UIT ONZE KOLONIE
ie een geheim in de wereld komt
De dieren
in Congo
ALLERLEI
ld es
Weinig of geene wilde dieren van
„-tiika vallen den mensch aan dan uit
•e i ODger wel integendeel, alle dieren
ermijden de komst des Konings van
«Schepping» en vluchten desnoods,
ulks zal al wie Afrika betreden heeft
bevestigen. De twee hieronder staan
«verhalen komen eens temeer deze
ui «weering bewijzen.
In zijn brief van 28 Dec 1911, schrijft
«er Pieter Cosyns de verdienstelijke
j. onvolander van Burst
«Zoo rond 8 1/2 ure, na het ontbijt
ik eene wandeling, ik was op
1 mijn zeven gemakken een kwaart
mirs verre in het woud en het terrein
met zijne golvingen in oogenschouw
enj ««mende,toen ik opeens bij de krom.
■Si ming van den weg een leeuw ont-
hM waarde,die insgelijks op zijn duizend
u|" jremakken een wandelingsken deed
Wij waren nauwelijks twintig meters
van elkaar, toen wij de een den an-
iwt iere gewaar wierden. Een second be-
Ml lag mij de le<uw, maar die second
nkl was genoeg om mij te doen verstij-
ren van schrik en ik alle denkvermo
.-ent ;en verloor.
Ier ,De leeuw uitte een gegrol en sprong
iet struikhout in. Verstijfd, stom van
chrik stond ik daar allengskens
tl leerden mijne zinnen terug en mij
b irakeerende zette ik mij aan 't loopen
la 11 zóó snel. dit mag ik u verzekeren,
bo'l lad ik nooit de beenen verzet. Had nu
pF le leeuw schrik van mijn aardig
,S3tuum of had hij reeds zijn ontbijt
linnen ik weet het niet, maar wat ik
heet is dat ik nooit dien vreeselijken
3 I1 tend vergeten zal waarop de gloei-
mde oogen van het wilde monster
mij
op mij waren gericht en ik nooit
meer zal uitgaan zonder geweer.
Stellen wij nu tegenover dit verhaal
de verkorte beschrijving van een jacht-
drama ons door de Fransche dagbladen
medegedeeld, drama van hetwelk de
substituut van Kabinda heer Van Tom-
me, het slachtoffer geworden is.
De 24 December 1912 kwamen de in
woners van Kabinda den heer substi
tuut Van Tomme verzoeken een buffel
stier te willen neerschieten welke ii
het maniocland der negers verbleef en
reeds veel schade aan den opwassenden
oogst veroorzaakt had.
De soldaat Senga, de boy of huis
knecht van heer Van Tomme en eenige
vastberaden negers der streek zouden
den jager vergezellen. Nauwelijks was
de groep op het spoor van den buffel
uitgekomen of soldaat Senga vond de
gelegenheid het geweer te schouderen
en was behendig genoeg in den nek
van het grazende dier een Mauserbal
te planten. De buffel verrast, verschrikt
en bloedig door dit schot gewond,
vluchtte nog zoo rap mogelijk. De
manschap nochtans gelukte er in het
dier een tweede maal te omringen en
te naderen en gaf zoo de gelegenheid
aan heer Van Tomme een kogel door
de longen van den buffel te jagen. De
buffel sprong met eenen wip rechtsom
en was pijlrecht het bosch in, de negers
roepende en tierende dreven het vluch
tende dier terug het bosch uit, naar
jager Var Tomme toe deze, opnieuw
in tegenwoordigheid van het bloedende
dier gebracht deed een derde geweer
schot knallen en de buffel eens te meer
getroffen, door de pijn razend gewor
den, spande zijne laatste krachten ia
en schoof bliksem snel, met de scherpe
horens langs den grond, naar den ter
genden jager toe. Het vuurwapen ge
schouderd scheen de jager het gepaste
oogenblik te verkiezen om met meer
zekerheid den genadeslag toe te dienen.
Hoe het ook kwam... Van Tomme
bleef daar pal als een marmeren beeld
met den wijsvinger op den haan roer
loos staan te laat! De buffel schepte
den jager van den grond, smeet hem
in de lucht en Van Tomme kwam lood
zwaar in het langgras terechtsoldaat
Senga, de boy en de negers snelden het
slachtoffer toe, terwijl de uitgeputte
buffel het nabij gelegen bosch vruch
teloos trachtte te bereiken, daar hij
neerstortte en stierf, vooraleer in het
houtgewas te zijn gedrongen.
Heer Van Tomme was gansch gerad
braakt en het linkerbeen was van on
der tot boven open geriemd door de
scherpe horens van den machtigen
buffel nauwelijks had hij nog de
kracht aan soldaat Senga de onder
richtingen te geven om bij middel van
zijnen flanellen band zijn "linker bil
af te spannen, ten einde het hevig
bloedverlies te stelpen. Voor dat de
negers bij middel van houtstaken en
lianen eene draagberrie hadden ge
maakt, verloor de jager het bewust
zijn. De negers droegen eerbiediglijk
en zoo zacht mogelijk hunnen blanken
meester naar het eerstkomende dorp
Kassongwèle. M. Backvis, schrijver
van den distrikts-commissaris, komen
de van Piani Goie den 26 December om
4 ure van den morgend, bracht de eer
ste zorgen aan zijn stervenden overste
alle hulp bleef vruchteloos Heer Van
Tomme bezweek den 27 December om
13 ure en de begrafenis van dezen jon
gen magistraat had den 28 December
plaats te Tschofa, waar de distrikts-
kommissaris, heer Léonard, de lijkrede
heeft uitgesproken.
Welke zijn de gevolgtrekkingen die
wij uit beide gevallen mogen afleiden
Het jachtongeval Van Tomme is pijn
lijk droef.
Moge het tot les dienen voor al wie
ooit op jacht zoude zoeken te gaan
nooit kan men te voorzichtig zijn want
wilde dieren in woede ontstoken wor
den verschrikkelijk. Leereü wij uit dit
droef jachtgeval niet eens te meer dat
den buffel niets beter vroeg dan te mo
gen vluchten.
Met Pieters leeuwavontuur zullen
wij liefst sluiten.
Had onzen vriend Pieter van zijn
jachtgeweer voorzien geweest, hij had
niet kunnen weerstaan te schieten en
wij zouden 99 maal op 100 een getrou
wen vriend te min geteld hebben. Want
wie mag er zich roemen een zoo mach
tig dier als een leeuw bij een eerste
geweerschot ter plaats te dóen vallen
het geldt hier geene behendigheid
want welke ook het belang van de
lichaamsdeelen zijn van een zoo sterk
zoogdier dat de geweerkogel heeft
doorboord, zoo snel en geweldig kan
nooit het bloedverlies zijn, door eenen
kleinen kogel teweeggebracht, om een
zoo machtig dier te doen vallen. Ge
woonlijk zelf als zij doodelijk gewond
zijn, hebben leeuwen, olifanten, hyp-
popotamen, luipaarden en buffels eene
laatste krachtinspanning, die de jager
altijd noodlottig zijn kan als hij niet
op doeltreffende wijze is bijgestaan
door talrijke negers van lansen voor
zien. of van andere jagers, die door
aanhoudend vuur, het dier kunnen
weerhouden.
Het beste en het eenigste wat vriend
Cosyn te doen stond, was het hazenpad
te verkiezen, ten ware, hij in de toe
komst, in dergelijk geval, beleefd zijne
klak afnam en den leeuw groetende
toeriep Dag Kozijn I Terwijl de
Koning des wouds al zijn leeuwen
verstand aan het bijeenrapen was om
te onderzoeken van welken kant Pieter
Cosyn, zijn kozijn was, ware onze
Pieter reeds lang in veiligheid en be
houden aan zijne talrijke vrienden
waaronderPaulo.
SCHETSJE UIT HET DAGELIJKSCH LEVEN
't Is dus verstaan, alles wat hier gezegd is geweest, blijft
J ttder ons. Buiten u heb ik er nog aan niemand of niemand iets
w gerept... en daar ik weet dat gij zwijgen kunt, ben ik ge-
f*1 Hst dat er niets van uitkomen zal...
OP HET TRIBUNAAL
De rechter. Wat zie ik I Zijt gij
daar al weer, slechte kerel
Beschuldigde. Verschoon mij,
mijnheer de president, ik had hooren
zeggen dat uwe dochter getrouwd was,
en dewijl wij oude kennissen zijn,wist
ik geenen beteren middel dan mij te
iaten pakken om u hier proficiat te ko
men wenschen.
o—
NIEUWE UITVINDING
Jan, wat doet ge daar Geeft ge
nu kokend water aan de kiekens
't Is om te zien, baas, of ze geen
harde eiers en zouden leggen.
o—
GOEDE RAAD
Dat eeuwig rooken zal uwe gezond
heid gewis benadeelen.
Kom, kom, al_praatjes! Ik heb
een oom, die den geheelen dag rookt,
en hij is nu al tachtig jaar oud.
Dat is mogelijk maar indien hij
in zijn leven zooveel niet gerookt had,
zou hij nu misschien al negentig jaar
oud zijn.
o—
DE ONVERMOEIBARE
Een hoerenjongen ging zich bij eenen
pachter verhuren en eischte dubbel
loon, omdat, zoo hij zegde, hij nooit
moê van werken werd. De pachter
stond hem den loon toe maar op ze
keren namiddag ging hij zijn land be
zoeken en vond zijnen knecht in de
schaduw van eenen boom rusten.
Hoe, sprak hij in gramschap, ik
dacht dat gij nooit moede werd
Dat is de waarheid, zeide de
knecht, want ik rust vóór dat ik moê
word.
o—
OP DEN BUITEN
Maar Trien, waarom ziet ge zoo
gedurig naar dat varken
Och, zie eens, Mie... zijn steertje
is precies een 3... En dat doet mij al
tijd denken aan mijnen.., Sjarel 1...
NIET DOM
Een boer ving eens een uii
En bracht hem mêe naar huis.
Zijn i rouw riep heel verbaasd
Wat is dat voor gespuis
Hoe I wordt gij dan heel gek,
Wilt gij dat dier hier houden
'k Ben zeker dat daarvan
De kindren schrikken zouden
Och I dat is niet met al,
Zei hij maar dit is waar,
Men heeft mij eens verhaald,
Het leeft twee honderd jaar.
Het kost toch niet zeer veel
Het daaglijks brood te geven,
Dus wil ik zelf eens zien
Of 't dier zoo lang zal leven.
o
DE RAAD VAN EEN RECHTER
TERSTOND OPGEVOLGD
Een boer had aan een buurman een
vat melk ter bewaring gegeven. Hij
eischte het terug, maar de melk was
eruit. Van woorden kwam het tot da
den. De buurman werd aangeklaagd,
doch beweerde dat de vliegen de melk
hadden opgemaakt.
—Dan hadt gij ze moeten doodslaan,
zeide de rechter.
Mag men dan de vliegen dood
slaan vroeg hierop de boer.
Wel zeker, hernam de rechter.
Op hetzelfde oogenblik geeft de boer
den rechter een geduchte oorvijg, zeg
gende Daar zat juist een van die ver-
wenschte vliegen, die de melk hebben
opgeslurpt, op uwe wang.
o—
MODERN
De koopman stelt aan de dame die
zijn boeken houdt voor, te trouwen.
Dat is niet schoon, zegt de dame.,.
Als ge mij hebt aangenomen, hebt ge
mij eene levenslange positie beloofd.
Nu wilt ge met mij trouwen... Dat
duurt immers toch maar een paar
jaren.
o—
OP DE SCHOOL.
Meester. Waar sneed Judith Ho-
lophernes het hoofd af 1
Leerling.—Aan zijnen bels, meester.
VOORZICHTIG.
Schrijver. - Ik schrijf alleen stuk
ken van één bedrijf... Eer het publiek
goesting krijgt om te fluiten, is het
stuk reeds uit,
o—
VER GEBRACHT,
WatteHadde gij 150 duizend
franks schuld
Ja.... Fijn, eh En ik ben met
niets begonnen.
o—
VADERLIJKE RAAD.
Indien gij ooit in den echt treedt
zei een Romeinsche consul tot zijn
zoon, - kies dan eene vrouw, die oor
deel genoeg bezit om het opzicht over
de keuken te houden, smaak genoeg
om zich zeiven te kunnen kleeden,
hoogmoed genoeg om haar aangezicht
te wasschen voor dat zij ontbijt, en
verstand genoeg om te zwijgen, wan
neer zijn iets te zeggen heeft.
o—
GEWENSCHTE STRAF
Herbergier. Hoor eens, dat gaat
zoo niet. Ik kan u niet langer krediet
geven j ge staat al met eene groote
som in 't krijt...Ge gaat mijn huis niet
uit voor dat ge mij betaald hebt.
Schuldenaar. - Goed I ik wensch
niet beterdan zal ik mijn heele leven
maar bij u blijven.
0
REKLAAM ZONDER VOLDOENING.
Rechter. Gij hebt gehoord dat de
rechtbank u tot vijf jaar gevangenis
straf heeft veroordeeld hebt gij daar
tegen iets in te brengen
Beschuldigde. Ja, mijnheer de
presidentik heb mij juist 'nen nieu
wen hoed gekocht en die zal voorzeker
binnen de vijf jaar uit de mode zijn.
O
EENE SPAARZAM^i HUISVROUW
Dienstmeid. Madame, hoeveel eieren
wilt gij in de taart hebben
Madame. Viermaar dan moet gij
van twee maar alleen het wit en van
de twee anderen alleen den dooier
nemen.