NAAR DE TENTOONSTELLING VAN GENT
De vergiffenis van den monnik
Het Stadhuis, (voor de herstelling) De St. Baafsplaats. Nederlandsche Schouwburg en Belfort (voor de herstelling).
mwm\
2* Vervolg.
Lello was Italiaan hij was bekend
met alleltaliaansche scholen;op groote
zoowel als kleine ateleirs had hij het
penseel gevoerd, schilderende, kopi-
eërende, zich inwijden in elk slag van
kompositie, waaruit hij de theoriën
bestudeerde. Gemakkelijke spreker als
hij was. met een geheugen vol belang
rijke feiten en vermakelijke anekdo
ten, wist hij dikwijls Alonzo af te lei
den, wiens al te ernstig karakter tot
melancolie overhelde.
Bekwaam om de gedachten zijns
meesters te raden en te gissen, zou men
gezegd hebben dat hij hem bespiedde
om hem vooruit te kunnen antwoorden.
Zijne armoede belette hem niet on
beschaamd te zijn, maar hij was altijd
gereed om een wensch van Alonzo
Gano of een gril van Mercedes, zijne
vrouw te voldoen. Hij speelde aardig
op de viool, deklameerde Tasso met
smaak en improviseerde gemakkelijk
verzen. Zonder af te dalen tot den rang
van poetsenmaker wist hij toch grap
pig te zijn.
Meer dan eens hadden zijne vrienden
Velasquez zelf, aan Alonzo gevraagd,
wat hij toch aan dien vreemdeling
vond, die hun allen eenen zoo grooten
afkeer inboezemde.
Hij kopieert uitstekend, gaf Cano
ten antwoord, en in zijne manier om
mijne werken weer te geven, vind ik
iets van de manier van Groco, welke
mij in zoo hooge mate bevalt. Mén
verwijt hem zijne armoede, 't Is zijne
schuld niet noch de mijnen dat hij niet
meer verdient.
Hij werkt zeer langzaam. Zijn geest
leidt hem dikwijls af. Overigens ver
foeit hem iedereen zoodanig dat ik mij
verplicht acht, hem tegen dezen haat
in bescherming te nemen.
Den dag waarvan wij spreken, toen
de kloosterklok het officie der monik-
ken luidde, legden de leerlingen hunne
doozen, paletten, penseelen op de ta-
bouretten neer en na eerst hunne leden
uitgerekt te hebben vormden zij groe
pen of gingenelkanderswerkingenoog-
schouw nemen.
Het laatst van allen stond Lello van
zijne plaats op.
Achteloos ging hij naar de schilderij
waaraan Pedro Castello werkte en wel
ke Prometheus voorstelde, uitgestrekt
op de rotsen van den Caucasus, den
lever verscheurd door den scherpen
bek van den roofzuchtigen adelaar.
Pedro had in deze kompositie eene
buitengewone kracht aan den dag ge
legd. Niets vreeselijker en aangrijpen
der dan het gezicht van dezen verwon-
neling.
Wel vroeg Castello aan Lello,
Lelli, gaat gij uwe kritiek scherpen
tegen mijne Prometheus
De hemel beware mij antwoord
de de k jpist gij weet hoezeer ik laffe
beelden veracht. Hetgeen gij maakt,
zal schoon zijn in den zin van het ver
schrikkelijke. Elk gehoorzaamt aan
zijn temperament. Men kan van u met
vergen lieflijke figuren te scheppen,
die als van zelf onder het penseel van
den meester ontluiken. Gij moest niet
te Madrid studeeren, Pedro, maar te
Napels.
Waarom
Een meester alleen zou u begrij
pen.
Welke
De bleeke, kleine, magere man,
zoo min van voorkomen, dat de eerste
natie der wereld, hem niet voor zijner
zonen wilde erkennen en men hem
daarom spottenderwijze den kleine
Spanjaard noemde. Ik heb hem gezien
ik die thans tot u spreekt, terwijl hij
zijne ellende voortsleepte en nauwelijks
brood had om zijnen honger te stillen,
maar altijd van groote werken droo-
mend, wier aanblik - echter aan de
oogen van allen de geheime angsten
en folteringen van den armen Ribeira
moesten vertolken.
Thans, rijk als een hertogen machtig
als een koning, door lakeien, dichters
en vleiers omringd, vergeet hij de
slechte tijden niet, die hem zagen
dwalen in de straten van Napels. Zijne
schilderkunst is de weerglans van zijn
leven hij geeft, op zijne doeken zijn
verscheurd gemoed weer. Er loopt
alsem en bitterheid tusschende kleuren
die aan zijne werken een zoo bezielend
leven schenken in zijnen geest en zijn
lichaam geleden hebbende, heeft hij
zich tot den dichter gemaakt van zie
lenangst en lichaamsfoltering. In de
tegenstelling van sterkdonker en plot
seling te voorschijn brekend licht
geeft bij de geheimen van zijne karak
ter weêr.
Het goddelijk hoofd van Christus kan
hij niet weergeven, evenmin als hij
eene Mffiona kan schilderen. Hij moet
verwonderen, verbazen, treffen, meê-
slepen, doen huiveren door bloedend
tooneel van lillend en verscheurd
vleesch. Hij is slechts zichzelf, wan
neer hij den strijd weergeeft van Ixion
tegen het eeuwig rad, den honger, de
ingewanden verscheurend van Tanta
lus, de martelingen van den H. Lauren-
tius, gereed om op den gloeienden
rooster gelegd te worden, van den H.
Bartholomeus, wiens verscheurd
lichaam den toeschouwer doet huive
ren. Gij zijt van zijne schoolwaarom
blijft gij bij Alonzo Cano
Ik bewonder den meester^ant-
woordde Castello.
Maar hemelde kleine Spanjaard
bewonderde Correggio. Begrijpt gij
dat. Corregio den schilder van heiligen
i sn
engelen Maar Ribeira was zich te d
zeer in zijne genie bewust om niet j
overtuigd te zijn dat de invloed van
van den meester noodlottig moest zijn
zonder beslissend te zijn, en haastte iel
zich naar de ruwe school van Caravag- ee
gio terug. j
M-iar hoe doe ik hier dan iemand
kwaad
Ja, gaf Miguel ten antwoord, en J
hetgeen op het eerste oogenblik mij ili
ook geene onrechtvaardigheid toe- D,
schijnt, is niettemin voor mij zoo m
duidelijk en klaar als de zon. j
Gij wend u in eene noodlottige
atmosteer gij brengt ongeluk, of gij
het wilt of niet. Het bewijs voor dat en
geene wat ik zeg, dat gij in ons nooit
een verheven gevoel opwektde ont- tot-
moediging,is een gevolg van uwe aan- ig!
raking, zooals er uit sommige schorsen ms
vergif kruipt. u.
Indien gij zoo niet waart, zoudt gij
een artist zijn en een echt artist. Maar
God heeft u de groote bronnen onthou- '1
den die het genie voeden geloof en tie
goedheid. Gij zult zoo blijven, omdat ie
gij niets op de wereld bemint. De straf q
van sommige wezens is, hunne on
macht om voort te brengen en deze n
onmacht is aanstekelijk. De giftappel-
boom doodt de planten in zijne schaduw K
Gij doodt de bezieling, hel geloof in an
de ziel van hen die u hooren en u |e
geerne zouden willen gelooven.
(Wordt voortgezet).
Ongetwijfeld zal de] aanstaande Wereldtentoonstelling van Gent, een over
groot getal bezoekers naar de eeuwenoude en beroemde hoofdstad van Vlaan
deren lokken. In de laatste jaren werden verscheidene oude, schilderachtige
doch misschien wat vuile en ongezonde wijken afgebroken, modderrivieren
opgevuld en alles vervangen door breede lanen en straten en gezonde buurten.
Zoo verdween de Houtlei, de Meerhemvaarthet Meerhem werd geheel veran
derd en gewijzigd. Daar waar eenige jaren geleden slechts een stinkend water
en onaanzienbare huisjes waren, rijst nu eene prachtige volkswijk, doorsneden
door breede lanen en straten op.
Ook in de kuip der stad is er veel verandering. Het Belfort waarvan de
kampaniel dreigde ongenoodigd naar beneden te komen, werd geheel her
steld en is nu zoo goed als voltrokken op de Reep is eene reeks kleine huisjes
afgebroken om plaatste maken voor een seminarie het St-Jorishof wordt ge
heel naar den ouden trant hersteld, een nieuw posthotel werd gebouwd op de
Koornmarkt, verder nieuwe bruggen, enz. enz.
Dat een bezoek aan Gent vooral voor de vreemdelingen hoogst belangwek
kend is, hoeft niet veel bewijsvoering. De stad zelf heelt rond de 170,000 inwo
ners en wanneer men er de groote voorgeborchten Ledeberg, Gentbrugge en
St-Amandsberg zou bij rekenen, kwame men tot ver boven de 200,000.
Gent door zijne ligging aan de samenvloeing van Lei en Schelde, door de
kanalen welke het doorkruisen, mag er op roemen, weinig konkurenten te vin
den voor wat het getal bruggen betreft. Er zijn er in de zestig.... Als nijver
heids- en handelsstad is Gent genoeg bekend. Dank aan zijne gemakkelijke
verkeermiddelen zoo per spoor als te water, heeft het zijnen handel en tevens
zijne nijverheid goed Kunnen uitbreiden. Men vindt er talrijke fabrieken, waar
onder zeer belangrijke en uitgestrekte. Wat in de laatste tijden vooral veel
toenam was de bloemenkweek en handel. Op het grondgebied van Gent zelf
zijn er meer dan honderd hofbouwinrichtingen, doch in uen omtrek, vooral te
St-Amandsberg, Gentbrugge, Ledeberg, Mariakerke, Lookristy, Destelbergen,
De Lakenhalle enjSt. Baafs
nen medebracht voor de eerste katoen-en vlasfabrieken. Juist achter het standbeeld, het Gerard Duivelsteen (XII® eeuw)
met krochtnaast helsteen, de Nationale bank. Daar rechtover*het Bisschoppelijk paleis, aan den achterkant is de hoofd
kerk van St Baafs, (Xa eeuw). Men vindt er talrijke kunstwerken, zoo in beeldhouw als in schildering
Van op den toren (446 treden hoog) geniet men een uitgestrekt zicht over een groot deel van Vlaanderen. Ondei bt-Baafs
eene zeer merkwaardige krocht. Even voorbij St-Baafs, is de Nederlandsche Schouwburg, en op het pleintje voor den
Schouwburg het Standbeeld van den Vlaamschen schrijver Jan-Frans Willems. Wat verder heeft men het Belfort (XIe
eeuw), met de aanpalende Lakenhalle. Langs den kant der Botermarkt, boven de ingangspoort een half verheven beeld
werk, Romeinsche liefdadigheid voorstellende, doch te Gent algemeen gekend onder de benaming van Mamelokker
Daar sehuinsch over is het stadhuis, in verschillige eeuwen gebouwd. Van buiten zeer merkwaardig, behelst het ook
eenige kunstwerken en verzamelingen van waarde. Op de Koornmarkt verheffen zich de St-Nikolaaskerk (Xe eeuw eenige
oude schilderachtige huizen met nuntgevels, de nieuwe post enz. Langs den achterkant paalt de nieuwe post aan eene
reeks oude gebouwen, onlangs hersteld, als het Schippershuis, het Graanmetershuis, het Stapelhuis, enz. Over de Lei e. de
prachtige St-Michielskerk, zonder toren. Deze toren werd verschillige malen opgebouwd, doch telkens of door brand, of
door den bliksem vernield. - In de kerk eenige waardevolle schilderijen en beeldwerken. I" debuurt treft men no" aan, de
Vischmijn, de Veerleplaats of GroenselmarKt met hare schilderachtige gevels, het prachtige Gravenkasteel; aan het einde
der Langemunt bevindt zich de Dulle Griete een groot kanon uit de XV® eeuw. Midden op de Vrijdagmarkt, het stand
beeld van Jakob van Artevelde. Op denhoek, in de richting van St-Jakobs, het Torreken. De St-Jakobskerk (XV eeuw)
bezit ook talrijke kostbare schilderijen. Verder heeft men nog de boekerij van het Baudelooklooster, de Hoogescholeri, het
paleis van Justicie, het Gasthuis, het Blindhuis, de muzeums van schoone kunsten, het oud Spanjaardskasteel, enz. enz.
Kortom, voor vreemdelingen en ook voor leergierige Belgen is er te Gent veel te zien en kan men er gemakkelijk eenige
dagen op zeer aangename wijze doorbrengen.
Het Schippershuis, Lakennietershuis en Stapelhuis
Meirelbeke enz., zijn zij niet te tellen.
Gent heeft ten andere den naam van
Florastad verworven, en 't mag gezegd
worden, dat het dien naam ten volle
waard is. Zijne bloemententoonstellin
gen zijn wijd en zijd beroemd, en deze
welke dit jaar, ter gelegenheid van
de wereldtentoonstelling ingericht
wordt, belooft alles te overtreffen wat
totriiu toe op dat gebied gedaan werd.
Gent eene oude stad zijnde, is het dus
niette verwonderen, dat men ei tal
van oude monumenten en gebouwen
aantreft, en dat men in de muzeums en
officieele gebouwen ware schatten van
kunstverzamelingen kan bewonderen.
Hier heel de stadtJent beschrijven ware
ons onmogelijk, daar zulks ons te ver
zou leiden, doch wij willen wel eene
opsomming geven van de bijzonderste
merkwaardigheden welke men er te
aanschouwen krijgt
Einde der Vla an deren straat, op de
Laurentplaats, het standbeeld van Lie
ven Bauwens, die uit Engeland de plan