De vergiffenis van den monnik
Wereldtentoonstelling van Gent 1913.
In de abdij van Affligem,
•nutr-
•II«c: „„„n.w*"'1"
De Koninklijke maatschappij van Landbouw en Bloemenkunde van Gent zal in het
Tuinbouw-en Feestenpaleis tijdens de Tentoonstelling hare vijf jaarlij ksche Floraliën
houden.
Dit Paleis dat eene oppervlakte-bedekt van 30,000 vierkante meters, verheft zich in het
midden van een park van 35 hectaren, (ongeveer 115 dagwand in Aelstersche maat).
De groote zaal der Azalias en Rhododendrons zal eene oppervlakte hebben van 14,000
vierkante meters
De warme serre voor Orchidee» zal 6000 vierkante meters beslaan.
Het Paleis bevat twee Spijs- en Drankhuizen en ook een Feestzaal.
Paleis van Schoone Kunsten en der Versieringskunsten.
In het Paleis der Schoone Kunsten zal de tentoonstelling plaats hebben van Oude
Kunst.
Het internationaal Salpn der Schoone Kunslep en der Versieringskunsten zullen de
liefhebbers in staat stellen de kunstschilders van het Vlaanderen van voorheen en ook
de hedendaagsche Artisten te kunnen bewonderen.
I. HET ATELIER
Een warm en krachtig licht stortte
in den namiddag zijn vollen gloed uit
tot op de geringste voorwerpen van
een der schoonste ateliers te Madrid.
Inde prachtige woning van Alonzo
Cano verdringen zich de leerlingen,
begeerig om de methode van hunne
meester te bestudeeren en, dank aan
zijne lessen, zich te volmaken in de
verschillende takken van de kunst,
welke hij met zulk eene volmaaktheid
beoefende,
Het is juist ter oorzaak dézer
veelzijdigheid van talent van Alfonzo
Cano. dat zijn atelier een geheel ver
schillend gezicht opleverde van dat
zijner mededingers in roem en genie;
Estaban, Murillo en Velasquez.
De achtergrond van de groote zaal,
die haar licht ontving van een glazen
dak, was geheel ingenomen door een
een altaarstuk, zooals men ze slechts
in Vlaanderen en Spanje kan bevinden
Dit werk, kolosaal van omvang, was
tot in zijne minste bijzonderheden een
wondervan uitvoeringhet hout scheen
week te zijn geworden onder de hand
van den artist om een gebloemd orna
ment te kunnen vormen de architek-
tuur leende de hand aan het dekoratie
werk.als ware het van de natuur afge
zien,zoodat men tot nog toe niets heeft
kunnen vinden wat- hij dit werk van
Alonzo Cano vergeleken worden.
Uit de schaduw van gebloemde nis
sen, onder sierlijke bogen, omlijst
door kapiteelen als zoovele bloemkor
ven, schenen beelden van heiligen,
figuren van engelen, maagderijen als
in een bloemhof rond te dwalen en in
gothieke kapellen te hidden.
Een madonnabeeld beheerschte het
geheel van dit meesterstuk en de bo-
venaardsche uitdrukking van haar ge
laat wekte bij hen. die het bewonder
den,de behoefte op om bidden.De schil
derkunst, hare hulp leenende aan de
beeldhouwkunst, bezielde de heiligen
als met een dubbel leven, en de volle
luister ven een lentedag, zijn licht uit
stortende over deze grootsche schep
ping deed liet atelier als in een boven-
aardsch licht baden.
Langs de muren lieten breede schet
sen, voluit geschilderd, kristelijke
tafereeien bewonderen.
Op de ezels stonden groote nog onaf
gewerkte doeken geduldig op de hand
van den artist te wachten. Een van
deze, den ezel van Balaam voorstellen
de, was betooverend door de kracht
van zjn koloriet.de bewonderenswaar
dige bevalligheid van den engel en de
uitdrukking van de profeten-figuur.
Afwisselend met doeken, verhieven
zich marmeren standbeelden, onberis
pelijk van figuur, op hunne voetstuk
ken, stralend in dat ideaalleven.dat
de hand des kunstenaars hen had ge
geven.
Niet ver van deze werken, die de
beitel niet meer behoefde aan te raken,
toonden ruwe steenblokken in linnen
gewikkeld hunne nog onduidelijke
onafgewerkte vormen en de roode was
figuren, fijn als cameeën, wachtten op
de laatste hand van den meester.
Beitels, penseelen en boetseerstokken
lagen broederlijk in het atelier van
Alonzo Cano van elkander.
De van leven tintelende doeken ver
gelijkend met het marmer dat uit de
hand van den artist gekomen was,
vroeg men zich af, zonder echter dat
raadsel te kunnen oplossen, in welke
der kunsttakken door hem met gelij
ken bijval beoefend, Alonzo Cano het
meeste talent openbaarde.
Groote vazen met bloemen zetten
aan het grootsche van het atelier,
kolossaal als een tempel, iets liefelijks
hij. Stil was het er alsof de kunst
slechts den lichten stap wilde hooren
van de Spaansche Muze,gaande van den
eene leerling van Alonzo Cano naar
den andere, om ze aan te moedigen
of berisping bij lof te voegen.
De jonge lieden over hunne ezels ge
bogen, werkten nog met iever, toen de
klok van de naburige kapel hun ver
kondigde dat het uur der rust gekomen
was.
Op de aandachtige stilte die tot nu
toe in dit heiligdom der kunst ge-
heerscht had, volgde thans een rumoe
rig leven.
Ieder leerling legde zijne palet nog
vol verven op zijn stoeltje neer, adem
de met eene soort van blijschap weêrop
en ging naar zijn buurman om hemde
hand te drukken, waarna zij zonder de
minste jaloezie elkanders werk in
oogenschouw namen.
Een der leerlingen was echter op
zijne plaats gebleven-.
Het was een Italiaan, met name Lello
Lelli. Hij kon omtrent 85 jaar oud zijn
maar de jeugd verspreidde op zijn ge
iaat niet dien gloed van geestdrift dien
wij zoo zeer bewonderen in de jonge
lingsfiguren.
Het lijden dat zijn stempel op dat
bleeke hoofd gedrukt, miste grootheid:
de nijd kon zich slechts moeilijk, ver-,
bergen in dien schuwen blik de hoe
ken van den mond spraken van spotter
nij de geelachtige tint van zijn gelaat
verried jaloezie en moeilijk onderdruk
ten toorn.
Men bemerkt dikwijls in de oogen
van Lello Lelli, goudkleurig als die
bliksemstralen van begeerte wanneer
hij zakken met gouden dukaten zag of
wanneer hij de rijke juweelen be
schouwde der vrouwen van het hof
van Philips IV, die voor zijnen meester
kwamen poseeren.
Zijn voorhoofd was door roode stop
pelharen „inlijst, terwijl zijne sombere
wenkbrauwen boven zijne oogen eene
zwarte omgebogen lijn vormden, die
de hardheid van zijn oogslag nog te
meer deed uitkomen.
Zijne lange zenuwachtige handen
zouden schoon geweest zijn, indien de
vormen der nagels er de gewone be
weging zijner vingertoppen niet aan
panterklauwen hadden doen denken,
zijn slanke lichaam had eveneens den
vorm van eene slang.De ruggraathelde
aanmerkelijk voorover.
Men zou gezegd hebben dat Lello
Lelli zich nooit in het gezicht durfde
laten zien. Hij was sluipend, schuw,
hij durfde niet voorden dag te komen.
Het licht scheen zijn oogwimpers te
hinderen. Zijne stem ging van liet lage
doffe wat haar eigen was, in scherpe
snijdende klanken over, wanneer hij
hevig was aangedaan. De stem pleitte
evenzeer ten zijne nadeele als zijn oog
slag beiden misten oprechtheid.
Wordt voortgezet.
WIJSHEID VAN HERIN
Drie vreugden door zorg gevolgd de
vreugde van een dief, van een over
brenger en van een minnaar.
Driehatelijkhedemeen vlasbaard die een
ouderling bespot, een stoere kerel, die
spot met een gebrekkige, een wijze die
spot met een gek
Drie mooie dingen die leelijkheid ver-
goelijken goede manieren van een
misvormde, haud.igheid van een slaaf,
wijsheid van een wanstaltige.
Drie vonken die liefde ontvlammen
doen gelaat, voorkomen en onder
houd.
Drie weiuigjes die beter zijn dan
overvloed weinige woorden die fijn
zijn, weinig koeien op 't gras, weinig
vrienden op goed brouwsel.
Drie belachfelijkhetlen een nijdig
aard, een ijverzuchtige en een gierig
aard.
Drie oorzaken van zorg gemeen
schappelijke heldenfeiten, gemeen
schappelijk grondbezit en gemeen
schap des huwelijks.
Drie valsche zusters «misschien».
mogelijk» en «ik meen».
Drie schuchtere broeders ssst
«houdt in I». luister
Drie kaarsen die alle duisternis ver
helderen natuur, kennis en waarheid.
Drie sleutels die de gedachten ont
sluiten .- liefde, vertrouwen en dron
kenschap.
Drie goede dingen voor een -vorst
rechtvaardigheid, vrede en een leger.
Drie kwade dingen voor een overste
luiheid, verraad en slechte raadgevers.
Drie slechte dienstbaarheden .- die van
een slechte vrouw, een slechten heer
een slecht land.
Drie teekens van een slecht man
bitterheid, haat en lafheid.
DE DIKSTE VROUW DER WERELD.
Uit Montreal wordt de dood gemeld
van de dikste vrouw der wereld. Mevr.
Justino Masson woog niet minder dan
780 pond. De overledene was slechts 39
jaar oud en is gestorven aan eene vet-
aandoening. Men heeft voor haar eene
speciale kist en een lijkwagen moeten
bouwen.
VERDACHT TEEKEN.
«Zeg vriend, wat heb gij daar voor
een vlek op uw gezicht, dat is toch
geen moedervlek 1 -
Neen pardon, dat is een schoon-
moedervlek.
EEN VERRADER.
Mevrouw van een vacantie bij hare
ouders wederom thuiskomend tot haai
man
Ge schijnt in den tijd dat ik weg
was aardig huisgehouden te hebben.
De papegaai roept niets anders dan
prosit en drink nog eens
OOK EEN PESSIMIST.
Gij hebt dus drie vrouwen gehad
Zeg mij eens wie was de beste
Zonderlinge vraag. Bijt gij eensin
drie zure appels en zeg me dan eens
welke de zoetste is.
HUWELIJKSGIFTEN IN HET VERRE
OOSTEN.
In Europa is de hond de vriend van
de mensen.
In hef. Oosten is de hond het huwe
lijkscadeau voor de vrouw.
In Mandchourije is de huwelijksgift
voor de jonge meisjes geen geld of
landerijen maar een aantal dikke hon
den met zeer zware huid. Een gift van
zes honden is de gewoonte, een van
twaalf gaat reeds een beetje beter,
maar een huwelijksgift van twaalf
dozijn honden dat is de ware gift.
De honden worden zorgvuldig be
handeld en hunne dikke huid wordt
gebruikt als bedsprei, bont, jachtvest
enz.
OOK EEN UITVINDING
Het is werkelijk verbazingwekkend
hoe in den laatsten tijd alles uitgevon
den wordt, telegraphie zonder draad,
rijden zonder paard, kruit zonder rook
maar één dir.g ontbreekt ons nog.
En dat is
Een bruidschat zonder vrouw.
Binnenzaal van een der Spijshuizen van het Tuinbouw en Feestenpaleis.
Hierboven geven wij de beeltenis van de Hoogweerdige Dom Godehardus
Heigl de overledene abt van Affligem, en Dom Beuedictus Van Schepdael, abt
coadjutor met recht van opvolging.
Wij hebben reeds daags van hei overlijden van Dom Godehardus Heigl, zijne
loopbaan vermeld. Vergenoegen wij ons thans, met het opgeven der bijzonderste
datums uit zijn leven. Geboren op 19 Maan 1834, te Rottenburg in Beieren, ont
ving hij het kloosterhabijt te Subiaco op 28 Februari 1853, werd priester gewijd
don 23 Meert 1858, abt gekozen den 30 Meert 1887 en gewijd den 23 April daar
opvolgende. Vereerd op 8 April 1907 met het voorrecht der Cappa-Magna en op
20 April 1909 met het purperen kruinmutsje.
Op 6 November 1912 gaf hij zijn eervol ontslag.Don Godehardus Heigl overleed
in de abdij van Affligem op l8December 1912.
Dom Beuedictus Van Schepdael, op 23 Jan. 1912 abt-coadjutor
gekozen,met recht van opvolging,werd geboren te' Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek
op 9 Juni 1876. Hij trad in de abdij van Affligem, op 19 Juli 1892 werd priester
gewijd den 17 Oogst 19u2.In 1904 werd hij met apostolieke vergunning novice
meester benoemd.
Op 7 Februari 1912 trad hij in bezit van het abtelijk gezag en werd op 9 April
daaropvolgende plechtig gewijd door F. E. Kardinaal Mercier Aartsbisschop.
Moge hij evenals zijn eerbiedwaardige voorganger, lange jaren de abdij
van Affligem besturen, tot meerdere eer en glorie van den Allerhoogste.
Drie standvastigheden eener recht
schapen vrouwe eene gebreidelde
tong, gestadige eerbaarheid en voort
durende huiselijkheid.