Dagboek van eenen Congotrotter
Volksonder richt
VERVALLEN GROOTHEID,
P0L1CIEVER0RDENINGEN
VOOR DE SLECHTE BETALERS
SPORTNIEUWS
Wielrij tien
DE VOLKSSTEM
Sedert het verschijnen in ons blad der
aantrekkelijke en belangwekkende brieven
over Congo, van den Heer Vincent Diericx,
Oud-Volksvertegenwoordiger van ons Arron
dissement, ontvangen wij bijna dagelijks
▼ragen of die verzameling brieven nog is ie
verkrijgen.Ten einde aan het verzoek van tal
onzer lezers en vrienden te kunnen voldoen,
hebben wij aan den achtbaren Heer Diericx
voornoemd, het volgend schrijven gestuurd
Aalst, den 20 Dec. 1911.
Geachte Heer en Vriend
Vincent Diencxte Geeraardsher gen
Ih heb de eer Vei1. de toelating ie vragen
om uwe Kongobrieven icelhe in ons dagblad
met zooveel belangstelling door alle onze
lezers gelezen zijn geworden te mogen laten
verschijnen in een boekdeel met platen
Daar ons doel geen het minste zoizzslbe-
iag beoogtcom, na aftrok der nauickeu-
rigsle drukkostende opbrengst van de ver
hoop van het Dagboek van eenen Kongo-
trotter ter beschikking gesteld worden van
een door u aan te duiden goed werk Wij
durven dus verhopen dat Ued. ons uwe toe
stemming en medewerking tot het uitgeven
niet zult weigeren.
In afwachting uw geëerd antwoord, groet
ih U hoogachtend
V De Volksstem
J. Van Nuffel.
Onmiddelijk ontvingen wij het hierna
volgend antwoord
Geeraardsbergenden 21 Dec. 1911.
Mijnheer JVan Nuffel,
Drukkeruitgever van het dagblad
De Volksstem Aalst
De brieven die ik in Kongo schreef
waren niet tot zulke ruchtbaarheid bestemd;
tij zijn niet geschreven met het doel iemand,
die Kongo kent iets aan te leeren, zij waren
enkel tot mijne persoonlijke vrienden gericht
met het enkel voorgedacht de aandacht
onzer Vlaamsche streek op onze kolonie te
trekken.
Is uw bestuurraad van oordeel dat zij het
herdrukken waard zijn, denkt gij bijzon
derlijk dat de uitgave iets zou hunnen op
brengen, icelaan dan wordt het mijne plicht
mijne toestemming te geven en ik doe het
met te meer genoegen daar gij mij de heus
laat van het goed werk tot hetwelk de voor
deden zouden kunnen dienen.
Mijne reis dwars door Congoland heeft
mij de diepe overtuiging gegeven dat het
weinige dat er van te goede komt ter be
schikking moet gesteld zoor den van de Ka
tholieke missiehuizen in Belgische Congo
heden gevestigd. Deelt de redactie van De
Volksstem mijzz oordeel dan geef ik door
deze mijne toestemming en de verzekering
mijner hoogachting
V. Diericx.
Wij danken zeer den heer Vincent Diericx
voor de toelating ons geschonken, zijne brie
ven in boekdeel uil te geven wij treden vol
komen zijn voorstel bij, de opbrengst te be
stemmen tot ondersleuning der Katholieke
Missiehuizen in Belgische Cojigo gevestigd.
Wij zullen dus zoo vrij zijn, ons later met
een lijst voor inschrijving op liet boekdeel
bij onze lezers en vrienden aan te bieden.
Het zal aan de inschrijvers niet enkel een
genoegen zijn een zeer aantrekkelijk en leer
zaam boek te bezitten, zij zullen zich ook nog
mogen verheugen een groot mensch- en va-
derlandsohlievend werk te hebben gesteund.
(De narnen der inschrijvers zullen in 't boek
worden gedrukt).
Uit De Kleine Burgerij
Verscheidene wetsvoorstellen waren reeds
op liet bureel der Kamer neergelegd strek
kende om intrest te doen opbrengen aan de
schuldvorderingen welke koop- en ambachts
lieden te goed hebben wegens levering in
't klein van goederen en uitvoering van wer
ken.
Nu óp 10" Januari 11, is het \erslag Vér-
schenen door den Heor Wauweniians opge
maakt, namens de commissie, die ..belast was
de voorstellen te ohdétóóeken.
Van de neergelegde voorstellen heeft de
commissie na eene grondige bespreking met
eenparigheid van stemmen één voorstel ge-
piaakl dat luidt als volgt
Artikel 1.
Schuldvorderingen, welke koop- en am
bachtslieden tegoed hebben voor liet leveren
in 't klein van waren of voor het uitvoeren
van werken, geven van rechtswege den wet-
telijken interest hij het eindigen van de
derde maand te rekenen van den dag waar
op de facturen of het uittreksel van rekening
werd toegezonden.
Artikel 2.
De regelmatig gehouden handelsboeken
en schrifturen kunnen door den rechter wor
den aangenomen als bewijs der toezending
van de facturen,of van liet uiltreksel van
rekening.
Artikel 3.
Deze \vët is niet van'toepassing op de ver
bintenissen aangegaan" door handelaars,
tepzij de leveringen en werken niet tot hun-
non liandel betrekkelijk zijn'
Als dit voorstel wet wordt, zullen de mid
denstanders een wapen in de hand hebben,
tegen den geesel des tijds, de slechte beta
lers. Kort en goed is liet en allen zullen bet
met blijdschap begroeten;
In plaats van al die nuttelooze ondervra
gingen die maar tijdverkwisting zijn, zouden
de liberalen en socialisten beter doen eens
te denken dat de Kamers ernstiger werk te
verrichten hébben zoo zouden we eindelijk
eenige nuttige voorstellen zien wet worden
tot welzijn van den Middenstand. Laat ons
bopon P. A.
Zondag-mengelwerk.
6® Vervolg.
Wat de opmerkzaamheid van onzen held
echter vooral boeide, was een klein geelhaNg
hondje, dat voor de voeten der dame lag, en
met het garniersel van haar kleed speelde.
Of de bleeke dame schoon was of niet, kon
Ivar niet beslissen, ofschoon hij tijd genoeg
had doorgebracht, om haar zoo het scheen
door tranen bevochtigd gelaat te beschou
wen. Wat hij echter stellig wist, was, dat hy
de grootste begeerte gevoelde om haar eiken
dienst te bewijzen, dien zij van hem verlangen
mochtwant in hare donkere oogen lag iets.
dat hij nooit had kunnen weerstaan, het eeni
ge wat hij tothiertoe bemind had: een zwarte,
stormachtige nacht.
Van het kind,dat nauwelijks anderhalf jaar
oud scheen te zijn, zag hij slechts het
sneeuwwitte halsje en de zijdeachtige, kas
tanjebruine lokken, die van ondereen blauw
zijden hoedje te voorschijn kwameD.
Niet lang mocht hij zich in dit liefelijk
schouwspel verlustigen, want liet kind begon
te weer.en, en Tvar zag, toen de dame zich
omkeerde, om de deur dicht te maken, datliet
kind een ontstoken oog had.
pHoe staat ge daar, alsof ge geen tien
kondet tellen, Ivar sprak thans een jong
meisje tot onzen held, die, nadat de dame
reeds lang verdwenen was, nog altijd onbe
weeglijk was blijven staan en naar de deur
staarde.
Ja zoo, gij hebt gelijk hernam Ivar. Ik
had bijna vergeten u goeden dag te zeggen
Hoe gaat het u, Grietje? gij hebt reizigers,
zie ik.
Ja, zooals altijd, en daar zijn wij ook niet
boos om maar hoe gaat liet te Svarteborg
Men vertelt hier, dat Hans aanstaanden Zon
dag metBrittaonder de geboden komt; hebt
gij daar niets van gehoord
Geen woord. Maar wie is de dame, die
zoo even hier bij het vuur stond kunt gij mij
dat niet zeggen
O ja het is eene Duitsche dame welke
een officier nareist,die haar moet getrouwd
hebben toen ons leger buitenlands was. Zij wil
hem nu in Noorwegen gaan opzoeken; maar
ik denk, dat hij liaar maar wat heeft wijs
gemaakt, zooals dat in oorlogstijden dikwijls
gebeurt.
De arme vrouw zegdo Ivar met zicht
baar gevoel dat zou my voor haar spijten.
Dat kan ik juist niet zeggen, merkte
Grietje aaii. Wat heeft *dat Duitsche vrouw
volk met onze militairen te maken Ze krij
gen haar verdiend loon, als ze voorden zot
gehouden worden want waarom verleiden
ze onze mannen Alsof er in Zweden ook niet
genoeg meisjes waren Wij zijn hier Goddank,
niet miuder knap als in Duitschland en mijn
Klaas zou er van krijgen, als hy die Duitsche
bleekneus zoo aangegaapt had als gij, daar
kunt ge staat op maken En by deze verzeke
ring stiet het met kaneel stampen bezige Griet
je zoo geweldig in den vijzel, dat de stukken
naar alle kanten heenvlogen.
Hebt gij Klaas dan al gezien, sedert hij
terug is? vroeg Ivar.
neen Hij is met de anderen hier maar
langs getrokken, om verder op naar Noor
wegen te rnarclieeren. Maar we krijgen eerst
daags vi^fe ooals ik Yan den officier gehoord
De koersen in 1912
De volgehde koersen in België ingericht,
worden reeds aangekondigd.
24 Maart. Brussel-Luikvoor onaflian-
kelijken. door het blad Vélo-Sport.
24 Maart. De Ster van Charleroi voor
beroepsrijders, door den Kring Le Cycle.
7 April. Lziik-Charleroi voor beroeps-
rijders, ingericht door do Union Velocipé-
dique van Charleroi.
7 April. Groole prijs der Syndikale
Kamervoor onafhankelijken.
8 April. Groote prijs der Lentevoor
beginnelingen, doorliet Sportblad.
14 April. Brussel-Binche voor onaf
hankelijken, door Bincbe-Sportif.
14 April. Koers van den Eersten Stap
voor beginnelingen doorliet blad Vélo-Sport.
21 April. Kampioen van België op de
baan (100 kim.) vpor onafhankelijken en be
roepsrijders.
21 April. Antioerpezi-Meenezi voor on
afhankelijker!, door den Velodroom van
Meenen.
28 April.Parrjs-Meenenvoor beroeps
rijders door den velodroom van Meenen-Ba-
rakken.
5 Mei. Aizlicerpen-St-Truiden voor
onafhankelijken, door Het Sportblad.
5 Mei. Omloop van Amayvoor onaf
hankelijken.
5 tot 19 Mel. Rimde van België voor
beroepsrijders.
9 Mei.Groote Prijs van Brussel door
het blad Vélo Sport.
26-27 Mei. Parijs-Brussel, voor onaf
hankelijken, door hel blad Vélo Sport.
26 Mei. Vlaaznsdie schaal, voor be
ginnelingen, door Het èportblad.
2 Juni. Kampioenatczi van België op
piste, voor heroepsrijcLers, onafhankelijken
en liefhebbers.
9 Juni. Par ijs-Brussel, voor beroeps
rijders, door den Kring Parijs-Brussel.
23 Juni. Ronde der Provineie Antzoer-
pen, voor onafhankelijken, door Hot Sport
blad.
14 Juli. Groote Prijs der Schelde, voor
alle kategoriën, door de Antwerpsche afdee-
ling.
21 Juli. Sedan-Brussel voor onafhan
kelijken.
28 Juli. Antwerpen-Gent, voor drie
kategoriën van rijders door Het Sportblad.
4-14 Oogst. Rónde van België, voor
onafhankelijken, door Vélo-Sport.
11 Oogst. Omloopt van Argentina.
voor beroepsrijders. j
9 September. R&nde van Henegouzo,
voor beroepsrijders, door den kring Le
Cycle. p
Het mensofcelijk lichaam
I. Samenstelling
(3° VERVOLG).
De beenderen zijn bekleed door de ge-
zoeefselsdie de spieren, de zeziuzoen en de
huid uilmaken.
De spieren zijn de magere deelen vleesch,
welke aan de beenderéfi aangekleefd zijn en
dienen om de beenderen, bij middel van
samentrekkingen, verwekt door wit-gele
pezen, te doen bewegen.
Wanneer eene verwonding eene dezer pe
zen afsnijdt,dan wordt debeweging der over
eenstemde beenderen ónmogelijk. Ook moet
zulke verwonding zoo spoedig mogelijk aan
de zorgen van et nen heelmeester toever
trouwd worden, wil men niet eene vermin
king te betreuren hebben.
De zenuicen zijn de werktuigen der ge-
heb, die hier over eenjge dagen als koerier
doorgekomen is en dah zal ik Klaas wel zijne
les spellen, daar sta ik voor in. Als wij in het
voorjaar trouwen, zooals wy verleden herfst
afgesproken hebben, dan zal liij het aangapen
van vreemd vrouwvolk, zoo hy daar al een
handje van had, wel leeren vergeten. Maar
wilt ge niet wat eten Komaan, een bord
haverbrij Onze vrouw is uaar de stad en ik
bied u aan wat ik heb.
Ivar plaatste zich aan de keukentafel, en
gebruikte zonder plichtplegingen, wat Grietjes
gastvrijheid in staat was hem voor te zetten.
Hei smaakte hem echter niet zooals hij ver-
wa< lit had,toen hij zijne schreden van de brug
naar de herberg richtte, want luj was niet in
staat zijne gedachten van de vreemde bleeke
dame met het kind af te trekken ja,hij dacht
zelfs aan den hond, en had gaarne eenige da
gen voor niet gewerkt, om zulk een kleinood
te verwerven.
Na een kort onderhoud met zijne vricudin
Grietje, zag Ivar zich echter genoodzaakt
zijnen tocht voort te zetten. Toen hij in de
nabijheid van Uddevalld aaükwam, begon het
reeds te schemeren zonder zich echter op te
houden om eene herberg te zoeken, begaf
li ij zich dadelijk naar liet huis van den leer
looier Brun, dat aan het andere einde der stad
lag.
Onze held was zoo gelukkig den baas te huis
te treffen nadat hij een oogenblik gewacht
had, werd hij in eene kamer gelaten, waar
meester Brun zijne pijp zat te rooken.
Toen Ivar er aan dacht dat het voor de
eerste maal in zijn leven was, dat hij eene
zaak, dip in zijn oog tan groot belang was,
op zijne eigene hand moest afdoen, begon zyn
hart in de hevigste onrust te kloppen alles
wat hy zag boezemde hem echter moed in
voellijkheid; zij gaan uit van de hersens en
do ruggegraat en doorloopen gansch het
lichaam. Het is gelijk een lelegraafnet,
waarvan al de draden in hot hoofdbureel
uitkomen. Wanneer men hij voorbeeld op
uwen voet trapt, zullen de zenuwen gevoel-
liglijk geschokt, aankondigen, dat er daar
beneden wat schort.
De. zenuwen komen voor als witte koor
den of draden, die gansch het lichaam met
kleine vezeltjes doorslrengelen en in de zin
tuigen hunnen "voornamen zetel hebben. Al-
zoo hebben wij den zenuw van het gehoor,
van het gezicht, van deu smaak en ^van den
reuk.
Als een zenuw afgesneden wordt, zoodat
het een of ander lichaamdeel van de herse
nen gescheiden is, dan houden in die deelen
beweging en gevoel op, zoolang de zennw
niet hersteld is bij voorbeeld eene kwetsuur
door beroerte van zekere zenuwen in het
hoofd, is gevolgd van verlamming van arm
en been.
De huid bedekt geheel het lichaam. Zij is
levens zacht en stevig zij is'rekbaar, het is
te zeggen, dat zij aanzienlijk kan uitrekken,
doch aanstonds daarna hare eerste gedaante
vanzelf herneemt.
De huid beslaat uit twee lagen. De onder
ste laag, die diepst ligt, heet ondez'hztiden
is doorweven met een groot getal bloedvaten
en zeuuwen dit maakt haar op zekere plaat
sen blauwachtig, en op andero roodachtig.
Deze bloedvaten en de zenuwen, die aan
de huid eindigen, zijn zoo talrijk, dat het
onmogelijk is eene naald door de opperhuid
te steken zonder er bloed te doen uitvloeien
of zonder pijn te veroorzaken, welke beide
gevolgen bewijzen, dat men een bloedvat
gekwetst en eene zenuw geprikt heeft.
Het bloed wasemt gestadig,door de huid.
den waterachligan damp uit, dien men zzoeet
noemt.
Wij welen reeds, dat de huid voorna
melijk gevoelig is aan het uiteinde der vin
gers deze gevoeligheid zou overdreven zijn,
indien zij niet gematigd ware door een onge
voelig vlies, dat de huid omspant en den
naam van opperhziid draagt.
De huid is bij alle menschen wit van
natuur. Het onderscheid van kleuren, dat
men tusschen de verschillende volkeren op
merkt, heeft zijnen oorsprong niet in de huid
zelve, maar hangt af van eene zachte zelf
standigheid, die tamelijk goed aan gelei ge
lijkt, en zich tusschen de beide lagen der
huid bevindt. Deze kleurstof is zwart bij de
Mooren, geel bij de Chineezen, en, over het
algemeen, wit bij de Europeanen.
Daar de opperhuid doorschijnend is, laat
zij ons deze lage kleurstof zien, welke op
den eersten blik tot de huid zelve schijnt te
behoören.
Het haar beschut den schedel van het
hoofd. Elk haar is hol als riet. Een hijzonder
sap vult elk haar en geeft er de kleur aan.
Stijft dit sap op, dan Wordt het haar grijs
en valt uit,
Na do geweefsels moeten wij spreken over
de organen
In de borstkas liggen het hert en de longezz.
Zij worden beschut door de harde kas, ge
vormd door de twaalf borstwervelbeenderen
en door de 24 ribben, die van voren op de
middenlijn samenkomen en vereenigd zijn
door een plat been. borstbeen genaamd.
Over de levensverrichtingen dezer orga
nen, alsook over deze der maag, lever,
nieren, enz., moeten wij in de volgende
nummers handelen. F.
(Vervolgt).
18 EN 19 FEBRUARI 1912
STAD AALST
en deed zjjue opgewonden stemming be
daren.
In den hoek van eene met bruin leer over
trokken sofa zat meester Brun, met de pijp in
den mond, nu en dan uit eene groote tinnen
bierkan drinkende die voor hem op de tafel
stond. Vlak tegenover hem vertoonde zich
een groot bed met geelgeruite katoenen
gordijnen, waartusschendoor men den bont-
gestreepten beddelcwast ontwaarde, die mees
ter Brun tot steun verstrekte by het op
staan,
Aan den muur tegenover het bed zag men
een hart van blauw satijn, op hetwelk de
groote zilveren' liorlogie van meester Brun,
en ter rechter- en linkerzijde daarvan pryk-
ten de zwarte beeltenissen van het eerzame
echtpaar op perkament, dat eens wit was ge
weest. Aan het voeteneinde van het bed,
met den kop ,van onder de dekens te voor
schijn komende, lag de lieveling van vrouw
Brun, eene dikke, vette, grijze kat. daar
naast het breiwerk barer meesteres, van
dezelfde kleur.
Voegt men hier nog eene groote kast bij,
waarvan de lialf geopende deuren een aantal
.blankgeschuurdo lepels en ettelijke rijen bor
den, glazen en kopjes liet zien, alsmede eene
met eene groene gordijn overdekte boeken-
stelling, die gedurende het grootste gedeelte
des jaars onaangeroerd bleef, zoo heeft men
het volledig ameublement van het vertrek
voor zich.
Er bevonden zich dus hier wel geene nieu-
werwetsche of fraaie meubelen, maar alles
droeg een voorkomen van welvaart, dat nog
verhoogd werd door een vroolijk knappend
vuur, 't welk zijn helder schijnsel op de onbe
zielde en 'bezielde voorwerpen wierp. Tot de
laatsten behoorde in de eerste plaats meester
op de Vastenavonddagen
De Gemeenteraad
Ge/.ien de wel van 10 en 24 Augusti 1790, t, XI,
arlikel 3 en art. 78 van de gemeentewet en de be
slaande reglementen
Besluit
ART. 1. Hel is toegelaten langs de straten
der stad verkleed en gemaskerd zich te vertoonen
den Zondag, Maandag en Dinsdag der Vasten
avonddagen, alsook den er opvolgenden Zondag
telkens tot 's middernachts.
ART. 2. Het is verboden aan de gemast er-
den te dragen vuurroeren, pistolen, sabels, de
gens, stokken, blazen, spuiten, poeder- of zemel-
zakken, of elk ander wapen of getuig, waardoor
zij iemand kunnen hinderen of bezecrenjvermom-
iningen te gebruiken die de zeden of dc godsdien
stige overtuigingen zouden krenken militaire
of geestelijke kleederen aan te trekken gesprek
ken te houden, liederen te zingen of druksels uit
te deelen, dewelke iemands eer of de goede zeden
zouden kunnen kwetsen anderen aan te randen
of le tergen, ondanks verzet in de huizen binnen
tedringen.
ART. 3. Hel is insgelijks verboden de ge-
maskerden te tergen, te beleedigen of te mishan
delen.
ART. 4. Het is streng verboden naar het
aangezicht van iemand te werpen met iets dat
hem kan deren of vuil maken. Geen confeltis
mogen geworpen worden in openbare gestichten
of lokalen, tenzij na de toestemming bekomen le
hebben van de houders of van dezen aan wier
waakzaamheid dezegestichten toevertrouwd zijn.
De confettis mogen langs den openbaren weg
niet opgeraapt worden.
ART. 5. Alle gemaskerde of verkleede per
soon,zal op het eerste verzoek van eenen policie-
bediende, deze moeten vergezellen naar liet poli-
ei ebureel om zich aldaar te laten kennen en de in
lichtingen te geven die hem zullen gevraagd
worden
ART 6. Het is uitdrukheljk verboden aan
eenieder scdenscheizAende of ontuchtige liederen
le zingen.
ART. 7. De overtreders van de huidige
verordeningen zullen aangehouden en geleid
worden naar het burgerijk arresthuis alwaar
te hunnen opzichte maatregelen zullen genomen
worden als het behooren zal, onder voorbehoud
van alle rechterlijke vervolgingen, zoowel tegen
hun als tegen de ouders of personen wettelijk
verantwoordelijk krachtens de bestaande policie-
wetten en reglementen.
ART. 8. De overtredingen aan het tegen
woordig polio.iereglement zullen gestraft worden
mfet de straffen van enkele policie aangeduid door
liet Strafwetboek.
AR'T/9. De aftochtskiok zal op de Vasten
avonddagen niet geluid worden.
ART. 10. De ednimisssarisen ën agenten
vap policie zijn gelast met de uitvoering van het
reglement dat zal afgekondigd worden pp de ge-
wóne wijza der bekendmakingen. i
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad in
zitting van 26 Januari 1900.
De Burgemeester-Voorzitter,
De Sekretaris, M.-L. Ghekraerdts.
Osoar Reyntens.
De Burgemeesterder Stad Aalst,verwittigd hek
publiek dat het verkleeden en maskeren slechts
toegelaten is op Dinsdag 20 Februari aanstaande
tot middernacht.
De policie is gelast met de strenge uitvoering
op dien dag van het reglement op het openhou
den der herbergen; de policies traffen zullen kun
nen treffen de personen die na één uur '«mor
gens van den volgenden dag zich bevinden in
huizeu waar men drank schenkt.
Aalst den 12 Februari, 1912.
De Burgemeester,
M.-L. Gheerakrdts.
Brun zelf, die in zyn bruin huispak en zijne
roode muts er zeer genoegelyk uitzag. Uit
den toon te oordeelen,waarmede hy Ivar naar
de reden van zijne komst vroeg, zoodra hy
hem zag binnentreden, moest men hem wel
voor een zachtzinnig, vriendelyk man hou
den.
Wat is er van uwen dienst, jongen lief
vroeg hij.
Ik wenschto te weten of gij soms lust had
0111 eene paardenhuid te koopen, antwoordde
Ivar.
Hm, dat heb ik juist niet, daar ik op het
oogenblik geene paardenhuiden noodig heb.
Doch het komt er op aan, wat gij er voor
hebben wilt.
O, wanneer ik de huid van mjjn paard
daarnaar wilde berekenen, wat ze mij waard
is, dan zou zy u duur te staan komen doch
zooals de zaken nu zijn, neem ik er voor wat
men my geeft.
Daaraan doet gij heel wel, want wat
mij betreft, het is my volmaakt onverschillig,
of het paard, waaraan zy eens toebehoorde,
een wit of zwart wasdat komt overeen
uit.
Ja, ja, dat mag zoo wezen maar iet»
moet ik er toch voor hebben. Het paard was
mij zoo dierbaar dat ik,zoo mijn vader het geld
niet noodig had gehad, liever als een hond
gebrek had geleden, om het arme dier zijno
huid te laten behouden.
Nu, dat bevalt mij, gij hebt dus het geld
zeer noodig
Ja, wij zyn arme daglooners, sprak Ivar,
met eenen half gesinoorden zucht.
(Wordt voortgezet).