Prachtige Redevoering van Staatsminister K. WOESTE Het Sclioolwetsontwerp in de Hamer f&aniepsiffiBiëg wan Wrijsfag VS ©cfofeei» 8@S3« 19 ES 20 OCT. 1913 DE VOLKSSTEM De Heer WOESTE, Verslaggever (aan- dacht) Ik beklaag mij niet over de rede voeringen van de hoeren Devöze en Royer, Ik ben bijna geneigd hen te danken 't zijn luide kreten van afkeuring tegen het chris telijk onderwijs, et» onze katholieke be volking zal er recht aan laten wedervaren. Do terugkomst in onze scholen is overgroot jgowoost dit staat vast men kan het niet" "betwisten en de linkerzijde kan de bewijs- vooriugen niet ontwijken welke uit dit feit volgt, door to zeggen dat wij drukkingen zouden uitoefenen. Nu. daar is niets van. Wij steunen ons enkel op de beredeneerde overtuiging van do huisvaders. Voorzeker, de toekomst behoort ons niet toozij berust in Godes hand. (Onderbre kingen aan dc uiterste linkerzijde). Doch ik mag er op rekenen, dat do aanlco- monde geslachten zoozeer als wij bezorgd zijn ona liet christelijk onderwijs. (Rechts Zeer toel Do achtbare minister van wetenschappon en kunsten hééft daareven gezegd dat hij in oeno nieuwe redevoering de tegenwerpingen van don achtbaren tegenspreker Ion opzichte van zijn wetsontwerp zal weerleggen. Ik zal mij dus slechts bezig houden met de hoofdzaak, to weten of het niet past een weinig meer gelijkheid te verwekken tus- jchen de vrije scholen en do openbare scholen. Do openbaro machten zullen in de toe komst zooals in het verleden niet bijdragen in do kosten voor het bouwen of het onder houden der scholen. Anderdeels, zien wij dat de besturen der proote steden al hunne gunsten voorbehou den voor het officieel ondorwijs. Dit belet niet, dat de mindorheidsnota do cleriealiseoring van het onderwijs uïlkraait. Dat zijn grooto woorden waaraan hot land niet meer gelooft. Maar, zegt men, de be volking van de vrije scholen is op aanzien lijke wijze toegenomen, In 1895 bedroog zij 371. h. van de gohoele schoolbevolking. In 1911 bereikt zij 45 l. h. Ik zou mij kunnen houden aan dit ant woord. dat dit de vrucht is van de vrijheid, doch hot bewijst de werkzaamheid der katholieken, het gevoelen van do bevolking en't is hot gevolg van do dwalingen onzer tegenstrevers. Sedert do vijftig jaron welke ik in het openhaar leven doorbracht, hob ik twee doeleinden nageleofd liet openbaar onder wijs to verbeteren en het privaat onderwijs to bevorderenIn 1863 op het Congres te Mcchelen, was ik verslaggever over de .onderwijskwestievan 1879 tot 4884 be streed ik de ongelukswet in 1884 was ik de 'opsteller van liet voorontwerp dat de wet van dien tijd is geworden, en in 1895 was ik verslaggever over de wet Schollaert. Iedcrmaal oischto ik toelagen voor hot vrij ondorwijs. In 1910, wel is waar, rees er ©enig licht ©schil op tusschon den heer Schollaert en mij, over liet punt van don school bon, over dal van do volst rek to kosteloosheid en dal van de verplichte bijdrage der gemeenten. Doch ik breng buide aan het denkbeeld dat do inialief van den heer Schollaert ingaf, en verheug er mij over dat de rechterzijde thans eensgezind geschaard is rond liet ontwerp dat aan onze debatten is on der worpen .(Luide toejuichingen rechts Onderbrekingen links en aan den uiterste linkerzijde.) Onzesinzien, kan de opvoeding niet ge- scheitien worden van hot onderwijs en de godsdienst kan niet afgescheiden worden van do oeno noch van hot andere. In do parle mentaire landen staan de onderwijskwestie» "ndekioskwestiën steeds aan de dagorde. Niettegenstaande dit, bleven, dertig jaar lang, de tweegroote partijen die onder elkan- het bestuur van hot land verdeelden, eensgezind om te erkennen dat men aan do school een godsdienstig karakter diende to behouden. Daarover heerschta hier eensgezindheid bij hot behandelen der wet van 1842 on de tóe andersdenkenden, dio voor do wet niet stomden, dachten er niet verschillend over. Buiten het parlement, in den gemeenteraad Van Luik, zegde evenwel do lieer Frêre Or- ban, toen hij tegen hot ontwerp sprak dat de christene geloofsleer en het godsdien stig beginsel de grondslag van het onderwijs Waren en moeten blijven. Toen in 1850 de liberale partij ceno wet °P het middelbaar onderwijs moest maken, achroven zij in hot programma liet godsdien stig onderwijs. De heer IlYMANS. Al uwe vrienden bestreden hot omwerp driftig, bewerende dat "°t antinationaal en ongrondwettelijk was, omdat het den Staat golaslto een onderwijs to dan tweedon graad in te richten. Do heer WOESTE. Er was tegonkan- 'lng voor sómmige ondergeschikte punten jto de toepassing, maar do wet was nochtans not werk van uwe partij en uwe onderbre ng zal mij niet belotten er op aan te drin- Son. Het middelbaar onderwijs behelsde dus godsdienstig onderwijs; de toenmalige 'horaio regeering opende de deur voor hel vrij ouderwijs door do aangenomen collegia's Eens do wot gestemd, knoopte do hoor Rogior onderhandelingen aan met do bis schoppen, opdat zij hunne medewerking zou den verloener.. De onderhandeling kwam niet tot eon onmiddelijken uitslag. Za werd hernomen door een anderen liberalen minis- tor, on li op uit op ©ene overeenkomst die de Overeenkomst van Antwerpen word go- heot-en. Dan ontstond de Staatsgreep in Frankrijk; hij ons waron het do Fransche uitgewekenen die do nieawo strekkingen van do liberale partij in schoolzaken invoerden. De laatste verdediger, in do linkerzijde, van de wet van 1842. was de boor FedoroPirmez en uit deze evolutie ontstond de wot van 1879. Dadelijk na hot in werking treden van de wet van 1879, ontstond overal verzet200 duizoiid kinderen verlieten do officioele scho len en liet liberaal kabinet zag uit naai" min- nolijke schikkingen. Het spoorde de onder wijzers aan, don catechismus te onderwijzen buiten de klasuren; het hield de godsdienstige zinnebeelden in do scholen, en in oen berucht gebleven omzendbrief riep het uit, dut de godsdienstige beginselen do grondslag van het ouderwijs inoestou blijven. Doch niets hielp. Het work viel in 1884 in duigen, te gelijk mot het liberaal k$binot, en do katholieke Rogeering beslisto dat do gemeenten het recht hadden scholen aan te nemen. Wij ga ven baar de machtiging om inhetprogramma het onderwijs van de zedeleer en van den godsdienst te schrijven. Wij richtten een soort van volksraadpleging in en al do ge meenten, op vijftien uitzonderingen na, brachten da godsdienst en de zedenleer op nieuw op het programma. Toen liet land zich aldus had verklaard, kwamen wij, in 1885, terug tot het gestemde beginsel en wij schreven opnieuw in do wet liet onderwijs van de zedenleor en van den godsdienst onder de verplichte leerstoffen van het ouderwijs. Doch, in ©enige steden bonoomden de liberale gemeentebestuurders stelselmatig onderwijzers, gekend om hunne vijandigheid jegens den godsdienst, en men verwekte eene beweging tot ontslaging van don leergang van Godsdienst, alzoo de letter on don geest der wet van 1895 verdraaiond. -Daarom drongen wij bij de gemeenten aan om de vrije scholen aan te nemen en richtten deze scholen op, daar waar het uoodig- was. Alzoo zijn er, op dit oogonblik, op 934,830 kinderen die den schoolleeftijd bezitten, 420,179 welke de aangenomen of aanneem bare scholen bezoeken. Go moogt ongeloovig zijn, dat behoort tot uw reeht, inaar wanneer gij uwe denkbeel den wilt inprenten aan 'slands kindoren, dan keurt liet land af, en do feiten bewijzen het ten overvloede. (Zeer wel 1 rechts). Eon eerste feit is do volksraadpleging waarvan ik daaroven sprak, do betooging der gemeenten in 1884; hot tweede feit is het getal kinderen in orze scholen; het derde is het klein getal ontslagiugen van gods dienstleer, die maar 34,000 bedragen. Ver- dor hebben wij nog liet groot getal kinderen der liberale huisgezinnen, die naar onze scholen gaan. Daarom bob ik bot recht te zoggen dat gij in strijd zïjt met liet govoolen van't land, en dat gij's lands ziel krenkt. (Herhaalde goedkeuring). Uwe vijandschap tegen het godsdienstig onderwijs begrijp ik niet. Kunt gij betwisten dat do christelijke leering oeno der hoofd bronnen van onze beschaving is Sommigen ouder u zouden de katholteko kerk willen vernietigen. Voor hen herinner ik hier het gezegde van Taine Er is geen einde te zien aan do heerschappij van het katholi cisme. Anderon onder u, dio niet terugdeinzen voor do gedachte, de Kerk te vernietigen, zoggen dat zij niet togen het godsdienstig onderwijs zijn, maar dat de zorg ervan moot overgelaten worden aan do kerken en de gozimieu. Neemt bij voorbeeld een werkmansgezin: de vader vertrekt met don dageraad on komt som3 eerst thuis als de kinderen zijn gaan slapen. (Onderbreking van ivvge de uilterste linkerzijde.) Dé" lieer ANSEELE. Wat ge zegt, zou u moeten doen blozen over al uwe werken, mijnheer Woeste (Gerucht.) De heer WOESTE. Laten wij deze holklinkende woorden tor tijde. De huis moedor door do voelzijdige zorgen voor het huishouden. Ook kunnen de oudors zich niet toewijden aan de godsdienstige opvoeding hunnor kinderen. Mon dat do kerk en de priesters daar zijn voor doze opvoeding. Gewis, doch men vergeet dat het kind gansch den dag door ter school is. En ik voeg er dit aan toe: ware hot zelfs mogelijk, dan nog zou ons dit niet bevredigen, want dö godsdienstige opvoeding geschiedt door gansch liet leven heen, op allo uron van den dag', en eisclit een didactisch ondorwijs. Do lieer MAS SON- Dat behoort tot uw recht. Da hoer WOESTE. Bijgevolg lxobben wij hot reclit or eerbied voor lo eischen. Do heer MASSON. Doch daarvoor moeteu vrij «iet betalen, (Onderbreking rechts.) Do heer WOESTE. Alsdus is de toe stand van bet lager onderwijs. Er bestaan vrije en openbare scholen. De eerste zijn over het algemeen godsdienstig, en de laat ste kunnen hot worden, zoo de huisvaders hot oen3 zijn. Bestaat er echter oneenigheid, dan kan or ook geen sprake van zijn; niettemin is hot noodig dat men in doze scholen de hoofdzakelijke beginselen onzer beschaving eerbiedige. Diensaangaande herinner ik.aan don om zendbrief van 17 Juli 1879, uitgaande van het liberaal kabinet, "welke aan de onder wijzers opdroeg de kinderen te onderhouden over God, :do zieljen de hoofdzakelijke christelijke waarheden, welke geworden zijn tot hot gebied van alle godsdiensten on van alle beschaafde volkeren. Wij handhaafden dit beginsel in 1884, beginsel dat den hoer Scholiaert huldigde in 1895, en ik zelf- verslaggever van de Mid deuafdeelïng, gaf duidelijk aan, welke de strekking van de wet was, mij in dit opzicht ©dragende aan den omzendbrief van 1S79. God is het beginsel van alle recht, en de bekrachtiging van de plichten; on de samen- loving dio Hom zou loochenen, zou zelf moord plegen: liet geloof aan een toekomend onsterfelijk leven doet hoop en opbeuring gloren voor het oog van eenieder. De bo- looning van het goede en de straf van het kwade.... (Onderbrekingen aan de uiterste linkerzijde.) De heer C. HUYSMANS.De ketel (Gelach op dezelfde banken.) Da lieer WOESTE. zijn de begin selen dio het leven tot richtsnoer moeten dienen, en wij zijn van govoelon dat liet volksonderwijs moet steunen op de hechte rots van dezo waarheden. (Rechts zeer wel Doch hot kan gebeuren dat onderwijzers niet doordrongen zijn van deze beginselen, en daarom richten wij vrije scholon op, en zullen wij steeds meer dergelijke scholen op richten, waar de jeugd zich steeds meer zal verdringen. De kwestie van de toelagen, aan dezo scho len te vorleenen, is zeer ouiL Reeds in de maand Augustus 1881, besloot een© officieole commissie tot het vorleenen van de toelagen aan dó gemeente- en bijzondere scholen. Het is dus onwaar, dat wij iets nieuws in voeren. Wij zeggenen houden vol, dat vrije scholen recht hebben op toelagen zoowel als do offieieelo scholen. Gij zelf erkent dat bol bezoeken van onze scholen aanhoudend toe neemt. Zij bevatten, 45 of 50 t. h. van do schoolbevolking. Zullen wij de toelagen wéigoren aan die 45 of 50 t. h. en zo alleen voorbehouden Yoor do 50 of 55 t. li. kinderen die naar de offi cieels scholen gaan 't Ware onrechtvaar dig Toejuichingenrechts.) Gij hoopt, wel is waar, dat zonder toelagen, do vrije scho len zouden vallen gij hebt het echter lee- lijk mis en mocht zulks toch gebeuren, dan zouden de officieële scholon mits ovorgroote kosten moeten voorzien in de behoefton van de gansch© schooljeugd. Gij zegt dat gij ver trouwen stolt in do officieële school. Wij, van onzen kanistellen ons vertrouwen in de vrije school-: dat is een feit waarmede reke ning moet gehouden in een stelsel dat be weert, iedereen gelijk recht te laten weder- varon. Toen do wedstrijden bestonden tusschen al de scholen van 't land, hebben wij de vrije scholon liet meest en de besto onderscheidin gen zien behalen. Hebben onze kinderen, in elk geval, niet zooveel bekwaamheid als de kinderen dio uit do officieële scholen komen Do feiten antwoorden daarop on dienen tot waarborg. Ik weiger overigens niet dat ©p dit gebied waarborgen worden geleverd. Men hekelt verder de boeken in onze scho len gegeven. Ongetwijfeld kunnen sommige boekon afkeurenswaardige brokken behel zen maar wolk werk is er volmaakt (Spot gelach, links en aan de uiterste linkerzijde). In elk geval zijn dat onze scholen en wij be steden or ons geld aan. (Herhaalt gelach op dezelfde banken. Zeer teelrechts.) Moeten do onderwijzers der aangenomen© en aanneembare scholen, evenals do officieële onderwijzers zich onthouden van den polilie- ken strijd Dat is zoo voer de gemeenteon derwijzers. Maar do aanneembare onderwij zers vorkeeren niet in hetzelfde geval. Even wel, verhaast ik mij te zeggen dat hot beter is dat zij, als de andoren, buiton allen partij strijd blijven. Men vraagt ons of sommige bepalingen van artikel 6 van toepassing zijn op de aan genomen en aanneembare scholen, Ik aarzel niet «ja» le antwoorden. Gij beweert dat wij vijandig zouden gezind zijn tegen do grond wettelijk© vrijheden nu, wij leven van deze vrijheden. Mon komt op tegen de kloosters. Naar men zegt zouden wij hun het onderwijs wil len overleveren. Ziet naar odzo vrije scho len. Zij zijn in do handen Tan tal van wo- roldlijko ouderwijzers. Hiormede wil ik het ondorwijs der geestelijken niet afbreken; zij arbeiden mede aar» een gemeenschappelijk werk. Men zegde ons, dat de kloosterlingen hun loven slijten in bospiogelende beschou wingen. De kloostorlingeu die gij bedoelt, bidden voor hen dio niet bidden doch zij dio onderwijzen, levon het werkelijke leven, en daarom is het dat gij hen zoo hardnekkig bestrijdt. Gewis getroosten zij zich vele opofferingen doch deze opofferingen van redelijken en stoffolijken aard zijn voor hen eene be wond rensweordigo voorbereiding tot de opvoeding der jeugd. Moet ik namen vermolden als die van P. Lacordaire, P. Ravignan, P. Secchi P. Deschamps, P. Nowman, om slechts te noemen hen die verdwenen zijn Zij leeren aan de kinderen het geloof en den eerbied voor de grondslagen van de bur gerlijke en politieke maatschappij. Hot staat u vrij ze te belagen het volk zal or zich niet om bekommeren, want dat alles wordt gezegd buiten do wezenlijkheid en buiten de aan liet volk dierbaarste over tuigingen. Toejuichingenrechts) Moest men zekeren redenaar van de lin kerzijde gelooven, dan zou de liberale partij wanneer zij de onzijdige school verdedigt, slechts het historisch programma dezer partij naleven. Het achtbaar lid dat aldus gespro ken heeft, is echter nog wat al le jong (ge lach, rechts) en daarom heb ik daareven aan de feiten der geschiedenis herinnerd. Doch 't zij zoo De liberalen willen do on zijdige school, dit behoort tot hun reeht doch ons recht is, haar uit al onze kracht to vorstooten. Zijt gij verdraagzame lieden Zoo ja, waarom dan u aanmatigen de onzij dige school aan gansch het land te willen opdringen De heer HYMANS. Wij hebben niet deze aanmatiging. De lieor WOESTE. O mijn waarde collega, ik twijfel er niet aan, of gij zult aan de redevoeringen van het hoofd der pro- gressistische linkerzijde en van een dor hoof- don dor socialistische linkerzijde, handige temperingen toebrongen. (Gelach, rechts.) Gij spreekt van eene onzijdige school die eene nationale school zou zijn doch zoo de onzijdige school eene nationale school is, moot zij aan-iedereen behagen. Welnu, wij willen er niet van weten. Eindelijk bestaat er geen onzijdig onderwijs en zoo er een be stond, zou het niets waard zijn. Het doel van de school is, het werk van den huiskring aan te vullen, het kind tot mejisch le maken, het in lichamelijk, ver standelijk, zedelijk on godsdienstig opzicht te' ontwikkelen. Hoofdzakelijk is de menscli oen opgeleid wozen, hij vormt zich door do invloeden die hij ondergaat, en het is noodij dat deze in vlooden heilzaam zijn. Men zal, zegt gij, de kinderen leeren lo zen, schrijven, enz. Doch daartoe behooren boeken en volzinnon. Wat zouden die boe ken en die volzinnen zeggen, indien zij niet preken van God noch van de ziel? Het on dorwijs zou rationalistisch zijn. Gisteren hoorde ik een van onze tegen sprekers gewagen van zedenleer gegrond op de solidariteit. Doch uwe zendonleer is niet de onze. Bijgevolg zal uwe school niét onzijdig zijn het zal oeno antionalislische school zijn. Zult gij de plichten jegens God onderwijzen? Noen niet waar. Welnu, zonder dit bestaat ervoor ons geen zedenleer. Ook kunnen wij onze kinderen niet toevertrouwen aan dergelijke school, (Rechts zeer wel Gij kent heel slecht onze leering. Wij ge looven dat de monsoh is geschapen door God en dat do beginselen dor zedenleor in zijn hart zijn geprent. Maar do menscli heeft ook zijne vrijheid, waarvan bij heel dikwijls slecht gebruik heeft gemaakt, zoodanig dat er eene nieuwe oponbaring noodig was. Hot katholicisme bezit dus niet hot mono polie van do zedenleer, maar het heeft deze verlicht, gelouterd, ondersteunt, volmaakt, en vooral gevestigd op haren grondslag on door hare bekrachtiging. (Onderbrekingen van voege de uiterste linkerzijde). Het kind moet voor zijn zedelijk levon een kompas hebben, welk kompas zult gij het geven Gij zult het, zegt gij, do geschiedenis1 onderwijzen. Zal het do Heilige geschiedenis zijn? Toch niet Gij zult bijgevolg de bandon verbroken, die liet kind verbinden aan den oorsprong der wereld. Da onderwijzer zal staan tegenover de vragen dor scholieren. Mon zal vragen wat de oorsprong en do be slemming is van den menscli Wat zal hij antwoorden De heer BRANQUART Gij weot er zelf niets van, ou spreekt or over. De heer WOESTE.— Zal do meester zwijgen En zwijgt hij, wat beteekent die opvoeding Zwijgt hij niet, wat zal hij zeg gen Wat men ook doe, do schoolmeester zal voor do kinderen een voorbeeld zijn, is hij een onzijdige meester, onverschillig of togoiidon godsdienst, dan zullen zijne leer- jerr hom gelijken. Hoe zou de katholieke bevolking vrede kunnen hebben met derge lijk© scholen Mou heeft in Frankrijk getracht hot on zijdig onderwijs in te voeron. Het volk wordt er gestadig *door omwentelingen leis lord. De heer ROYER. Ras op 1 Gij" zult doii' hoer Schollaert dwingen lo roepon: Leva Frankrijk I (Gelach bij dc socialisten) Dè heer WOESTE. Ik vorzoek dort heer Roy or zijne onderbrekingen te stake»# want zo «ouden mij hot woord kunnen bene men 1 Gelachrechts) In Frankrijk zijn er in do helft dor ga- meentescholon (ton gelallo van 17,000) schier geono leerlingen sommige scholen tellen er 5 en zelfs 2. Worden de offieieelo scholen ontvolkt, da yrije scholon integendeel worden hoe langs zoo meer bevolkt. Men ziet dus dat hot on derwijs, dat beweert onzijdig to zijn, schip breuk lijdt. En wat heeft dit onderwijs opgeleverd? Dienaangaande beschut ik mij achter-het blad L'lnstituteur francais. Dit blad bekent dat de taak Van onderwijzer steeds ondankbaar der is geworden, dat de leerlingen stoffolij- ker ©n zodelijkerwijs weerspannig zijn; zij zijn onbeschaafd, en daar er geen breidel, hoegenaamd bestaat, daalt van jaar tot jaar liet peil der studiën. De bandeloosheid verspreidt zich onder dö leerlingen en trouwens ook onder de onder wijzers. In een hare laatste afleveringen deed La Réforme sociale uitschijnen dat, in dit op zicht, do toestand waarlijk onrustwekkend wordt. De toeneming van deze misdaden 19 verschrikkelijk.In 1911 heeft men, in Frank rijk, 14,605 kinderen en jongelieden va* min dan 18 jaar oud voor hot gerecht ge daagd 1 Verleden jaar zegde de Revue politique et littéraire, dat Frankrijk thans een waar leger van misdadige kinderen heeft. Ondog het stolsel van onzijdigheid, zijn do offieieelo onderwijzers in Frankrijk bezield met eeo vcrderfelijken geest. Herinnert u hot con gres van Chambéry 1 L'Indévendance schreef dat de onder wijzers, in dit congres vergaderd, zich hebben gedragon als gevaarlijke oproerlingen. Openlijk sloot zich het congres aan bij den soldaten penning onderneming van ver- 011 Izedeüjking in het leger. E11 daarop hief men do Internationale aan. Ook was de Fransche minister van open baar onderwijs daarover ontroerd en dwong hij de syndicaten zich to ontbinden, Al d6ze wanorde is toe te schrijven aan hot onzijdig ouderwijs. Gelukkig zijn in België meestal de offi eieelo onderwijzers het vertrouwen van do oudors waardig. Evenwel zag men te Gent, gemeenteon derwijzers dio besloten hadden de socialisti sche werklioden te rugsteunen in hunne eischen ton voordeole van liet algemeen kiesrecht ©n een gedeelte van hunne jaar wedde met dit doel af te staan. De .hoor BRAUN. Doze vergadering bestond uit oen zoor klein getal onder wijzers. Do heer WOESTE. De omzendbrief zegt dat het eono vergadering betrof van het ouderwijzend personeel. De heer BRAUN. 't Is onjuistEr waren sléchts enkele onderwijzers. Do lieer WOESTE, Wat er ook van zij, ik hoop dat hot gemeentebestuur van Gent voortaan minder voldoening zal schen ken aan de uiterste partijleden en eenige katholieke onderwijzors benoemen zal. (Goedkeurend gelachrechts.) De heer WOESTE. Ik herhaal het, gp zijn vele officieole onderwijzors, die ik acht en dio mijn vertrouwen genieten... doch er zijn er andore in wie wij geen vertrouwen stellen en, diens volgens gehoor gevende aan onze innigste overtuigingen, trachten wij do scholen te hebben van aard om ons to bevre digen. Ik heb door deze voorbeelden ten slotta bewezen dat uw onderwijs geen onzijdig on derwijs is, (Rechts zeer wel Ik heb tot hiertoe getracht aan to toonon welke ommekeer is ontstaan bij do liberale partij en welke beginselen thans hot onder wijs in Belgie beheerschen. Ik heb de rege len aangewezen waarvan wij uitgingen en waarvan wij, hoop ik, zullen blijven uitgaan voor de inrichting van het onderwijs. Die regelen heb ik nauw omschreven voor mijne vrienden en ik vertrouw ze hun toe. Hot doet mij genoegen dat hot mij gegund werd, op 'toinde mijne? politieke loopbaan, die regelen eens te meer in 't licht te mogen slelleu.Mocht ik da overtuiging koesteren dat de gansclio rechterzijde er steeds getrouw zal aan blijven, dio overtuiging zou voor mijn zwakken ouden dag oen weldoend© on opbeurende straal mogen heeten. Ik wond mij tot mijne vrienden dat zij mij de hoop laten koesteren dat al de vezeli van hun hart yoor dio hoofdzaak van het on dorwijs trillen met dezelfde levendigheid als mijn hart or voor trilt. Langdurige toe juichingen en gejuichrechts. Spreke* wordt door zijne politieke vrienden omringd en innig geluk gewenscht.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 5