.«kleinzonen van Judas
In doodsgevaar
ALLERLEI
Curieuze hutsepot
i N E WIJZE RAAD
j ouders zouden moeten meer ont-
i en dikwijler, ja standvastig, in
rt stellen wat hieronder te lezen
Daarom leest en herleest en denkt
wders, dat het. voor u is neerge
ven
Will ge «lat uwe kinders godvrucli-
begint met het zelf te worden.
Joe dieper geloof in de ouders, hoe
de kinderen,
ff eest regelmatig alles op tijd en
plaats in uw huishouden,
't Is zoo aangenaam aan God met
1 liet huishouden gezamentlijk te
Duldt niet dat er onder 't bidden
fen en gegekscheerd wordt.
De kinderen zullen nooit te veel
L Laat ze dikwijls ter kerke gaan,
fel voor de jongeren, het te lang
kerk zitten, verveling en afschrik
Jet gebed verwekt,
ffenscht ge dat uwe kinderen dik-
JterH. T.'afel naderen (dat moet ge
Here) gaat eerst en geeft het voor
aan uwe kinderen,
orden wekken maar voorbeelden
-VVV
iat liet dan toch geschreven dat,
Jezus door eenen zijner apostelen
verraden en geleverd, de katko-
godsdienst steeds door eenen ge-
erzaker moet worden ondermijnd
Frankrijk is het een weggeloopen
larist, M. Combes, die de wet te-
kfde kloosterorden en het godsdien-
mderwijs heeft doorgedreven ir
nd is het eeu afgevallen kapueien
en hatelijken en onverbiddelijken
voert tegen hetgeen hij vroeger
Foets verdedigde in België zijn
iji pnige oud-leerlingen der Jezuïeten,
eenen oud-katholieken normalist
int-Niklaas en eenen oud-kongre-
t uit het Sint-Lodewijksgesticht
Irussel aan het hoofd, die van den-
in haat zijn verteerd en de veïra-
kste wapenen scherpen om ze te
in de borst die hen heeft gevoed
j geven graag toe dat hij, die ge
werd in een antiklerikaal midden
inscli zijn leven gespeend is ge
Ti van 't goddelijk voedsel ons door
tie eloof geschonken, onbekwaam is
te J innerlijke grootheid van onzen
'en godsdienst te beseffen,
verstaan dat die ongelukkigen in
onwetendheid en opgehitst daar-
ii oor eene ongodsdienstige opvoë-
de katlïöliekên aanzien als i'kzuch-
Sveepers en hun onderwijs als een
lig bedrog om de gewetens te ver-
stif ik wat wij niet beseffen kunnen is
on Linnen, wier jeugd in en rond de
ote slij -verliep, wier geest door de Zon
s 1 evens werd verlicht, wier hart
;an liefde heeft gebrand voor het
te - n grootste Goed, dat die man-
r®afhertig hunne vroeger overtui-
oiider de voeten kunnen treden,
b.iat en razernij tegen al wat zij
ei 'er hebben aanbeden en wat aan-
t f ns .vaardig was en is, den duivel
m trawanten zeiven te overtreffen.
lk> gaat ons verstandvermogen te
vei
jn( gelukkiglijk wij kennen maar al te
be pecimens van dat kaliber en om er
v ij twee te bepalen Buyl, oud-leer-
eii ïau de katholieke normaalschool
1 van Sint-Niklaas, en Devèze, in
ai 'andeling Menneken JDevèze
dei «rling en kongreganist van het
ei Lodewijksgesticht van Brussel.
Tl ie laatste bijzonder legt er zich op
>u! m zijn vroeger leven zoodanig te
l.i looien in den modder der ongods-
jfp tigheid en de kuiperijen der vrij-
Hi larij, dat w j met afschrik en te
Tl met medelijden ons afvragen of
ijk e wroeging zijns gewetens niet is
liefhem tot die buitensporigheden
de bespreking van het schoolwets-
'rp is hij weer de eerste opgetreden
is in ons onderwijs, dus ook vroe-
- et zijne, op de schandigste wijze
leedigen en te lasteren.
waar de toestand waarlijk bela-
^eji |k wordt ware hij niet al te droe-
is, als hij beweert dat onze ka-
clitfke gestichten nooit anders dan be-
(]f Pei1 geesten hebben gevormd.
x J bevroede zelf niet, de ongeluk-
|ial en Buyl die steeds toestemmend
e met hem dat hij zoo spreken-
jiie eigene bewijsvoering in duigen
als zijnde de vrucht vim eenen
0e«v ontwikkelden en valsch gericli-
tui fest;
ge 1 spijt ons dat wij ons zoover over
nderwerp hebben uitgewijd de
Kwlijkheid v n eenen Devèze of
[as lBuyl is het op verre na niet weerd.
uü c'h 't lag ons op de maag, en nu het
ui is, hekommeren wij er ons niet
Ei rom.
i rechtzinnige tegenstrevers, die
d' dak in de oogen durven zien,
men en strijden wij geerne, met
Tl ders willen wij niet de minste ge-
■ie schap.
11 (De Afrosser.)
Wij stopten nog eens onze pijpen op
cn er ontstond eene poos in het gesprek,
dat zich aan den haard van mijn vriend
reeds had gerekt tot ver na midder
nacht want het is moeilijk, als het over
automobielsport gaat, tot een einde te
komen.
Wij waren allen geestdriftige chauf
feurs en elk onzer had eene anecdote ten
beste moeten geven, 't een of ander
avontuur, dat hij zelf bad beleefd.
Alleen Georges Warrens, een En-
.elschman, had tot dusver gezwegen en
slechts van tijd tot tijd den mond geo
pend om een glaasje whisky in zijne keel
te gieten.
Men drong er op aan dat hij ook iets
vertellen zou, hij moest wel interessante
dingen weten.
Goed, zeide Warrens, gij zult ech
ter verbaasd zijn te hooien, dat ik een
maal bang geweest ben in mijn auto,
en w el zoo ontzettend bang, dat ik er
volle veertien dagen ziek van was.
Wij protesteerden levendig. Onze En-
gelsche vriend genoot de verdiende re
putatie van buitengewone koelbloedig
heid, gepaard, met ongehoorde stout
heid. Hij bestuurde met vaste hand de
snelste rijtuigen en wist nog al gemak-,
kelijk een ongeluk te voorkomen.
George Warrens vervolgde
't Is vier winters geleden. Ik bad
tegen Kermis gevolg gegeven aan eene
uitnoodiging van vrienden in 't stadje
Langollen, aan de bergachtige grens
van Wales. Natuurlijk was ik er van
Londen per automobiel heengereisd,
maar daar bet weer elk uitstapje in deze
schoone streek onmogelijk maakte,
bleef bet rijtuig, gedurende mijn ver
blijf ongebruikt in de remisie staan.
Ik voelde tevens volstrekt geen lust
mij op de lange wegen te laten bevrie
zen, want in het huis vond ik alles wat
het leven aangenaam kon maken heer
lijke luierstoelen aan den warmen
haard, eene goede tas thee, aangenaam
gebabbel en een even lief als beklagens
waardig schepseltje, een aanminnig,
maar geheel verlamd jong meisje, dat
als vriendin mijner nichtjes een weken
lange gast van het huis was.
Ze was verrukkelijk, de kleine My-
riam. Blond en blozend met blauwe
oogen, en als zij glimlachte voelde ik
innig medelijden met dat fijne teere
kind, dat door liet lot veroordeeld was
tot een zoo onvolkomen bestaan.
Op een avond toen wij om de thee
tafel zaten, bracht een telegram beroe
ring in het kleine gezelschap. Myriam
moest zoo g-auw mogelijk naar huis te-
rugkeeren haar broeder, marine-offi
cier, had twee dagen verlof gekregen
om, eer hij zich voor eene lange reis in
scheepte, van zijne familie afscheid te
nemen. Hij wilde ook zijne zuster nog
eens omhelzen.
Myriam's ouders woonden te Tyhl,
eene plaats, die in hemelsbreedte wel
licht geen drie Engelsche mijlen van
Langollen verwijderd ligt, maar door
een diep dal van die plaats gescheiden
is.
Een trein ging er dien avond niet
meer. Slechts de straatweg bleef over.
Deze loopt eerst een heel eind langs een
kanaal, dat het water van de Dye op
neemt dan daalt hij tamelijk snel naar
den bodem van liet dal, om aan de over
zijde in langzame kronkelingen te stij
gen tot Tyhl.
Ik las in Myriam's oogen de gedachte
met de automobiel de reis te maken zij
waagde liet niet dien wenscli uit te spre
ken, maar ik was gelukkig hem te kun
nen vervullen.
Tien minuten later stond mijn brave
Limousine voor de deur te snuiven.
Men tilde de kleine invalide met alle
s oorzorgen in liet rijtuig, wikkelde haar
in dekens en doeken, zoodat zij zegde
volmaakt warm en op haar gemak te
zijn.
Zoo reisden wij beiden af.
Het was een koude avond. De sneeuw
viel dicht, in kleine, drooge vlokken,
en trots mijne beide groote lantaarns
herkende ik slechts moeilijk den weg,
die, zooals ik zegde, langs het kanaal
liep.
Men had mij uitgelegd ik kende
het land niet dat ik den eersten weg
links moest nemen.
Toen de vlakke eenvormige weg, dien
ik blijkbaar moest inslaan, opdoemde,
was ik verbaasd den afstand daarheen
zoo vlug te hebben afgelegd. Maar wel
ke chauffeur verbaast zich nog over de
snelle vaart van zijn rijtuig
Ik sloeg dus liuks af het gaf een he
vige stoot, alsof wij tegen een kantsteen
waren gereden; ik schakelde voorzichtig
op, langzaam, want ik verwachtte dat
de weg meteen sterk zou gaan dalen.
Yan tijd tot tijd keek ik om naar My
riam, die binnen in den wagen in slaap
gevallen scheen, gerust en gelukkig...
Daar kraakt iets.... een ongeluk aan
de auto? Neen, het geluid was van bui
ten gekomen. Ik schakelde bij wijze van
proef' den versneller in... alles werkte
goed.
De sneeuw viel nu minder dicht. Ik
kon tamelijk ver vooruit zien en merk
waardig niet alleen dat de weg niet
bergaf ging, maar 't. scheen ook dat de
boomen aan weerszijden lager werden,
alsof we ons op een wal bevonden, ter
wijl de grond om ons heen langzamer
hand daalde.
Een nieuw kraken klonkde rade
ren sleepten ondanks de beslagen ban
den.
Plotselings wist ik waar wij waren
De grond en de hoornen om ons heen
waren verdwenen de weg die wij volg
den scheen in de ledige ruimte te han
gen eene slechts enkele duimen hooge
afsluiting, die zich in het oneindige ver
loor, begrensde de kanten. De bodem
onder mij kraakte dof....
Ik was op liet kanaal geraakt, dat,
hoewel sterk toegevrozen, ongetwijfeld
niet bij machte was lang en op alle pun
ten den last van den auto te dragen.
't Werd duister voor mijne oogen.
Ümkeeren was onmogelijk. Het ge
barsten ijs achter ons zou ons niet voor
de tweede maal dragen. Blijven staan en
te voet verder
Maar dat ongelukkig, verlamde kind
dan? Stilstaan, voor hoe kort ook, kon
onze dood worden.
Dus reed ik de schokkingen van
den auto tot een minimum brengend
verder, in den lievigsten angst, duize
lend, verder over het eindelooze viaduct,
rechts en links den zwarten afgrond, on
der ons het ijzige graf.
Zoo verliepen wel tien minuten en on
derwijl duurde het kraken voorthet
klonk of er stof werd gescheurd.
En dat was niet alles eer het kanaal
de viaduct verliet, passeerde het een
tunnel in de rotsen, waarin de wind werd
gevangen, een spookachtig zwart hol,
dat. op buit scheen te wachten.
En toch kwamen wij er levend afIk
kan het nu nog niet hegrijpen. Gij kunt
u voorstellen in welk een toestand ik
was, toen ik, na de hoogte van Tyhl be
reikt te hebben, stilstond voor liet ou
derlijk huis van Myriam en met welke
gevoelens ik het lieve meisje in mijne
armen er uit tilde en naar binnen droeg
Zeker is 't dat ik binnen bij het lamp
licht zoo bleek zag, dat men mij dien
avond niet naar Langollen terug wilde
laten rijden.
Ik nam de aangeboden gastvrijheid
aan. Ze duurde veertien dagen, gedu
rende dewelke ik nooit vrij van koorts
was.
De kleine Myriam zat veel naast mij
en zei telkens weer
- Het komt van de hevige koude
En ik herhaalde
Ja, het komt van de koude.
Maar sedert dien nacht weet ik wat
angst is ik heb dien op het viaduct en
in den tunnel tusschen Langollen en
Tyhl leeren kennen.
In vele' steden w orden de plakbrieven
op de muren geplakt, zonder dat men er
de oude afscheurt, en daar men met dit
aanplakken niet altijd zeer nauwkeurig
te werk gaat, hangt het eene plakkaat
dikwijls lager dan het andere.
Leest men in de volgorde wat op
eenen muur geplakt is, dan krijgt men
soms de zonderlingste lezing. Tot be
wijs daarvan laten wij hier volgen wat
iemand te Brussel, tijdens dé kermis,
op een muur te lezen vond
Te Brussel vrijwillige verkooping van
een in groen geschilderd en schoon
\erniste boekbindersknecht, die se
dert lang zit in een rattenval en oor
zien is van vijf pooten begroeid met
zwijnshaar zooals aangewezen is op
een aangeplakt hottentotje van 40 ja
rigen leeftijd goed kunnende omgaan
met een monsterachtigen zeevisch al
hier aangespoeld op bevel van den
schepene liggende nevens eenen ou
den ezel evenals den anderen op f'les-
3chen getrokken met eene mand kref-
ten te springen door eenen hoepel
gebonden boven het vertrek van den
minister van schildwachten langs stra
ten en weg'en die zullen de orde handha
ven in eene kamer met alkove en ver
dere gemakken. Al degenen die iets
te vorderen hebben van of verschuldigd
zijn aan een verken met drie pooten
en een oog in de borst gelieven hun
ne pretentiëu in te zenden bij gedres
seerde honden en apen die op wenk huns
meesters zitting zullen nemen en
overgaan tot het kiezen van twee leden
voor den gemeenteraad om te eindi
gen met het loopen in zakken ter ge
legenheid van het inleggen en zouten
van twee gepensionneerde majoors
die hunnen opbod en afslag van een
huisknecht met grpen trijp eu spring-
veeren te bezichtigen in den Zwarten
Hond bij eenen ondermeester die
eenige vrije uren heeft en wenscht ze
te besteden met Het verslinden der
gekwetsten van Waterloo die zijn
te koop voor 13.000 fr. terwijl men
1/2 der kooppenningen in de vlam
eener kaars zal houden en verbranden
-- terwijl de heer Bamberg onmiddel
lijk overgaat tot de begoocheling van
eenen 3-jarigen ezel die door zie
kelijke omstandigheden tracht zich
te ontmaken van zijne oliekoeken, bei
gnets, soufflets en beignets de pommes
op 12 canapés volgens antieken stijl
en overtrokken met schilderijen op
linnen met gezichten van twee oude
keukenmeiden kunnende door een
koepel springen om eindelijk over te
gaan tot de verkooping van eene partij
manillasigaren, enz.
OP 'T TRIBUNAAL
Een der rechters is in slaap gevallen,
terwijl de advokaat aan 't pleiten is.
Deze bemerkt zulks en zegt
M. de Voorzitter, ik zal voortgaan,
als de heer rechter ontwaakt is.
Dat is allemaal goed en wel, ant
woordt de voorzitter, maar de rechter
wacht misschien om te ontwaken, tot gij
ophoudt met, pleiten....
x
OF HIJ STOND TE KIJKEN
Een overste der gendarmen, wiens
hoofdhaar sterk begon uit te vallen, had
bij eenen coiffeur een grooten pot met
pommade gekocht, waarmede bij twee
maal daags zijn haar inwreef om het uit
vallen te beletten.
Op zekeren morgend zag de overste
dat zijn pommadepot heel en al ledig
was. Hij riep aanstonds zijnen oppasser
en vroeg
Kerel, wat hebt gij met mijne pom
made gedaan?
Niets, kapitein.
Hoe, nietsen de pot is heelemaal
ledig
Natuurlijk, kapitein het haar van
uwen shako begon allemaal uit te val
len maar toen ik dit bemerkte, heb ik
den hoed aanstonds met de pommade in
gesmeerd.
x
GEWONNEN WEDDINGSCHAP
Een beroemd professor werd in eenen
openbaren tuin door een vervelend per
soon aangesproken.
Professor, ik wed dat gij mij niet
meer kent?
Gij hebt uwe weddingschap ge
wonnen, zei de professor, en keerde hem
den rug toe.
x
BIJ HET WOORD GEVAT
Een dief kwam in een dorp in een al
leen staande huis. Hij zag alles na en
bemerkte dat er niet veel te stelen was.
TVat vdlt gij vroeg de meid.
Ik zou geerne den baas van den
huize spreken, was het antwoord.
Hij is uit, maar hij zal seffens te
rug komen. Neem intusschen een stoel.
Met veel plezier, zei de dief, en hij
nam den besten stoel die er in huis was
en trok er mede weg.
x
EEN SPAARZAME BEDELAAR
Heer (tot een bedelaar). Waarom
werkt gij niet?
Bedelaar. IJit gespaarzaamheid.
Heer. Wat, uit gespaarzaamheid?
Bedelaar. Ja, mijnheerziet ge,
zoödra ik werk, krijg ik dorst, grooten
dorst.... en als ik zoo een dorst krijg,
verdrink ik meer dan ik verdien
X r
ZOO ZIJN ER NOC
Ha, dag vriend Arthur, ik ben ge
lukkig u te zien leen mij eens vijf fran
ken, ik heb mijn porte-monnaie verge
ten.
Het komt mij voor dat gij uwen
porte-monnaie nogal dikwijls vergeet.
O, dat geeft nieter zit toch nooit
iets in.
EEN KLEERMAKERS-REISJE
Een kleermaker gaf voor naar Parijs
te gaan en hij ging in zijn huis op den
zolder werken.
De jongens der gebuurte die het wis
ten, wierpen van tijd tot tijd steenen in
den zoldervenster. Op eens maakte de
kleermaker zich kwaad, hij stak het
hoofd door het venster en riep tot de
jongens
Past op, schurken als ik van Pa
rijs terug kom, zult gij geene kleine
rammeling krijgen
x
SPELKUNDE
Moudre 11-8-4-7 obscur.
Lees dit in gebrekkig Fransch en gij
bekomt in 't Vlaamsch
Moeder onze witte kat zit op schuur.
TERUG VAN REIS
Marieke, vroeg madam, hedde goed
op de beesten gepast terwijl wij weg
waren
Jaak, madam, zei Marieke, eenen
keer heb ik vergeten de kat eten te ge
ven.
Z'en heeft er toch nit van geweten,
Marieke
Neen, madam, want z' heeft den
papegaai en twee kanarievogels opge-
ëten.
OF HIJ GELIJK HAD
Ja, het is bijna ongelooflijk hoe
dom en onwetend hier de landlieden
zijn, zeide een advokaat in het bijzijn
van eenen boer; ik wil wedden dal die
boer niet eens weet, hoeveel Goden dat
er zijn.
Hé hé riep de boer het ware te
wenschen dat er maar zooveel advokaten
waren
x
GAUW VERDIEND
Mijnheer Aimé draagt zijne horlogie
bij eenen horlogiemaker omdat ze niet
gaat. Eeu uur nadien brengt dezen haar
terug eu vraagt een frank en half.
Wat mankeerde er dan aan. vroeg
mijnheer Aimé nadat hij betaald had.
Wel, uw horlogie was niet opge
wonden
x
EEN BRIEF VAN KLEINE ANNA
Lieve Pa,
Wij zijn allen heel gezond. Kleine
Willem is gegroeid en al veel verstan
diger dan vroeger.
Hopende van u hetzelfde te vernemen,
blijf ik
Uwe liefhebbende dochter,
Johanne.
x
ROND HET GEDENKTEEKEN
VAN EYCK
Verleden Vrijdag stond eene boerin
voor het nieuw opgericht gedenkteeken
Van Eyck
Wie was Van Eyck vroeg ze aan
een policieagent
Een schilder, was het antwoord.
Een schilder?
Ja.
Welnu, mijn vader zaliger was
meer dan Van Eyck en hij kreeg geen
standbeeld.
Zoo Wat was hij
Hij was schilder en glazenmaker.
ERCER
Denk eens aan... nu heb ik onder
vonden dat mijne meid naar 't bal is
gegaan met mijn beste kleed!...
Is dat al?... De mijne is er wel
naartoe gegaan met mijnen man.
x
BIJ DEN TROEP
Sergent (tot rekruut Driekus).
Wat denkt ge als ge fier de vaderland-
sche vlag over uw regiment ziet wappe
ren
Driekus. Wel ik denk... ik leuk...
dat het dan waait, sergeant.
X
BESCHRIJVING
Onderwijzer (op de afbeelding van
eene kat wijzende). Wat is dat voor
een dier, Hendrik?
Hendrik (zoon van een restauratie
houder). Als het leeft, is het eene
katals het dood is, is het een haas.
DE CARDEVIL
Een Antwerpscli dienstmeisje vond in
haren post een portret van den Keizer
van Duitschland, in grooten tenue met
den helm op het hoofd. Niet wetende
wie het verbeeldde, vond zij niets beter
dan hem te doen doorgaan voor baars
vader's broeder. Zij giiig bij haar ma
dam, en toonde haar liet portret en zeg
de dat dit haar nonkel was. De madame
proeste liet uit van lachen,, zoodat het
dienstmeisje, kwaad wordende, zegde
Is dat zoo'n wonder van 'nen non
kei te hebben die gardevil is
x
OP DEN TRAM
Drie damen staan buiten op het plat
form.
Een heer die binnen zat, komt buiten
en beleefd den hoed lichtend zegt
Mijne plaats, is ter beschikking
van de oudste dezer dames.
Niemand antwoord en de drie dames
blijven onbeweeglijk.
Daarop keert de heer naar zijn hoekje
terug en.... zet er zich gerust en vol
daan neder
x
ER AAN
't Is verschrikkelijk, vertelde men
heer Stokvisch, hoe ik aan 't lijntje
kwam. Mijn lief vroeg me
Wilt. gij met mij trouwen? Hebt
gij er niets tegen
En of ik nu neen en ja of ja
en neen zei, het bleef immers .liet
zelfde.
Waarom hebt ge niet gezwegen
Dat heb ik. En toen zei ze
Die niets zegt stemt toe... En ik
was er toch aan.
x
KARAMELLEN BRIEFJES
Er komt al ras
Een groote plas
Waar 't eerste glas 't. begin van was.
De beurs wordt krank,
Men gaat dan mank,
En 't duurt niet lang, of 't hart wordt
[bang.
Men krijgt niet meer
Zijn centen weer
En dan ook d' eer daalt keer op keer.
't, Verstand verminkt
't Geluk verzinkt,
Hoe meer men klinkt
Hoe meer men drinkt.
Daarom, voor vast
Maar opgepast
Wilt gij geen last, dan niet gebrast.