Prachtige Redevoering van Staatsminister K. WOESTE
Het Sclioolwetsontwerp in de Hamer
f&aniepsiffiBiëg wan Wrijsfag VS ©cfofeei» 8@S3«
19 ES 20 OCT. 1913
DE VOLKSSTEM
De Heer WOESTE, Verslaggever (aan-
dacht) Ik beklaag mij niet over de rede
voeringen van de hoeren Devöze en Royer,
Ik ben bijna geneigd hen te danken 't zijn
luide kreten van afkeuring tegen het chris
telijk onderwijs, et» onze katholieke be
volking zal er recht aan laten wedervaren.
Do terugkomst in onze scholen is overgroot
jgowoost dit staat vast men kan het niet"
"betwisten en de linkerzijde kan de bewijs-
vooriugen niet ontwijken welke uit dit feit
volgt, door to zeggen dat wij drukkingen
zouden uitoefenen. Nu. daar is niets van.
Wij steunen ons enkel op de beredeneerde
overtuiging van do huisvaders.
Voorzeker, de toekomst behoort ons niet
toozij berust in Godes hand. (Onderbre
kingen aan dc uiterste linkerzijde).
Doch ik mag er op rekenen, dat do aanlco-
monde geslachten zoozeer als wij bezorgd
zijn ona liet christelijk onderwijs. (Rechts
Zeer toel
Do achtbare minister van wetenschappon
en kunsten hééft daareven gezegd dat hij in
oeno nieuwe redevoering de tegenwerpingen
van don achtbaren tegenspreker Ion opzichte
van zijn wetsontwerp zal weerleggen.
Ik zal mij dus slechts bezig houden met de
hoofdzaak, to weten of het niet past een
weinig meer gelijkheid te verwekken tus-
jchen de vrije scholen en do openbare
scholen.
Do openbaro machten zullen in de toe
komst zooals in het verleden niet bijdragen
in do kosten voor het bouwen of het onder
houden der scholen.
Anderdeels, zien wij dat de besturen der
proote steden al hunne gunsten voorbehou
den voor het officieel ondorwijs.
Dit belet niet, dat de mindorheidsnota do
cleriealiseoring van het onderwijs uïlkraait.
Dat zijn grooto woorden waaraan hot land
niet meer gelooft. Maar, zegt men, de be
volking van de vrije scholen is op aanzien
lijke wijze toegenomen, In 1895 bedroog zij
371. h. van de gohoele schoolbevolking. In
1911 bereikt zij 45 l. h.
Ik zou mij kunnen houden aan dit ant
woord. dat dit de vrucht is van de vrijheid,
doch hot bewijst de werkzaamheid der
katholieken, het gevoelen van do bevolking
en't is hot gevolg van do dwalingen onzer
tegenstrevers.
Sedert do vijftig jaron welke ik in het
openhaar leven doorbracht, hob ik twee
doeleinden nageleofd liet openbaar onder
wijs to verbeteren en het privaat onderwijs
to bevorderenIn 1863 op het Congres te
Mcchelen, was ik verslaggever over de
.onderwijskwestievan 1879 tot 4884 be
streed ik de ongelukswet in 1884 was ik
de 'opsteller van liet voorontwerp dat de wet
van dien tijd is geworden, en in 1895 was
ik verslaggever over de wet Schollaert.
Iedcrmaal oischto ik toelagen voor hot vrij
ondorwijs.
In 1910, wel is waar, rees er ©enig licht
©schil op tusschon den heer Schollaert en
mij, over liet punt van don school bon, over
dal van do volst rek to kosteloosheid en dal
van de verplichte bijdrage der gemeenten.
Doch ik breng buide aan het denkbeeld dat
do inialief van den heer Schollaert ingaf, en
verheug er mij over dat de rechterzijde thans
eensgezind geschaard is rond liet ontwerp
dat aan onze debatten is on der worpen .(Luide
toejuichingen rechts Onderbrekingen
links en aan den uiterste linkerzijde.)
Onzesinzien, kan de opvoeding niet ge-
scheitien worden van hot onderwijs en de
godsdienst kan niet afgescheiden worden van
do oeno noch van hot andere. In do parle
mentaire landen staan de onderwijskwestie»
"ndekioskwestiën steeds aan de dagorde.
Niettegenstaande dit, bleven, dertig jaar
lang, de tweegroote partijen die onder elkan-
het bestuur van hot land verdeelden,
eensgezind om te erkennen dat men aan do
school een godsdienstig karakter diende to
behouden.
Daarover heerschta hier eensgezindheid
bij hot behandelen der wet van 1842 on de
tóe andersdenkenden, dio voor do wet niet
stomden, dachten er niet verschillend over.
Buiten het parlement, in den gemeenteraad
Van Luik, zegde evenwel do lieer Frêre Or-
ban, toen hij tegen hot ontwerp sprak
dat de christene geloofsleer en het godsdien
stig beginsel de grondslag van het onderwijs
Waren en moeten blijven.
Toen in 1850 de liberale partij ceno wet
°P het middelbaar onderwijs moest maken,
achroven zij in hot programma liet godsdien
stig onderwijs.
De heer IlYMANS. Al uwe vrienden
bestreden hot omwerp driftig, bewerende dat
"°t antinationaal en ongrondwettelijk was,
omdat het den Staat golaslto een onderwijs
to dan tweedon graad in te richten.
Do heer WOESTE. Er was tegonkan-
'lng voor sómmige ondergeschikte punten
jto de toepassing, maar do wet was nochtans
not werk van uwe partij en uwe onderbre
ng zal mij niet belotten er op aan te drin-
Son. Het middelbaar onderwijs behelsde dus
godsdienstig onderwijs; de toenmalige
'horaio regeering opende de deur voor hel
vrij ouderwijs door do aangenomen collegia's
Eens do wot gestemd, knoopte do hoor
Rogior onderhandelingen aan met do bis
schoppen, opdat zij hunne medewerking zou
den verloener.. De onderhandeling kwam
niet tot eon onmiddelijken uitslag. Za werd
hernomen door een anderen liberalen minis-
tor, on li op uit op ©ene overeenkomst die de
Overeenkomst van Antwerpen word go-
heot-en.
Dan ontstond de Staatsgreep in Frankrijk;
hij ons waron het do Fransche uitgewekenen
die do nieawo strekkingen van do liberale
partij in schoolzaken invoerden. De laatste
verdediger, in do linkerzijde, van de wet van
1842. was de boor FedoroPirmez en uit deze
evolutie ontstond de wot van 1879.
Dadelijk na hot in werking treden van de
wet van 1879, ontstond overal verzet200
duizoiid kinderen verlieten do officioele scho
len en liet liberaal kabinet zag uit naai" min-
nolijke schikkingen. Het spoorde de onder
wijzers aan, don catechismus te onderwijzen
buiten de klasuren; het hield de godsdienstige
zinnebeelden in do scholen, en in oen berucht
gebleven omzendbrief riep het uit, dut de
godsdienstige beginselen do grondslag van
het ouderwijs inoestou blijven. Doch niets
hielp.
Het work viel in 1884 in duigen, te gelijk
mot het liberaal k$binot, en do katholieke
Rogeering beslisto dat do gemeenten het
recht hadden scholen aan te nemen. Wij ga
ven baar de machtiging om inhetprogramma
het onderwijs van de zedeleer en van den
godsdienst te schrijven. Wij richtten een
soort van volksraadpleging in en al do ge
meenten, op vijftien uitzonderingen na,
brachten da godsdienst en de zedenleer op
nieuw op het programma.
Toen liet land zich aldus had verklaard,
kwamen wij, in 1885, terug tot het gestemde
beginsel en wij schreven opnieuw in do wet
liet onderwijs van de zedenleor en van den
godsdienst onder de verplichte leerstoffen
van het ouderwijs. Doch, in ©enige steden
bonoomden de liberale gemeentebestuurders
stelselmatig onderwijzers, gekend om hunne
vijandigheid jegens den godsdienst, en men
verwekte eene beweging tot ontslaging van
don leergang van Godsdienst, alzoo de letter
on don geest der wet van 1895 verdraaiond.
-Daarom drongen wij bij de gemeenten aan
om de vrije scholen aan te nemen en richtten
deze scholen op, daar waar het uoodig- was.
Alzoo zijn er, op dit oogonblik, op 934,830
kinderen die den schoolleeftijd bezitten,
420,179 welke de aangenomen of aanneem
bare scholen bezoeken.
Go moogt ongeloovig zijn, dat behoort tot
uw reeht, inaar wanneer gij uwe denkbeel
den wilt inprenten aan 'slands kindoren, dan
keurt liet land af, en do feiten bewijzen
het ten overvloede. (Zeer wel 1 rechts).
Eon eerste feit is do volksraadpleging
waarvan ik daaroven sprak, do betooging
der gemeenten in 1884; hot tweede feit is
het getal kinderen in orze scholen; het derde
is het klein getal ontslagiugen van gods
dienstleer, die maar 34,000 bedragen. Ver-
dor hebben wij nog liet groot getal kinderen
der liberale huisgezinnen, die naar onze
scholen gaan. Daarom bob ik bot recht te
zoggen dat gij in strijd zïjt met liet govoolen
van't land, en dat gij's lands ziel krenkt.
(Herhaalde goedkeuring).
Uwe vijandschap tegen het godsdienstig
onderwijs begrijp ik niet. Kunt gij betwisten
dat do christelijke leering oeno der hoofd
bronnen van onze beschaving is Sommigen
ouder u zouden de katholteko kerk willen
vernietigen. Voor hen herinner ik hier het
gezegde van Taine Er is geen einde te
zien aan do heerschappij van het katholi
cisme.
Anderon onder u, dio niet terugdeinzen
voor do gedachte, de Kerk te vernietigen,
zoggen dat zij niet togen het godsdienstig
onderwijs zijn, maar dat de zorg ervan moot
overgelaten worden aan do kerken en de
gozimieu.
Neemt bij voorbeeld een werkmansgezin:
de vader vertrekt met don dageraad on
komt som3 eerst thuis als de kinderen zijn
gaan slapen. (Onderbreking van ivvge de
uilterste linkerzijde.)
Dé" lieer ANSEELE. Wat ge zegt, zou
u moeten doen blozen over al uwe werken,
mijnheer Woeste (Gerucht.)
De heer WOESTE. Laten wij deze
holklinkende woorden tor tijde. De huis
moedor door do voelzijdige zorgen voor het
huishouden. Ook kunnen de oudors zich niet
toewijden aan de godsdienstige opvoeding
hunnor kinderen. Mon dat do kerk en de
priesters daar zijn voor doze opvoeding.
Gewis, doch men vergeet dat het kind
gansch den dag door ter school is. En ik
voeg er dit aan toe: ware hot zelfs mogelijk,
dan nog zou ons dit niet bevredigen, want
dö godsdienstige opvoeding geschiedt door
gansch liet leven heen, op allo uron van den
dag', en eisclit een didactisch ondorwijs.
Do lieer MAS SON- Dat behoort tot uw
recht.
Da hoer WOESTE. Bijgevolg lxobben
wij hot reclit or eerbied voor lo eischen.
Do heer MASSON. Doch daarvoor
moeteu vrij «iet betalen, (Onderbreking
rechts.)
Do heer WOESTE. Alsdus is de toe
stand van bet lager onderwijs. Er bestaan
vrije en openbare scholen. De eerste zijn
over het algemeen godsdienstig, en de laat
ste kunnen hot worden, zoo de huisvaders
hot oen3 zijn.
Bestaat er echter oneenigheid, dan kan
or ook geen sprake van zijn; niettemin is
hot noodig dat men in doze scholen de
hoofdzakelijke beginselen onzer beschaving
eerbiedige.
Diensaangaande herinner ik.aan don om
zendbrief van 17 Juli 1879, uitgaande van
het liberaal kabinet, "welke aan de onder
wijzers opdroeg de kinderen te onderhouden
over God, :do zieljen de hoofdzakelijke
christelijke waarheden, welke geworden zijn
tot hot gebied van alle godsdiensten on van
alle beschaafde volkeren.
Wij handhaafden dit beginsel in 1884,
beginsel dat den hoer Scholiaert huldigde in
1895, en ik zelf- verslaggever van de Mid
deuafdeelïng, gaf duidelijk aan, welke de
strekking van de wet was, mij in dit opzicht
©dragende aan den omzendbrief van 1S79.
God is het beginsel van alle recht, en de
bekrachtiging van de plichten; on de samen-
loving dio Hom zou loochenen, zou zelf
moord plegen: liet geloof aan een toekomend
onsterfelijk leven doet hoop en opbeuring
gloren voor het oog van eenieder. De bo-
looning van het goede en de straf van het
kwade.... (Onderbrekingen aan de uiterste
linkerzijde.)
De heer C. HUYSMANS.De ketel
(Gelach op dezelfde banken.)
Da lieer WOESTE. zijn de begin
selen dio het leven tot richtsnoer moeten
dienen, en wij zijn van govoelon dat liet
volksonderwijs moet steunen op de hechte
rots van dezo waarheden. (Rechts zeer
wel
Doch hot kan gebeuren dat onderwijzers
niet doordrongen zijn van deze beginselen,
en daarom richten wij vrije scholon op, en
zullen wij steeds meer dergelijke scholen op
richten, waar de jeugd zich steeds meer zal
verdringen.
De kwestie van de toelagen, aan dezo scho
len te vorleenen, is zeer ouiL Reeds in de
maand Augustus 1881, besloot een© officieole
commissie tot het vorleenen van de toelagen
aan dó gemeente- en bijzondere scholen.
Het is dus onwaar, dat wij iets nieuws in
voeren. Wij zeggenen houden vol, dat vrije
scholen recht hebben op toelagen zoowel als
do offieieelo scholen. Gij zelf erkent dat bol
bezoeken van onze scholen aanhoudend toe
neemt. Zij bevatten, 45 of 50 t. h. van do
schoolbevolking.
Zullen wij de toelagen wéigoren aan die
45 of 50 t. h. en zo alleen voorbehouden Yoor
do 50 of 55 t. li. kinderen die naar de offi
cieels scholen gaan 't Ware onrechtvaar
dig Toejuichingenrechts.) Gij hoopt, wel
is waar, dat zonder toelagen, do vrije scho
len zouden vallen gij hebt het echter lee-
lijk mis en mocht zulks toch gebeuren, dan
zouden de officieële scholon mits ovorgroote
kosten moeten voorzien in de behoefton van
de gansch© schooljeugd. Gij zegt dat gij ver
trouwen stolt in do officieële school. Wij,
van onzen kanistellen ons vertrouwen in de
vrije school-: dat is een feit waarmede reke
ning moet gehouden in een stelsel dat be
weert, iedereen gelijk recht te laten weder-
varon.
Toen do wedstrijden bestonden tusschen
al de scholen van 't land, hebben wij de vrije
scholon liet meest en de besto onderscheidin
gen zien behalen. Hebben onze kinderen, in
elk geval, niet zooveel bekwaamheid als de
kinderen dio uit do officieële scholen komen
Do feiten antwoorden daarop on dienen tot
waarborg. Ik weiger overigens niet dat ©p
dit gebied waarborgen worden geleverd.
Men hekelt verder de boeken in onze scho
len gegeven. Ongetwijfeld kunnen sommige
boekon afkeurenswaardige brokken behel
zen maar wolk werk is er volmaakt (Spot
gelach, links en aan de uiterste linkerzijde).
In elk geval zijn dat onze scholen en wij be
steden or ons geld aan. (Herhaalt gelach op
dezelfde banken. Zeer teelrechts.)
Moeten do onderwijzers der aangenomen©
en aanneembare scholen, evenals do officieële
onderwijzers zich onthouden van den polilie-
ken strijd Dat is zoo voer de gemeenteon
derwijzers. Maar do aanneembare onderwij
zers vorkeeren niet in hetzelfde geval. Even
wel, verhaast ik mij te zeggen dat hot beter
is dat zij, als de andoren, buiton allen partij
strijd blijven.
Men vraagt ons of sommige bepalingen
van artikel 6 van toepassing zijn op de aan
genomen en aanneembare scholen, Ik aarzel
niet «ja» le antwoorden. Gij beweert dat wij
vijandig zouden gezind zijn tegen do grond
wettelijk© vrijheden nu, wij leven van deze
vrijheden.
Mon komt op tegen de kloosters. Naar
men zegt zouden wij hun het onderwijs wil
len overleveren. Ziet naar odzo vrije scho
len. Zij zijn in do handen Tan tal van wo-
roldlijko ouderwijzers. Hiormede wil ik het
ondorwijs der geestelijken niet afbreken; zij
arbeiden mede aar» een gemeenschappelijk
werk. Men zegde ons, dat de kloosterlingen
hun loven slijten in bospiogelende beschou
wingen. De kloostorlingeu die gij bedoelt,
bidden voor hen dio niet bidden doch zij dio
onderwijzen, levon het werkelijke leven, en
daarom is het dat gij hen zoo hardnekkig
bestrijdt.
Gewis getroosten zij zich vele opofferingen
doch deze opofferingen van redelijken en
stoffolijken aard zijn voor hen eene be wond
rensweordigo voorbereiding tot de opvoeding
der jeugd. Moet ik namen vermolden als die
van P. Lacordaire, P. Ravignan, P. Secchi
P. Deschamps, P. Nowman, om slechts te
noemen hen die verdwenen zijn
Zij leeren aan de kinderen het geloof en
den eerbied voor de grondslagen van de bur
gerlijke en politieke maatschappij.
Hot staat u vrij ze te belagen het volk
zal or zich niet om bekommeren, want dat
alles wordt gezegd buiten do wezenlijkheid
en buiten de aan liet volk dierbaarste over
tuigingen. Toejuichingenrechts)
Moest men zekeren redenaar van de lin
kerzijde gelooven, dan zou de liberale partij
wanneer zij de onzijdige school verdedigt,
slechts het historisch programma dezer partij
naleven. Het achtbaar lid dat aldus gespro
ken heeft, is echter nog wat al le jong (ge
lach, rechts) en daarom heb ik daareven aan
de feiten der geschiedenis herinnerd.
Doch 't zij zoo De liberalen willen do on
zijdige school, dit behoort tot hun reeht
doch ons recht is, haar uit al onze kracht to
vorstooten. Zijt gij verdraagzame lieden
Zoo ja, waarom dan u aanmatigen de onzij
dige school aan gansch het land te willen
opdringen
De heer HYMANS. Wij hebben niet
deze aanmatiging.
De lieor WOESTE. O mijn waarde
collega, ik twijfel er niet aan, of gij zult
aan de redevoeringen van het hoofd der pro-
gressistische linkerzijde en van een dor hoof-
don dor socialistische linkerzijde, handige
temperingen toebrongen. (Gelach, rechts.)
Gij spreekt van eene onzijdige school die
eene nationale school zou zijn doch zoo de
onzijdige school eene nationale school is,
moot zij aan-iedereen behagen. Welnu, wij
willen er niet van weten. Eindelijk bestaat
er geen onzijdig onderwijs en zoo er een be
stond, zou het niets waard zijn.
Het doel van de school is, het werk van
den huiskring aan te vullen, het kind tot
mejisch le maken, het in lichamelijk, ver
standelijk, zedelijk on godsdienstig opzicht
te' ontwikkelen. Hoofdzakelijk is de menscli
oen opgeleid wozen, hij vormt zich door do
invloeden die hij ondergaat, en het is noodij
dat deze in vlooden heilzaam zijn.
Men zal, zegt gij, de kinderen leeren lo
zen, schrijven, enz. Doch daartoe behooren
boeken en volzinnon. Wat zouden die boe
ken en die volzinnen zeggen, indien zij niet
preken van God noch van de ziel? Het on
dorwijs zou rationalistisch zijn.
Gisteren hoorde ik een van onze tegen
sprekers gewagen van zedenleer gegrond op
de solidariteit.
Doch uwe zendonleer is niet de onze.
Bijgevolg zal uwe school niét onzijdig zijn
het zal oeno antionalislische school zijn.
Zult gij de plichten jegens God onderwijzen?
Noen niet waar. Welnu, zonder dit bestaat
ervoor ons geen zedenleer. Ook kunnen
wij onze kinderen niet toevertrouwen aan
dergelijke school, (Rechts zeer wel
Gij kent heel slecht onze leering. Wij ge
looven dat de monsoh is geschapen door God
en dat do beginselen dor zedenleor in zijn
hart zijn geprent. Maar do menscli heeft ook
zijne vrijheid, waarvan bij heel dikwijls
slecht gebruik heeft gemaakt, zoodanig dat
er eene nieuwe oponbaring noodig was.
Hot katholicisme bezit dus niet hot mono
polie van do zedenleer, maar het heeft deze
verlicht, gelouterd, ondersteunt, volmaakt,
en vooral gevestigd op haren grondslag on
door hare bekrachtiging. (Onderbrekingen
van voege de uiterste linkerzijde).
Het kind moet voor zijn zedelijk levon een
kompas hebben, welk kompas zult gij het
geven
Gij zult het, zegt gij, do geschiedenis1
onderwijzen. Zal het do Heilige geschiedenis
zijn? Toch niet Gij zult bijgevolg de bandon
verbroken, die liet kind verbinden aan den
oorsprong der wereld. Da onderwijzer zal
staan tegenover de vragen dor scholieren.
Mon zal vragen wat de oorsprong en do be
slemming is van den menscli Wat zal hij
antwoorden
De heer BRANQUART Gij weot er zelf
niets van, ou spreekt or over.
De heer WOESTE.— Zal do meester
zwijgen En zwijgt hij, wat beteekent die
opvoeding Zwijgt hij niet, wat zal hij zeg
gen Wat men ook doe, do schoolmeester
zal voor do kinderen een voorbeeld zijn, is
hij een onzijdige meester, onverschillig of
togoiidon godsdienst, dan zullen zijne leer-
jerr hom gelijken. Hoe zou de katholieke
bevolking vrede kunnen hebben met derge
lijk© scholen
Mou heeft in Frankrijk getracht hot on
zijdig onderwijs in te voeron. Het volk
wordt er gestadig *door omwentelingen
leis lord.
De heer ROYER. Ras op 1 Gij" zult doii'
hoer Schollaert dwingen lo roepon: Leva
Frankrijk I (Gelach bij dc socialisten)
Dè heer WOESTE. Ik vorzoek dort
heer Roy or zijne onderbrekingen te stake»#
want zo «ouden mij hot woord kunnen bene
men 1 Gelachrechts)
In Frankrijk zijn er in do helft dor ga-
meentescholon (ton gelallo van 17,000)
schier geono leerlingen sommige scholen
tellen er 5 en zelfs 2.
Worden de offieieelo scholen ontvolkt, da
yrije scholon integendeel worden hoe langs
zoo meer bevolkt. Men ziet dus dat hot on
derwijs, dat beweert onzijdig to zijn, schip
breuk lijdt.
En wat heeft dit onderwijs opgeleverd?
Dienaangaande beschut ik mij achter-het blad
L'lnstituteur francais. Dit blad bekent dat
de taak Van onderwijzer steeds ondankbaar
der is geworden, dat de leerlingen stoffolij-
ker ©n zodelijkerwijs weerspannig zijn; zij
zijn onbeschaafd, en daar er geen breidel,
hoegenaamd bestaat, daalt van jaar tot jaar
liet peil der studiën.
De bandeloosheid verspreidt zich onder dö
leerlingen en trouwens ook onder de onder
wijzers.
In een hare laatste afleveringen deed La
Réforme sociale uitschijnen dat, in dit op
zicht, do toestand waarlijk onrustwekkend
wordt. De toeneming van deze misdaden 19
verschrikkelijk.In 1911 heeft men, in Frank
rijk, 14,605 kinderen en jongelieden va*
min dan 18 jaar oud voor hot gerecht ge
daagd 1
Verleden jaar zegde de Revue politique et
littéraire, dat Frankrijk thans een waar
leger van misdadige kinderen heeft. Ondog
het stolsel van onzijdigheid, zijn do offieieelo
onderwijzers in Frankrijk bezield met eeo
vcrderfelijken geest. Herinnert u hot con
gres van Chambéry 1
L'Indévendance schreef dat de onder
wijzers, in dit congres vergaderd, zich hebben
gedragon als gevaarlijke oproerlingen.
Openlijk sloot zich het congres aan bij den
soldaten penning onderneming van ver-
011 Izedeüjking in het leger. E11 daarop hief
men do Internationale aan.
Ook was de Fransche minister van open
baar onderwijs daarover ontroerd en dwong
hij de syndicaten zich to ontbinden,
Al d6ze wanorde is toe te schrijven aan
hot onzijdig ouderwijs.
Gelukkig zijn in België meestal de offi
eieelo onderwijzers het vertrouwen van do
oudors waardig.
Evenwel zag men te Gent, gemeenteon
derwijzers dio besloten hadden de socialisti
sche werklioden te rugsteunen in hunne
eischen ton voordeole van liet algemeen
kiesrecht ©n een gedeelte van hunne jaar
wedde met dit doel af te staan.
De .hoor BRAUN. Doze vergadering
bestond uit oen zoor klein getal onder
wijzers.
Do heer WOESTE. De omzendbrief
zegt dat het eono vergadering betrof van
het ouderwijzend personeel.
De heer BRAUN. 't Is onjuistEr
waren sléchts enkele onderwijzers.
Do lieer WOESTE, Wat er ook van
zij, ik hoop dat hot gemeentebestuur van
Gent voortaan minder voldoening zal schen
ken aan de uiterste partijleden en eenige
katholieke onderwijzors benoemen zal.
(Goedkeurend gelachrechts.)
De heer WOESTE. Ik herhaal het, gp
zijn vele officieole onderwijzors, die ik acht
en dio mijn vertrouwen genieten... doch er
zijn er andore in wie wij geen vertrouwen
stellen en, diens volgens gehoor gevende aan
onze innigste overtuigingen, trachten wij do
scholen te hebben van aard om ons to bevre
digen.
Ik heb door deze voorbeelden ten slotta
bewezen dat uw onderwijs geen onzijdig on
derwijs is, (Rechts zeer wel
Ik heb tot hiertoe getracht aan to toonon
welke ommekeer is ontstaan bij do liberale
partij en welke beginselen thans hot onder
wijs in Belgie beheerschen. Ik heb de rege
len aangewezen waarvan wij uitgingen en
waarvan wij, hoop ik, zullen blijven uitgaan
voor de inrichting van het onderwijs.
Die regelen heb ik nauw omschreven voor
mijne vrienden en ik vertrouw ze hun toe.
Hot doet mij genoegen dat hot mij gegund
werd, op 'toinde mijne? politieke loopbaan,
die regelen eens te meer in 't licht te mogen
slelleu.Mocht ik da overtuiging koesteren dat
de gansclio rechterzijde er steeds getrouw
zal aan blijven, dio overtuiging zou voor
mijn zwakken ouden dag oen weldoend© on
opbeurende straal mogen heeten.
Ik wond mij tot mijne vrienden dat zij
mij de hoop laten koesteren dat al de vezeli
van hun hart yoor dio hoofdzaak van het on
dorwijs trillen met dezelfde levendigheid als
mijn hart or voor trilt. Langdurige toe
juichingen en gejuichrechts. Spreke*
wordt door zijne politieke vrienden omringd
en innig geluk gewenscht.)