VERVALLEN GROOTHEID.
ROSA VAN CERCFXLE
De Bond der Aaktersciie Policie
FEESTl'JSJZEgS
TURN- mm-t TOONEELFEEST
MOORSEL
Het is een feil.door elkeen op lieden vast
gesteld, dat deliberate partij eene zeer god
delooze partij geworden is.
De hedendaagsche liberalen zijn niet meer
gelijk de liberalen van vroeger. Eertijds wa
ren de liberalen min of meer godsdienstig
nu zijn zij goddeloos geworden.
In 1S42, onder een liberaal landsbestuur,
werd de godsdienst aan liet hoofd van het
schoolwetsontwerp geschreven en door allen
aangenomen. Nu schrijven de liberalen aan
het hoofd van hun programma Het
Onzijdig onderwijs. Geen godsdienst
onderwijs meer in de scholen. De kinderen
mogen rekenkunde, aardrijkskunde, geschie
denis, enz. leercn, doch zij mogen niet weten
van wien zij afhangen, noch hunne bestem
ming kennen. Het woord God mag in de
school niet meer weerklinken on zelfs moe
ten de schoolboeken waar het woord God in
voorkomt, gelijk in Frankrijk, veranderd en
herdrukt worden.
In het goddelooze Frankrijk hebben zij
onder andere de fabels van La Fontainedie
zelden nochtans van God spreken, in dien zin
•gewijzigd; De fabel van Le petit poisson et le
joccheur, is in dezer voege veranderd
Er stond vroeger en wij hebben het altijd
elzoo van buiten geleerd
Petit poisson deviendra grand
Pourvu que Dieu lui prète vie.
Nu heeft men de schoolboeken veranderd
en deze fabel komt er voor als volgt
Petit poisson deviendra grand,
Si le pêckeur le laisse en vio
Zoo verre is het gekomen en het is zulk
onderwijs dat de liberalen eischen en aan het
hoofd van hun hedendaagsch programma
pchrijvon.
Quantum mutati ab illo
Welk verschil Welke verandering sedert
toen
Ziehier hoe hunnen vriend en bondgenoot
Petrus Daons, in zijne gazet van 17 Maart
laatst de liberalen beoordeelt
Welft verschil van de liberalen van de
jaren 70 en de hedendaagschedie ras voor
uittrekken naar dc onyeloooigheid.
G'hebt daar de schooltoeter is veel ver
betering aan schoolbon teeg, hongerloon
weg, leerplichttoezicht, diplomageen
vreemdelingen meer enz. Zullen de liberalen
en socialisten willen meewerken voor eene
Vaderlandsche wet van vrede te bekomen
Fr ligt groóten twijfel aan, vermits zij het
gericht houden naar de onzijdige school
r^.ds in een groot deel van 't Walenland
ingevoerd.
En wat zijn daar de gevolgen van
In Henegpnwe^ fijn pr gemeenten waar
men "nog slechts. huwelijken voor de Kerk
heeft en ij'5 kerkelijke begrafenissen de
helft van de hinderen blijven, er ongedoopt,
liet is dus de yeniietiging van ons Christen
geloof.
'De liberalen der grooie steden die dp rjcjiting
geven aan hunne partij, ze willen van geen
gasthuisnonnen meer Die aardsche engelen
moeten neg- zonder genade InSintJans-
hospitaalicaren er nog cenige nu komen
dertig wereldsche ziekendiensters, Protcs-
tautsche, geen woord vlaamsch kennende
om de zusters te vervangen.
Ziedaar hoe Mr Daens, die nochtans in
vele omstandigheden te samen spant met de
liberalen, hen beoordeelt.
Elk deftig man, begaafd met gezond.ver
stand, moet op heden klaar zien in den toe
stand.
In de Volksgazet van 17 Maart laatst vin
den wij de bewijzen dat de liberalen echte
godloochenaars geworden zijn.
In dit nummer van 17 Maart hemelt men
do burgerlijke begravingen op, men randt
Zondag- mengelwerk.
lle Vervolg.
De luitenant-kolonel maakte eene gebieden
de beweging met de hand, en wierp zich ver
volgens op eene kleine sofa. Zich er niet over
bekommerende, waar zijne dames plaats voor
haar goed zouden vinden,legde hij zijnen hoed,
handschoenen, tabaksbuidel en pijp op de
kleine, tafel.
He4- zal hier zeer benaauwd worden,
sprak de oudere dame, de vrouw van den lui-
lenant-kolonel, en wenkte hare dochter Ama
lia, die thans eerst het hoofd door de kajuits-
fleur stak, om hare kleine bagaadje in eenen
hoek aan den linkerkant der kajuit neder te
leggen.
Men moet zich behelpen, zooals ik het
pu reeds sedert twintig jaar gewoon ben,
merkte do luitenant-kolonel op eenen vrij
scherpen toon aan.
Op dit oogenblik kwam ook jufvrouw Chris-
tine met het antwoord van den kapitein terug,
flat er volstrekt geeue andere kajuit te krijgen
w; s.
Het zou toch vreemd zyn, zoo men zijne
kajuit niet tegen eene andere kon verruilen,
sprak de luitenant-kolonel gem dijk. Ga nog
eens naar den kapitein, en vraag hem, of hij
zoo goed wil zijn, een oogenblik bij mij te ko
men. Zeg (lat de luitenant-kolonel en kamer
heer von Dressen hem wenscht te spreken.
Nadat Christine, met een schalksch, bijna
spottend lachje, de deur achter zich toegetrok
ken had. opperde mevrouw von Dressen do
den godsdienst en de priesters aan men
loochent do Godheid, de onsterfelijkheid der
ziel en hel toekomend leven.
Weg met zulke mannen, die van ons ka
tholiek België een ougeloovig land willen
maken, een roovcrshol en ecu moordenaars-
kuil
Gaat maar voort, heeren liberalen mei het
Geloof uit de herten van het volk te rukken,
doch komt u dan niet beklagen, zooals gij
onlangs in de Volksgazet gedaan hebt, dat
het volk wreed en barbaarsch wordt, dat de
moorden en de misdaden toenemen.
Gij leert aan het volk dat met de dood
alles eindigt en dat de mensch als eenen
hond móet in den put gedolven worden.
Beklaagt u dan niet als wanneer het volk
uwe lessen in praktijk stelt. Gij hebt het
goddeloos gemaakt, draagt er dus de gevol
gen en de verantwoordelijkheid van.
Do liberale partij, zooals men ziet is eene
goddelooze partij geworden. Overdenkt het
goed mensehen en indien gij uw .hart nog
voelt kloppen voor deftigheid en niet wilt
medewerken aan het vergoddeloozen en het
verval van België, ondersteunt nooit de
goddelooze liberale partij.
heeft de eer hunnen welgemeenden dank uit
te drukken aan al de milddadige personen,
en weldoeners, der stad en omliggende, die
hunne milde giften inteeker.den in onze in-
schrijvingslijst, hun aangeboden, ten voor-
deele der hulpkas, van weduwen en weezen
der afgestorvene policleagenten.
In het hijzonder danken wij onzen achtba
ren Heer Burgemeester en Eere-Voorzit ter
Gheeraerdts, die de ziel is onzer Federatie,
en ons met woord en daad bijstaat ook stu
ren wij een woord van dank aan de Heeren
Schepenen en Gemeenteraadsleden die allen
het hunne bijbrachten tot welzijn van wedu
wen en weezen.
In een woord, dank aan allen die mede
helpen lot groei en bloei onzer maatschap
pelijke inrichting.
Daar onze inschrijvingslijst talrijk ver
eerd is geworden met de namen van liefda
dige personen, hebben wij ons alleenlijk
moeten bepalen met de totale opbrengst aan
onze lezers mede te deelen welke de som
bedraagt van 1831 franken.
N. B. Indien er nog liefdadige perso
nen zouden zijn die gaarne iets willen bijdra
gen tot dit zoo sclioone werk, kunnen zich
wenden tot den VoorzitterVictorKindermans,
Withuisstraat, of tot' dëii Schatbewaarder
Lóhis DeSmedt, Nieuwbockslraat, N1' 33,
Aalst.
IIET BESTUUR.
2® Vervolg.
Ik vroeg haar, u meer geluk te vcr-
leenen, en vader waardig van u le maken.
Wat wilt gij daardoor beduiden, Roza
Het kind dierf niet dadelijk antwoorden.
Zij bloosdo en stamelde
Wees niet vergramd, moeder doch ik
begrijp nu, waarom g j zoo dikwijls weent.
Gij begrijpt hot, zeide Johanna droevig,
ik had het graag voor u verborgen.
Wees gerust, moeder; welhaast zal
vader ophouden zoo laat te huis terug te
keeren, en
Gave God, dat dit geschiede, onderbrak
de moeder, maar ik vrees dat het nog lang
zal wezen eer dit gebeuren zal.
eenigzias schroomvallig voorgedragenebeden
king, dat de kapitein waarschijnlijk niet zou
opdageD,-maar verwachten,dat de passagiers,
die hem iets te zeggen hadden, zich bij hem
zouden vervoegen.
Ik vertrouw toch, dat hij wel bij mij zal
komen, viel haar de luitenant-kolonel in de
rede, en staarde met gespannen opmerkzaam
heid naar de deur.
Doch Christine trad andermaal binnen, en
sprak met een moedwillig lachje De kapitein
laat den heer luitenant-kolonel zijn kompli-
ment maken, en verzoekt dezen zoo goed te
zijn zelf boven te komen, zoo hij hem wenscht
te spreken.
Een lang gerektZoo beefde up de lippen
van den hoogmoedigen man, Zoo de berg niet
tot Mahomecl wil komen, dan moet Mahomed
wel tot den berg gaan, sprak hij op scham
peren toon, stond op, en stapte met eene trot-
sche houding naar het dek.
De kapitein stond juist op eene der rader-
kassen hij had den verrekijker voorde oogen,
en keek naar eene andere stoomboot.
Een woordje, lieer kapitein ving de
luitenant-kolonel met luider stem aan, om
den kapitein, die deed, alsof hij hem niet be
merkte, te noodzaken, den verrekijker te
laten zakken en hem de vereischte opmerk
zaamheid te schenken gij zult toch wel be
grijpen, dat ik voor mij en mijne familie eene
andere kajuit moet hebl. m. Die, welke gij mij
liet aanwijzen, ligt vlak bij de machien en wij
bezwijken (laar van de hitte.
Dat moet niet plezierig zijn, antwoordde
de kapitein, zonder den kijker van voor de
oogen te nemen.
Niet plezierig Neen, vervloekt onple
zierig riep de luitenant-kolonel op verbolgen
toon doch ik geloof, dut het do plicht van
DS VOLKSSTEM
Hebt gij vertrouwen in de IJ. Maagd
Of ik vertrouwen heb O zeker ja
Wel dan laat oiii lfopen en wachten
moeder.
Ja lieve vertfo'osteres, wij zullen
hopen en wachten.
Zij drukte haar kind tegen het harten
luiste het met al de liefde eener moeder.
Men hoorde eenen hevigen schaterlach.
Moeder en dochter keken op. De smid was
ongemerkt binnen gekomen, en stond eenige
schreden van hen.
Zeer schoon sprak hij spottend. Wilt
gij mij niet omholzen
Roza, zegde Johanna, geef uwen vader
eenen stoel.
Het meisje gehoorzaamde spoedig.
Ainhroise schopte den stoel weg, en tegen
den baktrog leunende, zegde hij
Hoe schoon is heden mijne kleine Roza,
zij is gelijk eene jonge jufvrouw, hé Johanna?
Ja, waarlijk antwoordde de moeder,
zeer te vreden over die onverwachte be
leefdheid.
Maar gij waart daar niet om mij te zien
sprak Roza.
't Is waar doch ik had er geene schuld
in. Mijne vrienden, ziet gij-, lieten mij niet
heengaan.
Oli Ambroise, noèm die lieden niet
uwe vrienden riep Johanna uit.
En waarom niet, knorrige-Johanna
Omdat gij in hun gezelschap het geloof
uwer vaderen hebt JeeruN verachten, r-dat
geloof dat gij, voor eèmge jaren, eer zij hel
dorp kwamen bewonen, nog beminclet. Zijn
dat vrienden degenen, die u uit uw huis trek-
ken, waar uwe angstige vrouw weenend op
u wacht Neen. Ambroise dat zijn geen ware
vrienden.
Hebt gij gedaan
Ja, want mijne wóórden zijn nutteloos
mijne stem heeft bij u geen vermogen.
Dat is de waarheid beproef wat de
stilzwijgendheid zal doen. En dit «eggende,
ging hij waggelende naar zijn bed. Doch de
krans, die Roza dien mórgend gedragen had,
lag op de tafel, waarop hij in 't voorbijgaan
moest leunen.
Ah wat is dit sprak hij, het voorwerp
met zijne onreine vingers aanrakende.
Het is mijn krans, vader.
Zoo Ik vind uw krans zeer leelijk. En
zijne vrouw met eeneiribóozen blik starende,
begon Ambroise de witte bloemen in eenen
vormloózen hoop samenTë wringen. Johanna
sprong op om ze hem te'öntrukken doch hij
greep ze weer en wierp zo in 't vuur zij
waren oogenblikkelijk verslonden.
O Ambroise hoe kunt gij zoo iets doen
riep Johanna uit.
De arme Roza weende bitter. Eene ijselij-
ke uitdrukking verduisterde het gelaat yap
den smid. Docfy Johanna '.'was er niet door
bevreesd. cDe snood'e en hoosaardige daad
had liaren rnoed1 opgewekt.'en zij stond tegen
den bedronken dwingeland op.
ïic mqet eindelijk.spre.kqn, riep zij uit
de echtgenoole kan zich ten onder gevep,
want haar geluk alleen is in 't sppl;. maar
nu gevóel ik dat ik moeder hen, en wanneer
mijn kind lijdt, moet ik het beschermen. De
zwakheid die ik tot lieden geloond lieh, is
eone plichtige zwakheid geweest. Ik vrees
dat zij, op zekere wijze, uw gedrag verreelit-
vaardigd heeft. De vrouw heleedigd en mis
handeld, vergeet alles en vergeeft u maar
do moeder verontwaardigt zich, en beveelt u,
uwe dochter to eerbiedigen.
Ambroise huilde als een wild dier, en greep
eenen banier, die toevallig in zijn bereik lag.
Met eenen sprong vloog Roza tusschen haren
vader en moeder, en de slag,'die op hare
moeder gericht was, vie} op hare horst. Zij
viel gevoelloos in haar moeders armen. Eeni
ge bioeddroppelen liepen, traagzaam van hare
lippen.
Moordenaar riep Johanna hij heeft
zijn kind vermoord
eiken kapitein is, om in de wenschen der
passagiers op eene hoflelijke wijze te voor
zien.
O ja, waarom niet, wanneer ze redelijk
zijn.
Welnu, zoo gij dat toestemt, bezorg mij
dan eene andere kajuitwant gij kunt het wel
niet onredelijk vinden, dat iemand niet van
hitte begeert te verschroeien.
Er is gecne onbezette kajuit meer op het
lieele acliip ze zijn allen besproken, hernam
de kapitein, tamelijk kortaf.
Ik heb toch gehoord, dat er vlak tegen
over mij nog eene ledig is.
Reeds gister avond heef een reiziger eene
kajuit gevraagd, en n. G, die, van welke gij
spreekt, bekomen.
O, zoo maar zou er niet iemand on
der de passagiers te vinden zijn, die minder
gevoelig is voor de hitte dan wij Gij zult
toch wel in aanmerking nemen dat mijn
stand...
Ik bid om verschooning, viel hem de
kapitein in de rede ik kan in dezen niets in
aanmerking nemen dan mijne onderrichtin
gen, die voor allen gelijkelijk gelden. De
kajuit, die men genomeh heeft, moet men
ook behouden. Verschoon mij, mijne be
zigheden veroorlooven mij geen verder opont
houd.
Met deze woorden klom de kapitein met
den trots van eeuen man, dio de beteekenis
kent der vier woorden Hier ben ik meester!
van de raderkas! De luitenant-kolonel keerde,
van verontwaardiging over liet ganseho lijf
bevende, naar zijne kajuit terug, waar zijne
vrouw en dochter zich geduremlo zijne afwe
zigheid zoo goed mogelijk hadden ingericht.
Zonder een woord te spreken, wierp de
luitenant-kolonel zich weder op de sofa, en
Ambroise stond als verpletterd, met de
oogen en den mond wijd open, gansoli
nuchter, maar bedwelmd. Johanna's ge
schreeuw had zijne zinnen gansoh heropge-
wektj hij viel op de knieën vóór het bed van
liet kind.
Achteruit, riep Johanna, met krachtige
stem achteruit, zeg ik gij zult haar niet
aanraken.
Ambroise nam de koude hand, die als lood
in de zijne lag, en kuste ze eerbiedig.
Hij dacht, dat zijn kind dood was; doch
eenige stonden later opende Roza haro
oogen. Hij liet eenen vreugdekreet liooren.
Oh Johanna, Johanna zij leeft zij
leeft
Roza bezag haren vader, en glimlachte.
Johanna, sprak Ambroise, met zulke
verandering in de stem, dat zij er schier van
verschrikte vrouw vergeef mij Nooit zult
gij nog over uwen echtgenoot te klagen heb
ben
Roza bezag hare moedor en scheen haar te
zeggen
Ziet gij, dat ik gelijk had
Wanneer de oude lieden aankwamen, zat
de smid naast zijne vrouw, met hun kind op
de knieën. Het was eene gelukkigere familie
vergadering dan er sedert menige jaren in
dat kleine vertrek had plaats gehad.
Ambroise vergat de belofte niet, welke hij
in dit oogenblik van wanhoop afgelegd had.
Niet alleen slaakte hij zijne bezoeken in dn
drinkhuizen, maar langzamerhand verwij
derde hij zich van 't slechte gezellen, om
zijne avonden met zijn huisgezin door te
brengen. Daar hij zijn werk niet meer ver
zuimde, verzamelde hij eenig geld, en Jo
hanna's oude kous was half vol vijffrank
stukken. De smarten hadden de arme vrouw
verouderd hare teruggevondene vreugde
gaf haar eenige jaren terug en hare schoon
heid kwam met hare gezondheid wederom.
Het huis van den smid, voortijds zoo droe
vig, zoo treurig, was nu vrolijk door de
gelukkige gezichten, en de zoete slem vau
Roza herklonk al zingende, terwijl zij van
de eene kamer in de andere liep om hare
moeder in de huiselijke werkzaamheden hij
te staan. Doch ofschoon Roza zong en geluk
kig scheen, er waren oogenblikken in welke
het wakend oog der moeder ontdekte, dat
die vroolijkheid gedwongen was en dat an
dere gedachten, dan degene, die hare een
voudige bezigheden deden ontstaan, den
geest barer dochter bezig hielden. Hoewel
nooit lui,was Roza nogtans dikwijls in diepe
gedachten verslonden hare ziel scheen deze
aarde te,verlaten om mei .onzichtbare we&ens
in gertfèöuscbsp lè tretlon. 'v>
Het was jixejt kmgnuvhare eerste Commu
nie dat Johanna liure 'kléine dóühter in eene
dezer verrukkingen bespèurde';/,
Waaraan denkt gij,,kind
Aan God en Je engelen, moeder.
En de gelukkige riioeder begreep Jat/ wat
er ook mocht overkomen, haar kind veilig
was, veilig niet alleen in dit leven, onder
de bescherming van den Hemelschen Vader,
maar ook in het toekomende leven. Daarom
stelde Johanna geene vragen meer, en de
tijd verliep. Doch wanneer zij hare beminde
Roza aanschouwde, zonder te weten waar
om was hart ontmoedigd. Was het omdat
hare oogen zoo glinsterden en dat twee blin
kende roodo vlekken op hare bleeke wangen
prijkten
Ik moet hopen, wachten en bidden,
sprak de godvruchtige Johanna tot haarzelve.
God weet, wat voordeeligst is.
Wordt voortgezet).
en wreef zich met de vlakkke hand zoo lang
over liet voorhoofd, dat dit even rood was als
de kersen, welke Amalia hem in een mandje
argeloos aanbod met do woorden Wilt gij
niet wat ter verkoeling, papa De kersen zijn
zoo saprijk.
Ter verkoeling Hoe meent gy dat
Wel, liet is hier zoo warm, hernam Ama
lia, terwijl zij de schoonste kersen tot een
bosje vereenigde en hem dit voorhield, om
hare woorden te bevestigen.
Ik dank u miju kindsprak de luitenant
kolonel, en nam eenige kersen, meer, naar
het scheen, omzijne dochter genoegen te doen,
dan uit eigenlijken trek. Hierop schoof hij
Amalia zacht op zijde, en wend'de zich tot
zijne vrouw, zeggende die gek daarboven
heeft niet het minste begrip van hoffelijkheid.
Wat is er evenwel aan te doen Ik voor mij,
zal in alle gevalle eene plaats in de groote
kajuit nemen.
Het zou hier ook wat al te benauwd
worden, antwoordde mevrouw von Dressen,
echter meer met den mond dan met het hart
hare toestemming gevendo.
Ja, ja, dat lieve gemak dat ligt u
altijd na aan het hartmaar hoe het met
mijne kas uitkomt, daar vraagt gij niet naar.
In dit opzicht doet gij mij onrecht aan,
mijn waarde. Herinner u slechts, hoezeer ik
mij gestadig tegen die badreis vèrzet lieb.
Dat niets meer en niets minder dan uwe
gewome kortzichtigheid bewijst. Wievisschen
wil blijft niet thuis bij eenden en ganzen
aan den waterbak, zoo hij niet zelf eene
gans is.
Lieve papa, fluisterde Amalia op smee
kenden toon, terwijl zij naar de deur keek, ik
hoor voetstappen Het komt mij voor alsof er
buiten iemand stond te luisteren.
24 ES 25 MAART 1912 4.
voor de Stad en het Arrondissement Aalst.
AALST.
24 Maart In de groote feestzaal van liet
Sint Jozefscollege, Voordracht met
lichtbeelden over Temples et
tombeaux de la vieille Egypte
door Staatsminister J. Van den
Heuvel.
31 Maart Prijsbolling met de platte bol,
ten lokale der maatschappij De
Vrije Bolders hij Dame J. B.
Wellekens, In de Groenpoort
Geeraardsbergscliestraat., 46,Aalst.
Inschrijvingen van lieden af.
31 Maart Jaarlijkscli Turn-Wapen- en Too-
neelfcest, ingericht door de katho-
lieko Turnkring Steun geeft'
Moed in de groote zaal van den
Kalh. Werkmanskring.
19 Mei. Groot Festival voor harmonie, fan
faren en zangmaatschappijen, inge
richt door de zangmaatscliappij
De Ware Vlamingen 200 fran
ken premiën»
LEDE.
31 Maart, om 5 ure in de zaal der Bewaar
school. laatste les der Katholieke
Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding.
Voordracht door E. P. Stracke j
Zang, Toon eel, Muziek.
LEEUWERGEM
12 Mei Groote gewestelijke vergadering
en betooging van Xaverianen.
DENDERHAÜTEM
Op 1® en 2® Paasclulag zal de tooneelgild©
Nihil sine labore een buiten
gewoon tooneelfeest gegeven ten
voordeelo der vrije katholieke scho
len. Men zal opvoeren in de zaal
van 't Gildenhuis, 't blijspel Ge
decoreerd en 't prachtig geschied
kundig- drama in 3 bedrijven Het
Kruis Chrisli
WELLE.
7° en 14 April 1912, om 5 ure, groot
Concert in 't Klooster, gegeven
door de Katholieke Jonge Wacht
en de fanfaren Ceciliakring
N. B. De katholieke Maatschappijen
van de Stad en het Arrondissement worden
beleefd verzocht de datum's hunner feesten
zoohaast mogelijk aan 'l beheer van ons blad
mede te deelen.
STAD AALST.
Katholieke Turnkring Steun geeft Moed.
Op Zondag 31 Maart 1912om 51/2 ure
's avonds, in de groote zaal van den Kath.
Werkmanskring (ingang Zónnestraat).
Prijzen der plaatsen Voorbehouden 2,50*
eerste, rqng 2,00 fr., tweede rang 1,00 fr.
Lt^arfen op voorhand te bekomen t-eji
lokale der Maatschappij, l^erherg «;'t Klein
Gent Nieuwstraat, 80. Deuren open om
5 ure Begin om 5. 1,2 ure zee^,stipt,.
Namens liet Bestuur: Pe Schrijver, K,.
Buyens De Voorzitter, K. De Wolf De
Bestuurders, J. Thumas en K. De Mette.
Volgens jaarlijks gebruik zullen er door
de Heeren Leden der Koninklijke Harmonie
Luisterrijke Tooneelfeesten gegeven worden
op Maandag 8 April (2e Paaschdag) en Zon
dag 14 April 1912, om 4 uren namiddag.
Men zal opvoeren "Lodeivjh van Ne vers
historisch drama, in drie bedrijven, door B..
Block en In de war blijspel.
Het muzikaal gedeelte belooft ook iets
puik te zijn.De Harmonie zal uitvoeren eene
Fantazij op Aida. Kluchtliederen en Air
varié voor Clarinet, enz. Een welgevuld
programma dus.
Allen dus naar het feest om onze vrienden
aan te moedigen.
Een oogenblik daarna ontstond er een groot
gedruisch en getrappel op liet dek en de trap
pen de kajuitsdeuren vlogen open en dicht
alles duidde aan, dat de passagiers terugge
keerd waren en de kapitein zich gereed maak
te, om de reis te vervolgen.
Blijf beide maar rustig benedon, sprak
de luitenant-kolonel opstaande ik wil intus-
schen eens naar boven om to zien, hoe de
lieden, met welke wij reizen, zich voordoen,
en of er niet wat fatsoenlijks onder is, waar
aan wij ons kunnen aansluiten. Maak geen
toilet eer ik terug ben.
De luitenant-kolonel verliet (1e kajuit en
sloot zorgvuldig de deur achter zich dicht.
Nauwelijks was hij echter weg, toen Amalia
met de woorden Laat ons maar begaan
zich van haren hoed ontlaste, haremoeder met
den vinger op den mond schalks toeknikken
de. voor de tafel trad en het goed van haren
vader op zijde schoof, om plaats voor haren
toiletspiegel te maken.
Hoe afgrijselijk warm is het hier, lieve
moeder mijn haar hangt geheel. Ik moet het
noodwendig een beetje opkrullen want er
mag boven zijn wie er wil, ik wil er in allen
gevalle menschelijk uitzien.
Nu, breng uw haar maar in orde dat
noemt papa wel geen toilet maken.
Maar ik moet ook een schoon kraagje
omdoen, mama. Dat die ik aanheb, is zwart
van stof.
Wacht daarmede tot morgqn anders
zouden wij de koffers moeten openeü, en ik
stierf van schrik zoo papa daar juist op
aankwam,
(Wordt voortgezet).