Eeuwfeest van Hendrik Conscience
HENDRIK CONSCIENCE
n
l eeuw-vieriiig van zijn
Xxïloidixi.S'
21 EN 22 JULI 1912
DE VOLKSSTEM
Aan Vlaanderens Grootsten Romanschrijver,
1812-1812.
Uit al de gouwen van 't Vlaamsche land
nu voeren de winden in machtigen drang,
Bij vlaggewaper en klokgelui,
van duizenden monden één huidegezang.
Naar 't graf waar Hij rust, de groote man,
wiens dweepende ziel en begeesterd gedacht.
De ziel en don geest van 't lezend volk
geboeid heeft, ontvlamd met lietoovrende macht.
Hij wrook de helden van 't vaderland
wegschuivend 't gordijn van den nijdigen nacht
En zette op stralenden horizont
hun forsche gestalten in zonnige pracht.
En 'tvolk, verrukt te sidderen stond,
bedwelmd door het geestdriftig slaan van zijn bloed-
En heerlijk ontwakend, brak alom
zijn stamgevoel uit als een wassende vloed.
Hij zong van Liefde, ldnderlijk-rein,
zijn bevende ziel in zijn oogen zoo klaar,
En in de harten der frissche jeugd
daar zinderde zalig die heilige snaar.
Hij zong van zijn God met dichtergloed
op do lachende lier der lieve natuur,
Wier heide-luohten, vol brem-aroom
zijn werken doorgeuren zoo maagdelijk puur.'
Hij zong, en vlocht om Vlaanderens kroon
den lauwerenkrans van zijn koningen-roem,
En deed de kwijnende Vlaamsche Kunst
herbloeien, en worden de prachtigste bloem.
Nu bonst uw naam in dankend akkoord
uit de brandende borst van uw zonen al,
O groote Strijder, wiens tooverpen
ons Vlaanderen redde dat stuikte ten val.
O stille Droomer, Verteller zoet,
wiens wondre verbeelding en dichterlijk woord
Bij d'avondlamp aan den winterhaard,
de simpele zielen nog immer bekoort.
Uit al de gouwen van 't Vlaamsche land
nu voeren de winden in machtigen drang
Naar u CONSCIENCE, onsterflijk genie, r
van duizenden harten één liefdegozang.
<jr7Dn.-Or*;Xr
van MAX ROOSES,
getrokken uit
HEBIS5KIX CONSCIENCE
Eenige bladzijden uit het leven mijns
Vaders door Mevr. Antheünis, ge
boren Maria Conscience. (1)
(Vervolg en slot),
j Conscie|pe was op dit gebied een
ware heldendichter in proza, hij was
een zanger van den gewonen mensch
in zijn tafereelen van dorp en stad. In
rhetorikale beeldspraak zou men zeg
gen dat hij nu eens de heldenbazuin liet
schetteren en dan op de herders schal
mei doedelde. Ginds vervulde hij een
zending hier liet hij zich eenvoudig
leven want het is zijn eigen aard, zijn
eigen zacht, licht verteederd gemoed
flat hij spreken laat, wanneer hij de
zeden schildert van veldelingen en ste
delingen. Ook hier was hij echter een
vinder, een ziener. Hij heeft de heide
ontdekt, hare schoonheid en hare
poëzie gevoeld. Wanneer hij ons ver
telt, hoe hij laDgs de zonnige baan door
de zandige vlakte wandelt, voelt men
hoe zijn hart verteedert bij dien een
voud en zijn oog straalt bij het zien van
die grootscliheid. Hij verstond die
menschen zoo goed, elk naar zijn aard,
maar herschiep ze toch liefst naar zijn
eigen beeld. Hij bezat de kunst te ver
tellen zoo zijn zijne kleinste verhalen
of zedeschetsen gedurig afwisselend,
maar immer vloeiend, schilderend,
treffend. Blinde RosaSiska van Roose-
maelhet Geluk van. rijk te zijn, zijn
weerspiegelingen van het geziene en
gevoelde zijne nog kleinere schetsen
Wat een moeder lijden kanGrootmoeder
Knagelijntje, zijn gemoedelijke vertel
seltjes, zoo natuurlijk als kunstig van
vinding en zegging de Schoolmeester
en de Geest zijn meesterwerkjes van
humor.
En hij bezat nog menige andere
kunst. Hoe dichterlijk Conscience was
aangelegd en hoe gaarne hij zich liet
meetroonen doorgevoel en verbeelding,
hij was in niet mindere mate een we
tenschappelijk man. Men zou het ter
nauwernood gelooven en allicht zijn
Eenige Bladzijden uit het boek der Natuur
aanzien als enkele stappen, gewaagd
op het gebied der natuurkunde door
een liefhebber,gevoelig aan het schoone
en bekoorlijke dat zich daar voordoet.
Liefhebberij bleef het bij hem, omdat
hij zich een ander levensdoel gekozen
(1) Dit boekdeel is te verkrijgen in den
boekhandel van J. Van Nuffel-De Gcndt,
Kerkstraat, 21 Aelst. Prijs 2,00 Fr,
Jef CRICK,
had, maar dié liefhebberij zat er diep
in en er ware niet veel noodig geweest
om ze tot ernstige studie en levensbe
roep te verheffen. Ik had het genoegen
hem enkele keeren aan te treffen in den
huiselijken kring van mijn schoonva
der, den bloenikwëeker Karei van
Geert, ook een man van studie, en leer
zucht, en telkens merkte ik op dat het
gekout tusschen de twee oude vrienden
uitliep op een ernstig gesprek over na
tuurkunde. Conscience moet een groot
gemak van aanleeren gehad hebben,
want wonder was het hoe uitgebreid
zijne kennissen niet alleen van planten
en bloemen, maar ook van andere vak
ken van natuurlijke wetenschappen
was.
Hoe rijk begaafd Conscience was als
spreker, weet ieder die hem eens ge
hoord heeft, maar men moet hem ge
hoord hebben om er zich een klaar
denkbeeld van te vormen. Wij verbeel
den ons echter allicht hoe onweerstaan
baar hij de leden van Voor laai en Kunst
in zijn tijdperk van opbruisching en
hartstocht (zijn Sturm- und Drangpe
riode) moet meegevoerd hebben naar
de sferen van ideaal en geestdrift
wat er daar gejoeld en gedweept moet
geweest zijn bij het hooren van zijn
vlammend woord. Ik heb hem slechts
in later jaren gehoord, in congressen
of feestelijke vergaderingen aitijd
even meesleepend, rijk aan taal en
gedachten. Ik herinner mij een dier
gelegenheden. Het was op het Congres
van Taal- en Letterkunde te Middel
burg. Jonkheer de Jonge van Ellemeet
was voorzitter, en had de leden den
derden dag op zijn buitengoed bij de
stad uitgenoodigd, het was er waarlijk
heerlijk in het groene Zeeland aan den
boord van het water. Wij hadden een
ontbijt genoten, gediend door de freu
les van het hof en ieder was opgetogen
over dit prachtig onthaal. Conscience
was diep getroffen en voor de vuist,
zooals het wel gewoonlijk bij hem zal
gegaan zijn, borst hij los in een lofzang
op die gasten en die natuur, herinnerde
hoe mooi het was den eersten dag, hoe
prettig den tweeden, hoe hartelijk den
derden het hart sprak maar de tong
volgde in onvergetelijke tonen.
Zoo zie ik met al zijn gaven den
grooten man weer en met eenen ken-
trek die al de andere overheersclite en
beter liet uitkomen zijne bescheiden
heid, zijn eenvoud. Doende wat hij deed
verrichtte hij zijn plicht, gehoorzaam
de hij aan een hoogen roep hij was de
zoon van zijnen tijd, maar hij greep
machtig door in dien tijd, ln elk geval
ware hij een kunstenaar geworden,
misschien een geleerde, maar hadde
hij niet gevoeld dat zijn volk en zijn
taai voor ondergang- te redden waren,
hij ware niet de heldendichter gewor
den dien wij in hem vieren, hij hadde
niet den reep uit die ons wekte-;
hadde zijn taal niet zoo ruw verdrukt
geweest, Mj hadde ze niet zoo harts
tochtelijk liefgehad, er geen zoo mach
tige en bekoorlijke werken in voortge
bracht. MAX ROOSES.
STRIJD EN ZEGEPRAAL
Gevoed met tooversprookjes in zijne
ziekelijke kinderjaren, meest gepre
zen verteller door de jongens uit de
buurt, droomer en minnaar der natuur
in de kluis ten Groenen Hoek werd
Conscience heel zijne jeugd tot zijne
schrijversloopbaan rijk begiftigd en
als 't ware gekneed. Zijne verbeelding
nog verrijkt door de tochten, die hij
onder zijn soldatenleven, heel België
door, ondernam vond in de eindelooze
heide onzer Kempen een rijkverschei-
den en uitgestrekte veld.
Is het te verwonderen dat de geest
driftige woorden van zijn boezem
vriend Jóhan Alfred De Laet, hem tot
dichten aansporend, een zoo luiden
echo vonden in het hart van den jon
gen fourrier en krijgsschoolonder
wijzer. Hij kon het in den dienst niet
langer houden en den 31 Mei 1833 ont
ving hij zijn ontslag zoodat hij zich
vrij aan zijne drift tot poëzij kon over
geven.
Tot hiertoe heeft de wording van
Conscience's talent, traagzaam wel is
waar, haren geleidelijken ontwikke
lingsgang genomen we staan nu voor
de zwaarste krisis welke hij had te
doorstaan de kamp tusschen ideaal en
werkelijkheid, aan wiens uiteindtde
Leeuw van Vlaanderen staat, zege
vierende banier over wier plooien de
leuze prijkt, waarborg zijner onster
felijkheid Voor het volk, door zijn
taal
Wat stond hij nog ver van dit heer
lijke droombeeld op dit tijdstip zijns
levens. Verre van voor zijn volk en
zijne misprezen rechten te strijden,
dichtte hij, ja 'fransche pralleverzen.
Zijn vader zou hem dit beletten! De
ruwe zeebonk die vier kinderen op te
brengen had herhaalde dat hij niet" be-.
middeld genoeg was om eenen dwazen
poëet eene lijfrent uit te keeren. Onze
poëetschreef dus met bloedend hartom
een plaats op de bureelen der Douanen.
Na drie maanden was er nog geen ant
woord ingeloopen. Verre van bedroefd
dweepte Hendrik nu heole dagen mei.
fransche dichters, terwijl hij aan zijn
vader liet verstaan dat hij zulks deed
om zich dieper in de fransche taal te
oefenen; nog kon Papa Conscience niet
begrijpen waarom hij daartoe alleen
dichters bestudeerde Door zijn aan
dringen bekwam hij dat Hendrik er
eindelijk toe besloot naar een plaatsje
als bureelschrijver om te zien.
Na een mislukte poging voor een
examen als kandidaat-ingenieur, die
hem uiterst vermoeids,beval zijn vader
hem veertien dag-en rust, maar ver
bood hem zijnen vriend De Laat te be
zoeken daar deze leed aan... poëzij.
Wat nu gedaan om den tijd door te
brengen In den tuin wandelen 1 de
werkeloosheid zijner hersenen pijnigde
hem boeken moest hij hebben Om
zijnen vader te bewijzen dat hij geene
poëzij meer bestudeeren wilde nam hij
eene oude kroniek met gothische lette
ren gedrukt en die als titel droeg
Beschrijvinghe der gantsche Neder
landen, anderzins ghenoemt Neder-
duytslandt, door Lodowicum Guiciardi-
num, edelman van Florence, Arhem,
1617 Daar huisde toch die duivel, die
op maat en rijm kan dansen, voorzeker
niet in Het verhaal der beeldstorming
boeideonze inbeeldingrijke jongen zoo
zeer dat hij lust had er eenige aantee-
■keningen over op te nemen of liever
(toen Eva den appel streelde was ze
niet ver meer van hem te plukken) hij
zon er eene korte schets van maken.
Hij zette zich aan het werk, natuurlijk
in het Fransch, maar hoe zijn geest
ook ontvonkt was een bevredigend be
gin kwam zijnepen niet uit.
De moed ging hem begeven, toen hij
bijna zonder het te weten in het
Vlaamsch begon te schrijven. En ziet,
o wonder, de woorden, de volzinnen
vloeiden hem uit de peil, hij weet van
geen ophouden meerVan welke klei
nigheid toch onze levensrichting af
hangen kan We staan hier voor eene
allerbelangrijkste gebeurtenis in Con
science's ontwikkeling. Ware deze eer
ste toevallige proeve hem zoo goed niet
gelukt, hij zou misschien een Fransche
knoeier gebleven, nooit de onsterfelijke
dichter van 't Vlaamsche volk gewor
den zijn. Ze gelukte echter buitenmate
goed. Hoe kan het anders,? Het fransch
had hij wel uit frausehe boeken en sa
menspraken met zijn vader kunnen leeren, maar da'
onloochenbare taal van zijn gemoed was liet Vlaamsch 1
Hij zou zijne schets der beeldstormerij dus in 't Neder-
landsch opstellen; veelmeer, eene schets zou het niet
blijven, een boek zou er uit worden, 't Mocht wel,
't waren immers geen verzen I Nog voor hij de helft af
had liep hij naar De Laet die hem vroeger had aan
gespoord om in de moedertaal te schrijven. «Dat moet
gedrukt worden» riep deze uit en 's avonds werd het
in het «Zwart Paard» voor een gezelschap van lustige
schilders en letterkundigen, waaronder Van Rijswyck,
de lustige Door, voorgedragen. De jonge Rubbensen
zouden kosteloos eenige plaatjes voor den druk ver
vaardigen.
Doch Hendrik bleef weigeren uit vrees van zijn
vaderen... de drukkosten Eindelijk bracht De Laet
hem bij 's konings vermaarde schilder Guslaaf Wap
pers,die uiterst tevreden,den jongen man moed in sprak
en zelfs een titel hem voorsloeg: «In 't Wonderjaar
Toen Conscience hem verliet was hij tot het drukken
besloten.
Ondanks zijns vaders vermaningen, kwade voorspel
lingen, woede (wat den zoon uiterst bedroefde) bleef
hij standvastig. Want terwijl de oude dienaar van Na
poleon hem toeschreeuwde dat het onzin was in het
Vlaamsch te schrijven daar niemand Vlaamsch las, ont
waakte in hem het stambewustzijn en begreep hij den
droeven toestand van zijn Vlaamsche volk; allenger-
handzag hij zijne hoogere roeping voor hem openba
ren zijn volk wakker schudden uit den doodslaap
dien het sinds eeuwen sliep.
Het verschijnen van het Wonderjaar mocht ze
ker een verheugend feit heeten immers sinds jaren
waren grove volksverhalen, de Blauwe boeken die
Conscience in zijne jeugd zoo gretig verslond het
eenige wat van de Vlaamsche pers kwam. 't Is waar,
de taal van het nieuwe boek was uitterst onbeholpen
«Het moet zijii», bemerkt Max Rooses, «dat er in de jare
1837 geen mensch in Antwerpen meer was die nogbeta-
melijk Vlaamsch kende want volgens de schrijver ons
verzekerde, het boek was overzien van de sterkste taal- -
kundigen der Rederijkkamer die geen aanstoot vonden
aan al die kreupele uitdrukkingen. Doch al is da
toon te zeer opgeschroefd, de handeling en ka-
rakterteekening zwak op een achter
grond van moorden en branden teekent
zich fraai de beminnelijke verschijning
van Lodewijk van Halmaie en Gertrude
Godmaert.
Dit verschijnen van't« Wonderjaar
is niet minder belangrijk voor de let
terkundige ontwikkeling van onzen
schrijver 't Is als een voorbode van
den eindzegenpraal. Want nog had hij
het einde zijner wederwaardigheden
niet gezien. Daar het eigenlijk publiek
nog geheel onverschillig was voor da
Vlaamsche letterkundige bleef er een
te kort van 500 fr. om de drukkosten ta
dekken.
Een ander had nu zeker aan het
Vlaamschschrijven vuarwel gezegd
wij moeten dus Concierce eeuwig dank
baar zijn dat hij, ondanks den smaad
dien zijne jeugd van zijne Vlaamsche
omgeving had te verduren, ondanks da
miskenning die den letterkundigen zoa
vaak bedroefde, dit Vlaamsche volk
door zijne kunst wou vereeren en een
onuitdoofbaar juweel in de kroon heeft
gevlochten. In den droeven toestand
die op het verschijnen van zijn eerste
ling volgde kwamen zijne oude vrien
den hem nogmaals te stade en ditmaaj
Mr Wappers in persoon: hij had voor
zijnen beschermeling een verhoor bij
den koning verkregen en 800 frankoa
van den Vorst en Bestuur ontvangen.
Nu had hij 300 franken over en de 25
jarige financier meende dat aan zijnen
rijkdom geen einde komen kon. Hij
ging er dus maar op los en kwistig me
de te werk zooda weldra ie armoede
voor zijne deur stond. j
Onder den invloed der jonge schil-j
ders had hij weer eenige verhalen en
gedichten van uiterst romantischen
aard geschreven. Hij gaf ze uit onder
den titel Phantazij Al staat dit
werk in letterkundig opzicht ver bene
den 't eerste,al liet 't de drukkosten on
bedekt, voorwien de wording van Cons
cience's schrijverstalent nagaat is het
van het hoogste belang want het mag
na 't «Wonderjaar» als een tweeden
stap tot den zegepraal gelden. Wilt ga
weten hoe? Ondanks de goede wending,
die eene toelage van 700 fr. aan Hen»
drik's finantiën kwam geven, bleef da
weinige bijval van zijne Phantazij
hem steeds op het hart wegen.
Allengerhand rees in zijn geest het
voornemen op om boete te doen voor
het onbesuisde uitgeven van dit boek
hij zou zich eene ongewone inspanning
van krachten opleggen tot het scheppeh
van een groot, moeilijk, reusachtig,
werk: een vaderlomdsche heldenroman!
Met zorg zou hij hem schrijven, na^