Een antwoord aan I. P. Daens tiet Rood Kruis De Mansleesten GazedsgblaMospsrs Onze Sledevaart naar Lsurdes Jean De Cüyper, St-Jansstraat, 39, Aalst. TE AALST 9 EN 10 MAART 1913 De Maatschappij De plezante Boeren en Boerinnon, van Aalst, heeft aan M. Petrus Daens, per aanbevolen brief volgend ant ivoord gezonden, op oen artikel in den Werkman van 7 Maart verschenen iVan don heer Daens, volksvertegenwoordiger en Gemeenteraadslid. Mijnheer, In uw nummer de Werkman van 7 Maart komt gij to schrijven van de cortege van Schaarbeek het volgende Zondag calvakade te Brussel-Schaarbeek. Op Schaar- boek waren 92 maatschappijen (indien Aalst den gaz niet afgestaan had er konden groote prcmiën gegeven worden om de stad te doen overstroomen van vreemdelingen). De vrije Volksboeren van Aalst hebben den 1® prijs behaald, ze waren in frissche, schoone klee ding, vroolijk hubs, terwijl de Barons Boeren in klein getal, armtierig en maljon- nig te voorschijn kwamen. De vrije Bulten van Aalst, met Reus en Reusin, waren frisch, aangenaam, prachtig, kunstrijk, Lachende gekleed en behaalden te Namen den le prijs. Ge ziet de vrije Aalstenaars zijn niet vervrozen. Antwoord aan M. Daens door de Maat schappij «De plezante Boeren en Boerinnen»?. M. Daens daar uw schrijven niet onder teekend was, kunnen wij aan niemand ant woorden dan aan u. In den uitslag van de calvakade heeft onze Maatschappij den 2® prijs bohaald op 92 maatschappijen. Indien wij in den smaak van het volk niet gevallen waren en bijzon der in den smaak van den jury, wij zouden zulken schoonen prijs niet behaald hebben. Gij schrijft de Vrije Volksboeren hebben den 1® prijs dat is waar daar zijn we fier op want als we in St. Gillis den eersten keer met ons kostuum gingen dan hadden wij den eersten prijs der 3 Maatschappijen van Aelst Gij spreekt van Namen daar hebben de Bulten den 2® Prijs maar niet den eersten op 30 tal Maatschappijen en waren vertegen woordigd door een 50 tal leden, terwijl Gij schrijft dat-de Barons-Boeren gelijk Gij ons noemt in do Cortège van Schaarbeek verte genwoordigd waren door 92 leden en nu 37 leden opnieuw door hun vrij gedacht bijge komen zijn, daaraan ziet ge hoe onze Maat schappij leden aanwint zooveel zij wilt en nu indien onze Maatschappij aangevallen wordt is het onze plicht ze te verdedigen, en nu zult Ge zien wat de armtierige Baron-Boeren zooals ge ons noemt al gewonnen hebben op minder dan^een jaar tijd en,wat zal het dan later zijn 1° uitstap, der Maatschappij van Aalst in St. Gillis, 1° Prijs 135 fr. 2® uitstap, Bloomersstoet te Aalst, 1° Prijs 40 fr. en 3 bannier». 3° uitstap, Gortège Hal, 1® Prijs 185 fr. 4® uitstap, Charleroi, 150 fr. met afkeu ring van het publiek omdat onze maatschap pij maar zoo weinig had. 5® uitstap, Lacken, 1® prijs, prachtige vlag. medalio en 100 fr. G® uitslap, Schaarbeek, 2® prijs, vlag, rnedalio en 205 fr. Daarin ziet ge M. Daens dat de armtierige en maljonnig gekleede Barons Boeren met hun klein getal van 92 leden er nog aan kunnen om prijzen te winnen en dat al van ons eerste jaar. En nu, aan u Boeren cn Boerinnen onzer Maatschappij, vooruit op don ingeslagen weg, vooruit opdat wij nog velo schoone prijzen mogen behalen tot spijt van wie het benijdt. In naam der Maatschappij De plezante Boeren en Boerinnen De Voorzitter, yV De Regeering komt nu ook een wetsont werp neer te leggen, dat den algemeencn soldatendienst huldigt, en dat aan do bespreking der Wetgevende Kamers on derworpen In geval, 't geen zeer weinig twijfel |lijdt, dit ontwerp wet wordt, zullen do oudofs voor de toekomst meer belang hebben dat goede maatregelen gono- men worden, opdat in geval van nood, hunne duurbare zonen den noodigon onderstand, de onmisbare hulp zouden vinden. Misschien, of liever waarschijnlijk spruit ®r uit deze krijgsverplichting, eene nieuwe werkzaamheid, eenen nieuwen aangroei voor de nationalo instelling van het Roode Kruis van België. Doch de menschlievende strekking van Het Rood Kruis, de ontelbare diensten dage lijks door zijne loden bewezen aan do slacht offers van rampen of ongelukken, do echte sociale invloed, zyn voldoende om ons nog meer aan te zetten het werk te doen kennen, waardeeren, bewonderen cn tot navolging en bijtreding aan te bevelen. En is het wol noodig op dien maatscliap- pelijken invloed langer of breeder te druk ken? Ons België is bij uitmuntendheid een nijverheidsland waar duizenden armen dage lijks zijn blootgesteld aan onheilen van allen aard, en voor ons christenen is het plicht, zooals Ozanam het zoowel zegt, do arme met lief do en eerbied te behandelen, niet alleen als ons gelijke, maar als meerwaardig dan wij, omdat hij lijdt 't gene wij misscliien niet in staat zouden zijn te kunnen lijden. En 't zijn niet altijd armen of werklieden die slachtoffers der ongelukken zijn doet een dagblad op9n en 't krioelt erin van ver halen van alle soorten van onheilen grooto on kleine do onophoudende uitbreiding der nijverheid, het aangroeiend gebruik van werktuigen zoowel op den buiten als in de stad, het gebruik van paarden, stoomkracht, elektrieko toestellen, 't onzeggelijk verkeer op ijzeren wegen, trams, mot rijwielen, autos, vliegtoestellen het ontwikkelen van allo soorten van sporten waaronder velen niet zonder gevaar zijn, komen als zoovele gelegenheden voor van ongelukken, wien slachtoffers niet min medelijdenswaardig zijn dan dez9 die in de fabrieken of op het slag veld vallon. Zij zijn onze ouders, broeders of zusters, bloedverwanten, vrienden t>f ken nissen, knechten of meiden, ofwel zelfs on bekenden die wij in 't verkeer van de woelige wereld ontmoeten. Hun ongeluk, hunne verminking of hunne dood wogen loodzwaar op gansche huisgezinnen die met hun dagloon in den onderhoud van 't leven moeten voor zien. Men zal misschien opwerpen, dat het op treden van vrijwillige verplegers zoer nuttig is, in oorlogstijd, in nabijheid van 't slag veld, maar dat in onze dagolijksche omge ving het wel aan de geneesheeren toekomt hulp te bieden en zelf dat zij alleen bevoegd zijn om zulks op onberispelijke wijze te ver- wezentlijkoh. Ja... dat is waar. Maar is de geneesheer altijd ter plaats waar een onge luk gebeurt, heeft men de kans hem altijd onmiddellijk bij de hand te hebben Neen... er zijn zooveel gevallen die door vaardige, en gepaste hulp zonder kwade gevolgen blijven, die integendeel de ernstigste wen ding kunnen nemen als er moet vertoefd worden tot de geneesheer aanwezig zij, of 't geen meer gebeurt, als zij door personen wier goeden wil, niet min groot is dan hunne onbehendigheid of onwetendheid wordeu be handeld. In onze zoo ver gevorderde beschaving, zou het nog mogen gebeuren dat iemand die enkel in bezwijming of in schijndood ver keert, werkelijk slerve, omdat er niemand is, die met eene goede ligging of houding aan den ongelukkige te geven, of door de kunst matige ademhaling die zoo eenvoudig is om toepassen, hem van eenen zekoren dood kan reddon Zou nog iemand mogen door bloedstorting bezwijken, als 't zoo eenvoudig is, eene goede bloedstslping te doen Zou hot nog mogen gebeuren dat eene eenvoudigo wonde doodolijke gevolgen hehbo, omdat onbehendige helpers door dwaze middelen er de besmetting in-jagen en oorzaak zijn eener bloedvergiftiging, als ,'t zoo gemakkelijk is de kiemvrijo behande ling eener wonde te bewerken Zou het mogen gebeuren dat in gevallen van beenderbreuken de aanwezigen uit on wetendheid oorzaak wezen van do hevigste pijnen, ja zelf van huidscheuring door het onbehendig opnemen en verdragen van den zieke Dit zijn eenige der meest voorkómende ge vallen in dewelke eene behendige en welbe redeneerde tusschenkomst, het leven kan redden, en aan do slachtoffers onzcggelijke pijnen kan sparen. Als er een ongeluk gebeurt dan ziet men gewoonlijk eene aanzienlijke massa volk toe- stroomen waaronder velen komen toegesneld met het edelmoedig inzicht hulp te bieden, anderen komen enkel uit nieuwsgierigheid doch allen zijn ontsteld en verhinderen groo- telijks het reddingswerk. Hoe wel komt het in zulke gevallen niet van pas, personen te zien optreden dio kalm en^bedaard 't volk verwijderen, de richting van den hulpdienst waarnemen en die in afwachting op de komst van den geneesheer, er dadelijk in voorzien alle inwikkelingen te voorkomen en belotten dat onverstandige of uitzinnige middels wor den aangelegd. Op sommige uren van den dag, zooals in den voormiddag en dan ook in den namiddag r,al men soms goen enkel© geneesheer 't huis vinden en bijzonder in do nijverheidscen trums, wat ongelukken kunnen er niet voor komen, wat menschenlevens kunnen er in gevaar worden gebracht, welke som van lijden kan cr niet worden verduurd Hadden wij 't geluk overal do onderwijzers, dö poli- tiebedienden, de leden van de pompierskorp sen, de meestergasten der fabrieken, do ontwikkelde thuiswerkende stieldoeners, wat begoede burgers, edelmoedige damen en juf- fors in 't bezit te zien van 't diploma van het Roode Kruis, dan zou men mogen zeggen dat elk ongeluk op het minste zijner kwade gevolgen zou worden gebracht. Welke bron van socialen vrede Do dank baarheid huist in de harten onzer nederige werklieden, en, slachtoffers van een ongeluk, en geholpen door hoogergeplaatste personen dan zij, zouden zij beter gevoelen dat deze dio zij soms hooron uitschelden als hunne uitbuiters en verdrukkers, hen waarlijk ge negenheid toedragen en niet schromen zich tot zelfopoffering voor hen toe te wijdon. IN «1913 De eerste oefening na don middag is de II. Kruisweg. De Kruisweg is opgericht op een honderd stappen van de basiliek. Men slaat den zijweg in, ter rechter hand van de basiliek on zoo klimt men langzaam naar de eerste statie, 't Is deze statie alleen die vol trokken is. Deze eerste statie staat op den top van een heuveltje en een trap leidt er tot dicht bij. De pelgrims beklimmen dien trap, op de knieën, evenals te Rome de hei lige trap of Scala Sancta, nabij de kerk van St. Jan van Lalranen. (In 't voorbijgaan gezegd, zij die in Rome hunne devotie niet goed duden, kunnen hier herkansen.) De eigenlijke statie v<m den Kruisweg is heel iets anders dan hetgeen men gewoonlijk te zien krijgt, 't Is een heel tooneel, eene voorstelling als m9t levende heelden bijna. Op den achtergrond zit Pilatus op zijn rechierstool, en boven hem staat het wapen van Rome, de wolvin met Romulus en Remus. Hij is omringd van romeinsche soldaten en beulsknechten. Een weinig ter zijde staat onzo minnelijke Zaligmaker in 't lange kleed, de handen stevig geboeid en omringd van zijne vijanden en joodsche aan klagers. Treffend tafereel, dat ons in den geest doet herleven, de woeste kreten der joden Niet hem maar Barrabas, kruist hem, kruist hem. 't Zal een eingenaardig vertoon zijn, als de 14 statiën zoo zullen voltrokken wezen. De andere siatiën zijn verbeeld door hooge zwar te kruisen dia van afstand tot afstand op de bergen geplant staan. Om deze oefening te doen moet men glad to voet staan, want 't is waarlijk een lijdensweg gaan, klimmen en nog klimmen. Niet te veel verstrooid zijn en ook niet rondzien, anders loopt men gevaar armen of beonen te breken. K. Huysmans, franscho schrijver, spreekt ook in zijn hoek les foules a Lourdes, bladzijde 105, van dezen kruisweg. Doch, mij dunkt, hij over drijft moedwillig. Do een heeft soms andere kunstsmaak als de ander. Om 2 ure begon de oefening, 'k Spreek van ondervinding en waarom zou men al niet eens mogen lachen. Beter toch deed men soms alleen en op stap zijn gebed, dan wel al loopend. Als wij toen in den tijd, gingen beginnen met ons handvol Belgen, waren er juist verschillende honderden Franschmannon bezig aan de 3® statie. Aan iedere statie werd de overweging wel een heel sermoon lang gelrokken. Hun luidop bidden stoorde ons fel evenals als wij hen in den weg liepen. Wij waren ver de minderheid, en zeker kou O. L. Heer ons gebed niet Looren, zoodanig gaven de anderen katoen. Daarbij nog al verschillen de van onze driekleurige gedecoreerden wa ren afwezig. In alle geval, zij die mee d«e- den hebben zich dapper geweerd. Vooruit zegde onze geestelijke Bestuurder op een drafken waren de eerste statie bezocht, iede reen deed zijn best en aan de vierde stati© waren wij veilig, en de Fransclien achter den rag, ons deeren konden zij niet meer, cn fier dat we waren zoo moedig gestreden te hebben voor 't geloof. Rust nu maar een oogenbliksken dappere helden, en 't slagveld eens overzien. Maar, pardoefel daar valt een gaper van zijn troontje en rolt omleeg. Gelukkig geen leisel. Lachen dat ze allemaal deden en wat kon de bloed al andoss doen dan méo lachen, ora zijne verbabbereering te stoppen. Weinig schold het, of hij geraakte nog met bood en poot in 't gasthuis. God dank 't viel goed uit en 't is alles zeker ter eere Gods. 'k Wod wel de engelbewaarder heeft dien val opgeteekend in gouden schrift. De kruisweg ging nu voort met moer kalmte on zeker niet met minder godsvrucht Eindelijk geraakten wij aan de 14® statie cn aan do Kalvarieberg om te bidden voor de kerk en Paus. T^Was er gloeiend heet en de zon stond to branden boven onze hoofden. Wat verder in stond er eer. boom, met schoene dikke scha- duwe. Daar zou bet wol goed zijn om onder te vertoeven. Dus omleeg. Maar jawel de schoenen waren glad geschoven op de ber gen en pardoef daar lag dezelfde van do. 3® statie nog eens gerekt en gestrekt in 't gras. Of er in een lach geschoten werd zoodra do vijf Onze Vaders gezegd waren. Enfin, hij was do held van den dag. Jammer 't Was Christus slechts van verre nagevolgd die is toch 3 maal voor ons gevallen en tot onze zaligheid. Na deze vrome daden gingen wij een toer- ken maken in de grotten rond de Basiliek. 't Is eene aangename wandeling cn men treft er schoone grotten aan b. v. des Spélu- gues en du Loup.. De eerste vormen drij afdeolingen. Zij zijn in kapellen herschapen en in de eene staat het beeld van Maria Magdalena en is aan die boetveerdigo heilige toegewijd. Onze gids zelf wilde ons wijs maken, dat hier eertijds Maria Magdalena verhloven had, na hare verbanning naar Marseille. Ilier en daar treft men smalle donkere gangen aan. Met eene bougie in de grot gevonden kropen wij erin om eens gaan te zien of er niets te zien was. Er diende goed opgelet ora zijn hoofd niet te stooten. Zoo kropen wij een 20 tal meters ver en toen bleef de moed steken en vielon wij op een ander klikskon nieuws gierigen die ons van voor waren. Alle oude kennissen uit seminarie en kostschool. Wij lachten en wij schreven de muren vol met onze namen en al wat Vlaanderens grootste dichters over natuur gedicht heb ben. Gaat maar eens zien. Eindelijk trokken wij terug voorzichtig en op zijn zeeldraaiers ging het er uit. Wij zagen eruit als we le voorschijn kwamen en kregen veel kijven van den hoofdman van ons kliksken. Later las ik in do reisgids Conty dat èr afgronden bestaan in de grotten Doch wat doet men al niet als men jonge rakker is, zooals Luc toen was. Gedwee volgden we nu onzen hoofdman en trokken stil omleeg in eene schoone wan deling langs de weg die heen en meder wen telt nevens de Bassiliek af en in vorm van eene overgrefote M ons terug bracht bij de grot. Wij hoorden er nog de slotrede van 't ser moen door Mgr. Turinaz en maakten ons gereed tot de H. Sacrament processie. LUC. vesü^iasn dagen. Verleden Maandag, toen 't avond werd, hoorde ik zeggen 't is van dezen avond den eersten essemble voor de kooren der Mariafeesten Doch eerst trok ik eens tot aan don Werkmanskring, 't Is daar in de zaal een groot werkhuis geworden. Op de scène is 't atelier van den schilder geplaatst; in de zaal is het een echt houtmagazijn.. Reeds ziet men eon deel van den planken vloer gereed liggen. Hij zal aan het uiteinde der zaal eene hoogte van lm20 bereiken. Iedereen zal bijgevolg goed op zijn gemak zitten en goed de scène kunnen zien. (Als het vrouwvolk geeno torens opzet Een hoekjo van 't doek dat geschilderd wordt (want er zijn verscheidene nieuwe dekors) is reeds zichtbaar en getuigt van eene grootsclio opvatting iets in den aard van 't boroemde Luciferdécor, uit 't College. T Belooft een machtig groot werk to wezen, die Mariaspelen intussehen zijn de spelers reeds volop aan de herhaling bezig en wordt hier koortsig gewerkt...- buitengewoon ge werkt. Haastig trok ik nu naar de SintJorïsslraat om tc zien hoever het er daar mee zat. Reeds van aan den trap bleef ik luisterend staan. Van boven rolden klankrijke akkoor den naar beneden en ik verkeerde een oogenblik in den waan dat het de uitvoering was van een meesterstuk van Benoit zoozeer was ik door die statige muziek getroffen dat ik aan den voet van den trap bleef luisteren tot het einde. Toen stoof ik naar boven en zag dat ik mij bedroeg 't was een koor der Maria spelen dat ik kwam te hooren.... 't Eene koor volgde 't andere op en allen mochten, met eenigo kleine reprisen, reeds goed door gaan. Vooral 't koor dat de komst der Koningin begeleidt trof me diep. De ooster- sche muziek lieoft iets mysterieus in hare klanken en het nabootsen van doedelzak- muziek brengt ons dadelijk naar 't stalleken van Betlehem. Do verwerking van den Gloria in exelcis was ook bijzonder machtig vooral in de orkestratie. In een woord, die eerste essemble - uitvoering was iets buiten verwachting. En voor er veertien dagen verloopen zijn zal dit mach tig werk, door den toondichter zelf geboet seerd en hertoetst, een moestergewrocht zijn. Waren or in de muziek der passiespelen schoone brokken, het valt al i dadelijk op, hoe Meester Pape de studie zijner kunst sedert dien zooveel dieper heeft doorgrond en men mag zeggen dat DIT werk waarlijk eenen morkwoerdigen vooruitgang daarste4t tegen het werk geleverd in do Passiespelen. Toé, mannen van Aalst, gewerkt, nog veertien dagen, 't Is zoo kort en men ver wacht zooveel van u. Gij hebt uw volk be dorven, vertroeteld. Sedert jaren voedt gij het jaarlijks met iets puiks De Mariafeesten en vooral de TWEEDE PAASGHDAG moeten geboekt stand in de Aalstersche annalen als eene der merkwaar digste feesten in onze stedelijke geschiedenis. Vooruit Vooruit't Is ötodes Moedor, Maria, dio vereerd moet worden ori gevierd Dat dio viering haren naam wraardig weze 1 Luistervink Wat ging de dagbladverltooper u dikwijls voorbij met zijn lederen zak op den rug en den horen in de hand Altijd even gezwind, eenvoudig, zonder omzien, gewoon dcor den gang gelijk het peerd in do kar... Slaat het zes uren op den grijzen dorps- toren, dan stapt hij af van den trein, cn Le- gint zijne dagtaak. -Wanneer keert hij weer •Ja, dat weet hij ook juist niet't valt moei lijk te zeggen, als njen door drij, vier dorpea moet omloopen, door allo wcêr en weg plon sen, vooraleer men zijnen zak in den hoek mag schuiven tot 's anderendaags. De kinderen die hen zien aankomen, ken nen hem zoo goed. Zij bewonderen aijn zwar ten zak en blinkende trompet. Wanneer zal hij er voor hen meebrengen? Morgen! morgen Dat morgen duurt al maanden on jaren. En in 't voorbijgaan knikt de brave man al de dorpelingen too want waar hij afkomt, gaat men niet loopen Oh, neen men verwacht gretig zijne komst. Nederig zullon er misschien denken, is uw werk. Neen, brave man, heft fier het hoofd op, nederig neen, maar verheven is uwe dagtaak. Helpt gij immers niet meê aan d« beschaving Draagt gij niet machtig hij, om de goede pers, het goede zaad dus, tot in de uiterste hoeken der samenleving uit te etrooien. De goede pers, 't machtigste wapen tot het goede, helpt gij verspreidon, doordrin-, gen tot bij lien die er wars van zijn. De goede pers, waarvoor de uitstekendsle mannen zulke bewondering uitdrukken, zoo diepe overtuiging koesteren. Hoorden wij immers kardinaal Morcior niet verklaren, dat hij hol bouwes eener kerk zou uilstellen om mede te werken aan het stichten en 't verspreiden van een katho-* liek blad. Vergeten wij niet dat de onsterfelijke Leo XIÏI in 1890 zegde Tegen de slechte moeten wij de goede stollen. Herinneren wij ons dat de groote en min nelijke Pius X, eens al zijne kostbaarheden verpandde, om een katholiek dagblad te Venetië te helpen stand houden. En uwe taak zou nederig genoemd wor den Neen, uwe komst brengt hoop en leven-, vreugd en wonne, blijde zonne straal en misschien wel eons lustige najaarsdag. lederen wacht u af. Iedereen is gretig naar het nieuws dat gij aanbrengt. Wie ook zou u willen missen bij zijn koffie- ontbijt Noch denijveraars, noch de geld man, noch de rentenier, wie gij getrouw inlicht over de weroldbehoefte, den vooruit gang der wetenschap, ovor de verschillende nieuwe i£r?indingen. Gij loert hen d« bloeienste uitbatingen kennen en als onmid* delijk gevolg daarvan dezekersteen winst* govenste geldplaatsingen. Do landbouwei volgt er getrouw in op, do klimming ofc daling der granen, de peerden- en veemark ten, de mededinging der groote Amerikaan- sche uitbatingen. Belangstellend ook zijn voor hem de notarieele verkoopirigen van landen, bosschen en weiden. Aan de vreed zame burgers en de hevige politiekers vertelt gij de wereldgebeurtenissen, geboorte, sterfte en huwelijken, de omwentelingen,, onlusten, den tweestrijd van de orde tegen de wanorde, van den vrede tegen den twist en oorlog. Wat een echte strijd om 't leven. Struggle for life wordt er op de 4® blad zijde gestredeD, Defense, Standaert, Pink en andere weldoeners der samenleving belo ven er gezondheid aan hen die er geen meer hebben. Hunne pillen, balsem en zoete siroop geven rijk bloed, kleur en fleur aan do verstokste anemieken en frisschen de verlepste gezichte» weer op. Grijsheid en kaalheid was goed in den tijd van den profeet Eliseus. Met dit alles lachen nu de London^ do Milanaise en andere Eva's langhaar. VpJ betaalde postjes en rijke burgerhuizen^»,' L open voor al wie zijn geluk wil vinden, v, rj loon, beste zwgen, echt familieleven, êfip geen bezigheid wacht hen die zoo goed vil len zijn hunnen evenmensch gezelschap ta houden als knecht of meid. Zelfs zij die

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 5