DezaakVermoerssh
HelenaMleton
NIEUWSSbMCITEN.
voor het assisenhof van Brabant
DE VOLKSSTEM
Zitting van 18 Juli
Vervolg der verklaring van den Heer
BE LANTSHEERE.
Vermeersch vertrok 26 Maart 1910 naar
België om zekere zaken te regelen.
Hel regelen dezer zaken waren hot veref
fenen van leeningen die Vermeersch had
toegestaan aan versctieidene personen.
Gedurende de reis van Vermeersch in
België, wasJoorisin de villa van Vesinet
gebleven en was daar zooals tehuis.
Vercruysse was dan ook reeds op de villa
te Visinet.
Volgens Vercruysse moest Vermeersch
veel geld ontvangen en dus terugkeeren met
«ene belangrijke som.
Voor te vertrekken naar den vreemden
had Vermeersch eenige voorzorgen genomen
namelijk van eenig geld te geven aan Jooris
en het ter beschikking testellen van onge
veer 12 flesschen wijn.
Vermeersch ontving te Deinze alleen
47U0D frank.
Om 4 1/2 ure wordt de zitting geheven.
Zij wordt hernomen om 4 3/4 ure.
Vermeeisch kwam terug te Parijs den 30
Maart.
Jooris was Vermeersch gaan halen naar
de statie en hadden samen geelen.
Volgens Jooris zou Vermeersch den 31
Maart, daags na zijne aankomst vertrokken
zijn. Volgens Jooris zou Vermeersch ver
trokken zijn zeggende gij rnoogl uitgeven
wal noudig is voor het huislioudeu, ik zal
het li terugschenken wanneer ik zal weder-
keeren
Dan spreekt de heer onderzoeksrechter
over het ontdekken van het lijk, hij was go-
kleed slechts mot een hemd, een onderbroek
en kousen, wat doet veronderstellen dat hij
in zijn slaap moet gedood geweest zijn.
l)en 3ü Maart ontving Odiel Vercruysse
die tuinman was bij Vermeersch te Vesinet,
eene kaart meldende dat zijne moeder ziek
was geworden en hij onmiddellijk naar huis
te Grammene moest Ueeren. Deze kaart was
verzonden geworden te Deinze.
De heer De Lantsheere geeft nog de vol
gende inlichtingen, dat de pareien geplant op
de plaats waar het lijk gedolven was, klei
ner waren dunde paruien op de andere plaat
sen.
Jooris ondervraagd door de heer Voor
zitter, zegt dat Vermeerch moet vermoord
zijn geweest en begraven zijn geworden na
dat hij (Jooris) de villa van de Vósinet had
verlaten.
Herinneren wij, dat Jooris tweemaal de
Vesinet verliet om eene reis naar Strasburg
en eene naar Nancy te doen.
De heer onderzoeksrechter geeft nog en-
kelerinlichlingeii over de kaart gestuurd aan
Vandercruyssen, namelijk dat de vader en
ook'de moeder zegden, nooit eenë kaart te
hebben geschreven.
Toen Vercruysse terugkeerde te Vesinet,
vroeg hij aan Jooris of hij zijne kaart ont
vangen had, meldende zijne aankomst op de
villa, Jooris antwoordde dat Vermeersch de
kaart had medegenomen.
Na nog enkele uitleggingen over verschei
dene geschreven brieven wordt do zitting
gesloten om 6 1/4 ure.
Morgendzitting van 19 Juli
Het gehoor wordt geopend om 9 n. 10 m.
Er is meer volk tegenwoordig bij d<« zit
ting van heden, dan hij de twee verhooren
van gisteren morgend en namiddag.
De heer DE LANTSJ1EERE gaat steeds
voort met het .afleggen zijner getuigenis.
Do heer Jacob van Deinze, had zaken ge
maakt niet de l <jer Vermeersch. en dezo zou
geschreven hebben dat hij verlangde een on
derhoud te hebben over de zaken, doch toen
de heer Jacob te Vesinet aankwam, was hij
zeer verwonderd Vermeersch daar niet te
vinden. Het was Jooris die de heer Jacob
ontving zeggende dat de heer Vermeersch
vertrokken was naar Brussel. Alles scheen
zeer geheimzinnig. Jooris beweerde dat Ver
meersch in den morgend van 31 Maart ver
trokken was om eene lange reis te doen,
een andermaal zegde hij aan zekere getuige
dat Vermeersch maar vertrokken was voor
eenige dagen.
Jooris ondervraagd over deze tegenstel
lingen in zijne verklaringen zegt dat hij wil
de zeggen met eenige dagen wegblijven van
Vermeersch dat wilde zeggen eenige weken.
De hoer Onderzoeksrechter, De Lants
heere spreekt daarna over de sleutels en
het uurwerk van den heer Vermeersch.
Volgens schijnt hield Vermeersch altijd
de sleutels bij zich.
Nochtans gebeurde dat, wanneer de heer
Vermeersch zijn sleutels uitlegde toen hij
eene groote reis deed.
Volgens blijkt uit het onderzoek drong
Jozef Jooris in de brandkast niet.
Daarna spreekt de heer onderzoeksrechter
over den sleutel van den wijnkelder en zegt
dat ook deze sleutel hem nooit verliet
Nochtans sproot uit het onderzoek,dat.Tooris
ook in liet bezit moet geweest zijn van een
sleutel en er moet ingedrongen zijn.
Uit eene verklaring gedaan door de echt
genoot© Lindore zou Jooris aan haar gezegd
hebben dat hij den sleutel van den wijnkel
der had, overigens telkenmale zij Jooris
kwam bezoeken werd er wijn gedronken.
Jooris ondervraagd over de kwestie van
den wijn, zegt dat het wel op de volgende
manier was, namelijk toon eiken male Ver
meersch de villa verliet, hem eenige fles
schen liet voor het gebruik.
Er ontslaan eenige hevige woorden
nopens zekere verklaringen van de heer
onderzoeksrech ter.
M. BONNEVIE zegt dat Jooris eenige
ophelderingen geven zou nopens de sleutels
van de lieer Vermeersch en niet mocht
spreken.
De heer VOORZITTER. Hij wil
niet spreken.
Met incident is daarmede gesloten.
M. BONNEVIE doet daarna teeken aan
Jooris met moor te antwoorden op vragen
die hem zouden gesteld worden.
Daarna spreekt de heer onderzoeksrechter
over zekere zakboekjes die Vermeersch in
orde hield, het hoekje van 1909 wierd er ge
vonden, doch volgons schijn! werd er een
boekje gehouden in '1910, doch dit werd niet
teruggevonden.
Na de verdwijning van Vermeersch deed
Jooris groot verteer, hij speelde op do koer
sen, en reed in automobiel.
Jooris en Margin i ito De Boeck, deden
eene reis naar België Ook tioodigde Jozef
Jooris de echtgenooteh Lindere uit om eene
£ezamentlijke reis te doen naar Nancy, wat
gebeurde, er werd dan nog al plezier ge
maakt.
Jooris deed nogal wat uitgaven, en kocht
geschenken voor vrouw Lindere.
Volgens eene rekening opgemaakt kostte
d« reis naar Nancv, ongeveer 1200 frank.
Een tweede reis die Jooris nraakto was
naar Strasburg, dil in gezelschap van Mar
guerile De Boeck alleen.
Rond 2 Juni, stuurde Jooris Marguerite
De Boeck naar Brussel, daar hij lust had
\an haar ontslagen te zijn.
Overigens Jooris had lust gekregen naar
mevr. Luidere en had haar reeds eon voor
stel gedaan, namelijk van gezumenllijk naar
Londen te gaan en daar te huwen.
Nog terugkoerende op hot vertrek van
Marguerite De Boeck naar Brussel overhan
digde Jooris liaar 250 frank.
34® vervolg,
Zij liet mij den brief naar haren vader niet
lezen. M. Midilletontrolc zich deze zaak weinig
aan. Eens dat zijne vrouw dit ontwerp in zijne
tegenwoordigheid aanraakte, zegde hij
Dierbare Maria, er zijn personen en zaken
waarover inen hoo minder hoe beter spreken
moet en uw broeder en zijn huwelijk zijn van
dat getal. Een ander maal, wanneer zij hem
deed oj-morken dat ik er veel beter uitzag, be
merkte hij Ik ben verheugd dat zij hare zin
nen terug heeft.
Nu en dan kwamen brieven van Ilenri aan
Mevr. Middleton;doch zij toonde ze mij nooit.
Waagde ik het er over te spreken, zij ver
telde mij bijvoorbeeld dat hij een klein huisje
gehuurd had in de straat ;dat lig een uf twee
maal bij zijnen vader ge\\ eest was en dat deze
gedurig weigerde Alice te zien, enz.
Wanneer ik vraagde, of Ilenri gelukkig of
ten minste tevreden scheen, antwoordde z:i
dat het altijd moeielyk was zijn gedacht te
vatten uit hetgeen hij schreef, en nu meer dan
ooit; en zij gaf 't gesprek dadelijk eene andere
wending. Mijne geweldige nieuwsgierigheid
en mijne nog heviger begeerte orn iels van
hem te vernemen, schenen haar te doen den1
ken dat, alhoewel mijne trotschheid beleedigd
was, ik mij toch nog over hem bekommerde.
Inderdaad, daar mijn toekomendo vrede, van
den loop zyner gevoelens afhing, was mijn
gedrag wel van zulken aard om dien indruk
op haar te maken. Wan' opig omdat to over
winnen,onbekwaam om te spreken, te trotseh
om te herhalen wat ik wist, dat zij niet zou
gelooven, sloot ik mijzelve op in dat vrijwil-
Zekeren avond dit was reeds in de maand
Juni 1910, had een hevige twist plaats tus-
schen de echtgenooten Lindere, nopens be
trekkingen die ontstaan waren tusschen me
vrouw Lindere en Jooris.
Marguerite De Boeck keerde eensklaps
terug naar Vesinet, en maakte er ruzie met
Jooris nopens het vinden van een hoedspel
in de kamer van Jooris. 's Anderdaags ver
trokken beiden naar Brussel en waren dan
nog in het bezit van 600 frank.
Volgens schijnt had gedurende de afwezig
heid van Vermeersch Jooris een dag
boekje gehouden waarin hij toekwam eene
som maar te hebben uitgegeven van 504 fr.
Doch het bleek uit het onderzoek dat hij
niet eene som van 504 frank uitgaf, maar
wel 3000 frank
Den 30 Maart 1910 was Vermeersch
teruggekeerd met eene som van 7100 frank.
Hel zou blijken dat Jooris gedurende de
maanden Maart, Juni en Juli ongeveer het
bedrag uitgaf van vooi ruilde som.
Jooris werd ondervraagd door getuige
Lindere over de herkomst van dit geld. Jooris
sprak zich verscheidene,malen zelf tegen, de
eene maal zegde hij dat,hij geld had ontvan
gen uit België, een tweede maal dat hij
gewonnen had op do koersen, nog een andere
maal dat hij geld geleend had bij een vriend
in België.
Jooris wordt nog ondervraagd over de uit
gaven na het verdwijnen van den lieer
Vermeersch, hij zegt. nog/lat hij eenig geld
overhad van de 22.000 frank.
De heer onderzoeksrechter spreekt dan
over de getuigenis vail Margaretha do Bock.
Deze beschuldigde stellig Jooris van af 21
Juli. Ziehier in welke omstandigheden
Jooris en Vermeersch kwamen dus den 30
Maart te samen te Vesinet aan. Toen ik
slapen was is Jooris hij mij gekomen zeg
gende lk heb hem (Vermeersch) een klop
gegeven, en ik zie er geen leven meer in».
Marguerite De Boeck, voegde erbij, altijd
sprekende van Jooris «Nu hebben wij toch
wel een beetje geld
De heer onderzoeksrechter voegt nog bij
dat hij vroeg aan De Boeck, wal Jooris mbt
het lijk had gedaan, hebmeisje antwoordde
Ik ga hem begraven maar zegde niet hij
in eenen put. De Boeck werd streng verbo
den te spreken.
De heer onderzoeksrechter voegt, er bij
dat Margaret'na De Boeck Jooris heeft bezig
gezien toen hij den pul aan 't graven was,om
er het lijk van M. Vermeersch in te dolven.
Jooris beval haar binnen te gaan.
's Anderendaags na dn moord heeft Jooris
aan De Bock gezegd; Wij gaan vertrekken
naar Parijs, zou zal men niet bemerken dat
ik de moord heb bedreven.
De lieer Voorzitter —«Kan niets Margeurite
De Boeck aangezet hebben,Jooris te beschul
digen.
Neen, want niemand kan haar aange
zet hebben te spreken want zij sprak met
niemand anders dan met Jooris.
De heer VOORZITTER. Wat had
Jooris te zeggen toen Marguerite De Boeck,
hem beschuldigde.
Niets, alleenlijk' dat het valscho be
schuldigingen waren.
De heer VOORZITTER geeft nog uitleg
gingen over oen zeker wapen gevonden in
den villa, en zegt dat 'er geen bloed werd
op gevonden.
Om 11 1/2 ure loopt het onderfioor van
den heer Onderzoeksrechter 'en einde.
M. BONNEVIE maakt eene opmerking,
n am el iik dat Marguerite De Boeck in hare
beschuldigingen niet sprak van geld dat Joo
ris zou hebben ontvreemd aan Vermeersch,
doch dat. het slechts 7 maanden na de
eerste beschuldiging is uitgebracht dóór De
Boeck zij sprak over het geld,waarvan kwe
stie is in de zaak.
Ilel incident is gesloten.
De tweede getuige die gehoord wordt is
de heer Perusel Jules, prokurenr der Re-
lig stilzwijgen, in die stelselmatige omzichtig
heid aan welke ik nu gewoon was, maar
verlangde met gejaagdheid naar onzo reis naar
Londen en ik zag dien dag met hoop evenals
met vrees te gemoet.
IX.
Terugkomst ran Edward te Elmsley.
Asch-ioocnsdagdieust te Elmsley,
Samenspraak tusschen Helena en Edward
over Henri's huwelijk. Voorstel va
Edward aan Helena om tc trouwen.
Zij weigert. Terugreis vaar Londen.
Omtrent drie weken voor den 1 Maart, den
bepaalden dag voor ons vertrek, naar de stad,
had ik eene lange rit te paard gemaakt, on
kwam rond 8 ure te huis. Mijne kleederen wa
ren nat en zwaar, en met moeite liep ik langs
den trap en door den gang, die naar mijne
mijne kamer leidt. Wanneer ik de deur van
hetgeen wij de zuidplaats noemden, voorbij
kwam, vielen eensklaps mijne oogen op twee
koffers, op welker koperen platen de naam
van M. Edward Middleton geprent was
In dat zelfde oogenblik ging de deur open, en
hij stond voor mij. Ik gevoelde mij wit worden
als een tafelkleed, en ik was genoodzaakt
tegen den muur te leunen om niet te vallen.
Ilij nam mij bij de hand en stuurde mij met
zichtbare goedhartigheid deze vraag toe
Hoe gaat het, Helena
Ik weet niet, wat ik hem antwoordde or
was een damp voor mijne oogen, een geruisch
in mijne ooren mijn hart gevoelde zich zon
derling gelukkig, doch vreeselijk verschrikt.
Welhaast zat ik alleen in mijne kamer, met,
de voeten op den vuurscherm, en de oogen op
de brandende kolen gevestigd. Ik herhaalde
gedurig in mijn gedachtdeze woorden Hoe
gaat het Helena en ik herinnerde mij alsdan
dat hy alles wist en alles gezien had dat hij
publiek te Versailles, is de Fransche ma
gistraat die het eerste onderzoek deed.
Dit was rond November 1910.
Zijn onderzoek leidde eerst tot hot onder-
hooren van De Boeck, Jooris en Vercruysse.
Hij spreekt eerst over den morgend van
den 30 Maart, namelijk toen Odiel Vercruys
se de kaart kreeg die hem naar Belgio riep.
Den 31 Maart keerde Vercruysse terug j
met een uurwerk van de heer Vermeersch
dat deze hein hem gelast had mede re bren
gen en vroeg naar zijn patroon er wierd hem
geantwoord «Hij is op reis.»
De heer Perusel verklaart dat voorzeker
Jooris en Margarelha De Boeck een echt
weeldeleven maakten na den 30 Maart,
Hij spreekt ook van do familie Lindere en
zegt dat dikwijls Jooris en Lindere dronken
naar huis kwamen. Twee opzoekingen wer
den gedaan door de heer Perusel doch niets
werd gevonden, daar de gewassen overal
groeiden,
De heer Psrusel, deed verscheidene veron
derstellingen nopens de verdwijning van den
heer Vermeersch en besloot eindelijk dal
Vermeersch moest vermoord zijn geworden.
Volgens getuige moest Jooris wel plichfig
zijn. doch er waren geene bewijzen, namelijk
men vond het lijk niet van de lieer Ver
meersch. wat moest gebeurd zijn indien het
lijk in de villa was gebleven.
De heer Perusel is overtuigd dat Honoré
Vermeersch voorzeker in de villa kwam en
deze niet meer verliet; hij denkt dat het
slachtoffer vermoord werd in de villa.
Den 26 Juni vernam "hij dat het lijk ge
vonden was. op eene plaats die hij aanzien
had als deze waar Vermeersch was bedolven.
Over de bewaring van het lijk geeft hij de
volgende omstandigheden. Op het lijk werd
eene laag zandaai'de gelegd, die zeer erg
betrapt werd en om te beletten dat do reuk
zou opstijgen, boven deze eerste laag was
eene aarde laag gelegd voor het wassen der
planten, waardoor liet zoolang duurde voor
aleer men.liet lijk kon ontdekken.
Op het lijk werd vastgesteld eene kwet
suur op het hoofd die voorzeker moest voor
komen van eenen slag. Na het ontdekken
van het lijk hernam hij het onderzoek, hij
zegt dat een eerste punt bezwarend is, dat is
dat den avond van de verdwijning van Ver
meersch Jooris en Marguerite De Buck alleen
in de villa waren. Een tweede bezwarend is
de postkaart, gestuurd aan Odiel Vercruysse,
volgens hem mout de kaart gekocht geweest
zijn te Parijs.
Hij legt uit op welke manier de kaart wel
kan gestuurd geweest zij li uit Frankrijk, al
hoewel er een Belgische postzegel opstond,
maar dat was gemakkelijk, een Belgische
postzegel op te plakken, daar de kaart onder
het. bereik lag van Jooris, en dat daarbij de
kaart niet werd afgeleverd dóór den post,
maar wel in de bus van de villa gestoken van
die er belang in had, en dat was wel Jooris.
Waarom was de kaart, gestuurd aan Ver
cruysse, bij dezes terugkeer uit Belgie ver
dwenen wie had er belang bij Was het
niet Jooris
I)e lieer Perusel spreekt nog over den
armen toestand waarin Jooris verkeerde,toen
hij de kennis maakte met Vermeersch en
over het veel uitgeven van geld, na de ver
dwijning van de heer Vermeersch.
Tijdens eene huiszoeking gedaan mof de
heer onderzoeksrechter werden talrijke
voorwerpen aangeslagen.
De heer Perusel eindigt om 1 ure het af
leggen zijner getuigenis.
De zitting wordt hernomen om 2 1/2 ure.
Namiddagzitting van 19 Juli
geopend om 2 ure 40 min.
De heer EMMANUEL PLEURY dokter te
Versailles geeft inlichtingen over de ligging
van het lijk. Hij werd geroepen don 26 Juli
1911. Het lijk was nog in don put en den
dokter was genoodzaakt het lijk los te ruk
Elmsley verlaten had omdat hij, met de kennis
die hij bezat, er.niet lapger kon verblijven
en ik beefde, ik verdooft mijn aangezicht in
mijne handen, en ik weende alsof mijn hart
zou Willen breken.
Daarna had ik wederom een nieuw gedacht
dat mij eenen uitnemeèden vrede aanbracht.
Ik zou hom alles vertellen, en hij zou beslis
sen, wat my zou te doen staan zijn besluit
zou voor mij eene wet wezen ik zou er my
ootmoedig aan .onderwerpen, al inoestik den
genen die ik beminde, nooit meer terug zien,
en mijn leven in eenzaamheid en boetvaardig
heid doorbrengen. 1
De bol klonk, en mijne meid kwam binnen
met een neteldoekkleed op haren arm. en
eenige k am el i as in hare hand er ontstond
wederom eene schielijke beweging in mijn
Dart, alsof mij aankleeden en beneden gaan
om te noenmalen, hedonpn gister niet dezelfde
zaken waren. Zoo verschillen de gemeenste
proza en de verhevenste poëzij.
Toen ik de deur der boekenkamer opende,
zat Edward met den rug naar mij gekeerd, en
in een ernstig gesprek met M. Middleton ver
slonden als ik naderde, hoorde ik hem zeg
gen Kon ilc mij daarvan'overtuigen, niets in
de wereld zou ray gelukkiger maken.
Wanneer mijn oom het hoofd omdraaide,
keerde hij zich ook om, éi) hij bloos toen hij
mij zag. Ik zette mij neder op den sofa, dicht
bij den schoorsteen. Elke hoek der boekenka
mer kwam iny anders voor dan naar gewoonte,
Ik wenschte niet dat Edward mij aansprak,
integendeel het was mij genoeg dat ik .wist,
dat hij daar was dat ik, telkens hij opkeek,
zijne oogen kon zien, en onvrijwillig wierd ik
gewaar wanneer de zijne op mij gevestigd
waren. Wanneer ik mij op Henri Lovell ver
liefd dacht, was het maai: terwijl by tot my
20 JULI 1912 il
ken om over te gaan tot de noodige vaststel
lingen zoo kon hij zien dat nog een over
schot was van bretels op den rug van het
lijk.
Do heer doktor kwam dan tot het hoofd en
zegt dat men wel do persoon nog kon her
kennen; ook waren veel getuigen zeer stel
lig en herkenden in het lijk dit van de heer
Vermeersch.
Het lijk lag in den put, niet op de aarde
maar wel op een soort van een stuk ondoor
dringbaar goed.
De doktor stelde vast dat al de ribben van
den linker kant van het sternum waren ge
scheiden. maar dit moet voortkomen van do
ontbinding van hel lijk; langs den rechter
kant werden niet min dan vijf breuken van
ribben vastgesteld; aan den hals werd vast-
esleld dat eene koord was omgewonden
geworden (driemaal).
Doch volgens de heer dokter^ kan deze
verwonding den dood niet hebben veroor
zaakt. Hot overlijden van den heer Ver
meersch moet toegeschreven worden aan
eene schedelbreuk die vast te stellen was
op den linkerkant van den schedel. Het is
wel daardoor dat Vermeersch gedood werd.
Hij besluit dat de andere kwetsuren heb
ben bijgedragen tot het spoedig overlijden
van het slachtoffer, aan den heer docter
wordt het wapen getoond gevonden in de
villa van Vesinet. Hij zegt dat liet mogelijk
is dat den schedelbreuk v el kan veroor
zaakt geweest zijn met een slag toegebracht
met het voornoemd wapen, bestaande uit
een boksijzer.
De volgende getuige die gehoord wordt is
dokter Gieberl-Heger, van Parijs.Deze werd
gelast met het onderzoek van de schedel
breuk vastgesteld op den schedel van de heer
Vermeersch en werd ook gelast met het wa
pen te onderzoeken waarmede de slag zou
hebben kunnen toegebracht zijn geweest
bij besluit dat het wel mogelijk was.
1SIDOOR CHAPY, deskundige werd
daarna gehoord over de ligging van de villa
en verklaart eerst dat het moeilijk, ja bijna
onmogelijk was in de villa te zien.
Hij geeft eene volledige beschrijving over
de villa en do ligging der verschillige plaat
sen waaruit de woning bestond.
I)e heer deskundige werd ook gelast met
het onderzoek van liet feil of er veel volk
langs een laan gaat, gelegen nevens de villa
die Vermeersch betrok, vooral tusschen de
uren van 7 tot 9. Getuige zegt dal er op
die uren weinig, ja, zelfs zeer weinig bewe
ging is.
De heer deskundige woonde ook de proef
nemingen bij van het graven van een put,
dezelfde zooals diegene, w aarin Vermeersch
gedolven werd.Hij bevestigde wat reeds ver
klaard, was, dal de put kon gegraven en ge
vuld worden in 60 minuten.
sprak, in het hevigste van 't gesprok, in de
opgewondenheid der redeneering. Nauwelijks
was hij eenige uren afwezig, of ik verlangde
hem te zien, met hem te spreken, en mij te
overtuigen dat ik hem lief had maar met
Edward geschiedde het heel anders. Helaas
zou het voor mij het wreedste ongeluk niet
geweest zijn hem te beminnen Bestond er
niet zooals Henri beweerde, een afgrond tus
schen ons, die niet kon gevuld geworden
Zou hij van mijne liefde als van eene vergif
tigde zaak niet verschrikt wezen Zou hy
voor het aanraken mijner hand, als voor den
schicht eens serpents, niet achteruitwijken 1
Tranen glinsterden in mijne oogen bij deze
gedachten ik gevoelde ze onder mijnen oog
schedel beven, en ik vaagde ze haastig af, ter
wijl ik met mijnen oom de eetzaal binnentrad.
Edward gaf een verslag over zijne reizen,
over de verschillende lieden die hij in Frank
rijk en in Italië had leeren kennen. Dij han
delde over de Engelsche Staatkunde en over
den aanstaanden zittijd. In zijn gesprek mengde
zich niets, dat mij bijzonder aanging maar
ik luisterde naar elk woord, dat zijne lippen
ontviel, met een belang dat mijne inwendige
gevoelens tot den hoogsten graad deed opklim
men.
's Avonds verzocht hij mij om te zingen
het hoofd op de hand geleund en nevens mij
gezeten, luisterde hij naar al de gezangen, die
hij in vorige tijden gekend en bemind had. Ik
gevoelde mijn hart opzwellen tot wanneer
eindelijk mijne stem ontbrak enin mijne horst
door eenen wreeden schrik vervangen werd.
Hij richtte schieliikhethoofdopenzag mij aan.
Dit komt. hierdoor dat ik een weinig
zenuwachtig hen, zegde ik, ik heb eene groote
wandeling gedaan en vermoeid zijnde.
Oh ik vraag u, geene verschooningen,
Bri^ssel. Een luchttochtje. De be
stuurbare ballon Ville de Bruxelles steeg
Woensdagavond nogmaals op, rond 6 1/2
ure. Hij vloog' naar Etterbeek, Sint-Joost-
ten-Noode en Senaerbeek en vervolgens
over het paleis van Laken om terug te kee-
ren naar den hangaar van Etterbeek. Alles
ging opperbest tijdens dit luchttochtje. De
ballon legde 60 kilometers af per uur en
vloog op eene hoogte van 200 meters. Overal
volgde eene aanzienlijke menigte nieuwsgie
rigen het luchtschip met het oog.
Auderghem. Hevige brand. Don-
derdagmorgend, 10 1/2 ure, is brand uitge
borsten bij M. Vaeten, bakker. Waverschen
steenweg, n. 24. Het vuur ontstond in een
achtergebouw, in den stal en tastte ook het
magazijn aan en nadien de bakkerij. De
pompiers der gemeente en die van Etterbeek
waren spoedig ter plaats. Na anderhalf uur,
konden zij den bfand beperken en het woon
huis van M. Vaeten redden. Stal, bakkerij
onderbrak hy verschooningen zijn gansch
overbodig en hy verliet aanstonds de piano.
Dien avond sprak hij mij niet meer aan
maar 's anderdaags handelde hy teil mijnen
opzichte als voorheen, op zekere wijze scheen
hy over my meer tevreden dan ooit vroeger
geweest was.
Ik heb Edward nooit beschreven en ik denk
niet dat ik het zou kunnen doen. Hij \v,as altijd
verschillig van anderen, en liet ware nochtans
moeilijk geweest een bijzonder verschil aan te
duiden. Het was niet alleen waarheid, maar
wezenlijkheid dat zijn karakter kenmerkte.
Nooit was hij of kon hij anders zijn dan zich
zelf, en het was hem onmogelijk, zooals aan
alle volmaakte karakters diegenen te begrij
pen die anders waren dan hy ook kon hij
zich niet in hunne plaats stellen, en hij oor
deelde ze te streng of te zacht. Zijn gelaat was
altijd bedaard nooit klom in hem het gevoel
tot den schijn van ontroering. Waar anderen
gram waren, was hij ernstig eenige zijner
woorden waren genoegzaaam om zulk een
krachtig vonnis uit te spreken, dat het alle
tegenspraak ongenadig verpletterde.
Van kindsgebeente af was ik van Edward
verschriktnooit had hij mijn karakter be
grepen nu nochtans, dat ik zooveel reden
had hem te vreezen, was ik op zekere wijze
met hem meer op mijn gemak, omdat ik op
gehouden had al mijne gevoelens to laten ken
nen en mijne gedachten voor hem te openba
ren ik vreesde min de strengheid van zijn
oordeel.
Gedurende de twee of drie laatste weken
dat hij te Elmsley verbleef, verscheen ik in
zijne tegenwoordigheid als een misdadige voor
zijnen rechter.
(Wordt voortgezet.)