DezaakVermoerssh HelenaMleton NIEUWSSbMCITEN. voor het assisenhof van Brabant DE VOLKSSTEM Zitting van 18 Juli Vervolg der verklaring van den Heer BE LANTSHEERE. Vermeersch vertrok 26 Maart 1910 naar België om zekere zaken te regelen. Hel regelen dezer zaken waren hot veref fenen van leeningen die Vermeersch had toegestaan aan versctieidene personen. Gedurende de reis van Vermeersch in België, wasJoorisin de villa van Vesinet gebleven en was daar zooals tehuis. Vercruysse was dan ook reeds op de villa te Visinet. Volgens Vercruysse moest Vermeersch veel geld ontvangen en dus terugkeeren met «ene belangrijke som. Voor te vertrekken naar den vreemden had Vermeersch eenige voorzorgen genomen namelijk van eenig geld te geven aan Jooris en het ter beschikking testellen van onge veer 12 flesschen wijn. Vermeersch ontving te Deinze alleen 47U0D frank. Om 4 1/2 ure wordt de zitting geheven. Zij wordt hernomen om 4 3/4 ure. Vermeeisch kwam terug te Parijs den 30 Maart. Jooris was Vermeersch gaan halen naar de statie en hadden samen geelen. Volgens Jooris zou Vermeersch den 31 Maart, daags na zijne aankomst vertrokken zijn. Volgens Jooris zou Vermeersch ver trokken zijn zeggende gij rnoogl uitgeven wal noudig is voor het huislioudeu, ik zal het li terugschenken wanneer ik zal weder- keeren Dan spreekt de heer onderzoeksrechter over het ontdekken van het lijk, hij was go- kleed slechts mot een hemd, een onderbroek en kousen, wat doet veronderstellen dat hij in zijn slaap moet gedood geweest zijn. l)en 3ü Maart ontving Odiel Vercruysse die tuinman was bij Vermeersch te Vesinet, eene kaart meldende dat zijne moeder ziek was geworden en hij onmiddellijk naar huis te Grammene moest Ueeren. Deze kaart was verzonden geworden te Deinze. De heer De Lantsheere geeft nog de vol gende inlichtingen, dat de pareien geplant op de plaats waar het lijk gedolven was, klei ner waren dunde paruien op de andere plaat sen. Jooris ondervraagd door de heer Voor zitter, zegt dat Vermeerch moet vermoord zijn geweest en begraven zijn geworden na dat hij (Jooris) de villa van de Vósinet had verlaten. Herinneren wij, dat Jooris tweemaal de Vesinet verliet om eene reis naar Strasburg en eene naar Nancy te doen. De heer onderzoeksrechter geeft nog en- kelerinlichlingeii over de kaart gestuurd aan Vandercruyssen, namelijk dat de vader en ook'de moeder zegden, nooit eenë kaart te hebben geschreven. Toen Vercruysse terugkeerde te Vesinet, vroeg hij aan Jooris of hij zijne kaart ont vangen had, meldende zijne aankomst op de villa, Jooris antwoordde dat Vermeersch de kaart had medegenomen. Na nog enkele uitleggingen over verschei dene geschreven brieven wordt do zitting gesloten om 6 1/4 ure. Morgendzitting van 19 Juli Het gehoor wordt geopend om 9 n. 10 m. Er is meer volk tegenwoordig bij d<« zit ting van heden, dan hij de twee verhooren van gisteren morgend en namiddag. De heer DE LANTSJ1EERE gaat steeds voort met het .afleggen zijner getuigenis. Do heer Jacob van Deinze, had zaken ge maakt niet de l <jer Vermeersch. en dezo zou geschreven hebben dat hij verlangde een on derhoud te hebben over de zaken, doch toen de heer Jacob te Vesinet aankwam, was hij zeer verwonderd Vermeersch daar niet te vinden. Het was Jooris die de heer Jacob ontving zeggende dat de heer Vermeersch vertrokken was naar Brussel. Alles scheen zeer geheimzinnig. Jooris beweerde dat Ver meersch in den morgend van 31 Maart ver trokken was om eene lange reis te doen, een andermaal zegde hij aan zekere getuige dat Vermeersch maar vertrokken was voor eenige dagen. Jooris ondervraagd over deze tegenstel lingen in zijne verklaringen zegt dat hij wil de zeggen met eenige dagen wegblijven van Vermeersch dat wilde zeggen eenige weken. De hoer Onderzoeksrechter, De Lants heere spreekt daarna over de sleutels en het uurwerk van den heer Vermeersch. Volgens schijnt hield Vermeersch altijd de sleutels bij zich. Nochtans gebeurde dat, wanneer de heer Vermeersch zijn sleutels uitlegde toen hij eene groote reis deed. Volgens blijkt uit het onderzoek drong Jozef Jooris in de brandkast niet. Daarna spreekt de heer onderzoeksrechter over den sleutel van den wijnkelder en zegt dat ook deze sleutel hem nooit verliet Nochtans sproot uit het onderzoek,dat.Tooris ook in liet bezit moet geweest zijn van een sleutel en er moet ingedrongen zijn. Uit eene verklaring gedaan door de echt genoot© Lindore zou Jooris aan haar gezegd hebben dat hij den sleutel van den wijnkel der had, overigens telkenmale zij Jooris kwam bezoeken werd er wijn gedronken. Jooris ondervraagd over de kwestie van den wijn, zegt dat het wel op de volgende manier was, namelijk toon eiken male Ver meersch de villa verliet, hem eenige fles schen liet voor het gebruik. Er ontslaan eenige hevige woorden nopens zekere verklaringen van de heer onderzoeksrech ter. M. BONNEVIE zegt dat Jooris eenige ophelderingen geven zou nopens de sleutels van de lieer Vermeersch en niet mocht spreken. De heer VOORZITTER. Hij wil niet spreken. Met incident is daarmede gesloten. M. BONNEVIE doet daarna teeken aan Jooris met moor te antwoorden op vragen die hem zouden gesteld worden. Daarna spreekt de heer onderzoeksrechter over zekere zakboekjes die Vermeersch in orde hield, het hoekje van 1909 wierd er ge vonden, doch volgons schijn! werd er een boekje gehouden in '1910, doch dit werd niet teruggevonden. Na de verdwijning van Vermeersch deed Jooris groot verteer, hij speelde op do koer sen, en reed in automobiel. Jooris en Margin i ito De Boeck, deden eene reis naar België Ook tioodigde Jozef Jooris de echtgenooteh Lindere uit om eene £ezamentlijke reis te doen naar Nancy, wat gebeurde, er werd dan nog al plezier ge maakt. Jooris deed nogal wat uitgaven, en kocht geschenken voor vrouw Lindere. Volgens eene rekening opgemaakt kostte d« reis naar Nancv, ongeveer 1200 frank. Een tweede reis die Jooris nraakto was naar Strasburg, dil in gezelschap van Mar guerile De Boeck alleen. Rond 2 Juni, stuurde Jooris Marguerite De Boeck naar Brussel, daar hij lust had \an haar ontslagen te zijn. Overigens Jooris had lust gekregen naar mevr. Luidere en had haar reeds eon voor stel gedaan, namelijk van gezumenllijk naar Londen te gaan en daar te huwen. Nog terugkoerende op hot vertrek van Marguerite De Boeck naar Brussel overhan digde Jooris liaar 250 frank. 34® vervolg, Zij liet mij den brief naar haren vader niet lezen. M. Midilletontrolc zich deze zaak weinig aan. Eens dat zijne vrouw dit ontwerp in zijne tegenwoordigheid aanraakte, zegde hij Dierbare Maria, er zijn personen en zaken waarover inen hoo minder hoe beter spreken moet en uw broeder en zijn huwelijk zijn van dat getal. Een ander maal, wanneer zij hem deed oj-morken dat ik er veel beter uitzag, be merkte hij Ik ben verheugd dat zij hare zin nen terug heeft. Nu en dan kwamen brieven van Ilenri aan Mevr. Middleton;doch zij toonde ze mij nooit. Waagde ik het er over te spreken, zij ver telde mij bijvoorbeeld dat hij een klein huisje gehuurd had in de straat ;dat lig een uf twee maal bij zijnen vader ge\\ eest was en dat deze gedurig weigerde Alice te zien, enz. Wanneer ik vraagde, of Ilenri gelukkig of ten minste tevreden scheen, antwoordde z:i dat het altijd moeielyk was zijn gedacht te vatten uit hetgeen hij schreef, en nu meer dan ooit; en zij gaf 't gesprek dadelijk eene andere wending. Mijne geweldige nieuwsgierigheid en mijne nog heviger begeerte orn iels van hem te vernemen, schenen haar te doen den1 ken dat, alhoewel mijne trotschheid beleedigd was, ik mij toch nog over hem bekommerde. Inderdaad, daar mijn toekomendo vrede, van den loop zyner gevoelens afhing, was mijn gedrag wel van zulken aard om dien indruk op haar te maken. Wan' opig omdat to over winnen,onbekwaam om te spreken, te trotseh om te herhalen wat ik wist, dat zij niet zou gelooven, sloot ik mijzelve op in dat vrijwil- Zekeren avond dit was reeds in de maand Juni 1910, had een hevige twist plaats tus- schen de echtgenooten Lindere, nopens be trekkingen die ontstaan waren tusschen me vrouw Lindere en Jooris. Marguerite De Boeck keerde eensklaps terug naar Vesinet, en maakte er ruzie met Jooris nopens het vinden van een hoedspel in de kamer van Jooris. 's Anderdaags ver trokken beiden naar Brussel en waren dan nog in het bezit van 600 frank. Volgens schijnt had gedurende de afwezig heid van Vermeersch Jooris een dag boekje gehouden waarin hij toekwam eene som maar te hebben uitgegeven van 504 fr. Doch het bleek uit het onderzoek dat hij niet eene som van 504 frank uitgaf, maar wel 3000 frank Den 30 Maart 1910 was Vermeersch teruggekeerd met eene som van 7100 frank. Hel zou blijken dat Jooris gedurende de maanden Maart, Juni en Juli ongeveer het bedrag uitgaf van vooi ruilde som. Jooris werd ondervraagd door getuige Lindere over de herkomst van dit geld. Jooris sprak zich verscheidene,malen zelf tegen, de eene maal zegde hij dat,hij geld had ontvan gen uit België, een tweede maal dat hij gewonnen had op do koersen, nog een andere maal dat hij geld geleend had bij een vriend in België. Jooris wordt nog ondervraagd over de uit gaven na het verdwijnen van den lieer Vermeersch, hij zegt. nog/lat hij eenig geld overhad van de 22.000 frank. De heer onderzoeksrechter spreekt dan over de getuigenis vail Margaretha do Bock. Deze beschuldigde stellig Jooris van af 21 Juli. Ziehier in welke omstandigheden Jooris en Vermeersch kwamen dus den 30 Maart te samen te Vesinet aan. Toen ik slapen was is Jooris hij mij gekomen zeg gende lk heb hem (Vermeersch) een klop gegeven, en ik zie er geen leven meer in». Marguerite De Boeck, voegde erbij, altijd sprekende van Jooris «Nu hebben wij toch wel een beetje geld De heer onderzoeksrechter voegt nog bij dat hij vroeg aan De Boeck, wal Jooris mbt het lijk had gedaan, hebmeisje antwoordde Ik ga hem begraven maar zegde niet hij in eenen put. De Boeck werd streng verbo den te spreken. De heer onderzoeksrechter voegt, er bij dat Margaret'na De Boeck Jooris heeft bezig gezien toen hij den pul aan 't graven was,om er het lijk van M. Vermeersch in te dolven. Jooris beval haar binnen te gaan. 's Anderendaags na dn moord heeft Jooris aan De Bock gezegd; Wij gaan vertrekken naar Parijs, zou zal men niet bemerken dat ik de moord heb bedreven. De lieer Voorzitter —«Kan niets Margeurite De Boeck aangezet hebben,Jooris te beschul digen. Neen, want niemand kan haar aange zet hebben te spreken want zij sprak met niemand anders dan met Jooris. De heer VOORZITTER. Wat had Jooris te zeggen toen Marguerite De Boeck, hem beschuldigde. Niets, alleenlijk' dat het valscho be schuldigingen waren. De heer VOORZITTER geeft nog uitleg gingen over oen zeker wapen gevonden in den villa, en zegt dat 'er geen bloed werd op gevonden. Om 11 1/2 ure loopt het onderfioor van den heer Onderzoeksrechter 'en einde. M. BONNEVIE maakt eene opmerking, n am el iik dat Marguerite De Boeck in hare beschuldigingen niet sprak van geld dat Joo ris zou hebben ontvreemd aan Vermeersch, doch dat. het slechts 7 maanden na de eerste beschuldiging is uitgebracht dóór De Boeck zij sprak over het geld,waarvan kwe stie is in de zaak. Ilel incident is gesloten. De tweede getuige die gehoord wordt is de heer Perusel Jules, prokurenr der Re- lig stilzwijgen, in die stelselmatige omzichtig heid aan welke ik nu gewoon was, maar verlangde met gejaagdheid naar onzo reis naar Londen en ik zag dien dag met hoop evenals met vrees te gemoet. IX. Terugkomst ran Edward te Elmsley. Asch-ioocnsdagdieust te Elmsley, Samenspraak tusschen Helena en Edward over Henri's huwelijk. Voorstel va Edward aan Helena om tc trouwen. Zij weigert. Terugreis vaar Londen. Omtrent drie weken voor den 1 Maart, den bepaalden dag voor ons vertrek, naar de stad, had ik eene lange rit te paard gemaakt, on kwam rond 8 ure te huis. Mijne kleederen wa ren nat en zwaar, en met moeite liep ik langs den trap en door den gang, die naar mijne mijne kamer leidt. Wanneer ik de deur van hetgeen wij de zuidplaats noemden, voorbij kwam, vielen eensklaps mijne oogen op twee koffers, op welker koperen platen de naam van M. Edward Middleton geprent was In dat zelfde oogenblik ging de deur open, en hij stond voor mij. Ik gevoelde mij wit worden als een tafelkleed, en ik was genoodzaakt tegen den muur te leunen om niet te vallen. Ilij nam mij bij de hand en stuurde mij met zichtbare goedhartigheid deze vraag toe Hoe gaat het, Helena Ik weet niet, wat ik hem antwoordde or was een damp voor mijne oogen, een geruisch in mijne ooren mijn hart gevoelde zich zon derling gelukkig, doch vreeselijk verschrikt. Welhaast zat ik alleen in mijne kamer, met, de voeten op den vuurscherm, en de oogen op de brandende kolen gevestigd. Ik herhaalde gedurig in mijn gedachtdeze woorden Hoe gaat het Helena en ik herinnerde mij alsdan dat hy alles wist en alles gezien had dat hij publiek te Versailles, is de Fransche ma gistraat die het eerste onderzoek deed. Dit was rond November 1910. Zijn onderzoek leidde eerst tot hot onder- hooren van De Boeck, Jooris en Vercruysse. Hij spreekt eerst over den morgend van den 30 Maart, namelijk toen Odiel Vercruys se de kaart kreeg die hem naar Belgio riep. Den 31 Maart keerde Vercruysse terug j met een uurwerk van de heer Vermeersch dat deze hein hem gelast had mede re bren gen en vroeg naar zijn patroon er wierd hem geantwoord «Hij is op reis.» De heer Perusel verklaart dat voorzeker Jooris en Margarelha De Boeck een echt weeldeleven maakten na den 30 Maart, Hij spreekt ook van do familie Lindere en zegt dat dikwijls Jooris en Lindere dronken naar huis kwamen. Twee opzoekingen wer den gedaan door de heer Perusel doch niets werd gevonden, daar de gewassen overal groeiden, De heer Psrusel, deed verscheidene veron derstellingen nopens de verdwijning van den heer Vermeersch en besloot eindelijk dal Vermeersch moest vermoord zijn geworden. Volgens getuige moest Jooris wel plichfig zijn. doch er waren geene bewijzen, namelijk men vond het lijk niet van de lieer Ver meersch. wat moest gebeurd zijn indien het lijk in de villa was gebleven. De heer Perusel is overtuigd dat Honoré Vermeersch voorzeker in de villa kwam en deze niet meer verliet; hij denkt dat het slachtoffer vermoord werd in de villa. Den 26 Juni vernam "hij dat het lijk ge vonden was. op eene plaats die hij aanzien had als deze waar Vermeersch was bedolven. Over de bewaring van het lijk geeft hij de volgende omstandigheden. Op het lijk werd eene laag zandaai'de gelegd, die zeer erg betrapt werd en om te beletten dat do reuk zou opstijgen, boven deze eerste laag was eene aarde laag gelegd voor het wassen der planten, waardoor liet zoolang duurde voor aleer men.liet lijk kon ontdekken. Op het lijk werd vastgesteld eene kwet suur op het hoofd die voorzeker moest voor komen van eenen slag. Na het ontdekken van het lijk hernam hij het onderzoek, hij zegt dat een eerste punt bezwarend is, dat is dat den avond van de verdwijning van Ver meersch Jooris en Marguerite De Buck alleen in de villa waren. Een tweede bezwarend is de postkaart, gestuurd aan Odiel Vercruysse, volgens hem mout de kaart gekocht geweest zijn te Parijs. Hij legt uit op welke manier de kaart wel kan gestuurd geweest zij li uit Frankrijk, al hoewel er een Belgische postzegel opstond, maar dat was gemakkelijk, een Belgische postzegel op te plakken, daar de kaart onder het. bereik lag van Jooris, en dat daarbij de kaart niet werd afgeleverd dóór den post, maar wel in de bus van de villa gestoken van die er belang in had, en dat was wel Jooris. Waarom was de kaart, gestuurd aan Ver cruysse, bij dezes terugkeer uit Belgie ver dwenen wie had er belang bij Was het niet Jooris I)e lieer Perusel spreekt nog over den armen toestand waarin Jooris verkeerde,toen hij de kennis maakte met Vermeersch en over het veel uitgeven van geld, na de ver dwijning van de heer Vermeersch. Tijdens eene huiszoeking gedaan mof de heer onderzoeksrechter werden talrijke voorwerpen aangeslagen. De heer Perusel eindigt om 1 ure het af leggen zijner getuigenis. De zitting wordt hernomen om 2 1/2 ure. Namiddagzitting van 19 Juli geopend om 2 ure 40 min. De heer EMMANUEL PLEURY dokter te Versailles geeft inlichtingen over de ligging van het lijk. Hij werd geroepen don 26 Juli 1911. Het lijk was nog in don put en den dokter was genoodzaakt het lijk los te ruk Elmsley verlaten had omdat hij, met de kennis die hij bezat, er.niet lapger kon verblijven en ik beefde, ik verdooft mijn aangezicht in mijne handen, en ik weende alsof mijn hart zou Willen breken. Daarna had ik wederom een nieuw gedacht dat mij eenen uitnemeèden vrede aanbracht. Ik zou hom alles vertellen, en hij zou beslis sen, wat my zou te doen staan zijn besluit zou voor mij eene wet wezen ik zou er my ootmoedig aan .onderwerpen, al inoestik den genen die ik beminde, nooit meer terug zien, en mijn leven in eenzaamheid en boetvaardig heid doorbrengen. 1 De bol klonk, en mijne meid kwam binnen met een neteldoekkleed op haren arm. en eenige k am el i as in hare hand er ontstond wederom eene schielijke beweging in mijn Dart, alsof mij aankleeden en beneden gaan om te noenmalen, hedonpn gister niet dezelfde zaken waren. Zoo verschillen de gemeenste proza en de verhevenste poëzij. Toen ik de deur der boekenkamer opende, zat Edward met den rug naar mij gekeerd, en in een ernstig gesprek met M. Middleton ver slonden als ik naderde, hoorde ik hem zeg gen Kon ilc mij daarvan'overtuigen, niets in de wereld zou ray gelukkiger maken. Wanneer mijn oom het hoofd omdraaide, keerde hij zich ook om, éi) hij bloos toen hij mij zag. Ik zette mij neder op den sofa, dicht bij den schoorsteen. Elke hoek der boekenka mer kwam iny anders voor dan naar gewoonte, Ik wenschte niet dat Edward mij aansprak, integendeel het was mij genoeg dat ik .wist, dat hij daar was dat ik, telkens hij opkeek, zijne oogen kon zien, en onvrijwillig wierd ik gewaar wanneer de zijne op mij gevestigd waren. Wanneer ik mij op Henri Lovell ver liefd dacht, was het maai: terwijl by tot my 20 JULI 1912 il ken om over te gaan tot de noodige vaststel lingen zoo kon hij zien dat nog een over schot was van bretels op den rug van het lijk. Do heer doktor kwam dan tot het hoofd en zegt dat men wel do persoon nog kon her kennen; ook waren veel getuigen zeer stel lig en herkenden in het lijk dit van de heer Vermeersch. Het lijk lag in den put, niet op de aarde maar wel op een soort van een stuk ondoor dringbaar goed. De doktor stelde vast dat al de ribben van den linker kant van het sternum waren ge scheiden. maar dit moet voortkomen van do ontbinding van hel lijk; langs den rechter kant werden niet min dan vijf breuken van ribben vastgesteld; aan den hals werd vast- esleld dat eene koord was omgewonden geworden (driemaal). Doch volgens de heer dokter^ kan deze verwonding den dood niet hebben veroor zaakt. Hot overlijden van den heer Ver meersch moet toegeschreven worden aan eene schedelbreuk die vast te stellen was op den linkerkant van den schedel. Het is wel daardoor dat Vermeersch gedood werd. Hij besluit dat de andere kwetsuren heb ben bijgedragen tot het spoedig overlijden van het slachtoffer, aan den heer docter wordt het wapen getoond gevonden in de villa van Vesinet. Hij zegt dat liet mogelijk is dat den schedelbreuk v el kan veroor zaakt geweest zijn met een slag toegebracht met het voornoemd wapen, bestaande uit een boksijzer. De volgende getuige die gehoord wordt is dokter Gieberl-Heger, van Parijs.Deze werd gelast met het onderzoek van de schedel breuk vastgesteld op den schedel van de heer Vermeersch en werd ook gelast met het wa pen te onderzoeken waarmede de slag zou hebben kunnen toegebracht zijn geweest bij besluit dat het wel mogelijk was. 1SIDOOR CHAPY, deskundige werd daarna gehoord over de ligging van de villa en verklaart eerst dat het moeilijk, ja bijna onmogelijk was in de villa te zien. Hij geeft eene volledige beschrijving over de villa en do ligging der verschillige plaat sen waaruit de woning bestond. I)e heer deskundige werd ook gelast met het onderzoek van liet feil of er veel volk langs een laan gaat, gelegen nevens de villa die Vermeersch betrok, vooral tusschen de uren van 7 tot 9. Getuige zegt dal er op die uren weinig, ja, zelfs zeer weinig bewe ging is. De heer deskundige woonde ook de proef nemingen bij van het graven van een put, dezelfde zooals diegene, w aarin Vermeersch gedolven werd.Hij bevestigde wat reeds ver klaard, was, dal de put kon gegraven en ge vuld worden in 60 minuten. sprak, in het hevigste van 't gesprok, in de opgewondenheid der redeneering. Nauwelijks was hij eenige uren afwezig, of ik verlangde hem te zien, met hem te spreken, en mij te overtuigen dat ik hem lief had maar met Edward geschiedde het heel anders. Helaas zou het voor mij het wreedste ongeluk niet geweest zijn hem te beminnen Bestond er niet zooals Henri beweerde, een afgrond tus schen ons, die niet kon gevuld geworden Zou hij van mijne liefde als van eene vergif tigde zaak niet verschrikt wezen Zou hy voor het aanraken mijner hand, als voor den schicht eens serpents, niet achteruitwijken 1 Tranen glinsterden in mijne oogen bij deze gedachten ik gevoelde ze onder mijnen oog schedel beven, en ik vaagde ze haastig af, ter wijl ik met mijnen oom de eetzaal binnentrad. Edward gaf een verslag over zijne reizen, over de verschillende lieden die hij in Frank rijk en in Italië had leeren kennen. Dij han delde over de Engelsche Staatkunde en over den aanstaanden zittijd. In zijn gesprek mengde zich niets, dat mij bijzonder aanging maar ik luisterde naar elk woord, dat zijne lippen ontviel, met een belang dat mijne inwendige gevoelens tot den hoogsten graad deed opklim men. 's Avonds verzocht hij mij om te zingen het hoofd op de hand geleund en nevens mij gezeten, luisterde hij naar al de gezangen, die hij in vorige tijden gekend en bemind had. Ik gevoelde mijn hart opzwellen tot wanneer eindelijk mijne stem ontbrak enin mijne horst door eenen wreeden schrik vervangen werd. Hij richtte schieliikhethoofdopenzag mij aan. Dit komt. hierdoor dat ik een weinig zenuwachtig hen, zegde ik, ik heb eene groote wandeling gedaan en vermoeid zijnde. Oh ik vraag u, geene verschooningen, Bri^ssel. Een luchttochtje. De be stuurbare ballon Ville de Bruxelles steeg Woensdagavond nogmaals op, rond 6 1/2 ure. Hij vloog' naar Etterbeek, Sint-Joost- ten-Noode en Senaerbeek en vervolgens over het paleis van Laken om terug te kee- ren naar den hangaar van Etterbeek. Alles ging opperbest tijdens dit luchttochtje. De ballon legde 60 kilometers af per uur en vloog op eene hoogte van 200 meters. Overal volgde eene aanzienlijke menigte nieuwsgie rigen het luchtschip met het oog. Auderghem. Hevige brand. Don- derdagmorgend, 10 1/2 ure, is brand uitge borsten bij M. Vaeten, bakker. Waverschen steenweg, n. 24. Het vuur ontstond in een achtergebouw, in den stal en tastte ook het magazijn aan en nadien de bakkerij. De pompiers der gemeente en die van Etterbeek waren spoedig ter plaats. Na anderhalf uur, konden zij den bfand beperken en het woon huis van M. Vaeten redden. Stal, bakkerij onderbrak hy verschooningen zijn gansch overbodig en hy verliet aanstonds de piano. Dien avond sprak hij mij niet meer aan maar 's anderdaags handelde hy teil mijnen opzichte als voorheen, op zekere wijze scheen hy over my meer tevreden dan ooit vroeger geweest was. Ik heb Edward nooit beschreven en ik denk niet dat ik het zou kunnen doen. Hij \v,as altijd verschillig van anderen, en liet ware nochtans moeilijk geweest een bijzonder verschil aan te duiden. Het was niet alleen waarheid, maar wezenlijkheid dat zijn karakter kenmerkte. Nooit was hij of kon hij anders zijn dan zich zelf, en het was hem onmogelijk, zooals aan alle volmaakte karakters diegenen te begrij pen die anders waren dan hy ook kon hij zich niet in hunne plaats stellen, en hij oor deelde ze te streng of te zacht. Zijn gelaat was altijd bedaard nooit klom in hem het gevoel tot den schijn van ontroering. Waar anderen gram waren, was hij ernstig eenige zijner woorden waren genoegzaaam om zulk een krachtig vonnis uit te spreken, dat het alle tegenspraak ongenadig verpletterde. Van kindsgebeente af was ik van Edward verschriktnooit had hij mijn karakter be grepen nu nochtans, dat ik zooveel reden had hem te vreezen, was ik op zekere wijze met hem meer op mijn gemak, omdat ik op gehouden had al mijne gevoelens to laten ken nen en mijne gedachten voor hem te openba ren ik vreesde min de strengheid van zijn oordeel. Gedurende de twee of drie laatste weken dat hij te Elmsley verbleef, verscheen ik in zijne tegenwoordigheid als een misdadige voor zijnen rechter. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 2