Wie heeft dat gezegd
Vlaandrenland.
ALLERLEI
M. Ward, hoofdopziener der pol'tie
van Schotland-Yard
osada te begevenwaarvoor eenige
flilezeld rij vers- stondén te praten, m
[«•achting van het etensuur. De reizi-
er trad de zaal binnen, waar een sterke
iicht hing van knoflook en piment. Hij
estelde een klein maal; terwijl men zijn
rteu opdroeg, vroeg hij de dienstmaagd:
__Zou ik het gesloten huis. dat op het
[rand uitziet, kunnen huren
Men verhuurt het niet, senor, ant-
■oordde de jonge dochter.
Men wil het dus verkoopen
Maar bij de H. Maagd van Sarra-
0Ssawie zou op de slechte gedachte
ómen er te willen wonen
Is het dan ongezond
Wanneer het slechts dat was Het
pookt er
"Wat, dieven
Neen, spoken...
I Maar wanneer men er een grooten
rijs voor bood
Gij denkt er dus aan, het te hewo-
len?
Waarom niet?
Gij zijt dus niet bang voor gees
ten. senor
-Ik vrees slechts de menschen.
Het jonge meisje maakte godvruchtig
ui kruis en daarna voegde zij er bij
F— Er zijn bloedvlekken in het huis.
De reiziger huiverde, daarna ging hij
öort
De ligging van dat huis bevalt mij,
oudt gij mij ook willen zeggen, aan
rien het toebehoort
Gij zijt niet van Valencia, dat hoor
kwel aan uwe uitspraak, anders zoudt
|jj weten dat de oude sek, Milagro, ge-
egeld iederen dag de laan passeert die
[jJencia van Grao scheidt. Milagro is
leeigenaar van dat huis. Het is niet hem
;eld aan te bieden, om het te huren hij
011 nog geld toe geven, wanneer men er
ring wonen. Hij zou dan denken dat
oen hem niet. langer schuldig gelooft.
Waarvan wordt hij dan beschul-
igd
Zijne vrouw vermoord te hebben.
De reiziger stond plotselings gejaagd
ip.
Ja, zegde het jonge meisje, ik wist
iel dat gij zoudt huiveren evenals iede-
een. Zie. daar komt hij naar wien gij
raagt. Is hij niet bleek? Het is of de
nivel hem in het gelaat heeft geblazen,
[ij komt hooren, zooals hij iederen dag
net, of ik een huurder voor zijn huis
evonden heb. Gij kunt er hem nu zelf
au spreken.
En waarlijk, een grijsaard, door de
icn gebogen, naderde de posada. Zijne
aren waren wit, zijn houding was ge-
ogen. zijn blik onrustig, doordringend
i hard zijn mond, als samengetrok-
m, had bittere trekken aan de hoeken.
mi baard omsloot zijn vreemd, hoekig,
lid en bijna terugstootend gezicht.
De reiziger, die een der dorpswonin-
envan Las Cabanas wenschte te huren,
on moeilijk eene huivering onderdruk-
en. Eene instinktieve afkeer deed hem
nige stappen terugtreden, maar alsof
n gevoel van medelijden plotselings in
em ontwaakt was, stond hij op en trad
ilagro te gemoet.
Deze was zoo geheel en al ongewoon,
eli als andere menschen te zien belian-
flen, dat hij op den vreemdeling toe-
tad, terwijl zijn gezicht van vreugde
lonk.
Gij komt niet van Valencië zegde
ij. den beker nemende dien de reiziger
em overreikte gij komt van Grenada
if tongval bewijst het. Indien gij van
alencië waartEnfin, ik ben Mila-
[o... gij weet het niet, ik ben de oude
[ilagro
Gij bedriegt ii ik ken u wel.
Milagro schoof' zijn stoel vreesachtig
Meruit.
Deze beweging trof den reiziger hij
am de flesch alicantera dien hij zich
ld doen brengen, vulde opnieuw den
fker van Milagro en zegde
Na het drinken zullen wij over za-
«i spreken, indien gij wilt...
Zaken! Maar wat wilt gij mij dan
Jorstellen?
Uw huis bewonen, indien gij een
•atigen huurprijs stelt.
-Het gesloten huis huren zegde Mi-
?ro over al zijne leden bevende. Is het
Bst wat gij mij daar zegt? Gij komt
'et van Valencia, anders... Dit huis be
zeil!... Die lieden hier zeggen dat
*'i er nooit de bloedvlekken zal uitwis-
hen
Welk zijn uwe eischeu?
Twintig dukaten per jaar, senor.
Mien het te veel is, zeg het dan. Twin-
dukaten, geef er dan maar negen-
jjfl. indien gij denkt dat ik overdrijf,
'ben niet rijk. De processen kosten
fel.
7- Goed, zegde de reiziger, ik zal
^tig dukaten betalen.
.^■Twintig dukaten, zonder iets af te
fflgen Gij zijt een ware caballeroen
anneer wenscht. gij het te betrekken
Heden nog.
"-Hat is gemakkelijk. Indien gij niet
jMeischend zijt er zijn meubelen in het
Ik hen niet veeleischend, ant-
ooiïhle de reiziger.
Mij nam twintig gouden dukaten uit
lDe beurs en reikte ze aan Milagro
Ir.
r Ik wantrouw u niet, zegde deze,
1 hebt een gezicht dat vertrouwen in-
j«emt. Ik zal u een kwittantie geven
l(,r één jaar huur. Op welken naam
°<;t.ik de kwittantie schrijven
Een wolk gleed over het voorhoofd
111 den vreemdeling.
"7 Op den naam van Alonzo Ridalto,
?de hij.
(Wordt voortgezet.)
Welk is het land zoo hoog in waarde
Op hemelheerlijk kunstgebied.
Alwaar het rijke lauwren gaarde,
En nog zijn gloriestralen schiet
Het is het land van Maas en Schelde
Nabij het Noordzeeduinenstrand
De faam, die zijn historie meldde,
Wijst op den naam van Vlaandrenland.
Van Vlaandrenland.
Welk is de taal wier harmonieën
Weerklonken in het Noord en Zuid,
Met dichterlijke phantasieën
Maar ook met dondrend krijgsgeluid
Het is een spraak uit heldengouwen
En van hun volk het êelste pand.
Waaruit zijn roem en landaard schouwen.
Het is fle taal van Vlaandrenland.
Van Vlaandrenland.
Welk is het lied in reine akkoorden
Dat jubelt, opwekt of ontroert,
Of als een groet uit zaalger oorden
Het hart en geest ten hooge voert?
Het is den zang van muzenzonen,
Vereenigd in een broederhand.
Waar Vlaamsche deugd en vrijheid troonen
Het is het lied van Vlaandrenland.
Van Vlaandrenland.
F. CAMPS.
Over een twaalftal dagen, kreeg M.
Price, assessoor van den Lloyd, die be
last was het beruchte halssnoer op te
zoeken, bezoek van twee Franschen, die
hem voorstelden te zeggen waar het ju
weel verborgen gehouden werd tegen de
betaling van de 250.000 fr. premie.
M. Price ondervroeg zijne bezoekers
zoolang, tot deze verklaarden dat zij de
personen kenden die zelf met hen over
den verkoop van het halssnoer van M.
Mayer gehandeld hadden.
Enkele dagen voor dit feit kwam de
politie te weten dat eenige kerels bij ju
weliers de paarlen te koop aangeboden
hadden.
De dieven waren in hunne onderhan
deling zeer voorzichtig, want het was
volstrekt onmogelijk een der paarlen in
zijn bezit te krijgen zonder de waarde
ervan in Fransche bankbriefjes te beta
len. Dit zou echter hunne aanhouding
uiet beletten en welhaast zouden de
plichtigen onder de macht van den de-
tektief Ward vallen.
Den Dinsdag, 2 September 's nachts,
werden de genaamden Joë Grizard, Jim
Loekett, Silbermann en Dan Mac Car-
thy te Londen aangehouden.
Wanneer de geheime politie met. M.
Ward aan het hoofd, de schurken in
eenen valstrik kwam te lokken, boden
de schelmen eenen verwoeden weerstand
en slechts met groote moeite konden zi.j
naar het gevang van Bowstreet gevoerd
worden
De onweteudheid is beter dan eene
slechte geleerdheid. Daarom verlang ik
oprecht, en om meer te zeggen, vurig,
dat het onderwijs godsdienstig zij.
Wie heeft dat gezegd? Victor Hu-
go, een dichter, die werkelijk niet gods
dienstig leefde.
Om waarlijk goed te zijn, moet het
lager onderwijs innig godsdienstig we
zen.
Dat zei Guizot,. een Fransche niet-ka-
tholieke staatsman.
De grootste ramp voor een land is,
dat God niet gekend wordt den Gods-
dienst ondermijnen is den grondslag van
de samenleving vernietigen.
Plato, een heiden, sprak zoo.
Nooit heeft er een volk bestaan, dat
den godsdienst niet tot grondslag bad.»
Zoo sprak J.-J. Rousseau, een onge-
loovige.
Zij dus, die de school en den Staat
zonder Godsdienst willen, zijn goddeloo-
zer of dommer dan Voltaire, Diderot,
J.-J. Rousseau en andere groote godde-
looze wijsge'eren en schrijvers.
Elk verstandig mensch moet dat be
kennen.
OGK EENE BEZIGHEID
Meester Groes met het hoofd in de
handen, las de gazet toen de geleerde
boschwachter binnenkwam.
Wat is dat nu, vroeg de bosch wach
ter: de gazet lezen en zoo serieus
Laat mij gerust, hoor, zeide Groes;
ik zou geerne eene kleine statistiek of
opsomming maken.
Gij eene statistiek en waarover
Ik ga eens optellen wat er meest
trouwt per jaar, jongens of meisjes.
Meester. Kinderen, ik heb 11 nu
uitgelegdlioe Petrus zijnen goddelijken
Meester verloochende voor dat de haan
driemaal gekraaid had wat besluit gij
daaruit? gij, Piet.
Tiet. Dat Petrus kiekens hield,
meester.
Meester. Welk land ligt er aan den
anderen kant der wereld
Leerling. Dat weet ik niet.
Meester. Veronderstel dat gij een
gat boort juist door het midden van den
aardbol, waar zoudt gij dan aan den an
deren kant uitkomen
Leerling. Uit het gat, mijnheer!
x
MOEST HET HIER ZOO CAAN
In Corea, als iemand ziine schuld niet
juist op den vervaldag betaalt, krijgt hij
alle veertien dagen een pak stokslagen
op zijne bloote beenen, totdat hij be
taald heeft. Zoo de schuldenaar sterft
zonder voldaan te hebben, dan is het op
zijne erfgenamen dat al zijne verplich
tingen vallen, de stokslagen'inbegrepen.
x
Een manneken stond bitter te weenen,
toen er een Gentscbe heer daar kwam
aangetreden.
Maar, jongen, waarvoor alzoo wee
nen
Ach, menheere, antwoordde de
kleine, er mag niets in mijn huis ge
beuren of ik heb het- altijd geweest. Nu
dezeu morgend heeft mijne moeder een
kindje gekocht en ik durf naar huis niet
gaan, want, vader zal het wederom op mij
steken en mij slaan.
x
IN HET HOTEL
Een kalant. die bezig is met zijne soep
te eten
Zeg eens, gar^-on, hebben de oogen
van de soep soms ook wenkbiauwen
Het is omdat ik zooveel haarkens
in mijne soep vind.
x
MAAK KORT
Vriend Jan die zijn liaar deed snijden,
werd lastig over het onverdraaglijk ge
babbel van den haarkapper; van tijd tot
tijd onderbrak hij hem en zegde Maak
kort, maak kortTen laatste werd de
barbier kVaad en antwoordde
Ik kan bet niet meer korter maken,
want er zal welhaast geen haar meer op
uw hoofd te vinden zijn.
Inderdaad zijn haar was bijna geheel
afgeschoren.
x
HIJ KON HET NIET WETEN
De moeder. Fransken wat richt
ge weer uit? zulke vuile handen! hebt
ge mij ooit met zulke handen gezien
Fransken. Maar, moeder, als gij
zoo klein waart als ik, heb ik u niet ge
kend
Popol. Maar, papa, is het waar dat
de menschen van de apen afstammen
Papa. Men zegt het.
Popol. Maar van waar komen de
apen dan?
Papa. Zij komen van de... hoornen.
Popol. Bravo, dat is weerdig uwer
geleerdheid
x
FIJN KOMPLIMENT
Jonge heer. Zoo, juffrouw Clemen
tine, dat. gij mij aanziet als een dom
kop
Juffrouw. Iu 't geheel niet, Mijn
heer Cesar, want ik ben niet gewoon de
menschen-naar het buitenste te oordee-
len.
x
OP 'T POLITIEBUREEL
Zeg eens, vuile champetter, waar
om hebt ge uwe vrouw hier met eenen
waterpot naar het. hoofd geworpen?
Ik had niets anders bij de hand,
Mijnheer de Commissaris.
x
Een boer van Maldegem kwam met
eiers naar Eecloo. De koopman zegdp
hem
Wel, vriend, meest al uwe eieren
zijn bedorven Ware ik in uwe plaats,
ik verkocht al uwe kiekens die zulke
eieren leggen
Ze zijn van mijne vrouw, zei de
hoer en hij weende.
x
DE MENSCH MOET LEEREN
Hij. Hoe kunt ere toch zoo dom
zijn, mij zoo '11 oorveeg te geven, 1111
onze dochter er bij is?.
Zij. Ei, waarom niet Het meisje
is huwbaar en moet leeren hoe ze haren
man moet behandelen.
x
Thereseken moest van wege haren
meester, Champompel, eenen brief naar
de post dragen, doch eerst moest zij
aan den postmeester vragen of hij niet
te zwaar was. Dat deed ze.
Meisje, zei de postmeester, de brief'
is te zwaar, er moet nog een timber bij.
Wel, mijnheer, antwoordde There
seken, dan wordt hij nog zwaarder.
Eene boerin kloeg dat de vlasgroei
zoo slecht was uitgevallen en zoo kort
was: hare dochter zei haar op vertroos
tende wijze
Och, moeder, het vlas zal toch lang
genoeg wezen voor kinderhemdekens te
weven
X
Champetter. Jules, ge zijt '11 va
gebond
Jules. Zoo? dan heb ik het van 11
geleerd. Gij hebt het reeds driemaal ge
weest
x
GEBREKEN
Hybt gij iets te reklameeren vroeg
de kapitein op den conseil.
Wat belieft er u, Mijnheer, zei de
schuifelaar.
Of ge gebreken hebt die u onge
schikt maken voor den dieust?
Ja. zeker. Mijnheer, eene stiefmoe
der en mijn goud tonneken dat klokt.
Een herbergier van Wynckel werd als
getuige te Gent opgeroepen.
De Voorzitter vroeg hem
Waar zat gij toen het feit in uwe
herberg gebeurde
Wel, menheere, ik zat. achter mij
nen toog... te kijken gelijk een uil op
een kluit... precies gelijk gij daar nu
zit
VERSTROOID
Een lieer komt in eenen sigarenwinkel
en zegt
Geef' mij eenige goede Mathilda-
sigaren.
Gij bedoelt zeker Manilla-sigaren
zegt de bediende.
Ja, juist, antwoordt hij ik dacht
aan een ander meisje.
EEN WERKMAN
De koning vroeg op zekeren dag aan
eenen werkman die in zijn paleis te Lae-
ken werkte
Mijn vriend, hoeveel wint gij wel
met hier te werken
De werkman antwoordde glimlachen
de
Sire, ik verdien zooveel als gij.
Hoe is dat mogelijk, vriend
Ja, Sire! Ik win den hemel of de
hel en Uwe Majesteit kan niets meer
verdienen.
AAN DE DEUR DES HEMELS
Och Sint Pieter, ge moest mij
als 't 11 belieft binnenlaten
'K en mag niet jongen ge moet
eerst naar 't vagevuur gaan.
Maar Sint Pieter, ik ben wel twin
tig jaar getrouwd geweest.
O la la dat is wat anders. Ga dan
maar doorGij hebt reeds uw vagevuur
gehad.
Een ander komt aangesukkeld.
Gch Sint Pieter, ge moest mij toch
binnen laten
Zijt gij al in t vagevuur geweest
Neen, Sint Pieter maar gij hebt
er daar seffens eenen binnen gelaten die
ook in 't vagevuur niet geweest is.
Ja, maar, die is getrouwd geweest.
Is 't anders niet, Sint. Pieter? Wel
ik ben twee maal getrouwd geweest
Twee keeren Maak algauw dat ge
weg komtde heiligen zouden zeggen
dat gij uit 't zothuis van Selzaete komt.
BIJ HET INSTAPPEN
VAN DEN TREIN
Cies Lante. Pardon, mijnheer Ce-
sar, dit is een compartiment voor vrou
wen.
Cesar. Zeer wel, ik zoek juist eene
vrouw.
x
EERBIED DER MENSCHEN
Een bedelaar ontmoet aan den ingang
eener groote hofstede eenen anderen be
delaar en zegt
Kerel, ga niet verder, het is hier
gevaarlijk.
Hebben ze den wachthond losge
laten
-- Neen, maar toen ik zei dat ik zon
der werk was en eene aalmoes vroeg,
hebben zij mij aangeboden te werken.
En ik keerde terug.
De andere haastte zich ook weg.
x
KINDERLIJK
Grootmoeder, sluit uwe oogeu eens.
Waarom, lieve Bertha.
Moeder zei gisteren, als moeder de
oogen sluit, dan krijgt Bertha eene
nieuwe pop.
Vader. Maar, Soepe, Soepe, hoe
kunt ge u altijd zoo bedrinken?
Soepe. Ja, dat is mijne schuld niet,
dat komt door een ander.
Vader. Zoo? E11 wie is die an
dere
Soepe. -Ziet ge, als ik eenige hor-
reis gedronken heb, dan ben ik een heel
ander mensch, en dat die andere mensch
dan nog eenige borrels drinkt, kan ik
toch niet helpen
x
Eén professor wilde een zijner leerlin
gen heet nemen en vroeg hem
Kan een man zien zonder oogen?
Ze kei-, dat kan hij
Wat, riep de professor, kan iemand
zien zonder oogen
Ja, zei de student, hij kan zien met
een oog.
GEDULD
Ongeduldige vrouw. Ik wacht nu
al twee uren op mijn man. 't Is om alle
geduld te verliezen.
Andere vrouw. Wind u zoo niet op,
vrouw ik wacht nu al 25 jaar om eenen
man te hebben.
SCHOONE LES
Men vroeg eens aan Karei de Groote
waarom hij aan zijne dochters het wol-
spinnen leerde, en de keizer antwoord
de
Ten 1' omdat zij de ledigheid zouden
vermijden
Ten 2° omdat zij eens in staat zouden
zijn hun brood te winnen, indien de ver
anderlijke fortuin ben tot de armoede
bracht.
x
TWEE BRAVE HUISVADERS
Gij kunt mij eenen grooten dienst
bewijzen, zegde Jan tot zijnen vriend,
de oude kleermaker, zoo gij maar wilt.
Als ge morgen avond een uurtje
langer dan gewoonlijk in de herberg
blijft en dan bij 't naar huis gaan even
aan mijn venster wilt kloppen. Mijne
vrouw zegt altijd dat ik een voorbeeld
aau u moet nemen omdat gij zoo 'n
brave huisvader zijt, die zoo gaarn hij
vrouw en kinderen thuis zit.
De oude kleermaker antwoordt
Met alle plezier, beste vriend, zal
ik doen wat gij mij vraagt, maar op
voorwaarde, dat gij overmorgen hei-
zelfde voor mij doet, want mijne vrouw
zegt altijd dat gij een voorbeeldig huis
vader zijt, alhoewel gij soms haar eens
afranselt.
WELKE VORM HEEFT DE AARDE?
Een onderwijzer had twee- snuifdoo-
zen, eene fraaie vierkante voor des Zon
dags en in de week eene ronde. Deze
laatste speelde soms in de les der*aard
rijkskunde eene gewichtige rol, en de
kinderen hadden reeds honderd malen
van hunnen meester deze vergelijkenis
gehoord De aarde is rond gelijk mijne
snuifdoos.
Eens dat de inspecteur de school be
zocht, en dat er, onder andere oefenin
gen, ook aardrijkskundige vraagstuk
ken voorgesteld werden, vroeg de onder
wijzer
Welke vorm heeft de aarde?
Een kleine snaak antwoordde
In de week rond en des Zondags
vierkant
SLIMME TREK
Eli, Mieke, wat hebt gij toch in de
keuken^ aangevangen, het heele huis
riekt naar kaarsroet
Wel, mevrouw, de kelder is zoo
vochtig, de kaarsen waren nat uitgesla
gen, ik heb ze te droogen gelegd.
Hoe te droogen gelegd
Wel, op de kachel. Misschien zijn
zij aan 't aanbranden, wacht, ik zal eeiis
gaan zien.
x
Baudewijn werd op zekeren dag bij
den lijken heer van Terdonek geroepen
en er wel ontvangen. Zijn gezel Lowie
vroeg hem 's avonds terugkeerende
Wel vriend, Baudewijn, nu hebt
ge zeker schoone dingen gezien Dat
was daar zeker prachtig, schoon en rijk
Ba, antwoordde Baudewijn, ha, dat
was daar nog niet bijzonders, mijnheer
van Terdonk moet nog zoo schat rijk
uiet zijn, want 'k heb '11 keer in de groo
te salon door 't sleutelgat gekeken en
madame en hare dochter speelden op
EENE piano indien zij nu zoo rijk wa
ren, zouden zij toch met twee op EENE
piano niet moeten spelen zeker?
Pietje de Marteko (tot heti zoontje
van zijnen vriend). Beste jongen, ik
hoop dat ge in braafheid en wijsheid zult
opgroeien
Pol (die geleerd heeft altijd beleefd
te zijn). Dank u wel, Pietje, en van
de gelijke.
x
Mimi. O moeder, wij hebben veel
vermaak gehad in den dierentuin.
Moeder. Zoo. liefste, en hebt ge
dan wel de apen gezien
Mimi. Ja, zeker, moederwat kod
dige dieren.
Moeder. Ja, en wat gelijken zij
veel op eenen mensch, hé?
Mimi. Ja, en bijzonderlijk die af
grijselijke aap welken zoo zeer aan va
der gelijkt!...
x
KOEKENBAK
Fritz. Ik zou geerne eenen koek van
u hebben, juffrouw.
Juffer. Welken verkiest gij, mijn
heer
Fritz. Geef mij dan eenen koekoek.