Jongen die goed' van aannemen was In den Wintervelodroom te Brussel Een wereldsche voor de hemeldeur DE NOBELPRIJZEN EEN DAG IN 'T VAGEVÜÜR De misdaad van St. Gilles-B Hoeveel sterren kunnen wijt»- 22^22223 Het vertrek eener snelkoers. Sinds lang1 weid er geklaagd, door de sportliefhebbers, dat Brussel geen win tervelodroom had, en dat, eens het slechte seizoen aangekomen, het onmo gelijk was, voor de pisterenners, zich nog te oefenen of nog te koersen. Thans is daarin voorzien. Brussel heeft zijn wintervelodroom - 't is nog een prachtige en de koerseo selke er ïeeds gegeven werden, 1 ad en •Doveel bijval, dat men hopen mag, dat hij het leven zal houden. Toen de nog jeugdige en minnelijke gravin Camilla de Lióyds in den vroe gen morgen het bal verliet, was zij zeer vermoeid en afgemat.... Nauwelijks had ze in haar rijtuig plaats genomen of zij hulde zich bevend en schuddend in haren witten omslag doek, plaatste hare voetjes op de ver- wannbuis, stak haar aangezicht heele- maal weg in haar boapels van zacht sa belbont en leunde wrijvend in een hoek der koets. Zeg, Gaston, ik kan mij wel niet verwarmen Dat is aardig merkte de graaf terwijl hij zijn oogglas op haar rich. o. Waarom.... aardig? Ehwel ja, omdat ge gedanst hebt, en wel zoo, dat iedereen op 't bal mij zegde 't Is te zien hoe rap en gauw zij van de onderstane operatie is hersteVl zij zou de andere dansers beschaamd maken In alle geval... ik krijg toch niet warm.... Dat is een bestatigd feit! En daarbij een hertverscheu rend feit Nu, als ik het u mag vragen, spot met mij niet, a. u. b. Zij hield hare handen onder haren omslagdoek, dicht tegen 't lijf maar zij gevoelde meer en meer de koude. O, wat heb ik koude... brrrrr Daar hij bemerkte, dat het vererger de en de vrees hem allengskeus over viel en hij reeds de zaak als ernstig be schouwde, nam hij hare lullige handen in de zijne... Ik bibber van koude..., herhaalde zij klappertandend, ik ben tot in 't merg van mijn beenderen bevrozen Nu moet ge toch bekennen dat het eene dwaasheid was, veertien dagen na uwe operatie onderstaan te hebben, naar een bal te gaan Dat is de schuld van mevrouw dc Clamory, die boonpers zij beweerde, dat mijn operatie mij 'voor goed uit de gezelschapskringen zou doen verdwij nen. En nu wilde ik haar toch eens be wijzen.... verstaat ge mij?... En ge hadt er zeker niet aan ge dacht dat we te midden in de vasten zijn! Voor zulk een uitstekend god vruchtig menscli als gij zijt is dat nu toch niets bijzonders.... hé? Zij gaf geen antwoord meer... Hare lippen waren wit als de dons van haar balomslagdoek, en bibberend en sidde rend tusschen haren man en de zachte kussens van 't rijtuig geklemd, klaag de en vraagde zij zonder ophouden Groote God! wat heb ik koud.... wat heb ik ijskoud!... Daarbij trappel de zij zenuwachtig op den langen sleep van haar balkleed, dat op den vloer van de koets lag uitgespreid Nog vooraleer de jonge gravin haar huis bereikte, was zij een lijk. En in haar balgewaad verscheen zij voor den H. Petrus, die de zielen der afgestorvenen voor .Gods rechters, ocl leidt. Hier ben ik, beminde heilige Pe trus, gravin de.... De naam is mij lieelemaal onver schillig antwoordde Sint Pieter. Ook welIk ben dezen nacht zon der de laatste HH. Sacramenten ont vangen te hebben gestorven, doch ik heb een akte van berouwvan vol maakt, berouw verwekt!... Zoo... Verstaat me goed, dat was maar om naar d'helle niet te gaan. 't Is waar. ik had beter gedaan in den vasten niet naar 't bal te gaan... maar mijn biecht vader zou me zeker daartoe de toela ting gegeven hebben!... Wat?... hoe... wie.... uw biecht vader? ik zal dus naar de hel niet min1, p ■adat ik een volmaakt akte va i Jjereuw .rwekte... Niet waar, H. Petrus'*. dat staat immers klaar en duide.ijl- in tien Catechismus!... Maar doet me toch niet twijfelen!Ge wilt me zeker be nauwd makenniet waar? Zijt ge er absoluut zeker van, dat uw berouw inderdaad volmaakt was? O zoo zeker als twee en twee vier is!... Ik drukte'bij het verwekken van dat akte zoo zeer mijne handen uiinen, dat mijne ringen mij in 't vlees h dron gen En dat moet een bewijs, zijn r Lieve hemel! Wat zoudt ge toch een strenge biechtvader zijn!... Voor wat de hel betreft, daarover ben ik ge rust Voor wat het vagevuur aangaat, 1 trromtrent ben ik nog veel meer op mijn gemak!... Dat is toch een rond cijfer daarbij 't zijn slechte tijden tegenwoor- 1 dig Val me toch niet standvastig in de ede!.... Ge bezat een jaarlijks inkomen van .000 franken. Van die 2.698 frs. moe- ti nog 2.000 fr. afgetrokken worden... rus zijnde al te zwaar belast met hypo theek O!... en waarom dat? 2.000 fr. werden uitgegeven al- 'cnlijk aan wereldsche ijdelheid, we- o,,^s maatschappelijke verplichtingen, uitsluitend uit de beweegreden, zich cle inenschen van 't lijf te houdenEr 1 lijven nog slechts 698 fr. over, die, iaat ons de zaken noemen bij hunnen •laain, uit zuivere christenlijke naasten- itfdi werden weggegeven... Welnu... een glas water is vol- .tnd.' miners - i laatste oordeel zal men zoo kenen... can nu tot dan zullen er nog el wolken beneden ons voorbijtrek en Wij zegden dus... 698 fr. uit ,iaa stenlief de.... Doch daartegen stel ik le uitgaven, welke ik niet aarzel, als hoogst belachelijk en waarlijk krank zinnig te beschouwen. Voor hoeden, 7.SOO fr. kleederen 20.100 fr. schouwburgbezoeken, 14.800 fr. Voor reiskosten, 35.000 fr. Voor romans, 11.352 fr. salon- en modelbladen, 8.057 fr. allerlei onnoozelheden, 129,991 franken. diners en eetmalen, 200,708 fr. ....Ja, maar dat bedrag moet op 21 jaren bedeeld worden!.... De 698 fr. voor de christelijke naastenliefde zijn ook verdeeld op 21 ja- En dan, Petrus, ik kan u niet be grijpen... Mijn biechtvader een zeer verstandig man, ge kunt mij op mijn woord van eer gelooven heeft me nooit van dergelijke zaken gesproken De arme man!... Het. kostte hem reeds moeite genoeg om u over het al lernoodzakelijkste te spreken. Hij deed al wat hij kon om u van de hel te vrij waren... Wat de overige dingen betreft, waart ge zoo kitteloorig, zoo teergevoe- ig en zoo lastig, dat hij misschien ber vreesd was, dat ge hem geheel en gaiisch zoudt verlaten hebben Volgens uwe berekening, dus.... zou ik naar 't vagevuur moeten? (Een Vlaamsche Vertelling.) Ja, ik ben in 't minste niet ongerust!Ik heb op zoo menig lief dadigheidsbal gedanst. Ik heb mijn naam aan eene menigte goede werken geleend... O, ge zult er over verwonderd zijn!.... Ik heb veel goed gedaan.. En keersen doen branden.... ze zijn niet te lellen!.... Ik heb al de sermoenen van Pater Clericus weest afluisteren.... Ge kent toch zeker wel de befaamd] van Pater Clericus?... Neen Kent ge hem niet... dat verwon dert mij nochtans 't Schijnt dat men hier hoven niet heel en gansch op de hoogte is In één woord... kort en goed, zon-Ier er doekskens om te winden, ik gevoel me volkomen gerust.... Toen de H. Petrus gansch de reke ning van de jolige gravin had onder zocht, schoof hij zijnen bril op zijn diep gerimpeld voorhoofd en keek de gravin met scherpen blik in d'oogen... Zij her haalde immer O, ik ben volkomen gerust.... Ik heb alles uitgerekend... en nu?. En nu? herhaalde de H. Petrus. Ja...., en n\i? Ik vrees, dat liet hoogst moeilijk voor u zal zijn... ge zult te kort komen.. Uwe rekening is mirekent Hoe dat?.... Dat is doodeenvoudig... doe oud zijt ge?.... De jonge graviu aarzelde een oogen- blik in de wereld stelt men zulk geene vragen. De H. Petrus fronste het voorhoofd. Zij nam terstond een besluit en ant woordde kortaf Acht en twintig jaar Acht en twintig jaar en half!.... Dat komt op één cn twintig jaar verant woordelijkheid. Nu, ik herhaal het...... ik kan uwe rekening niet effen krij gen.... volstrekt niet! Maar daar moet men toch 'nen kant aan krijgen, ginds op aarde ging ik door als een voorbeeld van gods vrucht ...Hier is geen sprake van een voorbeeld ....En zelfs mijn kozijn, de jonge graaf' de Saint-Gillard, zegde het zoo dikwijls en meest in mijne tegenwoor digheid Beste nicht, ge hadt moeten naar een klooster gaan Wij hebben niets uit te meten met Saint-Gillard... maar wel met uwe re kening!... En ik herhaal liet u: ei is geen rechten kant aan die rekening!... De H. Petrus schoof zijuen bril op de gewone plaats, sloeg het eeuwig boek open, en zocht met zijne oude en ruwe vingers de daden van Camilla de Lioyds op. Ik neem bij voorbeeld, sprak bij, het hoofdstuk «Goede werken O daarin sta ik sterk beslagen en daar vind ik Goede wer ken.... Gezameutlijk bedrag voor het geheele leven 2.698 franken. Nu, als 't zoo is, moeten al mijne vrienden in het vagevuur terecht ko men En toen het arme schepsel door den schrik bevangen werd, toen waagde de ondanks zijn ruwen visschersbaard toch zoo goedhertige Petrus haar een woord van troost toe te sturen Uwe begrafenis heeft heden plaats; er zal veel volk bij aanwezig zijn... mis schien, dat er voor u zal gebeden wor den Ach, neen, neen riep zij schreiend uitIntegendeelMen zal de toilet ten bewonderende bloemen en kro nen tellen.... mijn man weer uithuwe lijken.... acht slaan op 't muziek... Tij dens mijn leven deed ik (fok zoo Wordt er voor mij vandaag ten minste eene H. Mis gelezen?... Neen.... het is drie ure 's namid dags!... Ik dacht het wel... tegen den mid dag zou dat hun tweede ontbijt ge stoord hebben, en..... Zij had den tijd niet den zin te yol- rekken hare beurt was aangekomen. Schuddend, bevend en sidderend werd zij voor den rechterstoel, voor de voe ten van den Eeuwigen Almachtige ge slingerd, terwijl de H. Petrus zijn boek sloot en daarbij de ernstige woorden van den Zaligmaker herhaalde Indien gij geene boetveerdigheid doet, zult ge al len gelijkelijk vergaan (Naar Pierre l'Ermite.) EEN DER GELUKKIGEN W& S* -i— -*• i f-ik 5 De leeraar Richet, wiens werken met een Nobelprijs bekroond werden. (Zoo als men weet bedraagt de Nobelprijs dit jaar de bagatel van 197.000 fr.) Daar was een pastoor, en die balde geerne een knecht in dienst genomen maar 't moest er een zijn, die goed va. aannemen was. Goed van aannemen? zei op he ren dag een brave iongen uit die streek Dat. gaat, me E- hii gaat naar 'den pas toor. Ehwel jongen, wilt gij in mijn dienst komen Zijt gij nog al goed van aannemen Redelijk, mijnheer de pastior, zei de jongen. Gij moogt tegen mij geen mijn heer de pastoor meer zeggen gij moei mijnheer de Procuratus zeggen, vriend Dat zult ge wel onthouden, hé? En de pastoor bracht zijn knecht ver- Ier het huis in, om hem alles te wijzen. Ze stonden voor de stoof (vuurhaard) Hoe noemen ze dat in uwe streek r vroeg de pastoor. Een stoof. Neen, dat is een helscke grenade, hoort ge vriend De pastoor hief het scheel op en wees op liet vuur Hoe noemen ze dat? Vuur! zei de jongen. Mis, mijn beste! dat is gloria in excelsis. De hond lag voor de stoof te slapeu en de pastoor vroeg aan den jengen Welken naam draagt dit dier Dat is een hond Neen, ge vergist u, dat is mijn heer Van Hallegebas. Ze kwamen tot bij de kat. En hoe heet dat lief beestje vroeg de pastoor. Poes of kat* ge hebt maar te kie zen Dat is JuftTa van Snorregespin. vriend Wat verder stonden ze voor den zol dertrap Hoe noemen ze dat bij u Zoldertrap zou ik meenen Gij meent verkeerd, bij ons heeten ze dat een wenteltoren. Dat is veel be ter. Op den zolder stond een bed. De naam? vroeg de pastoor. Een bed, raasde de jongen. Nog eens mis, dat is mijn ki iko- datus. Onder het bed stonden een paai pan toffels. Dat zijn sletsen, bij ons. Neen, jongen, dat zijn mijn advo caten Ze kwamen aan' liet hoenderhok. Dat is een hoenderhok, dat weet ik genoeg. Neen, dat is een wemelgetremel. Zij kwamen eindelijk aan de hooi schelf'. En dat? vroeg de pastoor. De schelf, meende de jongen. Dat is overvloed, kameraad. De pastoor dacht in zijn eigen Hij weet nu al genoeg voor van daag, wij zullen nu gaan slapen en mor gen zien wat hij onthouden heeft. 's Anderendaags bij liet aanbreken van den dag stond de jongen op om het vuur aan te steken en koffie gereed te maken. Maar uit den haard viel opeens een heet kooltje op het lijf van den hond. Deze wierp het op de poes en wil de haar voor de moeite bedanken. Maai daar schoten de twee beestjes in vlam en allebei stoven naar buiten, recht naar den hooischelf. De jongen liep naar den zol Litrap en zette zijne handen aan zijnen mond en riep Menheer de Procuratus kom uit uwe krakedatus, doe uw advokaten aan en spring van den wenteltoren. Men heer Van Hallegebas en Juffra Van Snorregespin zijn kareklepak aan 't spe len voor de grenada, zij zijn gevlucht naar het wemelgetremel en van daar naar 't overvloed en daar staat de boel in gloria in excelsis. Die jongen is goed van aannemen zei de pastoor. Men leest in de Annalen van de Orde der Minderbroeders dat een kloosterling, die reeds lano* aan eene smartvolle ziekte leed, eindelijk zijn ge duld verloor en aan God de bevrijding zij lier smerten vroeg. Zijn gebed werd verhoord en op zeke ren nacht naderde hem een engel met het volgend voorstel Kies of wel gij kunt onmiddel lijk sterven en dan drie dagen in het va gevuur vertoeven of wel gij kunt nog een jaar hier op aarde lijden en dan on middellijk naar den hemel gaan. Ik verkies terstond te sterven, ant woordde de Broeder, en zoolang in het vagevuur te blijven, als God het wil. Een paar uren later stierf de klooster ling. Nauwelijks had liij een dag in het vagevuur gelegen, of dezelfde engel kwam hem weer bezoeken. Welnu, hoe denkt ge nu over uwen. keus? Ach, antwoordde de ziel, ik ben wel wat voorvarend, maar gij zijt wreed geweest. Gij spraakt mij van drie dagen en dat vuur foltert mij reeds eeuwen. Gij bedriegt u, hernam de gij zijt nog geen dag dood, uw li is nog niet begraven. God staat ter in Yijne goedheid toe wederom da de aarde terug te keeren, om dekte te doorstaan. O. liever tien jaar ziek, da 'ag in deze verschrikkelijke vlai was 't antwoord van den berotj enden kloosterling. hetzelfde oogenblik vere er ,dine ziel zich me tzijn lichaam tol verwondering der overige kloos .•en en de uit het vagevuur tei üeeide Broeder verdroeg met het ste geduld de pijnen welke hij te als ondragelijk beschouwd had. Eene blinde herbergierster moord me bh Het huis der misdaad. de Jozef Claesstraat, te S|ht bij Brussel, hield eene blinde de weduwe Levacq, 56 jaar oi Russisclien oorsprong, het he ei A Monico Zij had eene ra rd kere Elisa Yan den Houden een minnaar, Raymond Michi de uaaind, eene kamer in huur ha< Barastraat, te Anderlecht. Het koppel leefde in diepe ell samen besloten zij de blinde vi n bestelen Om bare kreten te beletten Michiels haar een handdoek mond, doch hij duwde hem in en de arme vrouw verstikte. Het koppel plunderde de wol vluchtte naar Frankrijk, in de ken van Rijsel, waar zij nog hadden. De policie was hen eclrd op het spoor, en 's anderendaaj gi werden zij aangehouden. Zij hebben bekentenissen gei ij zullen eerstdaags uitgeleverd wi di ot di i 1 Dat is mij nu eene vraag? toch zeker niet dat we sten zijn en ons met zulke prullen houden? Wij hebben iets ander richten, een veel noodzakelijke J ger en voordeeliger werk dan s noemen, te tellen, te zoeken ei schien niet te vinden. We weten en we nemen aan almachtig is en dat Hij niet a die almachtigheid toonde in ft pen of van niet te maken heme de en al wat er in is en dus oo telbare en voor 't meest om Ir sterren, maar ook dat Hij daal aan den gezichteinder alles schikt, bestuurt Een geleerde, Littrow schat het getal der voor ons sterren voor het noordelijk 2916, voor het zuiderlijke exemplaren, in 't geheel dus 5 ren en hij beroept zich daarbi gezag van Houzeau en Angela Het door Ambronn geschat 7796 komt zeer wel overeen oudere uitkomsten. Geheel anders echter worde tallen, als wij de optische we ter hulp roepen. Een tamelijk sterke verrekij ons een sterrenwereld 70.000 sterren zien. Met een nog sterkeren kui 250.000 tot 700.000 sterren on 50.000 millioen sterren kun geteld worden, dan ontbreekt der de mogelijkheid om bet gi J ren in cijfers te brengen. Littrow brengt bet nog tot e mum van 64,184,757 sterren. O almacht van den ScheppS volprezen, wat staan wij, kleii selen. verbaasd en door onrnac gen als we dat rijk der licht reld ingaan om eenige licht Gods vuur ontstoken te hesp er van te genieten maar noch alles in dat vak kunnen on zien en begrijpen. li

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1913 | | pagina 2