De lueh.tverovering' ALLERLEI '■Vat ik; bemin pijk de veertiende en Molière De Santo Bambino te Rome In de fransche revolutie Chineesche gulzigheid BELANCRIJKE PROEFNEMINGEN De vlieger Pegoud (links) verlaat zijn toestel bij middel van een valscherm. Het vliegtoestel ten gronde na den val. Rechts, de uitvinder van den valscherm, M. Bonnet. SCHIPPERSLIED Muziek van M. LAMY. Wiegt blij mijn schipken in den wind, Dan denk ik aan mijn aardig kind, Dat ginder op de Vlaamsche kust, In 't witgeteende wiegje rust. Dan denk ik aan mijn Pietje, Het kleine deugenietje. Den blonden krullekop, En lichter, lichter wordt mijn zwaar getob I Zucht luid het touwwerk in den wind. Dan denk ik weder aan mijn kind. Dan hoor ik 't gillen van zijn stem. Als dreigde 't barre weer ook hem. Dan schrik ik voor mijn Pietje, Het kleine deugenietje, Den blonden krullekop. En banger, banger wordt mijn bang getob olgt zonneschijn op guren wind, Dan denk ik nogmaals aan mijn kind, Zijn wieg komt dansend voor mij staan, En lachend ziet het vader aan. Dan lach ik mee met Pietje, Het kleine deugenietje, Den blonden krullekop, Een loon een zegen wordt mij 't zwaar getob Wij meldden, pas eenige dagen gele ld >n, hoe de vlieger Pegoud, bij middel schj in een valscherm, uitgevonden door Bonnet, er in gelukt was, zijn vlieg btel te verlaten en in valscherm bene k, n te dalen. Pegoud kwam behouden in een... e g laar aan, en had zelfs geene schram Cg komen. Zijn toestel, na eenige malen 30 zich zeiven rondgezwierd, en eenige a d eren den looping the loop gedaan ndB hebben, kwam vrij onzacht met de eer rde in aanraking, zonder evenwel be- igrijke schade op te loopen, zoodat neI nog zal kunnen gebruikt worden ir verdere proefnemingen. \Tu wil Pegoud samen met Bonnet [jog, iken aan het opstellen van een val ;iclit ddel scherm, welke zou toelaten in geval van hapering aan motor of het toestel zou dreigen om te kantelen ten gevolge van den wind, een reusachtige valscherm te ontplooien en zoo heel het toestel zacht jes en behouden met de vliegers bene den te brengen. Zulks ware voor de vliegers van het grootste belang, daar zij zoodoende in de mogelijkheid zouden zijn aan alle on gelukken te ontsnappen. Intusschen schijnt de dood echter haast te hebben nog zooveel mogelijk slachtoffers te maken, want sinds de zoo welgelukte proefneming van Pegoud, zijn niet min dan 4 vliegers, in l'Tunl rijk doodgevallen. Mochten hei de laatsten zijn La robrecht LAMBRECHTS. kle J\ip min een woon, een kleine woon, ;I1tii i Vlaanderland gelegen, }10I1 >ar klonk mij weleer de eerste toon, r it eerste liedje tegen. ar spraken nooit, in zuur noch zoet, is do Pn oudei's tegen mijn gemoed. ]iet dierbaar huis, gedekt met riet, jjgg] «iU mijn groet, aan U mijn lied. ?he{ dierbaar huis, o dierbaar huis, qvlo ,n U mijn groet, aan U mijn lied. ove jjg min een land, een zoet gewest, van iProeicl door'Maas en Schelde. w(] ar heeft de deugd een troon gevest, e nimmer kraakte of helde ar greep men eeuwen lang het zwaard, or eigen heerd en eigen aard. Vaderland, hoe nauw van grens, in U mijn hert, mijn wil en wensch I Vaderland, o Vaderland nil mijn hert, mijn wil en wensch 1 ken een taal, lief als een kind, fewij in eere houden, pns ruischt zij zacht, als de avondwind, lispelt in de wouden, pis dreunt zij als een donderknal, it bruisen van een waterval, jpedertaal, o eigen lied, Vlaamsche volk verleert u niet! floedertaal, o Moedertaal, ft Vlaamsche volk verleert u niet I Theod. SEVENS. li i gunst., waarin Molière bij Lodc- fflY stond, is bekend. De koning ten tot zijn kamerheer gemaakt en y in het eerst aanleiding tot onder- ine voorvallen, waartoe ook het tóe behoort. pijk eens vernomen hebbende, jn.e overige kamerheeren en offi- ïjiet met Molière aan dezelfde ta nden eten, omdat hij een corne rs, en dat deze zich terugtrok, ea niet te beleedigen, besloot die Rgen en onaangenaamheden voor ite doen ophouden. Derhalve zeide P een morgend tot den dichter ^h] dunkt, Molière, gij hebt het naar sobertjes, want men heeft mij wa, dat de officieren van mijn ka- "ti i1) £eeüen deele geschikt achten, -D et hen te eten misschien hebt gij °.Y ?r. en wat mij zeiven betreft, ik goeden eetlust opgestaan, kom aan deze tafel. jop sneed de koning een vogel kgde Molière een boutje op zijn öani zelf het andere. Toen beval de personen binnen te laten, die hunne opwachting bij den v,t' 'maakten, en onder welken zich a bevonden van naam, en die aan fzeey gezien waren. Van dat oo ,a. Molière niet meer noodig, nli i i aan *e dienen het e bof beijverde zich hem uit te en. anecdote is misschien eene van 6jke het meest het karakter van a<rni! vereereP- Ziedaar hoe een ko- 'f nr! ^j®°^eid bezit, het genie on verl a.and"eid der zotten weet te wre- le beloonen voor zijne diensten. dan utP lijn ?n t oye brie iro, le6 1 tijd Opdat elke ouderdom zijn aandeel van geluk in de geboorte van het goddelijk kind Jezus zou hebben, was het te Rome, nog maar eenige jaren geleden, de ge woonte van de kleine kinderen, gedu rende de octaaf van Kerstmis, te laten prediken in de kerk van Ara Cceli. Het beeldje van den Santo Bambi no (heilig Kind, liet kind Jezus), dat zoo vermaard en geëerd is door de Ro meinen, is uitgesteld gedurende de oc taaf van Kerstmis, in eene zeer wel ver sierde kapel. Het kindje Jezus, schitte rend van diamant en edele gesteenten, is omringd van al de personen die bij Christus' geboorte tegenwoordig waren. Aan den naasten pilaar staat een kleine predikstoel 't is daar dat de jonge Ro meinen, zoowel meisjes als jongetjes, van 7 tot. 10 jaren oud, den lof van den kleinen Jezus in hunne eenvoudige taal komen uitstamelen. Twee maanden voor het feest zijn va der, moeder, broeders, zusters, allen, in één woord, aan 't werk in de familiën. De eenen maken, de anderen leeren aan het jong kind het sermoon van Kerst dag. De kleine predikanten zooals men te Rome zegt, volgen elkander op gedurende de octaaf in de kerk van Ata Coeli van 's morgends 10 ure tot 's na middags 3 ure, en nogtans is. er altijd veel volk tegenwoordig. Behalve het wettig vermaak dat het aan de kinderen verschaft, is dit gebruik van aard om nuttige gevolgen te weeg te brengen. De kinder-predikatiën van Ara Cceli doen lang in de huisgezinnen bet gepeis van de kribbe leven en verwekken er me nig goed werk. Men moet braaf zijn om het geluk te hebben den lof van den Santo Bambino te mogen verkondi gen; de oudste broeders en zusters moe ten ook braaf zijn om den jongen predi kant te mogen vergezellen. NOBELE MANIEREN Wel, vrouw Peeters, is uwe doch ter nobel opgebracht in het pensionaat Hat zou ik gelooven... Zij kan van alles. Koken ook En heel nobel!... Zij maakt frica- dellen met verlakte handschoenen. x RECEPT Nap h tali ne is een goed middel tegen den heet van muggen, wespen, enz. In dien de gewonde plek er dadelijk mede ingewreven wordt, heeft het steken geen gevolgen. x HIJ MOEST ER NIET BINNEN Over eenigen tijd liet iemand zijnen tand trekken en deed zijnen mond zoo wijd open dat de tandentrekker hem toe voegde Half zoo wijd is meer dan genoe mijn vriendik blijf immers buiten staan. UIT HET STRAATJE. Geen vodden liggen, rien de vod denvent langs de straat. zei sloore Mie, koop al wat bijpakken? eu mo°gt er mij e bekeek haar en antwoordde VVat denkt gij, maskenIk koop wel vodden, maar geen beenen x KINDERMOND Och, matant, 't is toch spijt dat de menschen zoo lang niet leven als de oli fanten Waarom, Mieken k~ Wel> dan ^aart gij nog een bébé- IN DE SCHOOL - Noem mij eens, zei de onderwijzer, twee voortbrengselen van onzen tijd die voor ons van liet grootste belang zijn en bondera jaar geleden ul°l bekend waren. ~T. "'J en ik, meester, antwoordde de leerling. x PASSEND Dees is bet portret der dame, die geantwoord beeft op mijn huwelijks aankondiging.... Sympathiek uiterlijk, verstandig beschaafd, goed karakter en wat geld... Awel, awel..., die heeft alles wat u mankeert Tijdens het laatste gedeelte der 18° eeuw, waren de Franschen wat ze nog zijn als het op een omkeering van zaken aankomt vrij dolzinnig. Zij schaften alles af, wat uit vroegeren tijd nog bestond, en maakten alle standen gelijk. In dien tijd kwam een reiziger aan een poort van Parijs. Een beambte vroeg hoe heet gij Graaf van baint-Cyr, zei de reiziger. Wat, graaf? riep de beambte er zijn geen graven meer Nu dan, hernam hij, noem mij dan, Van Saint-Cyr. Er is geen van, geen adel meer, zei de eerste. Noem mij dan Saint-Cyr, zei de 'reemdeling. Dat is vreemd antwoordde de ander. Weet gij niet, dat er geen heiligen meer zijn? Noem mij dan Cyr. Nu nog mooierriep de beambte uit,. Er is ook, sedert de koning onthoofd is, geen sire meer Zoo moest dan de arme graaf zonder naam de stad binnengaan en mocht den Hemel danken, dat de beambte hem niet aanklaagde, anders had hij nog met zijn naam, ook zijn hoofd kunnen verliezen. ENKELE NIEUWSGIERIGHEID Het sloeg elf ure in de statie van Ar- lon de trein naar Brussel ging vertrek ken, wanneer men eene dame zag aan- geloopen komen. Haast u, madame, riep men haar. De dame liep haastiger. God wat is het warm zegde zij bij hare aankomst in de statie. De trein gaat vertrekken, niet waar Ja, madame, op het oogenblik! Ach ik kom wel in tijds. Ziedaar het bureel, madame. Mag ik er binnentreden Wel zeker er is geen tijd te ver liezen. Geef mij uwen reiszak. Hoe, mijnen reiszak?.. Maar het is een vouwstoel, het is om op te zitten, ik houd hem. Het is dat het zoo warm is. Wat ben ik blijde in den lommer te zijn En die trein gaat naar Brussel Wel ja, madame, hij wacht niet! Ach hij gaat aanstonds vertrek ken Zooveel te beterTen minste vandaag mis ik liern nietEn om wat uur zal hij te Brussel zijn Om 3 uren... Maar, drommels, neemt een besluit of men laat u daar Hoe mij hier laten Maar ik hoop wel dat men mij niet zal meenemen Waar gaat gij dan naar toe? ver klaar u Maar nergens; ik wilde maar al leenlijk den trein zien vertrekken. De bediende was razend en gaf het teeken van het vertrek. En de goede vrouw, in den lommer gezeten op haren vouwstoel, kalm en glimlachend, vol A. Ik verbeeld mij, uw vrouw reeds vroeger ergens ontmoet te hebben. Dat goudblond haar komt me zoo bekend voor B. (haastig). Dat heeft ze toch pas een paar weken. WANNEER MEN DE HEER DES HUIZES IS Zijt gij de heer van hel huis, vroeg een ervaren reiziger den kastelein van de eene of andere herberg op hel land. waarvoor hij stil hield. Ja, mijnheer! nu ben ik het, want mijne vrouw is sedert drie weken dood, was liet antwoord. BIJ DEN DOKTER Dokter. Hoe slaapt ge? Boer Hooimijt. Wel, dat spreekt van zelf, met de oogen dicht, dokter. x HIJ EN ZIJ Hij. Zie eens, vrouw, wat een mooi vogeltje zit daar op dien tak. Zij- Gch wat, een mooi vogeltje op mijn hoed is mij meer waard dan tien op 't dak. KAZERNEBLOEMPJE Luitenant (tot recruut die staat te ga pen) Zeg, wat doet gij in uw burger lijk leven? Recruut. Bakker. Luitenant. Nou, houd voortaan dan uwen oven toe. x LEVEND DOOD ZIJN De boer. Mag ik assiblieft mijn vrijstelling hebben mijnheer De Ambtenaar (zijn register nazien de). Kerel, gij zijt dood. De boer. Dood menheer, ik vraag wel akskuus. De ambtenaar. Ik vind toch hier op t register Jan Keest, en achter zijn naam vermeld dat hij dood is. De boer. O menheer, ik weet het aldat zal mijn neef wezen, die heet ook Jan Keest. De ambtenaar (kwaad wordend). Zijt gij razend kort en goed, wie is er dood gij of uw neef DE NIEUWE HOED Zijt gij weer verzoend met uwe vrouw r - Ja... Maar 't is duur geweestals die iets m den kop heeft gestoken, houdt zij met op, vooraleer zij ook iets op heu- ren kop heeft. x huiselijk geluk bijMhent'et7nMaak altijd rUzie Vi-oüw Zoo, wanneer moet ik lret dan doen? Op den dag zijt ge op uw kantoor en s avonds zit ge in bet koffie huis. Het middagmaal is de eenige tijd, hebben huiseKJk verke«' kunnen Rechter, klaarbaar, de met het oog den trein, die haar vijf minuten vertraging verschuldigd was. x NIET NOODIG Een generaal deed eens inspectie. Y'oor Jan Warmappel gekomen, bezag bij hem van kop tot teen en vroeg Wat is dat, gij hebt uwe vest ver keerd toegeknoopt? De andere stond beteuterd. De gene raal vervolgde k Zal u mijne kindermeid zenden, om u uwen frak te leeren toeknoopen. -Hat is niet noodig, antwoordde Jan Warmappel, ik zie ze alle avonden. x Een liefhebber van jagen schoot nooit iets. Evenwel ook eens wat willende thuis brengen, kocht hij een levende haas, bond deze aan een boom, schoot er op, doch schoot alleen de koord stuk, en weg was de haas x HOE MEN ZIJNE VIJANDEN MOET BEHANDELEN Perikles werd eens door een onbe schoft en lichtvaardig menscli den ge- lieelen dag door uitgescholden. Hij ver droeg deze beleediging met stilzwijgen en deed zijne zaken voor de rechtbank. Toen bij tegen den avond naar huis ging vervolgde dit mensch hem en stiet al lerlei lasteringen uit. Perikles zweeg op alles, tot dat hij aan zijn huis gekomen, zijn slaaf gelastte, dat mensch, terwijl liet donker was, met een fakkel naar huis te geleiden. ONERVAREN t Is mij geheel onver waarom ge een voorwerp steelt waarmee ge in het geheel niets kunt aanvangen en dat ge ook niet ver- koopen kunt. Beklaagde. Excuseer, mijnheer de president, maar ik ben een beginneling. x NOC VER VAN LACHEN - Waar ben ik, riep de zieke, die uit een lange bezwijming ontwaakte en de band drukte, die zich liefderijk naar kern uitstrekte, beu ik al in den kemel Aeen lieveling, antwoordde 'zijne vrouw, ik ben nog bij u. x KINDERWAGENS Y erkooper. Kinderwagens, me- Uee5'n Zeker' we hebben juist nieuwe modellen met satijn bekleed en nikkel baby' piekfijnZeker de eerste VaderNeen, 't zevende. V erkooper. O, o-h Dan heb ik wel iets voor u bij de opruiming, tegen zeer verminderde prijzen, denk ik. x lastig Postbeambte. Mevrouw, deze brief is te zwaar er moet een postzegel bij. vat. f>pn fruL-l-n 1.t'i WOGRDELIJK Meester (ter gelegenheid van den plecktigen intocht van een vorst) Luis tert, kinderen, ik zal u zeggen wat u doen moet. Wanneer Zijne Majesteit na dert, zal ik je een teeken met mijn hoed geven: dan schreeuwt gij allemaal zoo hard als gij kunt Leve de Keizer tot hij voorbij is. Schreeuwt nu eens al len tegelijk, zooals ik u* gezegd heb. Kinderen Leve de Keizer tot hij voorbij is. x HOOR EN DE-DOOF Jongen. Ik lieb nu al zes malen ge beld zouden ze niet thuis zijn of zouden ze het niet hooren. Buurman. Wat moet gij hebben? Jongen. Ik heb hier een kwitantie. Buurman. O, dan hooren ze u niet die lieden zitten tot over de ooren in de schulden. x EEN AANBEVELING Mevrouw. Hebt gij al meer naar genoegen als keukenmeid gediend Meid. Dat zal waar zijn. Mevrouw. Waarom zijt gij dan uit uwen dienst gegaan Meid. Meneer en mevrouw zijn overleden, ze hadden zich de maag over laden. OVERTROFFEN Muller. Een man die zijn vrouw zoo lief heeft als ik, zult ge niet vaak aantreffen. Alleen om mijn vrouw ge- llIhkig te maken, zou ik in staat zijn, mij in een eenzaam bosch te vestigen en mij geheel Tan de wereld af te zonderen. Leeman. Hat is nog niemendalik heb een oom gehad, die zich ophing, al leen omdat hij merkte, dat zijn Trouw zoö graag in 't zwart ging. Dame - Wat een gekkeTo'eTÊier/ïk iel) wel duizend brieren Terzonden, die beneden bet gewicht bleTeu en nu 't er eeu enkele keer iets boTen is, kan 't niet eens 5 centen lijden. x GERUSTSTELLING. Heer Ik zou de kamer wel huren... doch is hier niemand die piano speelt? Ik woon gaarne gerust.... Dame Wees maar gerust... hier nevens 1 lebben ze wel eene electrieksche piano, maar die hoor-de niet door het ge rucht dat mijne jongens maken. x ZEER WAAR Ambtenaar. Oh, mijn voorganger was een volslagen nul. Y riend. Dan is 't niet moeilijk voor u hem te vervangen. x VOORZICHTIC Hij. Zult gij mij nog liefhebben als ik oud ben Zij (Toorzichtig). Hoe oud onge- veer 6 De Ckineezen bezigen alles tot spij zen. In de straten en op de pleinen Tan Laton Tind men steeds een ontzaggelij ken voorraad Tan eetbare waren Tooral beminnen zij alle soorten Tan Tleesck, u elke bij oils in alles behalTe een goe den naam staan, als: Talken, nachtuilen, arenden, ooieTaars. Niets is zoo verma kelijk voor een Europeaan, als een Chi nees te zien aankomen, die een stok over den schouder draagt, waaraan twee kooien hangen, niet met duiven of kip pen, maar met honden en katten. Onder anderen is er een soort van klein patrijs- hondje dat zeer gezocht schijnt. De hon den zitten zeer bedaard in hunne draag bare gevangenis, maar de katten maken eene beweging, alsof zij haar lot vooruit wisten. Het vleesch van deze laatsten als zij genoegzaam gemest zijn, geniet, de nationale achting, men gebruikt, het op de tafels der rijken. De honden heb ben met zoo veel eer, maar worden aan de armen overgelaten. De koopman in honden komt op de markt met. een stok waaraan eenige dozijnen van die beesten aan de achterste pooten hangen, oj. de- zeilde wijze aangereden als lijsters een schouwspel, dat voorwaar weinig sma kelijk moet schijnen aan den reiziger siTzi^kheid:8 33,1 Eur°Peaan:

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 3