Volksonderricht
Dr. Is, Bauwens
KaiMeke V#erkmanskriii@«
BERICHT.
STAD AALST
Opvoering van het nieuw bijbelspel
„SAMUËL"
VOORHEENE^ fits
-- 5
'T El ERLEGGEN.
29 EN 30 SEPTEMBER 1912
Uit Ons Volk
DrBauwenswerd geboren den9Maart
1S5S. Hij is geneesheer (sedert 1880) en
sehepeia te Aalst, zijne geboortestad.
Hij wordt thans gevierd als Vlaamsch-
gezinde, strijder, letterkundige, geleer
de.
Zeer vroeg vlaamschgezind dank zij
vooral zijnen broader Evarist, den be
kenden Pater E Bauwens, S.J. die zul
ke uitstekende school werken schrijft.
Zijne eerste groote Vlaamsche daad
was het afleggen in het Nederlandsch,
met schitterenden uitslag, van het
graduaatsexamen (1874), een examen
dat te dien tijde vereischt werd voor
den toegang tot de Hoogeschool.
Te Leuven was Bauwens zeer vlijtig
lid van Met Tijd en Vlijt en van de
Studentenafdeeling van liet Davids-
fonds. Hij kende daar de knappe Vlaam
sche studenten Albrecht Rodenbach,
Pol de Mont. Toen reeds bestudeerde hij
zelfstandig de wetenschap en was in
alle opzichten een schitterend student.
De Vlaamschgezinde strijder Dr Bau
wens is mij het best bekend als voor
zitter van den oud-Hoogstudentenbond
van Oost-Vlaanderen, sedert zijne stich
ting, in 1902.
Bij de allereerste onderhandelingen
te St. Nicolaas was hij niet aanwezig.
Wij allen waren met eenigen die pas
de Hoogeschool hadden verlaten. Toen
het er op aankwam een voorzitter te
kiezen werd onmiddellijk Dr. Bauwens
voorgesteld. Allen waren het eens...
doch zou de Dokter het aanvaarden
Breed waren zijne werkzaamheden.
Zou hij welaan 't hoofd willen staan
van ons, jongere mannen, die het leven
instapten met een schat begoochelin
gen en zeer weinig ondervinding Het
vragen stond vrij en... het aanvaarden
kwam er bijIk herinnerde me dat
Dr. Bauwens verklaarde te willen zijn
een voorwerker, niet een eenvoudig
voorzitter.
Zoo Dr Bauwens slechts bij uitzonde
ring op den voorgrond treedt in de
eigenlijk, strijdende Vlaamsche bewe
ging, dan is het tengevolge van zijn
- weteuschappelijken arbeid waaraan
al zijn vrije tijd wordt besteed. Doch
als gemeenteraadslid, als lid van weten
schappelijke en beroepsvereenigingen
stpeeft hij er naar alles wat onder zijn
bereik ligt te vervlaamschen en be
kwam hij reeds voldoende uitslagen.
Van holle woorden, gescherm met
Idikken zwaarden, schieten met los
tiuskrujd houdt hij niet. Hij weetgraag
waar men met voorstellen heen wil
Neemt hij iets op zich dan zal hij, wees
maar gerust,het ook volbrengen. Meent
hij het niet te kunnen doen dan ver
klaart hij het ronduit. Van andereu
wenscht hij hetzelfde.
Ge weet het verklaarde de ge
vierde geneesheer aan een medeopstel
ler van Le Patrio te na het verschij
nen van Het Alcohoiismus», ik schrijf
in het Vlaamsch met voorbedachten
rade en uit liefde tot de moedertaal.
Het is op wetenschappelijke)! grond,
dat de Vlaamsche beweging zich verder
moet ontwikkelen. Romans en tooneel-
stukken leerden ons volk lezen, het
hoogere genieten, de weldaden van het
verstandelijk leven kennen. Verhevener
is nu het doel, edeler het pogen ons
oorbeeld is de Vlaamsche Hoogeschool.
Die willen en zullen we veroveren. Hoe
meer bewijzen van de mogelijkheid
van een Vlaamsch onderwijs wij leve
ren, hoe sneller wij tot ons doel nade
ren. Veel moeilijkheden liggen den
schrijver der wetenschap in-den weg.
De onverschilligheid der meerderheid,
sommiger kwaadwilligheid kunnen
nochtans zijn moed niet doen zakken.
Wanneer men, de hand op het hart,
mag getuigen dat men zijn plicht vol
bracht, stapt men vooruit zonder om
zien.
Vooruit! Daar ziet de dokter «Nieuw
Vlaanderen rijzen als eene hoogvlakte
van eigen wetenschappelijk leven,
vorstelijk tusschen twee hemelhooge
reuzenbergen Gent's Hoogeschool
en Leuven's Alma Mater. Eeuwig
groen omlauwert het land. Alle lijnen
rijzen opwaarts, als in een zegetocht
naar Jrissche levenskracht, zuivere
smetlooze luchtde almachtige wind
verkondigt aan de wereld de schoon
heid van de hoogten.
Hij heeft gelijk, de Dokter, niet om
te zien. Hij zou dan zien hoe schier nie
mand hem volgen kan, wil of durft op
rijn steile baan der wetenschap. Velen
beginnen wel, loopen een eindje mee,
doch blijven halfweg steken, plukken
een bloempje, zingen een liedje, fluiten
een deuntje, vleien zich neder bij eene
beek, gapen ie hoogten aan en tateren:
«Laat dien eenzame maar stijgen.» Hij
zal den weg verkennen, hem effenen.
Wij wachten tot een spoorweg die ons
Daarginder hoog voert,totdat een gast
hof daar oprijst.Dan gaan we opwaarts.
Excelsior is immers altijd onze leus ge
weest.
Mogelijk... de leus Excelsior is zeer
gemeen de eenen strikken ze als een
sieraadlint op hunne toeristenhoeden,
de anderen griffen ze in hun apostelen-
hart, leven er van, sterven er voor.
Deze zijn voor een volk zoo schoon
ais de toppen der bergen in het open
gaan van den dageraad.
19° Vervolg.
Ontstekingen van het oor.
De ontstekingsoorden van den gehoor
gang moeten wij buitenwaarts uitzui
veren en daar kan de lijder aan mee
helpen door van tijd tot tijd, het hoofd
scheef te houden, overgebogen langs
den zieken kant, door dan ook den ge
hoorgang gerechter te maken, bij mid
del van zachte achterwaartstrekking
der oorschelp, door zeer dikwijls het
waterstopken dat hij in het oor zal
dragen er uit te nemen en te verver-
sclien. Ten einde de levelingen ter
plaatse te dooden zal men bederfwe
rende geneesmiddelen in het oor laten
druppelen, als formaldehyde op 2/1000,
carboolzuur 2/100, boorzuur 4/100, in
glycerine of water of als poeier inge
blazen; ook nog hydrogenium peroxy-
datum en andere de vloeistoffen wor
den steeds lauwwarm ingegoten.
De etterige ontstekingen van het
middenoor zijn al heel gevaarlijk voor
het gehoorvermogen en bedreigen zelfs
het leven wanneer zij niet goed kunnen
uitzuiveren; de uitwering van den etter
gebeurt dwars doorliet trommelvlies,
waar een gaatje inkomt ten gevolge
van het voortschrijden der ziekte of
van de operatie door den oorarts van
dien stond is de lijder weerom gelast
mee te werken, net eender als voor een
ettervorming in den gehoorgang, maar
met meer.oplettendheid nog omdat de
ziektekiemen dieper huizen. De uit
vloeiing door den etter kan ook een
tweede ontsteking verwekken in den
gehoorgang en op de oorschelp, daar
om zal men steeds den etter met watte
uit den konkel wegdoppen. De uitspui
tingen kunnen zeker veel helpen om de
uitzuivering van het middenoor te vol
maken, doch zij hebben ook al veel be
dorven en moeten aan de zorgen van
den geneesheer toevertrouwd worden;
hetzelfde geldt voor de uit.dopping van
den diepen gehoorgang met watte-
propkens.
De ontstekingen van het inwendig
oor brengen het gehoorvermogen en
het leven zelfs heel ernstig in gevaar
de belangrijkheid dezer aandoeningen
komt voort uit de ligging, de werking
en het gebuursehap van dit lichaams
deel zij roepen ook bijzondere ver
schijnselen voor, die dadelijk de aan
dacht op de hersenen trekken, als
verlies van het evenwichtsgevoel,
draainis, braakzucht. De beste raad
die men geven kan, in deze levensge
vaarlijke ziekten, is stipt de bevelen
des geneesheeren uit te voeren elk
geval heeft overigens wat bijzonders
aan. Alle hevige geluiden werken zeer
nadeelig op deze aandoeningen en ver
wekken niet zelden het intreden van
gemelde ziekteverschijnselen de pijn
verheft er door zoodat deze lijders in
een rustig stille kamer moeten gehou
den worden, ver van alle geruchten en
straatlawijd;
Sprekende van deze ziekte moeten
wij uwe aandacht vestigen op een kin
derspel, dat vrij algemeen heerscht en
dat schadelijken invloed uitoefent op
het inwendig oor, zelfs op het gezond
oor: wij bedoelen 't moleken-draaien
op dezelfde standplaats, gelijk een top,
totdat de duizeligheid invaltdit is een
gevaarlijk spel.
Zooals gij hoort, zijn het wel juist de
groote besmettelijke ziekten niet die
langs de ooren binnensluipen, maar die
plaatselijke ontstekingen, op een ander
lichaamsdeel gering geschat en wel
eens belachelijk, zullen, in het oor,
ernstige, zware aandoeningen uitma
ken waar men mee moet oppassen. Wij
houden eraan dit te zeggen bij de ge
zondheidszorgen omdat een gewaar
schuwd mensch beter op zijn hoede is.
(Wordt voortgezet).
bÉ Volksstem
Wij hebben de eer de belanghebbende te
beriobten, alsdat ons Bestuur, in zitting van
12 Juli 1912, besloten hoeft, hoegenaamd
geene benoodigheden, behoorende aan den
Kring (stoelen, banken, tafels, enz.) nog in
leen of in huur te geven, te beginnen van 1
Januari 1913.
Wij bepalen dien datum, omdat de kringen
die zouden feesten vastgesteld hebben voor
de kennisgeving van dezen maatregel en die
gewoonlijk voor de uilvoering ervan deze
benoodigheden bezigden, hunne schikkingen
zouden kunnun nemen voor de feestelijkhe
den welke zij na voornoemden datum zouden
op touw zetten.
't Blijft dus verstaan van heden af tot
Nieuwjaar 1913, indien er zich op dien da
tum in den Kring zelve geene feesten of
vergaderingen voordoen, behouden wij den
vroeger bestaanden maatregel, voor onze
katholieke vrienden die over aangeduide
voorwerpen zouden willen beschikken. Er
is echter streng verbod gegeveu in den
Kring, iets te laten volgen zonder schrifte
lijke toelating, onderteekend door den
E. H. Van Laore. Bestuurder, Stoof-
straat EN den Secretaris, C. De Kegel,
Kapellestraat, 10, tenzij in hun bijwezen.
De af deelingen, gestichten en maatschap
pijen die gewoonlijk over de feestzaal eens
of meermaals 's jaars beschikken voor fees
ten, bijeenkomsten of prijsdeelinge, zijn
verzocht telkens de toelating ervoor aan te
vragen aan het Bestuur van den Werkmans
kring, minstens EENE MAAND op voor
hand, ten einde le vermijden dat de Kring
zelve, zijne vergaderingen enz. niet moete
verschuiven voor andoren, en tevens dat
twee of drij inrichtingen soms op het laatste
oogenblik dcnzelfden dag bepalen.
Plet Bestuur.
O
cp Zondagen 20 en 27 October, telkens
om 4 uren namiddag, in de feestzaal van
den Kring te Hofstadè.
De reeks Vlaamsche godsdienstige too-
neolstukken is met een nieuwen perel ver
rijkt. Na Walgrave, Dosfel, Van den Berghe
en anderen komt Bertholf Biekens 't puik
bijbelspel Samuël in 't licht te goven.
Na eene lange voorbereiding werd het
stuk den 26 Februari 1.1., in de tooneelzaal
van de Gilde der Ambachten van Brugge
voor de eerste maal opgevoerd door de too-
neelafdeeling van het Ch. VI. Verbond. De
eerste verlooning was een echte triomf en
de tweede opvoering, den Maandag 4 Maart,
overvleugelde nog de eerste. Een uitgelezen
publiek van meer dan twee duizond toeschou-
scbouwers woonde de vertooning bij. En
we dachten tijdens die opvoering zóó dik
wijls Aoat goede host voor ons Vlaamsche
volk Ja dat is een tooneelspol waar ons
volk ter stee en te lande zoo gretig naar
haakt en zoo schaars bekomt.... dat de toe
schouwers edele gedachten in den goest
prent, hun de ware kunst doet smaken en
hunne herten zóó rechtzinnig, zóó geest
driftig opvoert tot God
Aangemoedigd door den grooten bijval
welke de kunstige opvoeringen van de
Blindgeborene en Jezus in Samar'ië
sedert twee jaren genoten, besloot de too-
neelgilde vaD Hofstade met behulp der jonge
katholieke wacht en der christene vakveree-
nigiug dat kunstgewrocht van Bertholf-Bie-
kens op de plaukeu te brengen en ia nu reeds
ieverig bezig aan liet insludeeren van dal
mooie bijbelspel en spaart noch tijd, noch
moeite om de twee opvoeringen van Samuël
te verzorgen tol in de minste bijzonderheden.
De opvoering van 't stuk wordt grootscli
aangelegd Spelers enkoren zullen samen
een gezelschap van t woo honderd kinders,
mannen, en vrouwen uitmaken. De tooneel-
schikking is gansch nieuw en rijk, het ge-
heele zal dien indruk geven van grootsch-
heid en uiterlijk streng vertoon die er bij
past.
Het praalzuchtig Oosten en het plechtig
jodendom zullen herleven tast- en zichtbaar
voor den toeschouwer gansch het spel
vangt zijne aandacht en geeft aan z'jn ge
moed dat zedelijk voedsel welk den mensch
tot het goede beweegt en in liet goede ver
sterkt.
Het is de dichterlijbe voorstelling en be
werking van die oude episode uit het hoek
dos bijbels Heli en Samuël. Na den
dood van Samson, werd Heli, die reeds
hoogepriester was, tot rechter Israëls gekor
zen. Heli, onlaakbaar in zijne zeden, werd
door God gestraft, omdat hij zijn© zonen niet
berispte, Ophni en Phineës, die het vleesch
ten offer gebracht, in den duik wegnamen,
en doorgaans een slecht leven leidden. Het
volk werd stilaan het offeren wars. Sa
muël, zoon van Elcana, een herder uit Ra-
matha, uit belofte door zijne moeder, Anna
bij naam, aan den dienst van het altaar ge
wijd, wordt op eene' wonderbar© wijze de
tolk des Heeren
Eene stem spreekt hem des nachts en
maakt hem het vonnis kenbaar, dat God
over Heli en zijn huisgezin zal uitspreken.
Daarom had de man Gods vroeger reeds
Heli gewaarschuwd.
Heli blijft verblind.
Doch zie de Philistijnen dringen in het
land. Heli's zonen worden gedood in het ge
vecht en de arke des verbonds valt in de
handen der vijanden.
De voorzegging was vervuld.
Bij dit nieuws herinnert Heli zich het ge
zegde van den man Gods en het vonnis door
Samuël uigesproken en van zijne zitplaats
vallende, breekt hij den schedel en sterft.
Dan kondigt een engel, Gods wil aan 1
Elcana's zoon, de vrome Samuël
Wordt thans de steun van 't vallend
Israël
en een machtig koor bezingt Samuël en zijne
zending.
De knappe tooneelgilde van Hofstade,
door wiens toedoen, deze vertooningen zullen
plaats hebben verdient allen lof voor deze
gewaagde onderneming de bijval vroeger
genoten, zal kunstliefhebbers van de beide
Vlaanderen op Zondagen 20 en 27 October
naar Hofstade doen trekken, om er te be
wonderen dat heerlijk bijbelspel, en te be-
statigen wat men met taaien wil en volher-
ding kan, tot veredeling der tooneolkunst en
der christene opleiding van het Vlaamsche
volk.
VOLKSVERHAAL.
1° Vervolg.
Toen mijne woorden langs den tele-
graf naar Engelands hoofdstad waren
overgezonden, nam ik twee coupons
van eerste klas om met het stoomge-
leide naar Brussel te rijden. Ik wilde er
niet op kniezen, en eens mijn Peerken
volop alle genot en gemak aanschaf
fen. Wij vertrokken met een geleide
van groote snelheid.
Hoef! hoef! hoef blies het stoom
tuig, en trok ons met de grootste ge
zwindheid langs de ijzeren haan voort.
Eensklaps greep Peerken mij in
volle woede bij den nek.
Deugeniet schurk bulderde hij,
gij hebt mij bedrogen ge zijt een dui
velskind Ik weet wel waar ik in zit
in den hellewagen Hoor, hoe de dui
vels ons voorttrekken Wij vliegen
over aarde en wind! hieruit! hoort gij?
Laat mij gerust, Peerken, sprak ik
ongeduldig, en zet u stil op uwe plaats:
Ik verzeker u, dat wij dezen middag
nog te Brussel een goed noenmaal zul
len nemen. Wij worden door geene
duivels, maar wel door een stoomtuig
voortgetrokken.
Maar hoe kan men rijden zonder
paarden
Door middel van een werktuig
door den stoom in beweging gebracht.
'k Begrijp er niets van, stamelde
Peerken, 'k zal toch haast gelooven dat
de gansche wereld nu met tooveraars
bevolkt is.
Wij kwamen zonder ongeval te Brus
sel aan. Peerken herkende nog de stad
aan den ouden stadhuistoren en de
hoofdkerk.
Hoe is het mogelijk, riep hij uit,
over twee uren waren wij nog te Gent,
en nu reeds te Brussel En men durft
beweeren dat dit alles in zijn werk gaat
zonder tooverij
Kom, Peerken, sprak ik nu, ge
weet dat ik uit Gent eenige woorden
naar Londen heb gezonden. Laat ons
eens zien wat antwoord ervan mij nen
vriend Carolus zal toegekomen zijn.
Werktuigelijk volgde mij Peerken
in het bureel van den telegraf
Wat nieuws zendt ons Carolus van
Londen, vroeg ik.
Men reikte mij een briefken toe ik
stak het Peerken in de handen, en hij
las
«Fondsen heden gerezen. Engel-
sche kruisers drij Russische koopvaar
dijschepen buit gemaakt. Carolus.
Maar, vroeg Peerken geheel ont
steld, hoe kan dat nieuws zoo spoedig
overgebriefd worden
Hebt gij die draden langs de
ijzeren baan niet bemerkt Hewel,
langs die draden, die longs on'der do
zee ons land aan Engeland verhinden.
Peerken begon te heven als een kind
en schreide
Ach I heer God, vergiffenis Ja ik
geloof aan tooveraars Geheel de we
reld is er nu vol van
Peerken wilde niet meer voort, maar
ik nam hem bij de hand en trok hem
mede in een hotel.Daar gekomen zijnde
deed ik hem in een sofa plaats nemen,
en zette mij er nevens.
Daar het nog te vroeg was om te
noenmalen, stak ik eene sigaar aan, en
noodigde ook Peerken uit om er eene
terooken.
Verschrikt sprong hij op, maakte
eeu kruis, en riep uit
O Heere verlos mij toch uit de
klauwen van dien duivel, en ik zal
nooit meer ongeloovig zijn I
Ge doet mij veel eer aan, Peerken,
lachte ik.
En ge zoudt geen duivel zijn, riep
hij uit, gij die uit een stoksken vuur
doet springen, en dan uit zoo een dings-
ken met vuur rookt, en met den groot
sten smaak der wereld rook uit uwen
mond jaagt O ware ik hier al weg
En Peerken zocht naar eenen uitgang
en liep de straat op. Ik liep er achter,
greep hem bij de slip van zijnen jas,
en deed hem stilstaan.
(Wordt voortgezet).
Gelijk een slecht gedijend dier even
veel kost als een goed tierend, zoo kost
eene puike leghen niet meer dan 1 cen
tiem per dag of fr. 3.60 per jaar. Doch
laat ons onze dochter een centiem per
dag en per hen betalen voor hare ver
zorging, wat op fr. 3,60 per jaar komt
zoo geven wij fr. 7,30 voor eene puike
legster uit en er blijft ons zelve nog
fr. 3,50 zuivere winst, en onze dochter
wint er haar bestaan bij zonder verlo
ren te loopen op den vreemde.
Op eene hofstede van 50 hoenders
gaart men nu nagenoeg 4000 eiers om
hetzelfde getal eiers te garen hebben
wij slechts 43 uitgelezene hennen noo-
dig, en er loopen dus op elke 50 hoen
ders 7 nuttelooze eters van ieder
fr. 3,60 wat nogmaals 25 fr. nutteloos
verlies teweeg brengt op onze tegen
woordige hofsteflen, terwijl onze doch
ter 120 fr. zou verdienen, en wij zelf
75 fr. meer zouden winnen als tegen
woordig.
Om tot daar te komen is het volstrekt
noodig dat onze neerhoven beter wor
den ingericht, vooral de roest heeft
zijnen invloed op het eierleggen.
Licht is even onmisbaar, dewijl dat
opwekkend werkt voor de hoenderen.
Warmte is goed voor zoover dit gezonde
warmte is. Slapen de hoenders boven
de andere huisdieren, dan krijgen zij
warmte in ruiling van versche lucht.
's Nachts hebben de hoenders licht
warmte genoeg als zij bijeen in eenen
niet te wijden, tochtigen stal zitten.
Overdag integendeel lijden zij er meer
van. De schapenboeren hebben voor
hunne kudde eenen overdekten mest
hoop. Waarom dezen ook aan de hoen
ders niet geven Eenige moters ijzer-
draad en een dak van stroomatten,
mutsaarden of gepekt karton ware uit
muntend, en zou de hoenders vrijwa
ren tegen sneeuw, regen en bijtende
winden. In die overdekte rennen ge
dooide raap- of rutabageLblaren. schij
ven van rapen, beeten, enz. als groen
aan draden opgehangen; steeds zuiver,
in de ergste koude lauw water en deeg
voerder met kalk, steengruis, zouten
solferbloem gemengd, zou onze hennen
evengoed in den winter als in den
zomer doen leggen, wat-door proeven
bewezen is.
Door deegvoeder verstaan wij ge
woonlijk gekookte aardappels met af
geroomde melk lauw toegediendook
gekookte of gebroeide maïs, gerste,
haver is goed. Men kan daar ook
vleeschafval, gedroogde meikevers,
eikel- of kastanjemeel tusschen men
gen. Overdag geve men afwisselend en
gezond graan, zooals maïs, haver,
boekweit, enz. en tusschenin eene greep
kempzaad of beter en beterkoop zon-,
nebloemzaad, dat het eierleggen be
vordert.
Onze neerhoven brengen veel te wei
nig eiers voort omdat onze hoenders te
oud, te vet, ziekelijk of zwak zijn,
slecht gehuisvest, gebrekkig gevoed
worden, te veel onderhevig zijn aan
snotplaag en luizen.
De snotplaag wordt vermeden door
geene vreemde hoenders op de neer
hoven te aanvaarden, door eene aan
houdende zindelijkheid, en in geval
van verschijnsel door spoedig afzon
deren in eenen warmen, drogen stal,