V olksonderricht Goeden Regeo Oe veslvuldl03 Communie UIT KEVELAER Een oud liedje, dat nog, altijd nieuw blijft. ÜESLtolh. cë Vótmïssr - -■ DEVOTE SAMENSPRAAK r-.-- „v-—- f EN 2 SEPTEMBER 1912 Oogstmaand 1912. Geen verbazing of verwondering bij i lezen van dien naam. Immers verle den jaar reeds stond de Volksstem ten dienste voor ioo een schrijven over 8e Bedevaart van Brussel en omlig gende naar O. L. Vrouw van Kevelaer en Rhynland (Duitschland). Sedert lang deed men opmerken, popens die schoone en na Lourdes nooit Vergeetbare bedevaart, dat zij geen Verveling meebracht. Eenmaal onder nomen, keert men ieder jaar terug. 'Ook vindt men er menigen die van liaar kindsbeen af Maria gingen groe ten in haar heiligdom en thans voor dë öertigste maal dien groetvernieuwden. Waarschijnlijk komt dat voort van de godsvrucht die er buitenmate heerscht en er iedereen bezielt. De ligging van stad en streek, 't leven dat men er leidt dat staat wel, dat komt overeen met onze noorderkarakters. Niets bijzonders, niets aantrekkelijks, niets buitengewoon uitwendig of zicht baar brengt die beevaart mee. Iets eigenaardigs nochtans kan men opmerken. Kevelaer bezit een aantal heiligdommen die maar een groot hei ligdom uitmaken en waar rond de pro cession, de gezangen, de gebeden plaats hebben. De machtige stemmen van een orgel dat door zijne grootte en luid ruchtige tonen verbaast en het zoete geluid der klokken mengelt zich bij zulke omstandigheden met de smee kingen en dankzeggingen der bedeva rende geloovigen Kevelaer ;is een waar rustoord op den weg van 't leven En juist wijst de oorsprong der geschiedenis van Kevelaers O. L. Vrouwbeeldje op zóó een rusten. Kent ge de geschiedenis Laat me ze U herinneren, blijft staan en overweegt ze, goed zal ze U doen aan 't herte. Zulke balsem lenigt Een koopman moest dikwijls langs Kevelaar van Holland naar Keulen rei- 'zen en eens bij eene zoete overweging dat hij hier terplaats was aangekomen, veilig en genegen tet Maria, meende hij wel te doen op den weg een heiligdom op te richten zijne moeder ter eere. Zijn gedacht was uitertst Maria aange naam, want wonderen bevestigden en traden de zoo ievervolle stichting bij. Hij deed er hangen een klein op perka ment gedrukt beeldje, dat thans nog met eene diamanten bezette lijst nog prijkt in de genadekapelle - en door de bedevaarders zoo dikwijls en god vruchtig wordt gekust. Weet wel dat het - sanctje van Kevelaer O. L. Vr. van Luxemburg voorstelt Daar komt volk uit alle gewesten en gouwen, steden en dorpen van gansch Noorder-Europa. Zelfs komt men er russen en pelakken tegen, 't Is Lourdes- van 't Noorden Hebt ge reeds eene inkomende bede vaart of in de taal dor streek eene prozession bijgewoond Onze vaandels gaan vooruit en daar kan men op zien en lezen wie we zijn en wat we komen doen in Kevelaer. Immers de wapens van Belgenland, van Vlaanderen Brabant, Brussel, onze patronen kenmerken onze bedevaart. De muziekanten der H. Maagd komen ons afhalen om onze zangen met hunne speeltuigen te begeleiden. Op de Maria- plaats begroet de klok der kaarzen- kapelle in Maria's naam onze aan komst gelijk ze binnen eenige dagen onze afreis zal begroeten. Wij staan welhaast geschaard in Maria's eerste heiligdom en offeren voor de zevende maal dat boompje van eene keers die binst ons verblijf zal 'branden en in zijne vlam versmelten al onze noodwendigheden, opofferingen en genadevragen, terwijl ten eeuwige dage de Brusselsche wapens met de kenspreuk Aan God immer gelrouio aan alle Kevelaerbedevaarders ons jaarlijksch bezoek zullen herinneren. Wat aangenaam, rustig en hemelsch leven zal men hier leiden O wat ge lukkige dagen hier te slijten buiten kommer en zorgen en zware en droeve gedachten. Hier ziet men de lichamelijke krank heden en ziekten niet. Alles spreekt ons van zielezorg en zieleverheffing. We worden hier als in een bad van Zielevreugde en zielsgenot gedompeld om meer en beter sterkte en kracht in den aanstaanden levensstrijd te kunnen bijzetten. En die statiën rond de «genadekapel» zoo verdoken, stil en opgetogen onder de zware en talrijke lindeboomen der groote plaats, hoe dikwijls zullen Wij er niet rondslenteren al biddende, en smeekende. In die kapel van af vier uren 's mor- gends beginnen de H. Missen. Debe- voordeeligde priesters zullen met zulke godsvrucht vóór dat indrukwekkend door Muller geschilderd beeld der Onbe vlekte het H. Sacrificie opdragen. Om tien ure des voormiddags moeten alle missen ten minste in dit heiligdom ge staakt worden want, van dan af tot 11 ure 's avonds kunnen de pelgrims het beeldje van nabij vereeren, kussen en zoenen, godvruchtige voorwerpen er doen aanraken en hunne gebeden zon der einde of maat ten hemel zenden. Ah daar gevoelt men dat Maria ons hoort, aanhoort, ja verhoort. ('t Vervolgt). Men hoort veel ouders klagen, Om dat van groot tot klein De kinderen hun zoo plagen, En zoo weerspannig zijn. *t Is altijd 't een of 't ander j Er zijn geen kinders meer, ^.g Zij vechten, slaan malkanderen) En zwijgen nimmer meer. De dochter houdt van 't loopen t'Huis heeft zij de overhand. Zij weet altijd iets te koopen En zij maakt veel gold van kant. De zoon laat de ouders klappen, 't Is klap van de ouden tijd Als hij maar kan doen tappen, Maakt hij geen zwarigheid. Verslaafd aan duizend grillen, 't Zijn kindren zonder rust Zij werken als zij willen, En trouwen als 't hun lust. Wordt moeder dan van jaren, Kwijnt vader hier of daar, j. Als of zij honden waren Men ziet er niet meer naar. Waaraan dat toegeschreven Van waar dat hoos gedrag Dat deugdzaam hart doet beven En aangroeit dag op dag Gij ouders van dees tijden, Zijt plichtigaan het kwaad Mot recht moet gij nu lijden, God meet U met de maat. =k Waartoe zijt gij verbonden Om voor dien God met vlijt,! Uw kinders vrij van zonden Te kweeken fallen tijd. Ziet daar uw grootste plichten Van uwen heiligen slaat Maar ver van hun te stichten Gij gaal liun voor in 't kwaad. Is 't wonder dat uw kinderen Weerstaan aan uw gebod Daar gij 't gezag durft hinderen Van uwen Heer en God. Eerbiedigt zelfs Gods wetten Wees minnaars van het goed Dan kunt gij kwaad beletten 1S' Dat u zoo zuchten doet. Zoo niet, g'liebt loon naar werken j 't Is een onfeilbaar lot. G lijk ons geloof doet merken Geen zegen zonder God. Den duivel zal 't u loonen Als vader van den twist En aan uw kinders toonon 6' Dat bij zijn kans niet mist. Wij hadden over eenige dagen het geluk een bezoek te brengen aan Kunstschilder- Toondichter Van Landycke te Lede. Met veel genoegen zagen wij verscheidene zijner waterverfschilderingen, waaronder veel schetsen die een bewijs leverbn van stu die en gemakkelijke voortbrengst. Ook vergastte hij ons ^met verscheidene muziekstukken door hem getoondicht, waar onder kooren en gezangen. Tegenwoordig stelt hij zijne waterverf schilderingen ten toon te Oostende en te Eecloo, overal oogst hij den grootsten bij val. 't Verwondert mij niet want onder zijne voortbrengselen zijn er oprechte kunststuk jes Zee-effekt is een fijne nota, er heerscht veel leven in 't water, voorzeker moeilijk te bekomen met waterverf. Oude kerk van Blankenberge en Boerenhofstêe, zijn goed gevoeld. Als muziekant is hij niet minder. Hij be kwam een prijs met onderscheiding in de klas van Harmonie van het Koninklijk Gentsch Conservatorium en verscheidene werken die allen lof verdienen heeft hij voortgebracht. Wij hoorden gaarne Het Ledige Stoeltje van Frans De Gort door Van Zandycke in koor bewerkt, het kwam er zoo treurig uit, vol van wêe gelijk of vader on moeder het voelen bij bet sterven van een kind, en zij het stoeltje voor altijd ledig zien,.. In Van Zandycke zijn muziek ligt er altijd iets dat op het grijze zijner schilderingen doet den ken. Eender wat de kunstenaar voortbrengt, altijd schijnt er zijne ziel door. Aan de poorten onzer stad wonen kunst- voorbrengers dio voor ons onbekenden zjjn, en verre van hier door vreemden geaöht cd gewaardeerd te worden. Voor ons zal het steeds oen aangename plicht zijn o.is eigene artisten vooruit te brengen en te doen ken nen. Aalst mag niet doorgaan als eene ondank bare die hare eigene kinderen verstoot. Kin deren gelijk Valerius De Saedeleer, die oen porei aan hare kroon zijn en nevens Pieter Goucke en anderen haar naam zullen hoog houden in de schilderkunst. Van Zandycke met moed vooruit Wij vernemen dat onze veelbelovende kunstschilder Jan Van Malderen deze'Win ter eene tentoonstelling in onze stad gaat hou* den. Verscheidene werken die bijzonder ge lukt zijn en door ons kunstpubliek gewaar deerd zullen worden, getuigen van grooten vooruitgang. Van Malderen wordt voorzeker een groote kunstenaar, hij zal nevens De Sadeleer, de luister onzer stad alom verspreiden. Wij durven hopen dat onze overlieden het goede voorbeeld zullen geven, opdat wij het geluk zouden hebben een Van Malderen in onze prachtige Stadhuiszaal te zien prijken. Na van die werken gezien te hebben is er hem door eenige groote kunstenaars van GeDt gevraagd om in de zaal Tats eene volledige tentoonstelling zijner schilderijen to houden. Van Malderen heeft dit gewillig toegestaan en vertoont daar in Maart, te samen met den heer JuliusSlerck de schoonste schilder werken. Naar mij verzekerd is mogen zij de beste ontvangst van liet Gentsch puhliek verwachten- PIETER. NOVELLE 6" Vervolg. Ho, ho, mijn kind dat is eene gewaagde gevolgtrekking zegde de heer Harland. Gij kunt de getrouwheid zelve zijn maar hoe kunt gij weten, hoe het met Gustaaf gesteld is Hiervan heeft hij-mij een uur ge leden een bewijs gegeven, hernam Louise blozend. Alzoo heeft hij u toch tegen mijn verbod in geschreven bruisde de vader op. Maar de dochter bracht hem door eene lichte beweging harer hand tot bedaren en met eene zachte, maagde lijke beschroomheid, doch die gepaard ging met eenen rechtmatige trots, deed zij hare ouders het verhaal van de gouden regen-bloesems'bij het afscheid van Gustaaf en van den lieflijken groet dien hij haar heden, op den verjaardag van hun afscheid, had toegezonden. De heer Harland schudde het hoofd met een spotachtigen glimlach en mom pelde iets van kinderachtigheden Ik zou hem liever toewenschen, voegde hij erbij, dat hij een wezenlij ken gouden regen naar het vaderland had kunnen zendenhet moet den jon gen wel niet erg voor den wind gaan, als hij geen degelijker aandenken weet te geven Louise verborg haar hoofd achter de schouder harer moeder, die haar aan het hart drukte en haar een kus op het voorhoofd gaf, als eene stomme troost volle verzekering dat zij Louise en Gustaaf begrepen had. Sedert dien tijd kwamen er nu en dan, zooals op den verjaardag harer geboorte en van hun afscheiddergelijke brieven die altijd slechts eenige ver dorde labarum-bloesems, bevatten, Deze liefdeblijken waren van Louise bevredigend, want zij kende het ver loochenend en zelfbeheerschend gevoel waarmede Gustaaf het verbod van haren vader eerbiedigde en dat hij toch door het zenden van deze teekenen van leven niet had geschonden. Zij zelf leefde zeer stil en afgetrokken op het klein landgoed bij de stad in de ouder lijke woning, trachtte zich in alle vrouwelijke werkzaamheden te bekwa men en in alle opzichten te volmaken daarenboven leerde zij ook Italiaansch doch heel in 't geheim. Verscheidene jongelingen,bekoord door het bevallige en degelijke, dat zij in haren persoon opmerkten,trachtten op allerlei wijzen haar het hof te maken maar zij ont week hen zeer bescheiden eD gaf hun te verstaan, dat zij niet trouwen wilde. Maar toen de derde verjaring hunner scheiding aanbrak, en deze haar geen brief met den stommen veelbeteekende groet aanbracht, toen zij zelfs weken daarna vergeefs daarop gehoopt had, er een ongewone ernst in haar gemoed die dan ook langzamerhand in geheel haar uiterlijk zichtbaar werd. De twij fel of Gustaaf haar ontrouw was ge worden, was pijnlijker en bitterder, dan de zekerheid hiervan voor haar geweest zou zijn ook kon het bewust zijn dat zij dezelfde voor hem gebleven was, haar geen voldoende troost aan brengen. Overigens wapen er juist, omtrent dezen tijd nieuwe omstandig heden voorgekomen, die aan de ge dachte van Louise eene afleiding gaven en zich op eene andere wijze van haar gemoed meester maakten. Hare goede moeder, sinds langen tijd sukkelend, was in het voorjaar ernstig ziek geworden en had weken achtereen in doodsgevaar verkeerdwellicht was het meest aan de opofferende, nauwge zette verzorging van Louise te danken geweest, dat mevrouw Harland weêr langzamerhand genas, doch de genees- heeren verklaarden, dat eene badkuur allernoodzakelijkst was voor haar verder hersteken zoo vergezelde Louise hare moeder in het heetste van den Zomer naar eene kleine badplaats, in het gebergte gelegen, waar eene bron was, waarvan de dokters voor haar de beste verwachting koesterden. Het was eene kleine vervelende plaats en een klein onbeduidend gezelschap, dat men in het afgelegen badhuis aan trof. Louise en hare moeder onttrokken zich om verschillende redenen, aan den gezelligen kring, ofschoon het meisje, met de ernstige zwaarmoedige uitdruk king in het gelaat, de algemeene be langstelling opwekte en het voorwerp werd van ongedwongen kleine beleefd heden enhuldigingen, die Louise echter nauwelijks scheen op te merken. Daar naderde de 21 Augusti, waarop Louise haar 22' verjaardag zou vieren an dien zij niet zonder de diepste ont roering te gemoet zag. Het behoorde tot de mogelijkheden, dat er in Mei, op denderden verjaardag hunner schei ding, een brief van Gustaaf was verlo ren geraakt. Maar daar hij haar tot dus ver ook altijd op haar geboortedag een stillen bloemengroet gezonden had zoo moest het nu beslist worden, of hij haar trouw gebleven was, wijl hij in dit geval zeker een groet zenden zou. (Wordt voortgezet.) OVER geschreven rond de jaren 1435 naart Brugsche handschrift uitgegeven door Dr B. A. Stracke, S. J. INLEIBING. Het oud-vlaamsche traktaatje dat ik hiermede aanbied, is getrokken uit handschrift n° 408, berustende op de Stadsbibliotheek van Brugge. Dit handschrift werd rond het jaar 14S7 geschreven, maar de meeste der epgenoraen stukken zijn afschriften van oudere bronnen. Dit is ook het geval met 'ons trak taatje over de veelvuldige Communie. Schrijffouten bewijzen het. Daarenbo ven de steller dezer samenspraak ge wagend over een boekje van Gerson, die stierf in 1428, zegtdiet willen weten die sullent vinden in een boucx- kin DAT BINNEN KORTE TIJDEN GHEMAECT es en geen enkele reden noopt ons die korte tijden langer te maken. De inhoud van dit werkje heeft, bui ten eenvoud en klaarheid, geen letter kundige waarde,maar ik heb gemeend, dat het als geschiedkundige bijdrage tot het kerkelijk leven onzer voor ouders, niet van alle belang was ver stoken. Inzonderheid op een tijd, dat ons Vlaamsche volk het dagelijkscii Brood zoo noodig heeft, zal wel menigeen uurtje willen luisteren naar eene stem, die, 500 jaar geleden, in de hoofdzaak, dezelfde leer voorstond als nu onze H. Vader. Dit wil niet zeggen dat al de beschouwingen hier ten beste gegeven volkomen den geest ademen der nieuwere praktijk, maar vermits dit onmogelijk was, is het verblijdend genoeg iemand de stelling te hooren betoogen alle dagen ter H. Tafel gaan is over het algemeen beter dan enkele keeren in de week. Ik heb dien ouden tekst niet willen verhedendaagschen (1) omdat hij er veel van zijn aantrekkelijkheid had bij ingeschoten, en omdat ik liefst heb, dat men hem langzaam leze, en waar 't nood doet, herleze. Men geve den moed echter niet op bij de earste blad zij, moeilijk is het, voor ons Vlamin gen, niet die oudere geschriften, op voldoende wijze te begrijpen, bizonder als we ze hard op lezen. Daarenboven enkele woorden staan in margine ter verduidelijking. Over het kerkelijk en geestelijk leven onzer dietsche Vaders weten wij zoo bitter weinig; ik. vermeen dus wel, dat i 5 deze samenspraak tusschen «De biecht vader, denkelijk 'n Predikheer uit West-Vlaanderen, en de dochter waarschijnlijk 'n Kloosterzuster uij dezelfde streek,mijne lezers stichten en verrassen zal. Daar leert men dan ook bij, dat de «devote zielen» van vroeger al even goed argueren konden als nuof heeft de Predikheer de koppig heid onzer dochter overdreven, om heel zijn leer omtrent de veelvuldig# Communie zegevierend te kunnen ont vouwen t D' D. A. STRACKE, S. J. (1) Op v.etensehappeijke stiptheid maak ik ecliter ook geen aanspraak, uit praktisch# redenen. Dit boek is te bekomen bij J. Van Nuffel-De Gendt, Kerkstraat, 22, Aalst en in de Veritas, Antwerpen, aan 1 fr. (15' Vervolg.) Ook het zittende leven, de bedorven lucht van den stoelgang en meer ande re oorzaken kunnen onherstelbare on heilen aan de oogen veroorzaken. Wanneer er een diertje of iets derge lijks in het oog gevlogen is, wacht u wel aan het oog te wrijven, doch houd het wijd open. De opwelvende tranen zullen het vreemd lichaam weldra uit het oog voeren. Vermoeit nooit de oogen met ze te lang op schitterende of hevig gekleur de voorwerpen te vestigen. De kleur der voorwerpen is aan het oog niet onverschillig groene en blauwe lichtstralen vermoeien het minst, roode of violetstralenzijn lasti ger. Waarom in de bosschen en velden, op de bergen, in hst uitspansel en in het water, heeft de natuur de gele, groene en blauwe kleuren aangenomen t Da Alwijze Schepper wist het maar al ta goed omdat zij onvergelijkbaar het menschelijk oog minst vermoeien. Indien, wat echter onmogelijk is, zij door eene zwarte, roode of witte kleur moesten vervangen worden, weest ver zekerd dat schier alle menschen, vóór 20 jarigen ouderdom,zouden blind zijn. Volgen wij dus in alles de wijze voor zorgen der natuur na, en houden wij ons liefst aan zachte kleuren. Het-bewaren van het gezicht eischt bijgevolg dat wanneer de oogen ver zwakt zijn men zijnen toevlucht moet nemen tot brillen. Al dezen die hun boek of gazet ver van zich houden, en deze die het aan hunnen neus moeten brengen om te zien, hebben eenen bril van noode. Dat zij zich dan tot eenen oogmeester wenden die den juisten nummer zal voorschrijven dien zij behoeven. Koopt nooit brillen van rondleurders, gaat in huizen van vertrouwen, die u de vereischte glazen zullen geven, die uw gezicht zullen bewaren. Sommige oogziekten, onder andere Kerrelziekte (Granulation) ook nog Soldatenziekte genaamd, zijn zeer be- trappelijk. Deze kwaltert den oogscheel aan en verwekt in den binnenkant van den oogscheel puistjes die aan korreltjes gelijken. Deze korreltjes moeten door den oog meester van tijd tot tijd afgeschrapt worden, wil men zijn gezicht bewaren. Bezigt nooit handdoeken van personen welke aan besmettelijke oogziekten lijden; onthoudt u zelfs hun de hand te drukken. Van zoohaast men bemerkt dat het oog door eene ziekte is aangetast, wende men zich tot eenen oogmeester en niet tot eenen gewonen geneesheer. Men stelle het niet uit. Er zijn oogziekten die op 24 uren tijd de onherstelbare blindheid kunnen veroorzaken En blind zijn, o het is zoo wreed... altijd nacht... Sterven is niets, roept Schiller uit, doch blind'zijn, levende dood zijn is iets allerijzelijkst. Wij zijn overtuigd dat de stem van den blinde,die langs de openbare wegen onze liefdadigheid afsmeekt ons altijd diep heeft getroffen en... loffelijke ge woonte, nimmer weigert iemand een aalmoes aan eenen blinden. Ons goed hert is door medelijden ge troffen, niet zoo zeer om de wezenlijke hehoefte van den ongelukkigen, dan ter oorzaltevan het schrikkelijk onheil dat hem berooft de lieve schepping te aanschouwen. Welk zou onze wanhoop zijn, moesten wij veroordeeld zijn om gansch ons leven in de diepste duister nis over te brengen. En nochtans in Europa telt men meer

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 5