Ooze bsdevaari naar Leyrdes Het Rood Kruis Slnto-Catliai'ina'LomlïSSlc Eeno vernikkelde Nikkelhistorie. Kerkelijk leven 9 EN 10 FEBRUARI 1913 IN -1913 Na deMis en do H. Communie volgt na tuurlijk 't koffie-ontbijt. Daarna is het we derom tijd om andere godsdienstige oefenin gen te gaan volgen. Een der bijzonderste en diep indrukwekkende, is liet baden der zie ken. Daarover eenige regelen voor vandaag. Eerst en vooral eenige woordjes óver het water zelf van Lourdes en zijne baden. Op 25 Februari 1858 zegde de verschijning aan Bernadetta Ga en drink aan de fontein, wascli er u, en eet van 't gras dat er naast groeit. En de kleine, gehoorzaam aan den min- Bton wenk der schoon© Vrouw, gaat en krapt den grond. Eenige druppels water'met het stof vermengd,vormen een soort slijk dat Bernadetta met tegenzin drinkt en er zich 't gezicht mede bevuildt.Menschelijker wijze was Bernadetta te beklagen en ieder had medelijdon met 't kind, doch Hij, die de oogen van den blindgeborene opende na ze mot slijk bestreken te hebben, zou hier zijne almacht doen uitschijnen. De eenige druppels werden talrijker, het fijne waterdraadje werd grooter en dikker on de fpntein, zoo mirakeleus ontsproten, bleef voortvloeien cn geeft nog heden 122.400 liters water per 24 uren. Deze fon tein wordt eeno tweede fontein van Bethseda in Jerusalem, waar soms een engel 't water kwam beroeren en de eerste zieke, die er daarna intrad, genas. 't Allereerste mirakel door haar gebruik bekomen.is hetwelk geschiedt aan den werk man Bonriette, steenkapper. Die man was blind geworden, aan zijn rechteroog, door cene mijnontploffing in de steengroef, waar hij werkte, 't Ongeluk telde van over 20 jaar. Door 't gebruik van 't water der fontein werd hij eensklaps genezen en weer ziendo aven goed uit beide oogen. Eenige dagen later, dompelde eene vrouw ait 't volk, door moederliefde, 't einde raad gebracht, haar stervend kind in 't ijskoude water dor fontein, on ziet, 't kind was ge nezen. En zoo ging het voort, wondere genezing op genezing 't Getal i6 niet te t&llen. Een haam is tusschen vele beroemd gebleven, t Is die van Hendrik Lasaerre, die uit dank baarheid zijner genezing, ons de wondere tchoone geschiedenis van Lourdes schreef in iet zoo zeer verspreid boekNotre Dame de Lourdes Doch de vrijdenkerij en de vrijmetselarij lagen op den loer. Wat, zouden er mirake len geschieden Mirakelen kunnen volgens hun begrijp niet bestaan, dus beslaan niet. t Water dor fontein moet zekere eigen schappen bezitten die natuurlijk genezen. üoo zeggen zij, en dus moot het zoo wezen. Has is er ergens een apotheker gevonden van hunne gehalte die in naam der weten schap verklaren zal dat het water van Lour des geneeskundige eigenschappen bezit. Lourdes zal worden eone wereldsche had plaats, eene stad van wereldsch plezier en samenkomsten. Doch Hij die in de wolken troont, heeft al gauw dit samenzweren verijdeld. De ware wetenschap zoowel vertegen woordigd in M. Filliol, leeraar der Hooge- school te Toulouse, duwt algauw don bodem in aan die dwaasheid. Hij onderzoekt ook 'l water der grot enjindt het gewoon drinkbaar water, gelijkende aan het meeste deel der wateren, die men ont moet op de bergen, wiens grond rijk is aan kalkaarde. Hij betuigt dat het geene wer kende stof bevat, bekwam om het merkelijk genezende e.igesehappen te geven, dat de buitongewone genezingen die er door beko men wordon niet kunnen uitgelegd worden door de natuur der zouten die men er in ont dekte en bijgevolg dat de gonezingon aan pene andere oorzaak, aan eeno bovennatuur lijke lusschenkomst moot toegeschreven gorden. Daarbij bleef de ontleding van 't water. Niemand heeft later nog durven komen spreken van ander natuurlijke eigenschappen oi' geneeskundige krachion van 't water der grot. 't Feit is daar en staat rotsvast. In Lourdos geschieden er mirakelen door 't ge bruik van 't water dor grot. Andere vrijdenkers hebben willen doen go- looven dat het wator der drinkkranen en der baden, 't water niet zou zijn der fontein,doch hun geklap en geschrijf is zoo onbezonnen, dat zij zelf geen aandacht verdienen. Zeker is het on onweerlegbaar bewezen, dat het wafer van Lourdes lot op onzo dagen,is, hel water der mirakuleuze fontein van 1858 ont sprongen endio sinds nooit heeft opgehouden te spruiten met eene kracht en overvloed van 85 liters in den minuut. Tegen het uur der badon rijdt, het kring vormig plein nevens do basiliek vol van handwagentjes en ziokenkarretjes. Zij komen van allo kanten toe, gelrokken of gestoolen door do zoogekendo brancardiers of door fa milieleden en vrienden. Allen nemen dezelf de richting en banen zich een weg door de pelgrims henen, terwijl zij flon paternoster voor hunne geliefde zieken bidden. Er loo- pen ook tal van ongelukkige tusschen, met slokken of krukken, weer anderen worden op een bed gedragen, terwijl de kloeke manslieden, de gebrekkelijk© kinderen in hunne forsche armen dragen. 't Is droef om zien, de dood grijnst uit zoo vele wezens U tegen en met tranen in de oogen volgt ge dien droeven stoet. Onwille keurig mediteert men over 't droove lot, en bidt men een weest gegroet uit dankbaarheid tot God, die ons de bloeiend© gezondheid be waart. In 't vierkante park vóór dB badplaatsen afgeheind, ligt het vol met al wat 's mon- schen leven gebrekkig en ellendig toonen kan. Al dü zieken wachten er geduldig op hunne beurt, om ingedompeld te worden. Van de drij badhuizeksns zijn er twee voor de vrouwen, een voor de mannen, 't Water der fontein komt er langs buizen toevloeien vernieuwt er gedurig. Gedienstige helpsters en helpers staan do zieken bij, leenen hen eene behulpzame hand en bidden zonder ver- poozen met den zieke mede on trachten zoo den Hemel geweld aan te doen, als do zieke in 't wonderdoende water wordt ingedom peld. Terwijl gaat huiten zonder ophouden, het smeekgebed en het klaaggeroop voort. De priesters binnen de omheining, sporen de zieken en het volk tot betrouwen aan. Zij bidden den rozenkrans en het volk en de zieken antwoorden, met diep gevoelen in de stem. Dan wordt drijmaal het klagende Spaar o Heer, spaar uw volk aangehe ven om het volk, roept het drijmaal na. Dan weer geeft men lucht aan 't gemoed, in de dringende uitroepen van 't Evangelie IIe6re, dien Gij bemint is krank! «Heere, indien Gij wilt, gij kunt ons genezen! Iieere, geef dat ik hooro, Heere, geef dat ik zie. Heere, geef dat ik ga. Maria, toon dat Gij onze Moeder zijt. Ondertusschon schuiven de zieken aan, de wagentjes komen en vertrekken, en immer volherdt het gebed. Telkens de gordijn voor den ingang weg schuift, om eenen zieke buiten te laten, staart hot volk, met gespannen verwachting, alsof er daar een merk van Gods wonderen vinger alle oogenblikken verschijnen mocht. De zieken die buitengedragen worden preve len steeds hunne gebeden zij zijn kalm en gelaten vandaag zijn zo niet genezen, mis schien zal het morgen zijn,* 't Bidden smoe- ken gaat voort, de brancardiers en oppassers vervorderen hun werk on dan, al met eens, een schreeuw, een vreugdekreet. Iemand genezen, roept men. Men dringt naar voren, men zingt 't Magnificat, doch terwijl zijn de brancardiers, gezwind met de gene- zene weggehaast naar 't Bureel der beslati- gingen. Daar zullen bevoegde geneeshee- ren de zaak grondig onderzoeken en slechts als er geen 't minste twijfsl overblijft, de zieke, genezen verklaren en aan do Kerk overlaten uitspraak over 't mirakel te doon. Luc. In 1859 verscheen er uit de pen van Hen ri Dumant, een zwits ersclie menschlievendo letterkundige, een vlugschrift «Un souvenir de Solferino «waarin er op de roorendsle wij ze wordt aangetoond hoe de gekwetsten ver stoken bloven van alle zorgen, hoo ontoerei kend liet getal geneesheeren en verplegers was. hoo het zoo kostelijk levon der genees heeren en verplegers onophoudend in gevaar verkeerde, hoe de vervoermiddelen om zie ken en gekwetsten zonder uitstel huiten •tgovaarte brengen, bijna gansch ontbra ken. Beter dan het iemand liadde kunnen doen, is Dumant er in gelukt de harten te treffen, gemoedoren te schokken, en de ernstigheid zijner medelijdende stem, vond zulken weer klank, dat hot was, als onder den drang der gevoelens cn gedachten dio hij had verwekt, dat de mogendheden eeno vergadering van afgevaardigden te Geneve beriepen, om te beraadslagen, hoe men best en doelmatigst in het onverdiend en nutteloos lijden, der buiten strijd gestolde soldaten zou kunnen' verzachting brengen. Drie middelen om dat doel te bereiken werden aangebracht onbesproken 1° Het middel waar er natuurlijkst aan te denken viel, is het uitbreiden van den ge neeskundigen dienst op 't slagveld zelf, door het vermenigvuldigen van 't getal genees heeren en verplegers. 2° Het tweede middel is het inrichten van nationale en zelfs internationale genoot schappen van vrijwillige verplegers aio en kel in oorlogstijd handelend zouden optre den. 3° Hot derde en monschlievendsto middel is het voorschrijven van zekere breed opge vatte maatregelen van eorbied en bescher ming die ten voordeole van iederen gekwets te, vriend of vijand, zouden worden toege past alsook den eerbied en bescherming ton DE VOLKSSTEM voordeele van de personen betrokken in den geneeskundigen dienst. De samenvatting dezer goede voorschrif ten vinden wij in «Het verdrag van Geneve* aangenomen in 1804, herzien en uitgebreid in 1868 en bekrachtigd in 1906, en aan het welk bijna al do beschaafde volkeren hun ne aansluiting hebben gegeven. Het eerste punt, uitbreiden van den ge neeskundigen dienst, valt niet in hot te be sproken onderwerp. Wij hoeven enkel te zeggen dat reeds veel verbeteringen zijn ver- wezentlijkt, ofschoon het getal geneesheeren ontoereikend blijft, zelfs soms in vredestijd. En moet ons dat nochtans niet verwon deren Als we denken dat het beste deel der verdediging toch wel door de manschap pen wordt bewerkt, en dat 6r op do slagvel den vroeger drie maal meer soldaten om kwamen bij gebrek aan zorgen, door koude, honger, dorst, dan door het vuur van den vijand Hoe brengt men het samen, dat men gee ne onkosten ontziet om de verdedingstelsels en versterkingen op hedendaagsclion leest to schooien met alle verbeteringen on vol maaktheden, dat, in het aankoopen van wa- pensjen krijgsvoorraad het geld soms kwis tig wordt gebruikt, on dat men uit vrees van te veel uitgaven op onvoldoende wijze voor zie in 't behoud van 't loven, in de zorgen der gekwetsten, in de pogingen cm de slachtof fers aan grootere inwikkelingen te onttrek ken en ze op korten tijd aan 't strijdend leger terug te schenken. En nochtans wie zou het ontkennen dat het volmaken van den dienst, niet weinig zou bijdragen om meer vertrou wen in te boezemen aan de ouders wiens zonen op het slagveld vechten, en om aan de jongelingen zeiven die Iiun blood ten beste geven, meer moed te geven met de verzeke ring, niet verlaten en onverzorgd te blijven. Maar in de toepassing komt er eeno moeilijkheid voor den dag en die bestaat in do verplichting voor den geneeskundigen krijgsdienst met 't vechtende leger te moeten meegaan en in 't midden van 't yuur de troe pen niot te verlaten. Het is zeer goed te be grijpen, hoo onvolmaakt de liulp in zulke omstandigheden aangeboden, moet blijven. Het bijzonderste doel moet dus wel zijn van zonder vertoef do gekwetsten op to ne men en ze van het slagveld te verwijderen,, en dat lo doon mot alle waarborgen der menschlievendheid, der zachte voorzichtig heid en overeenkomstig met de noodige ken nissen vereischt om de verwondingen niet te bezwaren door onwetendheid of onbehen digheid. 34° Vervolg. Roodvonk (Scarlatine) Doze ziekte lieerscht hijzonder onder de kinderen van 2 tot 12 jaar. yolwassen per sonen zijn veel minder vatbaar. Men weet dal roodvonk altoos vergezeld is, en dikwijls begint met eeno hevige of matige ontsteking *der keel. De uitspuwingen van mond en keel bevatten de microob der ziekte. Deze is ook voorbanden in de pollen tijdens de afschilfe ring van het vel, die ongeveer zes woken duurt. Als voorzorg tegen besmetting laat men den zieke spuwen en braken in verderfwe- rondo oplossingen men dompelt insgelijks in hetzelfde water neusdoeken, linnen en beddelakens, met pellen besmeurd, en men geeft den zieke baden of fiinke afwasschia- gen met bruine zeep. In acht nemende dat, bij pokken of roodvonk, de besmetting door kleeding overgaat,zal de verpleger ofwel een bijzonder omhulsel in de ziekekamer dragen ofwel van kloeren veranderen. Van Mazelen dient nagenoeg hetzelfde gezegd, als] "van roode koorts. Hier is als bijgevoegd ver schijnsel aan te stippen, eene ontsteking der oogleden en der luchtwegen. Voor de oogziekto gebruikt men doelmatig afwasschingen en afspoelingen met lauw borikwater. Het afschilferen der huid vereischt de zelfde voorzorgen als bij scarlatine. Do afzondering duurt drie weken j bij roodvonk, zes. Kropziskten (Diphtério) Hier valt op te merken dat, alhoewel bij voorkeur kinderen, de kropziekle ook vol wassenen aantast. Bij niet eene andere besmettelijke ziekte bestaat er zoo groot gevaar voor den zieken verpleger zelf. Immers er is geen verhoe- dingsmiddol, en eene eerste aantasting vrij waart r.iet tegen oen© volgende. De kiemen drijvemin do uitspuwingen, in do vellen der keel, in braakstoffen, enz. Deze laatste moeten volstrekt in bokalen ontvangen worden, waar oene verderfvve- rendo oplossing op voorhand zich in bevindt; de neusdoeken behoeven onmiddelijk ont smet te ^ijn. De ziekenoppasser moot zorgvuldig ver mijden het kind te omhelzen, het speeksel of vocht uit den mond der zieken in het aangezicht te ontvangen, enz. Zich meermaals handen en aangezicht ontsmetten is hoogst noodig ook voor het eten, den mond met gekookt water of borik water spoelen. Het overdragen der kleedij is ook te ver mijden. De microob van kropziekte bezit eene groote levenskracht, zonder ontsmet ting der kamer blijft hij maanden en jaren de bewoners bedreigen. Kinkhoest zit de smetstof in de afscheiding van neus en luchtpijpen, en in de uitbraaksels. -Niot zeer ernstig in zichzelven, wordt kinkhoest dik wijlsgevaarlijk ja doodelijk door verwik keling van longontsteking en andere. Neusdoeken, lijnwaad enz. dienen hier ook behandeld te worden zooals in andero bosmotelijke ziekten. DE NIEUWE MARKT. Dat was me daar Maandag een levon in Lombeek Van den vroegen morgend werd de nieuwe markt onder kanongebulder geo pend. 't Was of de Bulgaren de schrikwek kende beschieting van Andrinopel hernamen. Tot dien strijd om hot leven, waren de men- schen van eind en verre gekomen. Al do omliggende dorpen, en heel de wereld, wa ren daar: Esschene, Liedekerko, Teral- phene, Borgt-Lombeek, Wambeek,Beug hem, St-Mertens, Denderleeuw, Opwyck en Dil- beek, Ternath zelfs kwam er eene blijde noot tusschen werpen, (kruinoten), 't Was er een mierennest, een toren van Babel. De vreugde straalde op ieders wezen Vol, eivol, was de markt van koopers en verkoopers, en goede zaken werden er ge daan Pollen en pannen, pensen en kabber- -nijen, kruinoot, witloof en saaiette. 't Was allemaal ondereen Viggons, kiekens, dui ven en kongen, boter, eieren, kaas en stok- visch van Tantje Wiss, tot boerinnekens toe; 't kwam allemaal aan den man. Bijzonder de beestenmarkt, met hare 116 stuks vee, behaalt eenen ernstigen bijval. Moge die bijval duurzaam blijven Het ware een groot genot voor het zoo schoone Lombeek. Dat was de uitroep van iedereen Daartoe moet gezorgd, gewerkt en gewroet worden want slijk en moor ontbrak er niet. Ook is men seffens begonnen aan het door drijven van verbeteringen, en zeker is het, dat men Maandag aanstaande, bij de tweede proefneming, verwonderd zal staan, over hetgeen eensgezinde werking en iever ver mag. De Dries is Maandag leeggekocht en leeg gepompt geweest, zoo aan kraam als in win. kei en herberg, en tot op een gevorderd uur zong men nog altijd Ab, daar is plevier, daar is plezier, daar is plezierAh daar is plezier op Lombeek zijnen Dries. Manschen, tot Maandag, 10 Februari. Doch de bouwtrant gaat vooruit en van in do 8® tot de 12® eeuw kent men den zoo genaamde romaanschen bouwtrant. Veel vooruitgang is er te vinden, tegen de vorige eeuwen. De kerken uit dien tijd tellen gewoonlijk drij benken, dikwijls zijn er kapellen rond het koor aangebracht. Deuren vensters en gewelven, sluiten met eenen boog of halven cirkel. Van 't midden der XII® eeuw tot 't begin der XVI* is het den gouden tijd der middeleeuwen. Rijkdom en weelde was er overal, maar ook tevens doet zich diepon godsdienstzin gevoelen. De kunstenaars waren toen legioen en vertolken hun kristen gevoelen in allerschoonste kunstgewrochten. 't Is de tijd van den spitsbogen bouw trant, waarin onze meeste kerken gebouwd zijn. Had men in vroegere eeuwen do kerken leeg van steek moeten maken, om wille van do bouwstoffen en de weinige bouwbegrip- pon, nu echter stijgt het gebouw hoog om hoog, recht hemelwaarts als 't kristen ge bed. De gewelven vensters en deuren sluiten boven met den spitsboog, "die slank en lenig do lucht inzwiert. 't Hoofd wordt duizelig als men die hooge gewelven boven zich han gen ziet, want 'tis wel gelijk de dichter zingt- Vlaanderen heeft in arduin zijn diep ge loof geschreven. In kerken zonder tal tot aan de lucht ver heven. In dien gouden tijd vindt men kerken met 3, 5 en zelfs 7 beukon, b. v. O. L. Vrouw te Antwerpen, 't Was toen ook den bloei ende tijd dor neringen en gilden, mot elk zijne patroon-heiligon. Daarom dat rond de koor en zelfn rond do zijbeuken kapellen ge bouwd en bijgevoegd worden met 't altaar van den patroon der gilde. Somtijds om wil le van plaatsgebrek vindt men het eenvou- .,.1 B dig opgericht, tegen den eenen of anderen pilaar, z. b. St. Pieterskerk te Turnhout. De kerk in de middeleeuwen, had altijd den vorm van een kruis on somtijds was do hoogekoor een weinig zijlings, noorder- waarts gebogen b. v. St© Gudulo to Brussel. Dit is als zinspeling op de woorden van het evangelie:- Jesusboog het hoofd on stierf»». Eilaas"! met do godsdiensttwisten der XVI® eeuw ('t protostantismus) en do vol gende omwentelingen, geraakt de kunst in verval. Men noemt zulks een wedergeboor testijl en feitelijk keert men meer en meer weer tot de heidensche kunst. Groote gebouwen doet men oprijzen, doch zij kunnen moeilijk tot inwendig kristen ge voel en gebed stemmen, o. a. St. Pieters te Rome. De halve cirkel of rondo en dikwijls een bijna platte boog vervangt do klimmen de spitsboog. Daartegen wordt er alles over laden met versiersels. De gevels dezer ker ken zijn opgepropt mot al wat den metser en den steenkapper kunnen uitpeinzen. De meeste Jesuitenkerken zijn alzoo ge maakt en van de gevels dier kerken zegt men ze zijn in Jesuiten stijl. Zoo ook zijn de kerken der begijnhoven. Voorbeel den vindt men daarvan te Brussel de Begij- nekerk, to Leuven. St. Michielskerk, te Mechelen St. Pieter en Begijnenkerlt. Lua. Weest net ©n zindelijk op u zei ven, wascht en kamt a en kleedt u fatsoenlijk zonder beslag van 's morgens. Hebt nen af schrik van 't valsche haar on de nauwe mode Dat dient tot ongemak en ongezondheid. Houdt uw huis proper en net, ontziet niet van te vagen en te schuren. Bereidt zorgelijk het eten en dient het tijdig op. Onderhoud wel 's mans [kousen en linnen verzuimt niet zijne kleedcren na te zien en zijne schoenen te kuiscben. Onthaalt uwen man vriendelijk, als hij van zijn werk komt. Praat niet te veel in do buurt, weest geen straatwijf maar eeno huisvrouw, werkt neer- stig en met orde, weest gesparig en zorgt dat ge kunt rekening geven van uwe uitgaven. Houdt met vriendelijke woorden uwen man er van af lange en veel in de herbergen te zitten. Laat de kleine kindera niet den geheelen tijd slordig en half gekleed in huis klabesseren en tempeesten. Zendt de groot© binders goed gewaschen en gekleed, op uur en tijd naar de H. Mis en school, klaagt en zaagt niet gedurig over de gebreken der binders in plaats van ze tot beternis trachten te brengen. Weest kristen zooals het be taamt, en geeft in gebed, in 't naderen tot de H.H. Sacramenten, in 't spreken, in 't handelen, in't vermaak zelfs, hot voor beeld aan uw dierbaar kroost dat er u later zal voor danken en loven. Marq. Op zekeren dag daar lag te midden der straat een nikkelstuk, zoodat inder daad zonder toeval of geluk al de liên dat kon niet mar.keeren dio daar zouden passeeren het moesten zien. Daar kwam een jonge jufvrouw die had het gaarne wol eens gauw opgeraapt doch zoo vreesde zij dittfkarweike te wor den aangegaapt ze liep dus gauw voorbij en de nikkel bleef liggen. Daar kwam eenen heer zoo dik als een beer en zag over zijn corpus hot geld stuk en bleef staan hij wilde zich bukken doch dat wou niet lukkon zijn buik was te rond bij woog twee honderd der tig pond de heer kuchlte zwaar on wag gelde verder maar en de nikkel bleef liggen. Daar kwam een blageur vol zwier en vol geur ©n zag ook eens even doch ging snel er neven al schoppend naar het geld met alle geweld zoodat het klonk en eenen meter verder blonk ©n de nikkel bleef liggen. Daar kwam e6n professor aan en bleef er ook bij staan doch daar bij myopo waa nam hij eerst zijn oogglas en dan was hij op zoek naar zijnen zakdoek doch toen de bril was rein en net en hij hem had opgezet was hij al lang vorgeten wat hij van de vondst wildo weten en nam uit zijnen zak ©on zijner boeken om eon sludievraagstuk te zoeken van taalkun dig soort en hij wandelde voort en de nikkel bleef liggen. Daar kwam een bedelaar aangestrom peld moeilijk en zwaar die wellicht hon ger had en bedelde op 't gaanpad wat blijden stond als die den nikkel vond doch aardig noodlot dat menigmaal met menschen spot die armen vent voor v/ie zelfs 't vinden van een cent een wel daad waar die ging van daar want daar hij blind was zag hij hem niot en dus..* hij ook den nikkel liggen liet. A.v.A»

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 5