Dagboek van eenen Congotrotter Volksonder richt VERVALLEN GROOTHEID, P0L1CIEVER0RDENINGEN VOOR DE SLECHTE BETALERS SPORTNIEUWS Wielrij tien DE VOLKSSTEM Sedert het verschijnen in ons blad der aantrekkelijke en belangwekkende brieven over Congo, van den Heer Vincent Diericx, Oud-Volksvertegenwoordiger van ons Arron dissement, ontvangen wij bijna dagelijks ▼ragen of die verzameling brieven nog is ie verkrijgen.Ten einde aan het verzoek van tal onzer lezers en vrienden te kunnen voldoen, hebben wij aan den achtbaren Heer Diericx voornoemd, het volgend schrijven gestuurd Aalst, den 20 Dec. 1911. Geachte Heer en Vriend Vincent Diencxte Geeraardsher gen Ih heb de eer Vei1. de toelating ie vragen om uwe Kongobrieven icelhe in ons dagblad met zooveel belangstelling door alle onze lezers gelezen zijn geworden te mogen laten verschijnen in een boekdeel met platen Daar ons doel geen het minste zoizzslbe- iag beoogtcom, na aftrok der nauickeu- rigsle drukkostende opbrengst van de ver hoop van het Dagboek van eenen Kongo- trotter ter beschikking gesteld worden van een door u aan te duiden goed werk Wij durven dus verhopen dat Ued. ons uwe toe stemming en medewerking tot het uitgeven niet zult weigeren. In afwachting uw geëerd antwoord, groet ih U hoogachtend V De Volksstem J. Van Nuffel. Onmiddelijk ontvingen wij het hierna volgend antwoord Geeraardsbergenden 21 Dec. 1911. Mijnheer JVan Nuffel, Drukkeruitgever van het dagblad De Volksstem Aalst De brieven die ik in Kongo schreef waren niet tot zulke ruchtbaarheid bestemd; tij zijn niet geschreven met het doel iemand, die Kongo kent iets aan te leeren, zij waren enkel tot mijne persoonlijke vrienden gericht met het enkel voorgedacht de aandacht onzer Vlaamsche streek op onze kolonie te trekken. Is uw bestuurraad van oordeel dat zij het herdrukken waard zijn, denkt gij bijzon derlijk dat de uitgave iets zou hunnen op brengen, icelaan dan wordt het mijne plicht mijne toestemming te geven en ik doe het met te meer genoegen daar gij mij de heus laat van het goed werk tot hetwelk de voor deden zouden kunnen dienen. Mijne reis dwars door Congoland heeft mij de diepe overtuiging gegeven dat het weinige dat er van te goede komt ter be schikking moet gesteld zoor den van de Ka tholieke missiehuizen in Belgische Congo heden gevestigd. Deelt de redactie van De Volksstem mijzz oordeel dan geef ik door deze mijne toestemming en de verzekering mijner hoogachting V. Diericx. Wij danken zeer den heer Vincent Diericx voor de toelating ons geschonken, zijne brie ven in boekdeel uil te geven wij treden vol komen zijn voorstel bij, de opbrengst te be stemmen tot ondersleuning der Katholieke Missiehuizen in Belgische Cojigo gevestigd. Wij zullen dus zoo vrij zijn, ons later met een lijst voor inschrijving op liet boekdeel bij onze lezers en vrienden aan te bieden. Het zal aan de inschrijvers niet enkel een genoegen zijn een zeer aantrekkelijk en leer zaam boek te bezitten, zij zullen zich ook nog mogen verheugen een groot mensch- en va- derlandsohlievend werk te hebben gesteund. (De narnen der inschrijvers zullen in 't boek worden gedrukt). Uit De Kleine Burgerij Verscheidene wetsvoorstellen waren reeds op liet bureel der Kamer neergelegd strek kende om intrest te doen opbrengen aan de schuldvorderingen welke koop- en ambachts lieden te goed hebben wegens levering in 't klein van goederen en uitvoering van wer ken. Nu óp 10" Januari 11, is het \erslag Vér- schenen door den Heor Wauweniians opge maakt, namens de commissie, die ..belast was de voorstellen te ohdétóóeken. Van de neergelegde voorstellen heeft de commissie na eene grondige bespreking met eenparigheid van stemmen één voorstel ge- piaakl dat luidt als volgt Artikel 1. Schuldvorderingen, welke koop- en am bachtslieden tegoed hebben voor liet leveren in 't klein van waren of voor het uitvoeren van werken, geven van rechtswege den wet- telijken interest hij het eindigen van de derde maand te rekenen van den dag waar op de facturen of het uittreksel van rekening werd toegezonden. Artikel 2. De regelmatig gehouden handelsboeken en schrifturen kunnen door den rechter wor den aangenomen als bewijs der toezending van de facturen,of van liet uiltreksel van rekening. Artikel 3. Deze \vët is niet van'toepassing op de ver bintenissen aangegaan" door handelaars, tepzij de leveringen en werken niet tot hun- non liandel betrekkelijk zijn' Als dit voorstel wet wordt, zullen de mid denstanders een wapen in de hand hebben, tegen den geesel des tijds, de slechte beta lers. Kort en goed is liet en allen zullen bet met blijdschap begroeten; In plaats van al die nuttelooze ondervra gingen die maar tijdverkwisting zijn, zouden de liberalen en socialisten beter doen eens te denken dat de Kamers ernstiger werk te verrichten hébben zoo zouden we eindelijk eenige nuttige voorstellen zien wet worden tot welzijn van den Middenstand. Laat ons bopon P. A. Zondag-mengelwerk. 6® Vervolg. Wat de opmerkzaamheid van onzen held echter vooral boeide, was een klein geelhaNg hondje, dat voor de voeten der dame lag, en met het garniersel van haar kleed speelde. Of de bleeke dame schoon was of niet, kon Ivar niet beslissen, ofschoon hij tijd genoeg had doorgebracht, om haar zoo het scheen door tranen bevochtigd gelaat te beschou wen. Wat hij echter stellig wist, was, dat hy de grootste begeerte gevoelde om haar eiken dienst te bewijzen, dien zij van hem verlangen mochtwant in hare donkere oogen lag iets. dat hij nooit had kunnen weerstaan, het eeni ge wat hij tothiertoe bemind had: een zwarte, stormachtige nacht. Van het kind,dat nauwelijks anderhalf jaar oud scheen te zijn, zag hij slechts het sneeuwwitte halsje en de zijdeachtige, kas tanjebruine lokken, die van ondereen blauw zijden hoedje te voorschijn kwameD. Niet lang mocht hij zich in dit liefelijk schouwspel verlustigen, want liet kind begon te weer.en, en Tvar zag, toen de dame zich omkeerde, om de deur dicht te maken, datliet kind een ontstoken oog had. pHoe staat ge daar, alsof ge geen tien kondet tellen, Ivar sprak thans een jong meisje tot onzen held, die, nadat de dame reeds lang verdwenen was, nog altijd onbe weeglijk was blijven staan en naar de deur staarde. Ja zoo, gij hebt gelijk hernam Ivar. Ik had bijna vergeten u goeden dag te zeggen Hoe gaat het u, Grietje? gij hebt reizigers, zie ik. Ja, zooals altijd, en daar zijn wij ook niet boos om maar hoe gaat liet te Svarteborg Men vertelt hier, dat Hans aanstaanden Zon dag metBrittaonder de geboden komt; hebt gij daar niets van gehoord Geen woord. Maar wie is de dame, die zoo even hier bij het vuur stond kunt gij mij dat niet zeggen O ja het is eene Duitsche dame welke een officier nareist,die haar moet getrouwd hebben toen ons leger buitenlands was. Zij wil hem nu in Noorwegen gaan opzoeken; maar ik denk, dat hij liaar maar wat heeft wijs gemaakt, zooals dat in oorlogstijden dikwijls gebeurt. De arme vrouw zegdo Ivar met zicht baar gevoel dat zou my voor haar spijten. Dat kan ik juist niet zeggen, merkte Grietje aaii. Wat heeft *dat Duitsche vrouw volk met onze militairen te maken Ze krij gen haar verdiend loon, als ze voorden zot gehouden worden want waarom verleiden ze onze mannen Alsof er in Zweden ook niet genoeg meisjes waren Wij zijn hier Goddank, niet miuder knap als in Duitschland en mijn Klaas zou er van krijgen, als hy die Duitsche bleekneus zoo aangegaapt had als gij, daar kunt ge staat op maken En by deze verzeke ring stiet het met kaneel stampen bezige Griet je zoo geweldig in den vijzel, dat de stukken naar alle kanten heenvlogen. Hebt gij Klaas dan al gezien, sedert hij terug is? vroeg Ivar. neen Hij is met de anderen hier maar langs getrokken, om verder op naar Noor wegen te rnarclieeren. Maar we krijgen eerst daags vi^fe ooals ik Yan den officier gehoord De koersen in 1912 De volgehde koersen in België ingericht, worden reeds aangekondigd. 24 Maart. Brussel-Luikvoor onaflian- kelijken. door het blad Vélo-Sport. 24 Maart. De Ster van Charleroi voor beroepsrijders, door den Kring Le Cycle. 7 April. Lziik-Charleroi voor beroeps- rijders, ingericht door do Union Velocipé- dique van Charleroi. 7 April. Groole prijs der Syndikale Kamervoor onafhankelijken. 8 April. Groote prijs der Lentevoor beginnelingen, doorliet Sportblad. 14 April. Brussel-Binche voor onaf hankelijken, door Bincbe-Sportif. 14 April. Koers van den Eersten Stap voor beginnelingen doorliet blad Vélo-Sport. 21 April. Kampioen van België op de baan (100 kim.) vpor onafhankelijken en be roepsrijders. 21 April. Antioerpezi-Meenezi voor on afhankelijker!, door den Velodroom van Meenen. 28 April.Parrjs-Meenenvoor beroeps rijders door den velodroom van Meenen-Ba- rakken. 5 Mei. Aizlicerpen-St-Truiden voor onafhankelijken, door Het Sportblad. 5 Mei. Omloop van Amayvoor onaf hankelijken. 5 tot 19 Mel. Rimde van België voor beroepsrijders. 9 Mei.Groote Prijs van Brussel door het blad Vélo Sport. 26-27 Mei. Parijs-Brussel, voor onaf hankelijken, door hel blad Vélo Sport. 26 Mei. Vlaaznsdie schaal, voor be ginnelingen, door Het èportblad. 2 Juni. Kampioenatczi van België op piste, voor heroepsrijcLers, onafhankelijken en liefhebbers. 9 Juni. Par ijs-Brussel, voor beroeps rijders, door den Kring Parijs-Brussel. 23 Juni. Ronde der Provineie Antzoer- pen, voor onafhankelijken, door Hot Sport blad. 14 Juli. Groote Prijs der Schelde, voor alle kategoriën, door de Antwerpsche afdee- ling. 21 Juli. Sedan-Brussel voor onafhan kelijken. 28 Juli. Antwerpen-Gent, voor drie kategoriën van rijders door Het Sportblad. 4-14 Oogst. Rónde van België, voor onafhankelijken, door Vélo-Sport. 11 Oogst. Omloopt van Argentina. voor beroepsrijders. j 9 September. R&nde van Henegouzo, voor beroepsrijders, door den kring Le Cycle. p Het mensofcelijk lichaam I. Samenstelling (3° VERVOLG). De beenderen zijn bekleed door de ge- zoeefselsdie de spieren, de zeziuzoen en de huid uilmaken. De spieren zijn de magere deelen vleesch, welke aan de beenderéfi aangekleefd zijn en dienen om de beenderen, bij middel van samentrekkingen, verwekt door wit-gele pezen, te doen bewegen. Wanneer eene verwonding eene dezer pe zen afsnijdt,dan wordt debeweging der over eenstemde beenderen ónmogelijk. Ook moet zulke verwonding zoo spoedig mogelijk aan de zorgen van et nen heelmeester toever trouwd worden, wil men niet eene vermin king te betreuren hebben. De zenuicen zijn de werktuigen der ge- heb, die hier over eenjge dagen als koerier doorgekomen is en dah zal ik Klaas wel zijne les spellen, daar sta ik voor in. Als wij in het voorjaar trouwen, zooals wy verleden herfst afgesproken hebben, dan zal liij het aangapen van vreemd vrouwvolk, zoo hy daar al een handje van had, wel leeren vergeten. Maar wilt ge niet wat eten Komaan, een bord haverbrij Onze vrouw is uaar de stad en ik bied u aan wat ik heb. Ivar plaatste zich aan de keukentafel, en gebruikte zonder plichtplegingen, wat Grietjes gastvrijheid in staat was hem voor te zetten. Hei smaakte hem echter niet zooals hij ver- wa< lit had,toen hij zijne schreden van de brug naar de herberg richtte, want luj was niet in staat zijne gedachten van de vreemde bleeke dame met het kind af te trekken ja,hij dacht zelfs aan den hond, en had gaarne eenige da gen voor niet gewerkt, om zulk een kleinood te verwerven. Na een kort onderhoud met zijne vricudin Grietje, zag Ivar zich echter genoodzaakt zijnen tocht voort te zetten. Toen hij in de nabijheid van Uddevalld aaükwam, begon het reeds te schemeren zonder zich echter op te houden om eene herberg te zoeken, begaf li ij zich dadelijk naar liet huis van den leer looier Brun, dat aan het andere einde der stad lag. Onze held was zoo gelukkig den baas te huis te treffen nadat hij een oogenblik gewacht had, werd hij in eene kamer gelaten, waar meester Brun zijne pijp zat te rooken. Toen Ivar er aan dacht dat het voor de eerste maal in zijn leven was, dat hij eene zaak, dip in zijn oog tan groot belang was, op zijne eigene hand moest afdoen, begon zyn hart in de hevigste onrust te kloppen alles wat hy zag boezemde hem echter moed in voellijkheid; zij gaan uit van de hersens en do ruggegraat en doorloopen gansch het lichaam. Het is gelijk een lelegraafnet, waarvan al de draden in hot hoofdbureel uitkomen. Wanneer men hij voorbeeld op uwen voet trapt, zullen de zenuwen gevoel- liglijk geschokt, aankondigen, dat er daar beneden wat schort. De. zenuwen komen voor als witte koor den of draden, die gansch het lichaam met kleine vezeltjes doorslrengelen en in de zin tuigen hunnen "voornamen zetel hebben. Al- zoo hebben wij den zenuw van het gehoor, van het gezicht, van deu smaak en ^van den reuk. Als een zenuw afgesneden wordt, zoodat het een of ander lichaamdeel van de herse nen gescheiden is, dan houden in die deelen beweging en gevoel op, zoolang de zennw niet hersteld is bij voorbeeld eene kwetsuur door beroerte van zekere zenuwen in het hoofd, is gevolgd van verlamming van arm en been. De huid bedekt geheel het lichaam. Zij is levens zacht en stevig zij is'rekbaar, het is te zeggen, dat zij aanzienlijk kan uitrekken, doch aanstonds daarna hare eerste gedaante vanzelf herneemt. De huid beslaat uit twee lagen. De onder ste laag, die diepst ligt, heet ondez'hztiden is doorweven met een groot getal bloedvaten en zeuuwen dit maakt haar op zekere plaat sen blauwachtig, en op andero roodachtig. Deze bloedvaten en de zenuwen, die aan de huid eindigen, zijn zoo talrijk, dat het onmogelijk is eene naald door de opperhuid te steken zonder er bloed te doen uitvloeien of zonder pijn te veroorzaken, welke beide gevolgen bewijzen, dat men een bloedvat gekwetst en eene zenuw geprikt heeft. Het bloed wasemt gestadig,door de huid. den waterachligan damp uit, dien men zzoeet noemt. Wij welen reeds, dat de huid voorna melijk gevoelig is aan het uiteinde der vin gers deze gevoeligheid zou overdreven zijn, indien zij niet gematigd ware door een onge voelig vlies, dat de huid omspant en den naam van opperhziid draagt. De huid is bij alle menschen wit van natuur. Het onderscheid van kleuren, dat men tusschen de verschillende volkeren op merkt, heeft zijnen oorsprong niet in de huid zelve, maar hangt af van eene zachte zelf standigheid, die tamelijk goed aan gelei ge lijkt, en zich tusschen de beide lagen der huid bevindt. Deze kleurstof is zwart bij de Mooren, geel bij de Chineezen, en, over het algemeen, wit bij de Europeanen. Daar de opperhuid doorschijnend is, laat zij ons deze lage kleurstof zien, welke op den eersten blik tot de huid zelve schijnt te behoören. Het haar beschut den schedel van het hoofd. Elk haar is hol als riet. Een hijzonder sap vult elk haar en geeft er de kleur aan. Stijft dit sap op, dan Wordt het haar grijs en valt uit, Na do geweefsels moeten wij spreken over de organen In de borstkas liggen het hert en de longezz. Zij worden beschut door de harde kas, ge vormd door de twaalf borstwervelbeenderen en door de 24 ribben, die van voren op de middenlijn samenkomen en vereenigd zijn door een plat been. borstbeen genaamd. Over de levensverrichtingen dezer orga nen, alsook over deze der maag, lever, nieren, enz., moeten wij in de volgende nummers handelen. F. (Vervolgt). 18 EN 19 FEBRUARI 1912 STAD AALST en deed zjjue opgewonden stemming be daren. In den hoek van eene met bruin leer over trokken sofa zat meester Brun, met de pijp in den mond, nu en dan uit eene groote tinnen bierkan drinkende die voor hem op de tafel stond. Vlak tegenover hem vertoonde zich een groot bed met geelgeruite katoenen gordijnen, waartusschendoor men den bont- gestreepten beddelcwast ontwaarde, die mees ter Brun tot steun verstrekte by het op staan, Aan den muur tegenover het bed zag men een hart van blauw satijn, op hetwelk de groote zilveren' liorlogie van meester Brun, en ter rechter- en linkerzijde daarvan pryk- ten de zwarte beeltenissen van het eerzame echtpaar op perkament, dat eens wit was ge weest. Aan het voeteneinde van het bed, met den kop ,van onder de dekens te voor schijn komende, lag de lieveling van vrouw Brun, eene dikke, vette, grijze kat. daar naast het breiwerk barer meesteres, van dezelfde kleur. Voegt men hier nog eene groote kast bij, waarvan de lialf geopende deuren een aantal .blankgeschuurdo lepels en ettelijke rijen bor den, glazen en kopjes liet zien, alsmede eene met eene groene gordijn overdekte boeken- stelling, die gedurende het grootste gedeelte des jaars onaangeroerd bleef, zoo heeft men het volledig ameublement van het vertrek voor zich. Er bevonden zich dus hier wel geene nieu- werwetsche of fraaie meubelen, maar alles droeg een voorkomen van welvaart, dat nog verhoogd werd door een vroolijk knappend vuur, 't welk zijn helder schijnsel op de onbe zielde en 'bezielde voorwerpen wierp. Tot de laatsten behoorde in de eerste plaats meester op de Vastenavonddagen De Gemeenteraad Ge/.ien de wel van 10 en 24 Augusti 1790, t, XI, arlikel 3 en art. 78 van de gemeentewet en de be slaande reglementen Besluit ART. 1. Hel is toegelaten langs de straten der stad verkleed en gemaskerd zich te vertoonen den Zondag, Maandag en Dinsdag der Vasten avonddagen, alsook den er opvolgenden Zondag telkens tot 's middernachts. ART. 2. Het is verboden aan de gemast er- den te dragen vuurroeren, pistolen, sabels, de gens, stokken, blazen, spuiten, poeder- of zemel- zakken, of elk ander wapen of getuig, waardoor zij iemand kunnen hinderen of bezecrenjvermom- iningen te gebruiken die de zeden of dc godsdien stige overtuigingen zouden krenken militaire of geestelijke kleederen aan te trekken gesprek ken te houden, liederen te zingen of druksels uit te deelen, dewelke iemands eer of de goede zeden zouden kunnen kwetsen anderen aan te randen of le tergen, ondanks verzet in de huizen binnen tedringen. ART. 3. Hel is insgelijks verboden de ge- maskerden te tergen, te beleedigen of te mishan delen. ART. 4. Het is streng verboden naar het aangezicht van iemand te werpen met iets dat hem kan deren of vuil maken. Geen confeltis mogen geworpen worden in openbare gestichten of lokalen, tenzij na de toestemming bekomen le hebben van de houders of van dezen aan wier waakzaamheid dezegestichten toevertrouwd zijn. De confettis mogen langs den openbaren weg niet opgeraapt worden. ART. 5. Alle gemaskerde of verkleede per soon,zal op het eerste verzoek van eenen policie- bediende, deze moeten vergezellen naar liet poli- ei ebureel om zich aldaar te laten kennen en de in lichtingen te geven die hem zullen gevraagd worden ART 6. Het is uitdrukheljk verboden aan eenieder scdenscheizAende of ontuchtige liederen le zingen. ART. 7. De overtreders van de huidige verordeningen zullen aangehouden en geleid worden naar het burgerijk arresthuis alwaar te hunnen opzichte maatregelen zullen genomen worden als het behooren zal, onder voorbehoud van alle rechterlijke vervolgingen, zoowel tegen hun als tegen de ouders of personen wettelijk verantwoordelijk krachtens de bestaande policie- wetten en reglementen. ART. 8. De overtredingen aan het tegen woordig polio.iereglement zullen gestraft worden mfet de straffen van enkele policie aangeduid door liet Strafwetboek. AR'T/9. De aftochtskiok zal op de Vasten avonddagen niet geluid worden. ART. 10. De ednimisssarisen ën agenten vap policie zijn gelast met de uitvoering van het reglement dat zal afgekondigd worden pp de ge- wóne wijza der bekendmakingen. i Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad in zitting van 26 Januari 1900. De Burgemeester-Voorzitter, De Sekretaris, M.-L. Ghekraerdts. Osoar Reyntens. De Burgemeesterder Stad Aalst,verwittigd hek publiek dat het verkleeden en maskeren slechts toegelaten is op Dinsdag 20 Februari aanstaande tot middernacht. De policie is gelast met de strenge uitvoering op dien dag van het reglement op het openhou den der herbergen; de policies traffen zullen kun nen treffen de personen die na één uur '«mor gens van den volgenden dag zich bevinden in huizeu waar men drank schenkt. Aalst den 12 Februari, 1912. De Burgemeester, M.-L. Gheerakrdts. Brun zelf, die in zyn bruin huispak en zijne roode muts er zeer genoegelyk uitzag. Uit den toon te oordeelen,waarmede hy Ivar naar de reden van zijne komst vroeg, zoodra hy hem zag binnentreden, moest men hem wel voor een zachtzinnig, vriendelyk man hou den. Wat is er van uwen dienst, jongen lief vroeg hij. Ik wenschto te weten of gij soms lust had 0111 eene paardenhuid te koopen, antwoordde Ivar. Hm, dat heb ik juist niet, daar ik op het oogenblik geene paardenhuiden noodig heb. Doch het komt er op aan, wat gij er voor hebben wilt. O, wanneer ik de huid van mjjn paard daarnaar wilde berekenen, wat ze mij waard is, dan zou zy u duur te staan komen doch zooals de zaken nu zijn, neem ik er voor wat men my geeft. Daaraan doet gij heel wel, want wat mij betreft, het is my volmaakt onverschillig, of het paard, waaraan zy eens toebehoorde, een wit of zwart wasdat komt overeen uit. Ja, ja, dat mag zoo wezen maar iet» moet ik er toch voor hebben. Het paard was mij zoo dierbaar dat ik,zoo mijn vader het geld niet noodig had gehad, liever als een hond gebrek had geleden, om het arme dier zijno huid te laten behouden. Nu, dat bevalt mij, gij hebt dus het geld zeer noodig Ja, wij zyn arme daglooners, sprak Ivar, met eenen half gesinoorden zucht. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 4