kristene vriendschap
ALLERLEI
erde mevrouw juist weder van hare
oor indeling, de tafel om het eetmaal te
112(1 ibruiken stond niet gereed, het vuur
r keukenstoof was uitgedoofd, men
rwachtte niemand in de eetzaal zij
:n nen net lijk twee vreemdelingen die
ilkander aan de deur van een tand-
\s per ongeluk tegenkomen.
Dan ging hij zijnen kost in een spijs-
lis koopen.
De toestand werd moeilijker... en
an' ieilijkeriedere oogslag werd eene
tdaging; men scherpte zijne woorden
Jp® durende de vijandige stilzwijgend-
d wanneer mpn m't+o tmffon
ken
lan
en wanneer men ze uitte, troffen
meest altijd 't gevoeligste van het
cr rt'
f 'Het onherstelbaar naderde meer en
be4
iptei
te g
ze
naa
ag
naa
nod
is vi
sn
wel
alti
Zekeren avond vond hij de sleutel op
buitendeur steken zijne wederhelft
s er van onder getrokken
Alhoewel hij de uitkomst zoo ver-
Ichtte, gevoelde hij nochtans de weer-
ink in zijn binnenste maar al te
irikkelijk.
Hij nam zijn intrek bij zijne ouders,
int hij kon zich geen gedacht vormen
3 maar mensch alleen te gaan aanzit-
i aan die al te groote eettafel.
Gtedurende zes maanden deed hij al
it in hem was om te kunnen vergeten
t hij eenen thuis bezat en dat hij
trouwd bleef.
Hij meende er bijkans in gelukt te
Doch dees laatste dagen, had men bij
m aangedrongen opdat hij eenige
ihterlijke voorzorgen zou genomen
bben en hij wilde daarom eens weer-
jren tot. in zijne verlatene woonst om
eenige papieren te halen.
De ongelukkige had nauwelijks de
ar ontsloten en geopend of gansch zijn
rieden, dat deugddoende verleden, al
De droomen, al zijn betrouwen en ge
il zijne hoop, gansch zijne arme lief-
schenen hem te verhaasten.
e De lijsten aan de muren opgehangen,
j i hoed met zijne keldere kleuren in
voorkamer vergeten en achtergela-
:unseel1 zounesc'lerm daar onachtzaam
•oir* een- stoel geworpen, juist alsof men
n binnen enkele oogenblikken zoude
hemen, eenige hoedspelden die in het
- )ene pluisfluweel der schouw gesto-
n waren, verdroogde en verslenste
leintuilen in potten en vazen die ze
is samen aankochten, het kruisbeeld
ren het bed dat hij nu door de spleet
openstaande deur ginder in de slaap-
mer bemerkte, gansch het zoo al met
is daar gestremd leven, dat alles
laati ende hij te zien bewegen en hem toe-
^peii Maar wat hapert er dan
leti&tis er v^n uwe Joanna geworden?.,
io-el ^aar w€e1'--- en zij
igeJ
mtm
ltjei
ïr d
et.
klig
irbn
hai
naa
n te
:cge
Het was hem onmogelijk geworden
g verder in 't verleden voort te gaan,
beschouwde, het eenzaam en onbe-
ond huis waar hem alles zoo vreemd
brkwam... waar de afwezigheid reeds
pral de eerste lijkwade der dingen
neergeworpen, ik wil zeggen het
idlaken van 't stof.
Alsdan onruimde de ongelukkige zij
woning, en hij liet er de deur met
)ot gedruisch van toevallen, gelijk
n de deur van een graf sluit.
)och, den trap afdalende, meende hij
ie tweede maal te sterven, en de tra-
i rolden over zijne reeds vermagerde
ngen.
(ISTaar Pierre l'Ermitc.)
i ui
vol
ïel
wareJU
Iet was in het jaar 1785 het kust-
'P Duingelegen tusschen Blan-
iberghe en Heyst, had een feestelijk
j izien, eene gulle vroolijkheid be-
jj aaide ieders gelaat; ouders en kinde-
jonge bootslie en oude visscliers,
was al opgeruimd en blijstemming.
eder was in zijn zondagspak uitge-
de feestkleederen, welke slechts
of viermaal 's jaarr uit de kleerkist
(jbet zonnelicht kwamen, tooiden dien
van het rusti-
i be
lezi
tje
ie n
[ne:
sta 1
•rak
ien
gaiiie
k' rj
b st
ter
q lo|)(
de
der
rioe
it
n
et
voo£<
j
en
uifl
mannen en vrouwi
!S, dorpje.
lusschen al die bontkleurige kleede-
11 schitterde het spierwitte overkleed
eenige jonge meisjes, en de hemels-
u uwe vest van enkele jonge knapen,
e tekend uit.
klle Duin....nenaars hadden met in-
l(j ngenheid in de dorpskerk de aan-
I sulijke plechtigheid der eerste Hei-
i Communie der aankomende jeugd
jewoond.
leer dan een oude zeebonk had êen
an uit het oog gewischt bij de hart-
ii rende aanspraak des grijzen herders,
wanneer deze aan de ouderlooze
ite-communicanten hunnen op zee
mgelukten vader, hunne jongge-
rvene moeder bijzonder op dezen dag
kunne vurige gebeden aanbevool.
E)è morgenddienst was geëindigd, de
rste-communicanten zedig en god-
ichtig traden twee en twee de kerk
ieder vergezeld door hunne ouders
naastbestaanden.
tan de kleederdracht der twee ma-
die elkander huiswaarts vergezel-
bemerkte men wellicht dat zij niet
e4 denzelfden maatschappelijken stand
o ioorden.
,lf)e eenvoud en de christene liefde had
nog het gebruik in voege gehou-
dat op dien heugelijken dag, een
ld uit de lagere volksklas met of bij
een rijk of gegoed burgerskind aan de
feeststafel zou plaats nemen.
De ouders der beide kinderen namen
zelf des morgends het ontbijt te zamen,
na het eindigen van den namiddagdienst
waren de min gegoede ouders nogmaals
de uitgenoodigden van hunne beterbe-
deelde dorpsgenooten.
Dien dag was de visschersdochter Li-
vina Dhondt, de maat der rijke pach
tersdochter Godeliva Clerckx.
Het onvergetelijke geluk dat die twee
kinderen te zamen denzelfdcn dag ge
smaakt hadden, de innemende bevallig
heid van Livina, de goedhartigheid van
Godeliva, hadden die twee meisjes voor
immer in nauwe en rechtzinnige vriend
schap vereenigd.
Godeliva's vader was sedert zes jaren
overleden, de moeder beminde des te
meer hare Godeliva, de eenige dochter,
het eenige kind, hetwelk den vader
overleefd had.
Meermalen op de week kwam Livina,
op de hoeve hij hare maat spelen, en
dewijl vrouw Clerckx wel wist dat er in
de stulp der arme visschersvrouw geen
overvloed of weelde was, keerde de klei
ne Livina nooit des avonds onbedeeld
huiswaarts.
Godeliva en hare moeder hadden de
fijngevoeligheid nooit door ïieure gift
aan Livina haren min gegoeden stand
te laten opmerken, zij verzochten haar
bet geschenk voor Livina's moeder me
de te nemen, dewijl deze zoo goed was
hare dochter als gezellin voor Godeliva
op de hoef te laten spelen.
Niet zelden ook kwam Godeliva hare
vriendin in hare nederige woning op
zoeken, en de kinderen speelden even
gul- en blijzinnig in en rond de hut des
visscliers.
Yan dag tot dag werden die meisjes
elkander meer en meer duurbaar en ver
knocht, zij beminden en achtten elkan
der met hartelijke vriendschap en ver
kleefdheid, alhoewel Livina al minder
en minder op de hoeve kwam spelen, de
wijl zij hare moeder in haar werk moest
helpen en niet zelden deze vervangen in
het huiswerk, terwijl zij op het strand
met garnaat vangen eenige stuivers
zocht te verdienen, want Livina's vader
had ook in den laatsten najaarsstorm
zijn graf in de golven gevonden.
Yoor beide meisjes was dan de Zon
dag een blijde aangename dag zij gin
gen dan te zamen, hartelijk en vertrou
welijk koutend, naar de dorpskerk, om
er de hoogmis bij te wonen.
Nog al dikwijls gingen de beide kin
deren de visscliers weduwe in hare wo
ning afhalen, om gelijk op de hoeve van
vrouw Clerckx te gaan eten en verder
den namiddag door te brengen.
Zoo leefden die twee huishoudens ge
durende eenige jaren gelukkig door el
kanders onderlinge vriendschap.
Doch op eenen Zondag in den herfst
had Godeliva hare vriendin niet op den
kerkweg ontmoet, noch Livina in het
Huis des Heeren op hare gewone plaats
gevonden.
Eene ernstige onrust beving Godeli-
va's gemoed; zij wist niet wat denken,
een bang voorgevoel kwelde hare ziel.
Zoohaast de parochiedienst ten ein
de was, spoedde zij zichde kerk uit, en
met haastigen tred, veeleer loopend dan
gaande, sloeg zij den weg in naar de
woning harer vriendin.
Toen zij aanklopte opende Livina,
met Fekretene oogen, de deur, en wee-
nende vloog Godeliva hare ongelukkige
wïendin om den hals. Zij had met eenen
oogslag gezien wat er gebeurd was zij
ontwaarde de moeder harer geliefde ge
zellin, schielijk overleden, levenloos op
het doodsbed uitgestrekt.
Spraakeloos, doch met de innigste
deelneming in den blik aanstaarde zij
hare Livina. knielde met haar bij het
ouderlijke lijk en bad, de hand harer
vriendin in de hare, zoo vurig en god
vruchtig voor de eeuwige rust der over
ledene.
Eenige dagen nadien zien wij de twee
meisjes onder hetzelve dak op de hoeve
van vrouw Clerckx verblijven zij wa
ren huisgenooten, en schenen de kinde
ren te zijn van eene zelfde moeder, twee
gezusters, even hartelijk zonder onder
scheid door hare moeder geliefd en be
mind.
Ongelukkiglijk, de vrouw Clerckx
genoot niet lang de vreugde de twee
meisjes hier op aarde onder hetzelfde
dak vereenigd te zien.
Het Fransche schrikbewind had onze
Vlaamsche streken bemeesterd, het had
Belgenland met smaad vertrapt, het va
derland met het bloed zijner inwoners
bemorst, uitgeplunderd en verkracht.
Die boeven hadden het zijnen gods
dienst ontnomen, zijne priesters als hon
den verjaagd, opgehangen, of met stee-
nen aan den hals, in de zee neergeploft.
Die onheilvolle mare en eene oude
kwaal ondermijnde op weinige dagen
't verzwakte gestel van vrouw Clerckx
zij had toch nog het geluk den Troost
der stervenden, de laatste HH. Sacra
menten uit de handen des dorpspas
toors te ontvangen.
Zij was de laatste die nog met de ge
bruikelijke kerkelijke plechtigheid op
de gewijde aarde van het kerkhof be
graven werd want dienzelfden dag,
des avonds, had de geestelijke ijlings
de vlucht moeten nemen om aan de
speurhonden der priestersmoorders te
ontsnappen.
De herder hield zich schuil, dan hier,
dan elders in eene afgelegene hut, en
meestal in het hooge duingras.
De visschers, die aan een zeker, bijna
onopmerkbaar teeken zijn oponthoud
kenden, legden des nachts met hunne
booten aan, en verzorgden hunnen zie
lenherder het noodige voedsel en klee
deren
Zij gaven hem ook bericht, van al wat
er in het dorp voorviel, en wanneer een
zieken parochiaan de HH. Sacramenten
verlangde te ontvangen, dan met doods
gevaar vergezelden drie of vier brave
visscliers den priester bij den sterven
den.
Sedert geruimen tijd reeds had geen
enkel der dorpelingen het H. Misoffer
bijgewoond.
Het Kerstmisfeest naderde, de heug
lijke geboortedag des Heilands, der
christene godsvrucht, zoo lief, zoo duur
baar.
Allen verlangden vurig dien grooten
dag te heiligen door het bijwonen der
H. Mis, allen begeerden met vurige
liefde hunne ziel te versterken met het
Yleesch en het Bloed van het Goddelijk
Kind Jezus, ten einde hen te verharden
in de uiterste gevaren, welke hen be
dreigden.
De oude heer stemde met ievervolle
blijdschap in hunne wenschen toe.
Maar waar zou hij veilig met zijne
trouwe dorpelingen het H. Misoffer
kunnen opdragen
De hoeve van Godeliva werd te wel
bespied en bewaakt, en lag daarbij te
veel in het opene veld. Eene visschers-
hut in de duinen verstoken scheen te
klein om de aanvragers plaats te ver-
leenen.
Ten einde raad sprak de stergebouw-
de jonge visschersmaat, Serafien Klein
jans.
Eerweerde Heer, mijne sloep is
groot, gij kent ze, gij hebt er in deze
droeve tijden dikwijls verdoken den
nacht op doorgebracht; zij kan wellicht
dertig man plaats geven wij steken in
zee, en daar, hoop ik, zullen wij onge
stoord, in tegenwoordigheid van den
menschgeworden God, op de wiegelen
de baren, onder het wijde hemelgewelf,
met eerbied en zielsverheffing kunnen
bidden.
De pastoor juichte dit gedacht toe
al de vertrouwde werden in 't geheim
verwittigd de plaats werd aangeduid,
waar, op Kerstavond, in eene kleine
kreek, dicht met zeeriet omzet, de sloep,
de gewezene Ave Maris stella, nu
de Zeestar rond elf ure in den nacht
zou klaar liggen.
Godeliva en Livina waren van de eer
sten onderricht, zij werden zelfs gelast
te zorgen voor het witte linnen, het
welk den autaar op de sloep moest be-
kleeden.
Hoe verlangend en rusteloos snakten
zij naar dit gelukkig uur.
Rond 10 ure verlieten beide gezellin
nen ongemerkt, de eene na de andere
de hoeve zij zouden elkander aan het
uiteinde van den rijweg afwachten.
Zij traden omzichtig en alle gerucht
vermijdend recht op de duinen aan op
tien minuten af stands lag de kreek.
Doch de nacht was donker, geen be
gane pad wees haar de richting aan tot
de sloep.
Godeliva in die akelige eenzaamheid,
te midden van den nacht, op eenen haar
onbekenden weg, tusschen de zonder
linge bochten der duinen, verschrikte en
vatte krampachtig de hand harer vrien
din.
Doch Livina stelde haar gerust.
Vrees niet, sprak zij haar aanmoe
digend toe, er is geen gevaar, ik ken
den iveg naar de kreek heel goed. Het
is daar dat ik dikwijls op mijn vaders
sloep gespeeld li eb. Het is daar dat ik
hem de laatste maal omhelsde toen hij
in zee stak en nimmer weerkeerde. Oh
mijne goede Godeliva, wat zullen wij
dezen nacht met innige godsvrucht en
kinderliefde voor onze afgestorvene
duurbare ouders bidden.
Zij bereikten zonder verder ongeval
de sloep Ave Maris stella Bijna al
de genoodigden waren reeds aan boord.
Eenige oogenblikken later klauterde
een tachtigjarige grijsaard insgelijks
de sloep op.
Alles klaar? vroeg zachtjes de
bootsman Serafien Kleinjans, die aan
het roer stond.
De mastkoord werd losgemaakt, een
zeil geheschen en de sloep stak in zee.
Op een paar mijlen van de kust, wer
den onder het voordek, nevens een klein
kruisbeeld twee waschlichten ontsto
ken, eene kleine tafel met hagelwit lin
nen bedekt diende tot altaar, en de
priester begon het H. Misoffer.
De aanwezigen, knielend, gebogen of
rechtstaande, ieder zich plaatsende zoo
als hij kon, baden ingetogen, volgden
aandachtig en godvruchtig al de cere
moniën des priesters aan het altaar.
Menige waren zoo aangedaan dat zij
hunne tranen van ontroering niet kon
den weerhouden en luidop weenden.
Hoe vurig klom hun verlangen toen
aan de H. Communie de grijze priester
zich aan het altaar omwendende het
zoenoffer ging uitreiken.
Hoe ingetogen en gelukkig naderde
ieder der opvarende tot de H. Tafel,
alle leed en lijden scheen hen vergeten.
Alles was tot hiertoe zonder stoornis
afgeloopen.
De priester had reeds na het Ita
missa est zijne parochianen met ont
roerde stem den zegen gegeven.
De bootsman wilde zijn vaartuig
landwaarts sturen toen hij in de verte
een rieüislag hoorde zijn krachtig ge
oefend oog peilde in het donker over
den zeespiegel, en het docht hem dat
een groote welbemande boot recht op
hen inroeide.
Onraad, riep hij zachtjes, de lich
ten uit I
Zijn vermoeden werd welhaast zeker
heid eene lichttoorts, op het aansnel
lende vaartuig ontstoken liet hem een
tiental wel gewapende republikeinen
ontwaren. Zij legden op de sloep aan.
De schrik, dë ontsteltenis op de Ave
Maris stella was groot. Ieder ver
drong zich en zocht zich te verbergen
zoo diep mogelijk achter de verschan
sing.
Livina duwde Godeliva tegen de wan
den der sloep en plaatste zich bescher
mend voor hare vriendin.
Op dit oogenblik knalden een tiental
geweerschoten door de lucht en de ko
gels vlogen gissend rond en boven de
sloep.
Niemand getroffen? riep Serafien
Kleinjans, en de behendige stuurman
wendde gezwind zijn boot af, stuurde
in eene andere richting en ontsnapte al-
zoo aan de vervolging der bandieten.
Er was iemand getroffen.
Livina had een kogel in de volle borst
gekregen; zij viel bezwijmend in de ar
men harer vriendin. Zij had nog de
zielkracht gehad geen gil te slaken, ten
einde hunne vervolgers niet op hun
spooi te lokken.
Met flauwe afgebrokene stem zegde
zij nog
Gode zij dankmijne vriendin,
mijne zuster, mijne goede Godeliva is
gered
Eenige oogenblikken later gaf zij
den geest, tevreden hare vriendin gered
te hebben, en versterkt te zijn geweest
met de goddelijke Teerspijs der ster
vende christenen.
De bootsman Serafien, op aanraden
des priesters, en om alle verder gevaar
te ontwijken had zijn vaartuig in volle
zee gestuurd eerst in den volgenden
nacht legde hij zijne sloep veilig aan in
dezelfde kreek waar zij afgezeild waren.
Het lijk van Livina werd op eene een
zame plaats in de zandduinen ter aarde
besteld
Dikwijls ging Godeliva, onopge
merkt, op het graf harer gezellin bid
den.
En toen later het schrikbewind der
goddelooze Sansculotten onder de ver
achting gevallen was, en betere tijden
waren ingebroken voor godsdienst en
vaderland, deed Godeliva de stoffelijke
overblijfsels harer zoo duurbare vrien
din op het gewijde kerkhof overbren
gen. Zij gaf haar innig verlangen te
kennen na haar overlijden te rusten ne
vens Livina.
VERKEERD BEGREPEN
Twee vrienden gingen laatst uit om
vinken te vangen.
Geen woord spreken, hoort ge, zei
Karei tegen Joris, anders verjaagt ge
ze.
Wees gerust, zei Joris.
Het duurde nog al lang eer de vin
ken te voorschijn kwamen. Daar zag
Joris er een paar naderen en riep met
luide stem
Les v'oila
De vogels vlogen weg.
Domkopzei Karei, waarom hebt
ge uw mond niet gehouden?
Och, zei Joris, wie had gedacht dat
ze Fransch verstonden.
x
RECHT EN ONRECHT
Een schoolopziener bezocht onlangs
eene dorpschool.
Zeg eens, Steven, vroe^ hij aan een
stevigen boerenknaap, weet gij wel het
onderscheid tusschen recht en onrecht?
Steven bleef stom.
De schoolopziener wilde het hem dui
delijk maken door een voorbeeld en zei
Als ik uw buurman een koek geef,
en gij neemt hem dien af, wat doet gij
dan
Stevep (zijn lippen lekkende). Dan
eet 'k 'm op, meneer
x
Zoontje. Zeg eens, papa, hebt gij
mama lang gekend voor dat gij haar
gehuwd hebt.
Vader. Neen, beste jongen, ik heb
haar eerst leeren kennen na ons huwe
lijk.
UITDAGING
In een koffiehuis is een hevige twist
ontstaan. Men beleedigt elkander. Er
volgt eene uitdaging.
Mijnheer, zegt de beleedigde par
tij, morgen zal ik u dooden om u te lee
ren hoe gij u in het leven te gedragen
hebt.
SLECHT WERK
Wat tegenwoordig de schoenmakers
slecht werk leveren, zuchtte een ver
kwister daar zijn me nu die schoenen
al kapot, voordat ik ze nog betaald heb
x
Meester. Waarom gaat de zon des
winters later op dan 's zomers?
Leerling. Omdat het later dag
wordt.
x
VERANDERING VAN LUCHT
Man, de dokter zegt dat ik veran
dering van lucht noodig heb
Wel, dat treftdaar lees ik iuist
in de gazet, dat we hagel en koude te
wachten zijn, gevolgd door zacht we
de Dus die verandering kunt gij hier
gc d waarnemen
x
GOEDE OPMERKING.
Dokter. Hoe stelt gij het dezen
morgend
Zieke. Ik lijd nog altijd veeltoch
moet het beter zijn, want mijne erfge
namen trekken een gezicht als lijkbid
ders
x
HIJ WAS MEESTER
Een man wordt door zijn wijf op
duchtige wijze afgerammeld, zoodat hij
op den duur onder het bed kroop om aan
de slagen te ontsnappen.
Zult gij daar haast uitkomen,
schobbejak, schelm, deugniet
Neen, vrouw, ik kom hier niet uit,
ik wil u bewijzen dat ik doe wat ik wil
in mijn huis.
x
EEN RAADSEL
Student. Beste neef, mag ik u eens
een cijferraadsel opgeven?
Oom. Wel zeker, jongen, met ge
noegen.
Student. Als gij duizend franken
in uwe kas hebt en ik verzoek u mij
daarvan 200 fr. te geven, hoeveel blijft
er dan nog in uwe kas
Oom. Duizend franken, beste neef.
x
MANNELIJKE WEERDICHEID
Hoor eens, vriend, om waarlijk ge
lukkig te zijn, moet men meester in huis
blijven, en toch de wenschen zijner
vrouw liefderijk te gemoet komen. Gij
kunt in dat opzicht aan mij een voor
beeld nemen ik doe wat mijne vrouw
wil, en mijne vrouw doet wat zij wil.
x
PERSOONSVERANDERING.
Vrouw. Ik wou wel eens een paar
uren in uwe plaats zijn, man
Man. Waarom
Vrouw. Dan zou ik aanstonds voor
mijne vrouw eenen nieuwen hoed koo
pen.
x
VERKOOP IN 'T GROOT
Ik kan het u niet minder geven,
zei een lakenkoopman aan zijnen ka-
lant, waarlijk nietIk kan u verzekeren
dat ik op den meter zelf tien centiemen
verlies alleen de massa geeft mij de
winst.
x
HET GEWETEN.
Een schoolmeester trachtte te ver-
03ef8 een dommen leerling te doen be
grijpen wat het geweten is. Ten
einde raad vroeg hij
Wat maakt u zoo bang, als gij
kwaad gedaan hebt?
De spanriem van vader, antwoord
de de knaap.
x
Hij- Houdt gij veel van muziek,
me juffer?
Zij- O ja, zeer veel
HijZingt ge veel
Zij. Zeer veel.
HijSpeelt ge ook piano
Zij. O, schier den ganschen dag.
HijZoo, dan zal ik me nog eens
rijpelijk bedenken, voordat ik uw vader
om uwe hand verzoek.
x
WINSTGEVENDE STIEL
Mevrouw. Wat, drie franken voor
het stemmen van die piano P En 't is nu
al gedaan
Pianostemmer. Ja, mevrouw, en
zij is met zorg-gestemd.
Mevrouw. En ge zijt er maar een
klein uur aan bezig geweestVoor zoo
veel geld kunt ge nog wel een beetje
langer blijven stemmen.
x
Rozendaal. Ik ken u nu al vijf-en-
twintig jaren, meneer Bloemenveld
maar er is iets raadselachtigs aan u, dat
ik maar niet kan oplossen.
Bloemenveld. Wat is dat dan?
meneer Rozendaal
Rozendaal. Beste meneer Bloemen
veld, wie draagt uwe schoone overhem
den voor dat gij ze aantrekt
x
SPAARZAAMHEID
Hoe kwaamt ge er toe, met uwe
keukenmeid te trouwen
Uit spaarzaamheid. Eerstens be
spaart die vrouw mij eene keukenmeid,
en wat nog meer zegt, de keuken
meid bespaart me eene vrouw
x
DAT VERANDERT DE ZAAK.
Is de dokter thuis P
Neen.
Dat spijt me ik wou mijne reke
ning komen betalen.
O dan, dan zal ik eens even zien
of mijn man thuis is.