Kon ingin bij
Jan Ligtharl
a
vixstk:
OPSTEL,
De H. Familie
lea
gai
liu
stfl
pr
ntrent het bezoek van H. M. de Ko-
U in aan cie scnool van Jan Ligthart
it de IN ederlandsclie Courant dat
bij het strengste incognito in acJit
l genomen, waardoor net hoofd der
oi aan oe Tuliingnstraat in de geie-
5 leid was aan 11. Al. den gang van
"N onderwijs te laten zien, zooals het
;elijk lederen dag van de week ge-
1111 a en ontvangen wordt. Dat-er
vei nd bezoek komt, ook van dames,
roe aan zijn de kinderen op deze schooi
vo leer gewend geraakt, dat het op het
e 3 rwijs geen storenden invloed meer
laJdent. INiemand herkende H. M. en
de onderwijzers bleven er onkun-
van en stonden tijdens het hooge
ek aan hun klas, niet het minst on-
n 11 den invloed er van.
>en nu de Koningin het onderwijs
in de hoogste klasse gevolgd had en
nemens was te vertrekken, vroeg
hart vergunning een enkel woord
de kinderen te mogen spreken. Ln
11 Q olgde ongeveer deze toespraak
Kinderen, ge weet dat Jan -Ligthart
ee ags bij de Koningin is geweest.
"s tuide, instemmende kreten van alle
y eren.)
Welnu, dan zal ik u eens vertellen
®sich dat toegedragen heelt. Ik kwam
oe*het Koninklijk faieis in het Noord-
aa e en daar werd ik al dadelijk op
gemak gezet door dien mijnheer
(Ligthart wees op den secretaris
H. Al.), die mij allervriendelijkst
ing en mij bij de Koningin bracht,
oen gaf de Koningin mij een üand
..Jt kreeg er ook een van prinses Ju-
a" i. Ziet, kinderen, dat deed bij mij
m beschroomdheid wijken. De Komn-
aoJ(vas toen zoo vriendelijk met mij een
rek te voeren en toen het was afge-
en, gaf de Koningin mij weer een
I. Ik kon toen niet nalaten tot de
ingin te zeggen Majesteit, nu
=a5Bt gij mij in mijne school ook eens
°eD bezoek brengen!
En wat deed de Koningin Ziet,
staat zij, kinderen
r >en de ontroering wat bedaard was
e kinderen stonden letterlijk paf
erzockt Ligthart zijne kinderen een
voor Koningin en Prinses te zingen.
es i daar begon het uit volle borst, on-
eiding van den onderwijzer.
^o was het bezoek van de Koningin
Jan Ligthart's school.
•ot
i- e
Hij gaf zijn leven voor zijn weldoeners.
Meer liefde kon hij niet beioonen.
I.
-ur >en Yink in het lachende en bloeien-
orp a Eontaine-JNotre-Dame kwam
hij drie jaren oud zijn. Van waar
wam wist niemand te zeggen. Men
oslkem op het kerküoi gevonden onder
groene gebladerte van een linde-
te midden van geurige steenkia-
eu kluizemunt, met liet hoofdje, bij
es< b van op een oorkussen, op een grai-
el L
nÉ et gezang van den bastaard-nachte-
wekte ons slapertje, en zacütkens
laclite hij.
n lar verscnenen drie personen in het
portaal van de oude kerk, twee oud
grootvader en grootmoeder, beiden
kleinzoontje aan de hand houdende,
eden was het de geboortedag van
g itvader, en nooit vergat men op de-
dag God te danken voor het nieuwe
dat Hij weder vergund had te mo-
beleven, te danken, dat Hij hem
•el gezond en zoo krachtig had gelaten,
tdden voor hun kleinzoontje, dat lie-
zoo zwak was.
e.)io liepen zij met hun drieën voort
at eensklaps de kleine uitriep
Grootmoeder, kijk daar eens!
aar lag de kleine verlatene. Arme
ae zeide de oude dame bewogen,
J0 eens hier, man.
over het kindje heenbuigend kuste
et zachtkens om het niet te ver-
ikken.
Van waar komt ge liefje, waar is
moeder
b groote, donkere oogen verwonderd
4 ïÖ'end, stiet het kleintje eenige on-
I taanbare klanken uit, en trok een
lend lipje, doch, gerust gesteld dooi
,chte stem der grootmoeder glim-
te hij eerst, en kraaide zelfs eenige
nblikken van plezier.
Wij kunnen hem zoo niet laten
n, zeide grootvader. Wij zullen bij
iheer Pastoor om raad vragen en ons
[olgens tot den Burgemeester wen-
Zouden wij hem niet mede haar
I nemen, meende grootje.
Ja, grootvader, laten wij hem me-
anen, zeide Henri, de kleinzoon.
Ja, dat kunnen wij wel doen, ant-
pdde de oude heer, maar hij is onge
peld verdwaald, en zijne ouders zul-
hem zoeken.
Ik hoop van neen, zeide Henri als
|echt kind, als hij meegaat kan hij
met mij spelen, de helft van mijn
Pgoed zal voor hem zijn.
kleine keek Henri aan, en als voel-
Jiij instinktmatig, dat hij in hem een
ihermer had gevonden, legde hij zijn
lig handje in dat van zijn jeugdigen
Vbroeder.
Nu gingen zij naar den pastoor, en
nadat men hem en den burgemeester
gesproken had, werd besloten dat groot
vader den kleinen bij zich zou houden,
totdat er naar hem zoude gevraagd wor
den.
Maar de vader noch de moeder van
het kind kwamen opdagen, en tot groote
vreugde van Henri werd het nieuwe
broertje voor goed in de gemeenschap
pelijke woning opgenomen. Hij had
niet beter kunnen terecht komen, want
de lieden, waar hij bijgekomen was, wa
ren eenvoudig en braaf. Zij waren ruim
schoots met aardsche goederen geze
gend, en hun eigene uitspanning be
stond in weldoen.
Een ding was er echter, waar zij tot
heden treurig over gestemd waren. Hen
ri, wiens beide ouders waren gestorven,
was zwak en ziekelijk.
Maar, de arme verlatene had weldra de
gezondheid voor Henri medegebracht,
want nu zulk een vroolijke makker met
hem speelde, verloor hij hoe langer hoe
meer de ziekelijke neerslachtigheid, zoo
geheel eigen aan kinderen, die gedoemd
zijn altijd met oude menschen om te
gaan.
De verbetering van den gezondheids
toestand van hun lieveling zagen de
grootouders met vreugde aan, en zij ze
genden het uur, in hetwelk zij besloten
hadden, den vondeling bij zich te ne
men.
Hij is vroolijk als een vinkDeze
woorden herhaalden zij zoo dikwerf, dat
liet daaraan te danken was, dat hij den
bijnaam van Yink verwierf.
De kinderen groeiden op. Henri bleef
ernstig, Yink daarentegen bleef een
zieltje zonder zorgen. Zij deden op den
zelfden dag hunne eerste H. Communie
en naast elkander, schreden zij naar het
H. Tabernakel.
De kinderjaren gingen langzaam
voorbij, zij werden mannen.
II.
Men schreef 1870.
Europa beleefde dien vreeselijken
strijd tusschen twee van haar groote rij
ken.
Erankrijk en Duitschland hadden elk-
ander.den oorlog aangedaan.
Dien schrikkelijken strijd, waarin
van beide natiën zooveel bloed het slag
veld bevochtigde, zooveel edele zonen
uit allen rang, uit allen stand voor al
tijd werden weggerukt aan de omhel
zingen van liefdevolle betrekkingen.
De oorlog was uitgebroken, en aller-
wege werden de soldaten opgeroepen,
om het vaderland te dienen. Vink drong
bij zijne pleegouders zoo lang aan, tot
hij vergunning kreeg om zich bij den
plaatselijken adjudant aan te melden.
Hij nam dienst bij een der linie-regi-
meuten. Henri wilde zijn voorbeeld vol
gen, doch gehoor gevende aan de smee-
kiugen zijner grootouders, bleef hij
achter.
Het was op den avond na den slag bij
St-Quentin. De Eransche troepen moes-
leu zich naar Kamerijk terugtrekken.
Na het geraas en de moordpartij van
den dag, volgde de kalmte en rust van
den avond.
Vink was afgedaald van zijne compa-
guie en, vreezende in de handen van de
Pruisen te vallen, wachtte hij den dag-
al'.
Daar hoorde hij zijn naam roepen.
Henri, riep hij verwonderd, toen
hij zijn pleegbroeder herkende in een
vujsehutter die twee passen van hem af
in het gras lag, badende in zijn bloed.
Henri, riep hij nogmaals, zijt gij
gewond?
O, een schot in mijne lenden doet
mij vreeselijk lijden.
Hoe komt gij hier, weten de oudjes
Jat gij weg zijt?
Neen, zij zullen wanhopig zijn.
Toen ik wegliep was het nacht, zij slie
pen, en van verre hoorde ik het kanon
gebulder. Ginder streden anderen, en ik
lag in vadsige rust. Ik kleedde mij aan,
kuste de oudjes zachtkens, om hen niet
te wekken, vaarwel, vroeg hun om ver-
gilfenis voor mijne eerste ongehoor
zaamheid, en dan sloop ik het huis uit,
om mij bij eene bende vrijschutters aan
te sluiten. Zij zouden nimmer gewild
hebben, dat ik vertrok.... en nu, ik zal
ze uimmer terugzien, ik ben te zwak
kau niet meer loopen, en als de Brui
sen komen, schieten ze mij als een hond
neer.
U dood schieten, maar kerel, ik
ben er toch nog
In de verte vernam men de regelma
tige stap van een patrouille, welke het
slagveld doorkruiste.
Nu moeten wij snel hier vandaan.
Ge kunt niet loopen. Welnu, ik neem u
op mijn rug. Wees onbevreesd, mijne
schouders zijn sterk genoeg.
Vink torschte den zwaren last voort
en liep uit alle macht. Ginder was een
dorpje daar zouden zij in veiligheid
zijn. Nog een bosch door en de beide
vluchtelingen waren op de plaats van
bestemming aangekomen. Zij waanden
zich veilig, maar hadden, helaas! niet
gerekend op spionnen, die dra in het
vijandelijk kamp boodschapten, dat een
vrijschutter in het dorp was aangeko
men.
Aan een der woningen werd halt ge
houden en aangeklopt. De bewoner deed
open en onderscheidde bij het licht der
maan de uniformen.
Het zijn Franschen, riep hij zijne
vrouw toe, ik zie het aan de uniformen.
Laat hen niet binnen, riep eene
vrouwenstem terug, wanneer de uhlanen
terugkomen, worden wij doodgescho
ten.
Luister, antwoordde Yink, mijn
kameraad is gewond, doet de deur in
Godsnaam open, wij verlangen slechts
een plaatsje in uw schuur en een hand
vol stroo.
Eerst twijfelde de man nog, maar wel
dra deed hij de deur open. Henri werd
nu weder opgenomen en in een kelder
tje achter de schuur nedergelegd. Vink
deed zijn kapotjas uit, spreidde die over
zijn makker heen, en terwijl deze zacht
insluimerde waakte hij over zijn vriend.
Droomende dacht hij over zijne jeugd,
naonbekend verledende liefde
rijke verzorging welke hij steeds onder
vonden had in dat lieve aardige dorpje...
aan zijn pleegouders.... aan allen, die
hij liefhad, en die hem liefhadden.
Maar, wat is dat, hij springt op, een
geschreeuw wekt hem uit zijn gepeins.
De deur van het keldertje gaat open, en
bij het lantaarnlicht herkent hij de
vrouw van den pachter. Zij is bleek en
met verwrongen trekken kreet zij op
jammerlijken toon
Ik heb het wel gezegd.... de Prui
seneen twintigtal zoeken u
Wat te doenjammert Vink.
Lever hem uit, die zij zoeken, mijn
arme man, mijne arme kinderen. Zij
hebben hem gevangen, en hij zegt van
niets te weten. Lever uw vriend uit, hij
is toch meer dood dan levend.
Mijn vriend uitleveren. Mensch, ge
zijt gek, ge weet niet wat ge wilt.
Maar mijn man dan, hij staat al
tegen den muur.... Zij zullen hem zoo
neerschieten... Mijnheer, denk aan mij
ne kinderen
't Is goed moeder, ga gerust, geen
hoofdhaar van uw man zal gekrenkt
worden. Ik zal u wel redden.
Yink ontkleedde zich langzaam en
deed daarna de met bloed bedekte uni
form van zijn vriend aan. Hij ging naar
hem toe, drukte een lange kus op het
voorhoofd van den schier bewustelooze,
en een kort gebed ten Hemel opzenden
de, deed hij de deur der schuur open.
De vrijschutter, werd er geroepen,
en een oogenblik later was Vink reeds
gekneveld en stond tegen den muur van
de schuur, bijna Qp dezelfde plaats,
waar aan de andere zijde zijn stervende
makker lag.
De Pruisen maakten korte metten,
doch glimlachend zag hij hunne werk
zaamheden aan.
Eene afdeeling treed aan, heft de ge
weren op
Vink heft zijn oud liedje aan
Klein vogelijn op groenen tak,
Wat zingt ge een lustig....
Vuur! klinkt het kommando, en
Yink valt dood neder, zijn leven gevend
voor hem, die eens het zijne redde.
Opstel of brief, in goed Vlaamsch en
duidelijken zin, waarvan al de woorden
met de letter d beginnen.
DE DONDERBUI
De dageraad doorgaans dichterlijk,
ditmaal duister dringt door den donke
ren dampkring. De doorluchtige dag
vorstin, die de duizenden diamanten
dauwdroppeltjes doorspiegelt, ducht de
dreigende donderwolken die drukkend
dalen. De dwarrelwind drijft driftig de
duinzanden dwars dooreen, doorsnijdt
doorkruist, doorwoedt deerlijk de dichte
dennebosschen doet de dakpannen da
veren; de doffe donder dreunt doorgrie
vend; dikke druppels doen de dorstige
daken druipen de dieren doorloopen
droevig de dreven des dorps de dorpe
lingen doen de deuren dicht doodsch
drukt de duisternis des dags door de
donderbui daargesteld. Daarna dreven
de donderslagen door, de dorpsbewoners
dankten dan de Drievuldigheid.
Al is een huisje noch zoo klein,
Met handen rap en herten rein,
Met bede en werk en deugd,
Is daar toch ruime plaats voor heil en vreugd.
1. De Hemel gunt belooning
Aan arbeid en gebed
O I volgde elk werkmanswoning
Het Huis van Nazareth
Geen weelde woonde er binnen,
Maar zorg en werkzaamheid,
Die 't daaglijksch brood mocht winnen
En God er dank om zeid'.
2. Sint Jozefs handen maakten
Het nederig gewin
Maria's oogen waakten
Op 't kleine huisgezin
En beider bede keerde
Zich naar het hemelkind,
Dat bei,zijne ouders eerde,
Van beide om 't zeerst bemind.
3. Wel kwamen daar ook stonden
Door angst en leed gestoord,
Maar die vertroosting vonden
In Jezus' liefde en woord
O werkman 1 zijn er dagen
Van smart en tegenspoed,
Richt zonder morrend klagen
Uw hert naar Jezus zoet.
H. C.
EEN RECEPT
Dokter C... vindt het niet lustig om
's nachts lastig gevallen te worden. Toch
gebeurde hem dit op zekeren avond,
toen hij pas in bed lag.
Wat is er? riep hij ontevreden.
Gauw, dokter! gauw... Mijn zoon
heeft een muis ingeslikt
Wel, wat hamer! Laat hem dan
ook eene kat inslikken, en laat mij met
rustsnauwde de dokter en draaide
zich in bed om.
EEN VREEMD PENSEEL
Op eene schildersschool, waar het roo-
ken, verboden was, zag de professor een
der leerlingen met een pijp tabak in de
hand.
Wat is dat voor een vreemd pen
seel vroeg hij waartoe dient dat
De leerling antwoordde
Daar maak ik wolken meé.
MISSCHIEN
Dat eeuwig rooken zal uwe gezind
heid benadeelen.
Kom, kom! Ik heb een oom, die
den geheele'n dag rookt, en hij is reeds
tachtig jaar oud.
Dat is mogelijk, maar indien hij
in zijn leven zooveel niet gerookt had,
zou hij nu misschien reeds negentig jaar
oud zijn.
EEN VAN DEN OUDEN STEMPEL
Een ruim negentigjarige boer uit een
dorp wordt op een feest in de stad uit-
genoodigd en besluit er te voet naartoe
te gaan; zijn zoon, eer* zeventigjarige,
vergezelt hem.
Onderweg wordt de zoon vermoeid en
wil een weinig uitrusten.
Ja, ja, zegt vader, zoo gaat het, als
men kwajongens meeneemt.
DE OUDE EN DE NIEUWE
WINKELDOCHTER
Eene pas aangekomen winkeldochter
luisterde goed, op het aanraden van ma
dame, naar hetgeen de oude winkeldoch
ter Beth zegde.
Deze laatste was bezig met zijde aan
ccne rijke dame te verkoopen. Wanneer
de dame den prijs hoorde, zegde zij
Maar juffrouw, de zijde is toch zoo
duur, hoe komt dat?
Ja, madame, antwoordde Beth, dat
komt omdat de zijdewormen verleden
jaar mislukt zijn.
Eenigen tijd later vraagt er bij de
nieuwe winkeldochter eene vrouw om
lint. Wanneer zij den prijs hoorde zegde
zij dat het lint zoo duur was.
Ja, madame, zegde de nieuwe win
keldochter, dat moet u niet verwonde
ren de lintwormen zijn verleden jaar
mislukt en daarom is het lint zoo duur.
ZEKER TEEKEN
Mijn vrijer begint ernstig aan het
huwelijk te deuken.
Hoe weet gij dat?
Eiken keer dat wij vroeger voorbij
het stadhuis gingen, begon hij te la
chen. Nu begint hij te zuchten.
MIS
O, buurvrouw, hebt ge het al ge
hoord? De oude Bromberg gaat in het
café, drinkt dadelijk achter elkaar ver
scheidene» borrels, en bij 't zesde glas
krijgt hij een beroerte en is morsdood.
Verschrikkelijk Ge moet dat da
delijk aan mijn man vertellen. Die
drinkt ook graag een borreltje; maar ge
moet hem zeggen, dat het al bij het
tweede glas gebeurde.
(Zij roept haar man, die uit den win
kel komt).
Wel, wat is er? Dag, buurvrouw.
Wat nieuws?
O, hebt gij het nog niet gehoord
van den ouden Bromberg Gister was
hij nog frisch en gezond. Van morgen
gaat hij naar het café, drinkt zes bitter
tjes, en bij het tweede krijgt hij al een
beroerte en is dadelijk dood.
IN DE SCHOOL
De schoolmeester was de kleusters
weer eens aan 't ontbolsteren. Hij had
het ditmaal over 't ontdekken van Ame
rika door Colombus, en sprak breedvoe
rig over dit gewichtige feit in de wereld
geschiedenis.
Na een uur lang gesproken te hebben,
vroeg hij aan een der leerlingen
Janneke Brinkpijn, herhaal me
eens wat ik gezegd heb. Vertel me eens
wat Colombus is geweest
De jongen was omtrent ingesluimerd,
en zei, slaperig
Colombus.... 'k Heb daar wel eens
wat van gehoord... maar 'k weet het
toch niet juist.... ik geloof dat het een
vogel is, want ik heb dikwijls hooren
spreken van het ei van Colombus....
x
EEN SLIMMERIK
Zijt gij altijd nog niet getrouwd,
mijnheer Van Droogeubroeck
Neen.... Ik trouw alleen met eene
vrouw die een millioen bezit. Ik wil mij
ne vrouw het leven zoo aangenaam ma
ken, als ik het zelf zou willen hebben.
x -
H U WELIJKSPLEZI ER
Hij. Maak, om de liefde Gods toch
niet altijd ruzie bij het eten.
Zij. En wanneer moet ik het dan
doen In den dag zijt ge op uw kantoor
en 's avonds zit ge in de herberg. Het
middagmaal is de eenige tijd dat we
huiselijk plezier kunnen hebben.
x
DURE ZWANEN
Een reiziger, die in een hotel te Rich
mond logeerde, had de loffelijke ge
woonte zijne hotelrekening nauwkeurig
ua te gaan alvorens die te betalen. Hij
vond, onder andere, daarop den post
zwanen 1 guinjé (fr. 25.U0) vermeld.
Wat beteekent den post zwanen op
de rekening? vroeg de reiziger aan den
baas, ik heb toch geen zwanen geëten.
Geëten is wel niet waar, maar gij
hebt u in hun aanblik verlustigd. Wij
houden er tot genoegen onzer waarde
gasten eenige zwanen in den vijver van
ons park op na, waarop gij in uwe ka
mer het gezicht hebt. Dat uitzicht nu
berekenen wij, doch wij stellen 't slechts
op een guinjé.
x
BELEEFDHEID
In een koffiehuis kregen twee burgers
twist. De een schreef, uit wraak, des
avonds op de deur van den anderen
a gemeene kerelDe andere begaf zich
onverwijld naar het huis van zijnen ver
gramden buurman.
De meid zegde echter dat haren mees
ter niet te buis was, en bood hem papier
nan, in geval nij eene sclinitelijke bood-
scuup wilde acnteriaten.
liij antwoordde
a un rs met noodig, zeg slechts aan
uw beer uat ik zijn naam op mijne deur
zag staan, en uat ik net tot pneüt oor-
ueeide nem een tegenbezoek te brengen.
GETUIGSCHRIFT
Clement marot gat een bediende het
voigenue geluigscnriit:
N. Ndie één jaar bij mij heeft
gediend, is een deugniet, een vloeker,
een zweerder, een speler, een bedrieger,
een dronkaard, een dief, maar voor het
overige de beste kerel van de wereld.
EEN AARDIGE RAAD
De woorden in vetjes zijn namen van
steden en dorpen in iielgië.
Uw begin, o mensch, is Aartrijke,
uwe loopoaan KoririjK, en uw einde zal
Assciie zijn.
liouw uw geluk niet op Zande, maar
op Sieene, want als Neerwinden of
Overwinnen woeden, zal uw nuysse in
storten.
Vlucht Ledegem, zelfs in Weelde; be
min Wercken, ten einde altijd met Mun-
te naar Winckel en Marcke te Komen.
Houd met van Kollegem in Bierbeek
of Wijnegem, zoo zult gij niet Zeeveren,
u niet Hees roepen, en wat Meer is, ook
niet tot Sottegem geraken, want dan
Welkenraad u gegeven?
Drink Pinie om u te lesschen in Sant
bergen.
VV ïi niet Deinze voor Bergen of Brug
ge, Boom beek of Putte. Ga immer
Vcordt, gij ontmoet ook wel eens Suten-
daai, bloemendaal, Hove, Peer en Ap-
pels.
Bas op nochtans voor Evere, Wolver-
them, Vossem, üttergem, Beernem en
Leeuwergem.
Van iviuysen en Moll hebt ge mis
schien geenen Scnriek, maar zoudt gij
niet Be veren, als zulke Woesten met u
in Strijtnem wilden gaan enVichte?
Daarom volg eenen Cits, St-Jan, St-
Joris, St-Nikiaas, SMruiden en veel
andere met schoone Namen, staan tot
uwen dienst allen willen u Ter-Hulpe
snellen'.
Wacht u van Nieuwkerke, 't zij Mid-
delkerke, Oostkerke, Westkerke, Zuid-
.terke ot Kaaskerke, Koolkerke, Stuy-
vekenskerke, want Waregem ligt daar
nieter is maar één Kerkxken, wat an
deren er ook van M eenen en 't is niet
Vremde voor u, 't is de Roomsche Moer-
kerke.
Tracht in Leefdael te blijven met
Leuth in Herten, en zonder Cuerne, al
dus komt Erve in Auderghem.
En als eens dan, o mensch, uw li
chaam Uitkerke naar Kerkhove zal ge
dragen worden, om er onder Zerkegem
te' rusten, zal uwe ziel naar Emelghem
vertrekken om er Haren Heer eeuwig te
Loven.