VERVALLEN GROOTHEID. ROSA VAN CERCFXLE De Bond der Aaktersciie Policie FEESTl'JSJZEgS TURN- mm-t TOONEELFEEST MOORSEL Het is een feil.door elkeen op lieden vast gesteld, dat deliberate partij eene zeer god delooze partij geworden is. De hedendaagsche liberalen zijn niet meer gelijk de liberalen van vroeger. Eertijds wa ren de liberalen min of meer godsdienstig nu zijn zij goddeloos geworden. In 1S42, onder een liberaal landsbestuur, werd de godsdienst aan liet hoofd van het schoolwetsontwerp geschreven en door allen aangenomen. Nu schrijven de liberalen aan het hoofd van hun programma Het Onzijdig onderwijs. Geen godsdienst onderwijs meer in de scholen. De kinderen mogen rekenkunde, aardrijkskunde, geschie denis, enz. leercn, doch zij mogen niet weten van wien zij afhangen, noch hunne bestem ming kennen. Het woord God mag in de school niet meer weerklinken on zelfs moe ten de schoolboeken waar het woord God in voorkomt, gelijk in Frankrijk, veranderd en herdrukt worden. In het goddelooze Frankrijk hebben zij onder andere de fabels van La Fontainedie zelden nochtans van God spreken, in dien zin •gewijzigd; De fabel van Le petit poisson et le joccheur, is in dezer voege veranderd Er stond vroeger en wij hebben het altijd elzoo van buiten geleerd Petit poisson deviendra grand Pourvu que Dieu lui prète vie. Nu heeft men de schoolboeken veranderd en deze fabel komt er voor als volgt Petit poisson deviendra grand, Si le pêckeur le laisse en vio Zoo verre is het gekomen en het is zulk onderwijs dat de liberalen eischen en aan het hoofd van hun hedendaagsch programma pchrijvon. Quantum mutati ab illo Welk verschil Welke verandering sedert toen Ziehier hoe hunnen vriend en bondgenoot Petrus Daons, in zijne gazet van 17 Maart laatst de liberalen beoordeelt Welft verschil van de liberalen van de jaren 70 en de hedendaagschedie ras voor uittrekken naar dc onyeloooigheid. G'hebt daar de schooltoeter is veel ver betering aan schoolbon teeg, hongerloon weg, leerplichttoezicht, diplomageen vreemdelingen meer enz. Zullen de liberalen en socialisten willen meewerken voor eene Vaderlandsche wet van vrede te bekomen Fr ligt groóten twijfel aan, vermits zij het gericht houden naar de onzijdige school r^.ds in een groot deel van 't Walenland ingevoerd. En wat zijn daar de gevolgen van In Henegpnwe^ fijn pr gemeenten waar men "nog slechts. huwelijken voor de Kerk heeft en ij'5 kerkelijke begrafenissen de helft van de hinderen blijven, er ongedoopt, liet is dus de yeniietiging van ons Christen geloof. 'De liberalen der grooie steden die dp rjcjiting geven aan hunne partij, ze willen van geen gasthuisnonnen meer Die aardsche engelen moeten neg- zonder genade InSintJans- hospitaalicaren er nog cenige nu komen dertig wereldsche ziekendiensters, Protcs- tautsche, geen woord vlaamsch kennende om de zusters te vervangen. Ziedaar hoe Mr Daens, die nochtans in vele omstandigheden te samen spant met de liberalen, hen beoordeelt. Elk deftig man, begaafd met gezond.ver stand, moet op heden klaar zien in den toe stand. In de Volksgazet van 17 Maart laatst vin den wij de bewijzen dat de liberalen echte godloochenaars geworden zijn. In dit nummer van 17 Maart hemelt men do burgerlijke begravingen op, men randt Zondag- mengelwerk. lle Vervolg. De luitenant-kolonel maakte eene gebieden de beweging met de hand, en wierp zich ver volgens op eene kleine sofa. Zich er niet over bekommerende, waar zijne dames plaats voor haar goed zouden vinden,legde hij zijnen hoed, handschoenen, tabaksbuidel en pijp op de kleine, tafel. He4- zal hier zeer benaauwd worden, sprak de oudere dame, de vrouw van den lui- lenant-kolonel, en wenkte hare dochter Ama lia, die thans eerst het hoofd door de kajuits- fleur stak, om hare kleine bagaadje in eenen hoek aan den linkerkant der kajuit neder te leggen. Men moet zich behelpen, zooals ik het pu reeds sedert twintig jaar gewoon ben, merkte do luitenant-kolonel op eenen vrij scherpen toon aan. Op dit oogenblik kwam ook jufvrouw Chris- tine met het antwoord van den kapitein terug, flat er volstrekt geeue andere kajuit te krijgen w; s. Het zou toch vreemd zyn, zoo men zijne kajuit niet tegen eene andere kon verruilen, sprak de luitenant-kolonel gem dijk. Ga nog eens naar den kapitein, en vraag hem, of hij zoo goed wil zijn, een oogenblik bij mij te ko men. Zeg (lat de luitenant-kolonel en kamer heer von Dressen hem wenscht te spreken. Nadat Christine, met een schalksch, bijna spottend lachje, de deur achter zich toegetrok ken had. opperde mevrouw von Dressen do den godsdienst en de priesters aan men loochent do Godheid, de onsterfelijkheid der ziel en hel toekomend leven. Weg met zulke mannen, die van ons ka tholiek België een ougeloovig land willen maken, een roovcrshol en ecu moordenaars- kuil Gaat maar voort, heeren liberalen mei het Geloof uit de herten van het volk te rukken, doch komt u dan niet beklagen, zooals gij onlangs in de Volksgazet gedaan hebt, dat het volk wreed en barbaarsch wordt, dat de moorden en de misdaden toenemen. Gij leert aan het volk dat met de dood alles eindigt en dat de mensch als eenen hond móet in den put gedolven worden. Beklaagt u dan niet als wanneer het volk uwe lessen in praktijk stelt. Gij hebt het goddeloos gemaakt, draagt er dus de gevol gen en de verantwoordelijkheid van. Do liberale partij, zooals men ziet is eene goddelooze partij geworden. Overdenkt het goed mensehen en indien gij uw .hart nog voelt kloppen voor deftigheid en niet wilt medewerken aan het vergoddeloozen en het verval van België, ondersteunt nooit de goddelooze liberale partij. heeft de eer hunnen welgemeenden dank uit te drukken aan al de milddadige personen, en weldoeners, der stad en omliggende, die hunne milde giften inteeker.den in onze in- schrijvingslijst, hun aangeboden, ten voor- deele der hulpkas, van weduwen en weezen der afgestorvene policleagenten. In het hijzonder danken wij onzen achtba ren Heer Burgemeester en Eere-Voorzit ter Gheeraerdts, die de ziel is onzer Federatie, en ons met woord en daad bijstaat ook stu ren wij een woord van dank aan de Heeren Schepenen en Gemeenteraadsleden die allen het hunne bijbrachten tot welzijn van wedu wen en weezen. In een woord, dank aan allen die mede helpen lot groei en bloei onzer maatschap pelijke inrichting. Daar onze inschrijvingslijst talrijk ver eerd is geworden met de namen van liefda dige personen, hebben wij ons alleenlijk moeten bepalen met de totale opbrengst aan onze lezers mede te deelen welke de som bedraagt van 1831 franken. N. B. Indien er nog liefdadige perso nen zouden zijn die gaarne iets willen bijdra gen tot dit zoo sclioone werk, kunnen zich wenden tot den VoorzitterVictorKindermans, Withuisstraat, of tot' dëii Schatbewaarder Lóhis DeSmedt, Nieuwbockslraat, N1' 33, Aalst. IIET BESTUUR. 2® Vervolg. Ik vroeg haar, u meer geluk te vcr- leenen, en vader waardig van u le maken. Wat wilt gij daardoor beduiden, Roza Het kind dierf niet dadelijk antwoorden. Zij bloosdo en stamelde Wees niet vergramd, moeder doch ik begrijp nu, waarom g j zoo dikwijls weent. Gij begrijpt hot, zeide Johanna droevig, ik had het graag voor u verborgen. Wees gerust, moeder; welhaast zal vader ophouden zoo laat te huis terug te keeren, en Gave God, dat dit geschiede, onderbrak de moeder, maar ik vrees dat het nog lang zal wezen eer dit gebeuren zal. eenigzias schroomvallig voorgedragenebeden king, dat de kapitein waarschijnlijk niet zou opdageD,-maar verwachten,dat de passagiers, die hem iets te zeggen hadden, zich bij hem zouden vervoegen. Ik vertrouw toch, dat hij wel bij mij zal komen, viel haar de luitenant-kolonel in de rede, en staarde met gespannen opmerkzaam heid naar de deur. Doch Christine trad andermaal binnen, en sprak met een moedwillig lachje De kapitein laat den heer luitenant-kolonel zijn kompli- ment maken, en verzoekt dezen zoo goed te zijn zelf boven te komen, zoo hij hem wenscht te spreken. Een lang gerektZoo beefde up de lippen van den hoogmoedigen man, Zoo de berg niet tot Mahomecl wil komen, dan moet Mahomed wel tot den berg gaan, sprak hij op scham peren toon, stond op, en stapte met eene trot- sche houding naar het dek. De kapitein stond juist op eene der rader- kassen hij had den verrekijker voorde oogen, en keek naar eene andere stoomboot. Een woordje, lieer kapitein ving de luitenant-kolonel met luider stem aan, om den kapitein, die deed, alsof hij hem niet be merkte, te noodzaken, den verrekijker te laten zakken en hem de vereischte opmerk zaamheid te schenken gij zult toch wel be grijpen, dat ik voor mij en mijne familie eene andere kajuit moet hebl. m. Die, welke gij mij liet aanwijzen, ligt vlak bij de machien en wij bezwijken (laar van de hitte. Dat moet niet plezierig zijn, antwoordde de kapitein, zonder den kijker van voor de oogen te nemen. Niet plezierig Neen, vervloekt onple zierig riep de luitenant-kolonel op verbolgen toon doch ik geloof, dut het do plicht van DS VOLKSSTEM Hebt gij vertrouwen in de IJ. Maagd Of ik vertrouwen heb O zeker ja Wel dan laat oiii lfopen en wachten moeder. Ja lieve vertfo'osteres, wij zullen hopen en wachten. Zij drukte haar kind tegen het harten luiste het met al de liefde eener moeder. Men hoorde eenen hevigen schaterlach. Moeder en dochter keken op. De smid was ongemerkt binnen gekomen, en stond eenige schreden van hen. Zeer schoon sprak hij spottend. Wilt gij mij niet omholzen Roza, zegde Johanna, geef uwen vader eenen stoel. Het meisje gehoorzaamde spoedig. Ainhroise schopte den stoel weg, en tegen den baktrog leunende, zegde hij Hoe schoon is heden mijne kleine Roza, zij is gelijk eene jonge jufvrouw, hé Johanna? Ja, waarlijk antwoordde de moeder, zeer te vreden over die onverwachte be leefdheid. Maar gij waart daar niet om mij te zien sprak Roza. 't Is waar doch ik had er geene schuld in. Mijne vrienden, ziet gij-, lieten mij niet heengaan. Oli Ambroise, noèm die lieden niet uwe vrienden riep Johanna uit. En waarom niet, knorrige-Johanna Omdat gij in hun gezelschap het geloof uwer vaderen hebt JeeruN verachten, r-dat geloof dat gij, voor eèmge jaren, eer zij hel dorp kwamen bewonen, nog beminclet. Zijn dat vrienden degenen, die u uit uw huis trek- ken, waar uwe angstige vrouw weenend op u wacht Neen. Ambroise dat zijn geen ware vrienden. Hebt gij gedaan Ja, want mijne wóórden zijn nutteloos mijne stem heeft bij u geen vermogen. Dat is de waarheid beproef wat de stilzwijgendheid zal doen. En dit «eggende, ging hij waggelende naar zijn bed. Doch de krans, die Roza dien mórgend gedragen had, lag op de tafel, waarop hij in 't voorbijgaan moest leunen. Ah wat is dit sprak hij, het voorwerp met zijne onreine vingers aanrakende. Het is mijn krans, vader. Zoo Ik vind uw krans zeer leelijk. En zijne vrouw met eeneiribóozen blik starende, begon Ambroise de witte bloemen in eenen vormloózen hoop samenTë wringen. Johanna sprong op om ze hem te'öntrukken doch hij greep ze weer en wierp zo in 't vuur zij waren oogenblikkelijk verslonden. O Ambroise hoe kunt gij zoo iets doen riep Johanna uit. De arme Roza weende bitter. Eene ijselij- ke uitdrukking verduisterde het gelaat yap den smid. Docfy Johanna '.'was er niet door bevreesd. cDe snood'e en hoosaardige daad had liaren rnoed1 opgewekt.'en zij stond tegen den bedronken dwingeland op. ïic mqet eindelijk.spre.kqn, riep zij uit de echtgenoole kan zich ten onder gevep, want haar geluk alleen is in 't sppl;. maar nu gevóel ik dat ik moeder hen, en wanneer mijn kind lijdt, moet ik het beschermen. De zwakheid die ik tot lieden geloond lieh, is eone plichtige zwakheid geweest. Ik vrees dat zij, op zekere wijze, uw gedrag verreelit- vaardigd heeft. De vrouw heleedigd en mis handeld, vergeet alles en vergeeft u maar do moeder verontwaardigt zich, en beveelt u, uwe dochter to eerbiedigen. Ambroise huilde als een wild dier, en greep eenen banier, die toevallig in zijn bereik lag. Met eenen sprong vloog Roza tusschen haren vader en moeder, en de slag,'die op hare moeder gericht was, vie} op hare horst. Zij viel gevoelloos in haar moeders armen. Eeni ge bioeddroppelen liepen, traagzaam van hare lippen. Moordenaar riep Johanna hij heeft zijn kind vermoord eiken kapitein is, om in de wenschen der passagiers op eene hoflelijke wijze te voor zien. O ja, waarom niet, wanneer ze redelijk zijn. Welnu, zoo gij dat toestemt, bezorg mij dan eene andere kajuitwant gij kunt het wel niet onredelijk vinden, dat iemand niet van hitte begeert te verschroeien. Er is gecne onbezette kajuit meer op het lieele acliip ze zijn allen besproken, hernam de kapitein, tamelijk kortaf. Ik heb toch gehoord, dat er vlak tegen over mij nog eene ledig is. Reeds gister avond heef een reiziger eene kajuit gevraagd, en n. G, die, van welke gij spreekt, bekomen. O, zoo maar zou er niet iemand on der de passagiers te vinden zijn, die minder gevoelig is voor de hitte dan wij Gij zult toch wel in aanmerking nemen dat mijn stand... Ik bid om verschooning, viel hem de kapitein in de rede ik kan in dezen niets in aanmerking nemen dan mijne onderrichtin gen, die voor allen gelijkelijk gelden. De kajuit, die men genomeh heeft, moet men ook behouden. Verschoon mij, mijne be zigheden veroorlooven mij geen verder opont houd. Met deze woorden klom de kapitein met den trots van eeuen man, dio de beteekenis kent der vier woorden Hier ben ik meester! van de raderkas! De luitenant-kolonel keerde, van verontwaardiging over liet ganseho lijf bevende, naar zijne kajuit terug, waar zijne vrouw en dochter zich geduremlo zijne afwe zigheid zoo goed mogelijk hadden ingericht. Zonder een woord te spreken, wierp de luitenant-kolonel zich weder op de sofa, en Ambroise stond als verpletterd, met de oogen en den mond wijd open, gansoli nuchter, maar bedwelmd. Johanna's ge schreeuw had zijne zinnen gansoh heropge- wektj hij viel op de knieën vóór het bed van liet kind. Achteruit, riep Johanna, met krachtige stem achteruit, zeg ik gij zult haar niet aanraken. Ambroise nam de koude hand, die als lood in de zijne lag, en kuste ze eerbiedig. Hij dacht, dat zijn kind dood was; doch eenige stonden later opende Roza haro oogen. Hij liet eenen vreugdekreet liooren. Oh Johanna, Johanna zij leeft zij leeft Roza bezag haren vader, en glimlachte. Johanna, sprak Ambroise, met zulke verandering in de stem, dat zij er schier van verschrikte vrouw vergeef mij Nooit zult gij nog over uwen echtgenoot te klagen heb ben Roza bezag hare moedor en scheen haar te zeggen Ziet gij, dat ik gelijk had Wanneer de oude lieden aankwamen, zat de smid naast zijne vrouw, met hun kind op de knieën. Het was eene gelukkigere familie vergadering dan er sedert menige jaren in dat kleine vertrek had plaats gehad. Ambroise vergat de belofte niet, welke hij in dit oogenblik van wanhoop afgelegd had. Niet alleen slaakte hij zijne bezoeken in dn drinkhuizen, maar langzamerhand verwij derde hij zich van 't slechte gezellen, om zijne avonden met zijn huisgezin door te brengen. Daar hij zijn werk niet meer ver zuimde, verzamelde hij eenig geld, en Jo hanna's oude kous was half vol vijffrank stukken. De smarten hadden de arme vrouw verouderd hare teruggevondene vreugde gaf haar eenige jaren terug en hare schoon heid kwam met hare gezondheid wederom. Het huis van den smid, voortijds zoo droe vig, zoo treurig, was nu vrolijk door de gelukkige gezichten, en de zoete slem vau Roza herklonk al zingende, terwijl zij van de eene kamer in de andere liep om hare moeder in de huiselijke werkzaamheden hij te staan. Doch ofschoon Roza zong en geluk kig scheen, er waren oogenblikken in welke het wakend oog der moeder ontdekte, dat die vroolijkheid gedwongen was en dat an dere gedachten, dan degene, die hare een voudige bezigheden deden ontstaan, den geest barer dochter bezig hielden. Hoewel nooit lui,was Roza nogtans dikwijls in diepe gedachten verslonden hare ziel scheen deze aarde te,verlaten om mei .onzichtbare we&ens in gertfèöuscbsp lè tretlon. 'v> Het was jixejt kmgnuvhare eerste Commu nie dat Johanna liure 'kléine dóühter in eene dezer verrukkingen bespèurde';/, Waaraan denkt gij,,kind Aan God en Je engelen, moeder. En de gelukkige riioeder begreep Jat/ wat er ook mocht overkomen, haar kind veilig was, veilig niet alleen in dit leven, onder de bescherming van den Hemelschen Vader, maar ook in het toekomende leven. Daarom stelde Johanna geene vragen meer, en de tijd verliep. Doch wanneer zij hare beminde Roza aanschouwde, zonder te weten waar om was hart ontmoedigd. Was het omdat hare oogen zoo glinsterden en dat twee blin kende roodo vlekken op hare bleeke wangen prijkten Ik moet hopen, wachten en bidden, sprak de godvruchtige Johanna tot haarzelve. God weet, wat voordeeligst is. Wordt voortgezet). en wreef zich met de vlakkke hand zoo lang over liet voorhoofd, dat dit even rood was als de kersen, welke Amalia hem in een mandje argeloos aanbod met do woorden Wilt gij niet wat ter verkoeling, papa De kersen zijn zoo saprijk. Ter verkoeling Hoe meent gy dat Wel, liet is hier zoo warm, hernam Ama lia, terwijl zij de schoonste kersen tot een bosje vereenigde en hem dit voorhield, om hare woorden te bevestigen. Ik dank u miju kindsprak de luitenant kolonel, en nam eenige kersen, meer, naar het scheen, omzijne dochter genoegen te doen, dan uit eigenlijken trek. Hierop schoof hij Amalia zacht op zijde, en wend'de zich tot zijne vrouw, zeggende die gek daarboven heeft niet het minste begrip van hoffelijkheid. Wat is er evenwel aan te doen Ik voor mij, zal in alle gevalle eene plaats in de groote kajuit nemen. Het zou hier ook wat al te benauwd worden, antwoordde mevrouw von Dressen, echter meer met den mond dan met het hart hare toestemming gevendo. Ja, ja, dat lieve gemak dat ligt u altijd na aan het hartmaar hoe het met mijne kas uitkomt, daar vraagt gij niet naar. In dit opzicht doet gij mij onrecht aan, mijn waarde. Herinner u slechts, hoezeer ik mij gestadig tegen die badreis vèrzet lieb. Dat niets meer en niets minder dan uwe gewome kortzichtigheid bewijst. Wievisschen wil blijft niet thuis bij eenden en ganzen aan den waterbak, zoo hij niet zelf eene gans is. Lieve papa, fluisterde Amalia op smee kenden toon, terwijl zij naar de deur keek, ik hoor voetstappen Het komt mij voor alsof er buiten iemand stond te luisteren. 24 ES 25 MAART 1912 4. voor de Stad en het Arrondissement Aalst. AALST. 24 Maart In de groote feestzaal van liet Sint Jozefscollege, Voordracht met lichtbeelden over Temples et tombeaux de la vieille Egypte door Staatsminister J. Van den Heuvel. 31 Maart Prijsbolling met de platte bol, ten lokale der maatschappij De Vrije Bolders hij Dame J. B. Wellekens, In de Groenpoort Geeraardsbergscliestraat., 46,Aalst. Inschrijvingen van lieden af. 31 Maart Jaarlijkscli Turn-Wapen- en Too- neelfcest, ingericht door de katho- lieko Turnkring Steun geeft' Moed in de groote zaal van den Kalh. Werkmanskring. 19 Mei. Groot Festival voor harmonie, fan faren en zangmaatschappijen, inge richt door de zangmaatscliappij De Ware Vlamingen 200 fran ken premiën» LEDE. 31 Maart, om 5 ure in de zaal der Bewaar school. laatste les der Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding. Voordracht door E. P. Stracke j Zang, Toon eel, Muziek. LEEUWERGEM 12 Mei Groote gewestelijke vergadering en betooging van Xaverianen. DENDERHAÜTEM Op 1® en 2® Paasclulag zal de tooneelgild© Nihil sine labore een buiten gewoon tooneelfeest gegeven ten voordeelo der vrije katholieke scho len. Men zal opvoeren in de zaal van 't Gildenhuis, 't blijspel Ge decoreerd en 't prachtig geschied kundig- drama in 3 bedrijven Het Kruis Chrisli WELLE. 7° en 14 April 1912, om 5 ure, groot Concert in 't Klooster, gegeven door de Katholieke Jonge Wacht en de fanfaren Ceciliakring N. B. De katholieke Maatschappijen van de Stad en het Arrondissement worden beleefd verzocht de datum's hunner feesten zoohaast mogelijk aan 'l beheer van ons blad mede te deelen. STAD AALST. Katholieke Turnkring Steun geeft Moed. Op Zondag 31 Maart 1912om 51/2 ure 's avonds, in de groote zaal van den Kath. Werkmanskring (ingang Zónnestraat). Prijzen der plaatsen Voorbehouden 2,50* eerste, rqng 2,00 fr., tweede rang 1,00 fr. Lt^arfen op voorhand te bekomen t-eji lokale der Maatschappij, l^erherg «;'t Klein Gent Nieuwstraat, 80. Deuren open om 5 ure Begin om 5. 1,2 ure zee^,stipt,. Namens liet Bestuur: Pe Schrijver, K,. Buyens De Voorzitter, K. De Wolf De Bestuurders, J. Thumas en K. De Mette. Volgens jaarlijks gebruik zullen er door de Heeren Leden der Koninklijke Harmonie Luisterrijke Tooneelfeesten gegeven worden op Maandag 8 April (2e Paaschdag) en Zon dag 14 April 1912, om 4 uren namiddag. Men zal opvoeren "Lodeivjh van Ne vers historisch drama, in drie bedrijven, door B.. Block en In de war blijspel. Het muzikaal gedeelte belooft ook iets puik te zijn.De Harmonie zal uitvoeren eene Fantazij op Aida. Kluchtliederen en Air varié voor Clarinet, enz. Een welgevuld programma dus. Allen dus naar het feest om onze vrienden aan te moedigen. Een oogenblik daarna ontstond er een groot gedruisch en getrappel op liet dek en de trap pen de kajuitsdeuren vlogen open en dicht alles duidde aan, dat de passagiers terugge keerd waren en de kapitein zich gereed maak te, om de reis te vervolgen. Blijf beide maar rustig benedon, sprak de luitenant-kolonel opstaande ik wil intus- schen eens naar boven om to zien, hoe de lieden, met welke wij reizen, zich voordoen, en of er niet wat fatsoenlijks onder is, waar aan wij ons kunnen aansluiten. Maak geen toilet eer ik terug ben. De luitenant-kolonel verliet (1e kajuit en sloot zorgvuldig de deur achter zich dicht. Nauwelijks was hij echter weg, toen Amalia met de woorden Laat ons maar begaan zich van haren hoed ontlaste, haremoeder met den vinger op den mond schalks toeknikken de. voor de tafel trad en het goed van haren vader op zijde schoof, om plaats voor haren toiletspiegel te maken. Hoe afgrijselijk warm is het hier, lieve moeder mijn haar hangt geheel. Ik moet het noodwendig een beetje opkrullen want er mag boven zijn wie er wil, ik wil er in allen gevalle menschelijk uitzien. Nu, breng uw haar maar in orde dat noemt papa wel geen toilet maken. Maar ik moet ook een schoon kraagje omdoen, mama. Dat die ik aanheb, is zwart van stof. Wacht daarmede tot morgqn anders zouden wij de koffers moeten openeü, en ik stierf van schrik zoo papa daar juist op aankwam, (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 6