«-:=? Offerande der H. DRIJKONINGEN T-Tit onze Kolonie. naar eene beroemde schilderij De Nationale feesten te Leopoldville De verjaardag onzer onafhankelijkheid en het naamfeest van onzen koning worden zoowel in Congo als hier,als nationale feestdagen gevierd 's Morgends militaire parade in de garnizoensteden. De optocht der zwarte soldaten, hunne here houding, de onberispelijke wijze waarop zij al de oefeningen uitvoeren, bewijzen dat weinige weken voldoende zijn om van een zwarte een flink soldaat te maken.'t Wordt overigens door hen als een groote eer aanzien, als de verdedigers van hun vaderland te mogen op treden. Nadien wordt een plechtig Te Deum gezongen in de kapel van het Missiehuis. De namiddag wordt overgebracht in| Volksspelen. Tot hiertoe kende men in Congo niet anders dan de dans. Daartoe aangestelde en betaalde personen waren met het uitoefenen der kunst gelast lijk er ook officieele en betaalde klagers en weeners waren|bijhet lijk van een afgestorvene.Bij dien dans hoorde men het aan houdend en bitter eentonig gerucht en geronk van den tam-tam (soort hollen houten stam, met een vel,langs eene zijde, overtrokken waarop de tam-tam dra gers gedurig lagen te trommelen). De blanken hebben hunne zeden en gewoonten ingebracht en ook hunne volk- spelen. Zoo ziet men nu de zwarte inboorlingen van Neder-Congo veel meer belang stellen in het mastklimmen en het leutig waterbakspel dan in het stuiptrekken hunner danseressen. De prijzen die men verleent zijn overal en altijd dezelfde en nochtans zij hebben immer meest bijval, de zwarten vragen geeneprijzen van waarde maar enkel stoffen van schitterende en schreeuwende kleuren roode en blauwe, groene of gele katoenstoffen worden bovenal ver kozen de masthoornen hangen er telkens van vol. Iser een blanke op uit de gunst van een zwart stamhoofd te winnen hij geve hem eenige meters roodweefsel dat hij zich hier aan een spotprijs kan aan schaffen en negen op tien zal hij zijn doel bereiken. Onze schoone Vlaamsche Volksspelen dringen van dag tot dag verder in den Congo en in de zeden van zijne inboorlingen. Onze voorouders verstonden zoo goed de zin van elk feest. - Met Drijkoningen hadden zij huise lijk vermaak, doortrokken van gods dienstzin, De dichtergave van 'tvolk had ook zijn gedachten in rijm uitge drukt. Groepen weiklieden en kinderen doorkruisten de straten, met eenen stok waar eene ster op draaide en zij zongen van Dr ie koningen met eene ster, Ze kwamen gerezen van zoo ver. Een milde gift beloonde hun lied, hunne moeite.'t Was algemeene vreug de, iedereen deelde meê en iedereen moest dien dag gevoelen, dat er een geluk zonder einde overgekomen was. Vele staatsbesturen gaven dien dag, aan de arme kloosters, eenige korven wijn. De rijke abdijen gaven aan 't arm volk spijs en drank, deksel en kleeren. Alzoo feestte iedereen. Zoo vierde iedereen die plechtige gedach tenis van de betooging van den God- mensch aan de Heidenen. Dat moeten ook onze gevoelenswezen dien dag. Zonder Godes goedgunstig heid zouden wij nog ongelukkig ge kluisterd liggen in de duisternissen van 't heidendom. Hulde dan aan de geloofszendelingen die ons 't ware geloof geleerd hebben Hulde aan die kloeke mannen, hulde aan die heiligen als Amandus, Eligius, Rumoldus enz. die 't geloof in ons land hebben ingeplant en dien akker met hun zweet, ja met hun bloed bevrucht hebben. Belgen toonen wij ons weer- dige zonen van die kloeke voorvechters! Nu nog staat België aan de spits der beschaving. Nu nog trekken zijne zo nen buiten onze enge grenzen en ver konden Gods woord op de ijskoude hoogte van Thibet, in de tenten van den zwervenden Mongool, bij de afgo dische Indianen, in 'tonzaglijk Chi- neesche rijk, onder de blakende zonnevan Afrika, in de uitgestrekte oorden en wouden van Zuid-en Noord Amerika. Eerbied dan ook voor zulke helden Verraderlijk plichtig was dan hij ook, die in volle kamers, onze missionaris sen en liefdezusters bezwadderen wou. Goddank de weerwraak bleef niet uit en op 2 Juni 1912, versmolt de sociali sts hoogmoed als sneeuw voor de zon. Kunnen wij onzen persoon niet ten offer brengen offeren wij ten minste ons goud tot onderstand, den wierook onzer ge- gebeden voor hen die zitten in den dood, de myrrhe onzer versterving om te be komen dat Christus heersche.zegeprale tot aan de uiterste palen der wereld. LUC. Het woord dat in 'tGrieksch dit feest uitdrukt beteekent de betooging of de bekendmaking van Christus, 'tjls op dezen dag dat de Kerk de betooging, de bekendmaking viert van Christus aan de Wij zen van het Oosten. Zien wij in eenige trekken wat ons de evangelisten verhalen. Als Jezus geboren was te Bethlehem in Juda, zoo kwamen er Wijzen van het Oosten te Jerusalem aan. Zij vroe gen naar den nieuwgeboren Koning der Joden, want zeggen zij, wij hebben zijne ster gezien en zijn gekomen om hem te aanbidden. Herodes, de vreem de koning werd ontroerd bij die vraag en gansch Jerusalem met hem. De schriftgeleerden bevestigden met de H. Schriftuur in de hand, dat Mes sias moest geboren worden te Bethle hem. Herodes zond de Wijzen derwaarts en zegde Gaat en ondervraagt zorgvul dig naar het Kind en als gij het zult gevonden hebben, boodschapt het mij dan, opdat ik ook kome en net aan bid- de De overlevering weet ons te melden dat de Wijzen met drijwaren en noemt ons hunne namen Gaspar, Melchior, Balthasar. Eens buiten de stad Jerusalem, leidde hen de ster opnieuw, tot aan de plaats waar het kind was en ze vielen neer en aanbaden het. Zij openden hunne schatten en offerden goud, wierook en myrrhe. Doch de Heer verijdelde de plannen van den bozen Herodes. Hij zocht het Kind te dooden, maar in den droom gaf God bevel aan de Wijzen niet terug te keeren bij den sluwen Herodes Zij "gingen dan. langs eenen anderen weg naar hun land terug. Dit feest isjstéeds met luister gevierd en stond steeds hoog in de eer bij 'tvolk. Geen wonder De Heer ook heeft ons geroepen tot Geloof en beschaving, Hij ook heeft Christus ons bekend gemaakt. De Wijzen uit het Oosten waren slechts de eerstelingen, van 't ontelbaar getal heidenen, dat keer op keer tot 't geloof geroepen wordt om Christus' kerke te vergrooten Wat ellende voor Christus' leer 1 De heidensche wereld bestond slechts uit bedrog, leugen en euveldaden. De kronieken van dien tijd zijn zoo walge- lijk'dat men ze met kan veropenbaren. De heidenen waren vol ongerechtig heid. 't Was al boosheid, hebzucht, schelmerij, nijd, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid, Zij waren lasteraars hooveerdigen, trouwloozen. Zoo waren de heidenen, zoo waren wellicht onze voorouders, zoo zouden wij nog wezen indien God ons niet tot het geloof hadde geroepen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 2