De Vergiffenis van den Monnik Tafelliedeken. Niet In liet dal Een groep Missionnarissen in Chiifti De laatste dagen Keizer Maximiliaan. Het geheim van den parelsnoer Komt uit met al wat geestig is, Met trompen en schalmeien, Omdat 't vandage feestdag is En nu geen tijd van schreien, Maar lachen ons nu beter past Die lacht die heeft het beter vast 't. Ts jubilé, van tirelirelé, 't Is pastors jubilé Dat is toch geestig pastor zijn, Met, trompen en schalmeien, Zijn hertje.moet wel vaster zijn, Als 't onze om niet te schreien, Wanneer hij al zijn hinders ziet. E11 hoort ze zingen 't vreugdelied, Den jubilé, van tirelirelé, 't Is pastors jubilé In 't hospitaal, als 't kermesse is, Met trompen en schalmeien, Alwaar zoo dikwijls deernesse is. Toch mag men daar niet schreien Bezonderlijk de pastor nooit 't Is beter dat hij monkelplooit En lachtallezvan tirelirelé, 't Is pastors jubilé! Past op nuelk zijn glas geklaard, Met trompen en schalmeien, Als 't uit is, toen is 't best gespaard, 't Is toen eerst tijd van schreien Gezondheid en geen tandenpijn. Dat is de vrucht van pastors wijn Allez allez van tirelirelé 't Is pastors jubilé Mijn glas is uit, mijn liedje niet, Met trompen en schalmeien, Wie is er die niet klaar en ziet Dat hier niet valt te schreien Schreit morgen heel uw.schorte nat, Maar lacht vandage en zingt nog wat Van jubilé, van tirelirelé, 't. Is pastors jubilé Wie is er die niet blij en is. Met trompen en schalmeien, Omdat de pastor bij ons is, Zoo lange en zonder schreien Hij kijft wel, als wij kwalijk doen Hij kan, hij moet en hij mag wel toen, Maar nu toch nietvan tirelirelé, 't. Is pastors jubilé Guido GEZELLE. soldaten, die gelast waren, op hem te vuren, en gaf aan ieder hunner twintig piasters met het verzoek op zijn borst te mikken. Daarna trad hij een weinig naar voren en sprak met bewonderenswaar dige kalmte Mexikanen Mannen van mijn stand en afkomst en met mijne gevoelens be zield, zijn door de Voorzienigheid voor bestemd, ofwel gelukbrengers voor hun ne volken, ofwel martelaren te worden. Op het punt van naar de eeuwigheid te vertrekken, neem ik den troost mede in het graf, goed te hebben gedaan, voor zooveel het in mijn macht stond. Moge mijn bloed het laatste zijn, dat vergoten wordt moge hot mijn ongelukkig twee- de-vaderland weder doen verrijzen Op waardige en hartelijke wijze nam de keizer afscheid van zijne generaals. Alles was diep ontroerd, alom vloeiden tranen, doch, van de bewoners der stad mocht niemand bij de terechtstelling te genwoordig zijn de straten waren leeg en de huizen gesloten. Plotselings door klieven de vreeselijke schoten de lucht de twee generaals waren dood slechts de keizer leefde nog en wilde zich met zijn elleboog oprichten om adem te ha len, toen een der liberalen op hem af kwam en zijne wonde beschouwde. De keizer verzocht hem, hem met rust te Ia- ten, doch het- onmensch vuurde nog een revolverschot op 's keizers hart af. Dat was het droevig einde van keizer Maxi- miliaan. door Keizer Maximiliaan van Mexilco Niet in dat duistre dal beneden Zou eens ik willen stervenneen Heb ik des levens strijd gestreden, Hier op deez' 1 erg ging ik gaarne heen. Wanneer zoo zoet als Knglenkoren Van 't klooster opwaarts drong het lied, En d' avondklok haar zang deed hooren - O, dan gevoejde ik 't sterven niet Wanneer als goud die hoogten gloeiden In laatsten avondzonne-schijn En alpenrozen mij ombloeiden Hoe lieflijk zou dan 't sterven zijn Voor 't laatst zag ik nog eens terneder Op 't stille dal, op meer en woud «Vaarwel, mijn land!» «Vaarwel» klonk [*t weder, j Uw oog dra schoon're landen schouwt Nog met den laatsten adem drinkend Oer "frissche rozen balsemgeur, Den blik ter zonne, ginds verzinkend In stralenvloed en gouden kleur, Dien laatsten glans, als troost na 't lijden, Als hoop, op 't stervend aangezicht Zoo zou ik gaarne van hier scheiden. Van d'aardschen nacht naar 't eeuwig licht. Neen, niet in 't duistre dal beneden Zou eens ik willen sterven, neen Heb ik des levens strijd gestreden, Hier op deez' berg ging 'k gaarne heen VAN Had de ongelukkige keizer Maximi liaan van Mexico op den dag, dat hij on derstaande verzen neerschreef, er wel een voorgevoel van, welk droevig einde hij reeds na weinige jaren nemen zou i" Het was op zijn lustslot Miramar, too- verachtig schoon gelegen aan de kust der blauwe Adria, dat de noodlottige dobbelsteenen van het wisselvallig ge luk geworpen werden, en den uitslag ga ven voor Maximiliaan's ongeluk. Door valsche voorspiegelingen begoo cheld en deerlijk misleid, aanvaardde hij in Februari 1864 de hem aangeboden keizerskroon van Mexico, maar ach, hoe spoedig zou zij in een doornenkroon ver anderd worden! Den 11 Juni van het zelfde jaar trok de nieuwe keizer Mexi co's hoofdstad binnen doch nauwelijks had hij den bodem van hét nieuwe va derland betreden, of hij voelde hem reeds wankelen en wegzakken onder zij ne voeten, doorwoeld als hij was door het vernielingswerk der onruststokers,die in 't geheim en openbaar de monarchie en elk burgerlijk en kerkelijk gezag tracht ten te ondermijnen. Juarez, den republi kein, zijn eersten en ergsten vijand, zag keizer Maximiliaan met den dag al ster ker en machtiger worden ja, onder zij ne oogen traden menige zijner eigen aan hangers tot Juarez over, zoodat de kei zer weldra besloot afstand van zijn kroon te doen. In Februari 1867 trok hij met 1600 zijner soldaten naar de vesting Quere- taro, doch hier werd hij, tegelijk met zijne twee getrouwe generaals Miramon en Mejia, door den republikeinschen ge neraal Escobedo omsingeld en weldra door den verrader Lopez aan zijne vijan den overgeleverd. Op den avond van 14 Juni werd tegen den keizer en zijne twee generaals het doodvonnis uitgesproken. Te vergeefs zocht men den hardvochtigen Juarez tot medelijden te bewegente vergeefs smeekten de vrouwen der stad Queretaro om genade voor hun keizer. Den 19 Juni 's morgends, om 6 ure, werd keizer Maximiliaan met zijne beide generaals uit het klooster der Capucij- nen weggevoerd ieder hunner beklom met een geestelijke een gereedstaanden wagen, die hen, door 4000 soldaten geës corteerd, naar den Cerro de las Campa- nas bracht. Op de plaats, waar de te rechtstelling zou geschieden, stapten zij uit den wagen de keizer vroeg naar de Het getal onzer heldhaftige zendelin gen, die huis, familie, vaderland verla ten. om ginds in de dorre Chineesche heiden, de nog half' barbaarsche inland- sche stammen te gaan bekeeren en den waren God te leeren kennen, vermeer dert nog gedurig. Onlangs itog is eene ploeg dier dappere arbeiders naar China vertrok ken. Bovenstaande photo werd genomen eenige dagen voor het afvaren der boot, welke hen naar hunne bestemming ging brengen. &js&'mUÊSM De vijf beschuldigden voor de rechtbank van Bowstreet te Londen. De eerste zitting van liet tribunaal der Bowstreet, dat gelast is de plichtig- heid vast te stellen der vijf aangehou den juweelenmakelaars, werd Woensdag morgend, 10 September laatstleden, ge houden. De rechter hoorde de beschuldigings akte van M. Muir. James Lockett en Jozef Grizzard zijn echte Engelschmans en gelijken aah eer lijke bankbedienden uit de City Silber- mann daarentegen is klein en heeft diep stil ande oogen. Guthwirth is een groote Poolsche jood, met breeden nek. Zijne kaaksbeenderen staan geen minuut stil. Mac Carthy, is reeds bejaard en draagt een grijzen snorbaard. Hij is de eigenaar van het drankbuis waar de beschuldig den met hunne paarlen bij M. Spanier kwamen Op het einde der zitting van verleden Maandag werd deze laatste in vrijheid gelaten daar er geene voldoende bewij zen tegen hem zijn. De bijzonderste beschuldigde schijnt Leiser Guthwirth, die met de twee Pa- rijsche juweelhandelaars Brandstatter en Quadratstein in onderhandeling dacht te komen ten einde zich van de paarlen te ontdoen. (338te Vervolg.) De grijsaard nam een stuk perkament, eene pen en schreef er met een bevende hand zijne kwittantie op. Toen hij het aan den huurder van het gesloten huis overreikte, voegde hij er langzaam en niet zonder aarzeling bij Ik zal er u heen brengen en de deu ren voor u openen. De sleutels heb ik altijd bij mij. Alonzo Ridalto voorgaande, verliet hij de possada. De dienstmaagd Pepita maakte een kruis toen zij den onvoorzichtige zag voorbijgaan, die het vervloekte huis van liet dorp Las Cabanas gehuurd had. Zonder te spreken, ging Milagro zijn huurder vooruit. Voor het gesloten huis strekte zich een tuin uit, men zou het een bosschage van myrten- en granaat- boomen kunnen noemen. De takken wa ren opgeschoten zonder bedwang, zon der besnoeiing, in de verrukkelijke ma nier die takken der boomen als in elkaar doet strengelen. Men onderscheidde de voetpaden met meer ouder de dikke laag gras die ze bedekte langs de muren strongelden de gele en witte jasmijnen, de rozen in trossen geschaard, de wil de wingerranken als een kantwerk zoo lijn, zicii in en op elkander en golfden m kascades van bladeren die ze op een bewegelijk gordijn deden gelijken. Dit verlaten buis, geschuwd door de herin neringen welke er zich aan verbonden, nad dus ook zijne schoonheid en beval ligheid. Kidaito, want de vreemdeling had de zen naam aan Milagro opgegeven, kon een gevoel van blijdschap met onder drukken, bij de gedachte dat het bijge loof van de eenvoudige lieden, deze wo ning m eene kluizenanj had herschapen. loen de deuren waren geopend, vond hij het inwendige van het huis geheel en ai in overeenstemming met zijn uit wendig voorkomen. Toen de luiken voor de vensters waren weggenomen, zag Hi- dalto groote meubelen van een zwaar doch monumentaal voorkomen, door V'laamsche artisten in hout gesneden, eenige kabinetten van gevernist indisch nout, het amber ingelegd en met zilver omlijst. Terwijl hij lucüt en licht in het gesloten huis deea dringen, scheen Mi- lagro ten prooi aan eene koortsachtige inspanning. .hene dikke laag stof bedekte de meu- uels en de behangsels vielen in flarden net g-ezicht dezer zalen was grootsch en somoer te gelijk. De gang gevormd uit dicht, onvernietigbaar stuc waar van wij het geheim verloren hebben, gai loegang tot de groote zaal, waarin zich mnagro en de vreemdeling bevondeh- rjen retiro met gekleurde glasvensters ersiera, verstrekte tot suite de stoeien waren van cordovasch leder, evenals de oehaiigseis: een der paneelen bestond uit eene schildering van Roëias en, vreemde oijzonderneid,. eene verwelkte bloemtuil strooide zijne stoffige bladeren over de caiel neen, die nedekt was met boeken. Het waren rozen, zegde Milagro, rozen die ik m den tuin gekweekt nad voor üaar... Aan den anderen kant van den gang oevond zich eene kamer met gouden be- nangsei bespannen. Den groot ledikant stond in het midden op de consoles in groote arabische vazen, die dagteeken- den van den tijd van de overheersching der Mooren, stonden andere bloemen, eveneens verdroogd. Up den vloer waren twee bloedvlekken zichtbaar, die den tijd niet had kunnen uitwisschen en een bruin gekleurde piek. Ridalto herinnerde zich de mededee- ling van Pepita. De grijsaard was blijven staan op den drempel der kamer. - De bibliotheek is verder, zegde hij. Ridalto opende de deur en zag dat van alle kanten eenige menigte boeken de zaal vulden. lk zal er mij niet vervelen, dacht hij bij zichzelven. Twee ol drie andere kamers van min der beteekenis en een tuin, die er nog woester uitzag dan die aan den ingang, voltooiden dit huis. Gij betreurt uw koop niet? vroeg Milagro. Volstrekt niet. En, vroeg de grijsaard aarzelend, gij zult mij nu en dan veroorloven, ik zal niet lastig zijn, aan uwe deur te ko men kloppen Ja, antwoordde Ridalto, niet zon der eene poging, om den onoverwinne- lijken afkeer dien Milagro hem inboe zemde, te overwinnen. Gij zult toch hier niet alleen leven vroeg de grijsaard. Geheel alleen. Uwe boodschappen? Ik zal ze zelf doen. Uw eten? Ik zal het zelf klaar maken. Zooals gij wilt, gij kunt iemand noodig hebben, iemand die u in Valen- cië den weg wijstik ken de stad, ik ben er geboren, ik moet er sterven. In dien gij mij noodig hebt. Voor inlichtingen, ja. Ik ben tot uwe orders. Men zegt dikwijls dat die trivide phrase in ons land a la desposicive de noter slechts eene formuul is die tot niets verplicht maar dat zal met mij echter het geval niet zijn. Het weinige dat ik kan, zal ik met vreugde doen. Indien gij van Va- lencië waart zoudt gij misschien mijn aanbod weigeren, maar zooals gij zegt, zijt gij niet van Valencië en... Kunt gij mij leem, een steekbijtel en marmer verschaffen. Morgen, ik zal zorgen dat eg 1 gelukkige, sedert kort uit het pj, I ontslagen, u al deze dingen bezorg Ridalto had moeite om eene bewj van afkeer te onderdrukken. Het is een brave jongen, zegd( Va dien José. Hij heeft een ongelukgt res maar hij heeft zijne straf oudere akc niemand heeft iets op hem kunnen [ee gen. Tjer Gij zult mij verplichten wankj gij hem mij zendt, zegde Ridalto. cqi De grijsaard verliet zijn huurde t-:V' zijne betuigingen van verknoei, kk hernieuwd te hebben. in Den volgenden dag veranderd] t Gesloten Huis, dank zij den iever José, wiens geschiktheid Milagro ))e overdreven had, plotselings van -1 er men. Eenige spijkers maakten d» )rd< üangsels weer vast, het stof veir m f van de oude meubelen het licht, csk de zalen binnen door de geopende rut sters de tuin zag de wanordelijke ien1 ligheid van zijne takken en zijd Bioc plotselings in harmonie en orde kei pen. lie: De grootste zaal, tot een atelie "1 maakt stond vol stoelen, tobben,, at pen leem, en Ridalto zette zich c; elk dellijk aan het werk. Hij stond op, en, met den steekbijtel in dei IJ(1 werkte hij gedurende het grootst "ie: deelte van den dag. Kolossale jJ ondernam hij niet, hetzij dat hij "kei /elven wantrouwde, hetzij hij gel rpt dat kleine groepen hem beter zoudt 11 lukken inj scüiep nette en vem r®1 njke groepen, de Heilige Maagd 111 stellende, liet kind op hare armei dende, heiligen in de vervoering va gebed, martelaars te midden van M smartelijk lijden uit eene innige aa vrucht, uit een diep mysticisme el Ridalto zijne bezieling. Uit de tel' die van onder zijne banden kwamei men dat de man veel leed en dat k "r e moest, geweend hebben. De schepp van den kunstenaar en den schrijve 'l p nooit geheel en al scheppingen vai 11 verbeelding het hart neelt aaud "P zielmg evenveel deel als het ven 1 ee Onze hartstochten drukken op om xen evenzeer hun stempel als ons ty1 en het is uit deze dat wij dikwijl ^i] oezieling putten. Maar wie kon ,n' welke geheime bron van smart i zwijgenden en troosteloozen boezei ieu xuaalto vloeide? Gelijk hij reedi 1 milagro gezegd had, ontving inj '*e mand bij zien. Alleen met zijn s i ker bot. 1".VI "ij" oezig, en van zijne herinneringen de,, was inj zichzelven genoeg. Jh geen lust om de stad te bezoeken gmg alleen naar Grao, ziedaar alliB i/ikwijls de schepen naziende door de blauwe golven werden gedr vroeg- hij zich al, ot het geluk nn wonc-n, ginds in de verte, m diejj h werelddeelen, die sedert twee et aan rankrijk behoorden en of bel goed zou zijn, daar te leven, de schen vergetende en eveneens doo len vergeten. 1 L -tnj schreef ook nu en dan José ide meer dan eens brieven mede. 'teli Drie maanden waren verloopeni wi de aankomst van Ridalto in het dor cgd «_aoanas hij had meer dan een twii uuaen milagro zijne vensters zien eten oij komen, een oogenblik stilhoud litsi den tuin, als stona hij in beraad i que den dorpel der woning als of uk 'f o1 overschrijden, en door een onveil rlijk oaar gevoel van schuchterheid te: t. II houden, zich langzaam verw ijderei *-ei Up een morgend kwam Milagro wi het venster van het atelier, waar! ijks de laatste hand legde aau een b bols beeld dat hij volgens de gewoon! dien tijd beschilderde, toen hij eens ie I een gevoel van medelijden voor dei Deo laten grijsaard bij zich voelde opki yer In alle geval, dacht hij, heeft b wi, recht geen grond in de aanklacht d hem gevonden. Die man moet 'di laai schuldig zijn het zou wreed zijni r de blijven verdenken. Indien ieman inlic recht heeft hem te beschuldigen, 'erh te vluchten, dan ben ik het toch ara niet. fd g Dei deur open doende, riep hij i z binnen. )en Het ijs was gebroken. ilies an dien dag af, bleef de gii] Wei nooit in gebreke, iederen uan 0rei eenige oogenblikken te komen dooi dd< gen in het gesloten liuis. Hij beWJ de het talent van Ridalto. ht] Zooals bijna alle Spanjaards, wi la over zaken van kunst mede te sp «di en de beeldhouwer vond in het g( tój van Milagro eene afleiding van za werkzaamheden. Ter: De grijsaard gaf hem liet middel !e zi hand om zijne standbeelden aan rij lea ontwikkelde kunstminnaars te ve pen. Om niet al zijn tijd aan del h houwkunst te besteden, liet hij A sJe« komen en schilderde huiselijke tod I?!'1 of heiligen, maagden, martelaars, wj terend van schoonheid en waarass slechts kon verwijten dat zij te *°°l elkaar gelekendie aardsche welke liet geloof tot den liemel o behoorden allen tot dezelfde famil) O -De kunstkenners die veel opt v met de schilderijen van Ridalto, btl P 'c den het dat hij, die over zooveelI Paa' iungskracht beschikte, slechts vrouwentype schiep. Maar dit gebrek verhinderde niet dat zijne A een hoogen prijs opbrachten. ,aS( De winter ging langzaam voorbij "P avonds zaten Milagro en Ridalto, al peinzend bij het haardvuur, w ,eü 1 spaanders van olijvenhout knapt' brandden. Qen zone (Wordt voortgel

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 2