De werkstaking der kooldragers te Londen De Vergiffenis van den Monnik Het Sacrament van mirakel /lui blik «in1 >ij afwissel lig w elacluigeii ilie er naast stond. over. Het- prachtig doek »p den raadse jrec 11 hem op liet eerste gezicht getroffen luid. en hein een kreet van verbazing had ontrukt, was de vreemde gelijkenis tusseheii de donkere inadoua en het Mouwengelaat, dat hij onmogelijk uit zijn geheugen kon wissehen. Kene plotselinge onverwachte proef kon de eer en het leven van een mensch in zijn hand stellen. Mi j besteeg de laatste treden, die hem nog mui de schildeiij scheidde, en ter wijl hij nog blikken vol haat en toorn om zich heen sloeg, zegde hij tot de me nigte. die zich vei drong om van nabij het stuk te zien. dat den grootsten bij val van den dag genoot Zonder twijfel, vraagt gij naar den naam miii den nieestei. die deze schilde- i ij en aardigd heel I da. ja! liep men van alle kanten. (iij zult het aanstonds weten, zeg de Lello Lelli met een veel beteekeneii- den lach. Sta mij toe. evenals ('alderon en Lopez de Vega te handelen, wanneer zij een diama schrijven. Zij bestudeeren hun effekt, ten einde u door eene plot- ntknoojiing te treffen, en juist i hebt gii. bij de voorstelling van auto van onzen onnavolgbare» hrijver. een kreet van geestdrift ge uit. toen de wanhopige Julia, door de ponjaard lianrs vaders bedreigd, het be- Zeker. Maar spreek toch spreek Den naam van den schilder! Muizende kreten verdrongen zich op de lippen der toeschouwers, terw ijl Lello ze aldus door nieuwsgierigheid en on geduld aan zich geboeid hield, green Mi guel den grijzen hoeteling bij zijn wij den mantel. Kom mee* zegde hij. kom meé Neen. antwoordde Alonzo. ik blijf. Een voorgevoel zegt mij dat gij gevaar loopt. Ik heb'er zooveel g< woordde Alonzo. Ik smeek er u om -Lello denkt u. Ik w il zien. ik w il hooren woordde de schilder. Lello Lelli h inam. terwijl hij zich Iiei u acl gezegd, zegde weer tot de menigte wendde deze on t reinigen toon het w as onvoor- (üj vindt deze madona zeer schoon, ichtig, zeer onvoorzichtig. Gij liadt on- niet waar!' Inderdaad, zij is schoon en I Jer gien enkel voorwendsel moeien uit- onberispelijk De uitdrukking van het 1 gelaat, de bevalligheid, alles is schoon en op eene bewonderenswaardige wijze geschilderd en weergegeven. Gij ziet er slechts eene aller huldewaardige maagd in ik voor mij. vind er eene vreemde en noodlottige gelijkenis inWel v i- re van mij eerbied in te boezemen, ver oorzaakt zij mij een geheimen schrik.... In plaats van mij «Ie trekken van de Moeder «les Zaligmakers voor oogeu te stellen, herinnert zij mij die van een »rd ant- te kunnen zijn. dat Lello Lelli hun spoor verloren had. Maar de Italiaan was er <le man niet naar. om zijne prooi los te laten. Hij had Miguel van verre kunnen volgen het kleed van zijn makker stelde hein in staat, het te herkennen, en het viel Lel lo gemakkelijk op korten afstand achter hen te blijven, totdat een stroom van gr'jzc. witte en zwarte boetelingen, die ;»p een klein plein uitkwam, zijne onder zoekingen onderbrak. Lello bevond zich thans op"een hon derdtal stappen afstand van liet huis van woede kookte in zij- Een oogenblik luid bij zich van zijne wiaak verzekerd geacht, en thans was •,ij hem ontglipt. Het denkbeeld zicli bij Sanguineto aan te melden, en dezen aan te brengen lat Alonzo ("alio te'Madrid'was, kwam in den geest van den booswicht op. Maar wat kon hij bevestigen!' Niets! Een vat) de doeken, die on de trappen l«i hoofdkerk tentoongesteld waren, deed onwillekeurig aan Mercedes den ken, maar dit kon immers eene uitwer king vaii het toeval zijn. Een man, die door een boetkleed aan aller oogen ont dokken was. scheen veel belang te stel len in liet oordeel, dat. de menigte over het weik uitbracht. n in dat werk meende Lello Lelli den stijl, de man.er van schilderen van Alonzo f'ano op te maken; maar «lie veronderstellingen .ouden iu weegschaal «Ier gerechtig heid, welke de regi«lor zou uitoefenen, il zeer weinig wegen. De regidor kon toch niet handelen zonder een hevel, en Gasparilo «lel 11 oca zou dit bevel met reven dan om grondige redens. En waar .ou hij dan den geheiiiizinnigen boete- ing nog terugvinden!' De eerste zaak is Miguël terug te vinden, (lacht Lello, en dan zullen wij verder zien. Miguël moet iu de wijken Ier kunstenaars wonen, en als ik nu lie den avond naar die plaatsen ga. waar zij gewoonlijk samenkomen, ben ik zeker licm te ontdekken. Terwijl hij aldus nadacht, liet Lello Lelli de oogen werktuigelijk voor zich .leen watenweldra vestigde hij ze op iet huis van den regidor en een ge smoorde uitroep ontsnapte hem. Hij is hetliep hij uit-; daar ben ik -.«'kei van. Vervolgens zijn breedgeraiiden hoed >ver de oogen trekkende, verliet deze wijk met evenveel haast, als waarmede iiij ze doorloopeu had. Eindelijk ging hij in plaats van Lij Gaspardo del Hoca, bij den rechter Ro- salès aankloppen. Terzelfde)tijd heerschte er eene groo- lc ontsteltenis in liet huis van den reg'i- In de eer&te helft der 14" eeuw woon- le buiten het toenmalige Amsterdam, omstreeks ter plaats waar men thans de Ivalverstvaal vindt, een welgesteld man, Ysbrandt Domideis geheetcn. Deze man bereikte een boogen leeftijd en werd in het begin van 1845 ernstig ziek zijne .iekte werd weldra' van dien aard. dat .ijlie huisgendpten besloten hem op Dinsdag voor Hilm-Zondag, 15 Maart. Ie HII. Sakranijnteu te laten toedienen. \u was daar tei plaatse geen kerk aan wezig. en men begaf zich dus naar de laiochiekerk Amsterdam om een pries- «1 te ontbiedeii Deze kwam en diende log denzclfden jdag. 's namiddags teil den z.ekj de laatste HH. ISakra- ii we tegen woor kond maken en Hij is behendig, verstandig en heeft al les voor u over: hij zou liet middel wel gevonden hebben, om Lello in een strik Ie lokken en hem zijne misdaad te doen bekennen. Zie nu eens. hoe de toestand Uw doodsvijand vermoedt oordigheid, iiij zal ze he keer uw onherstel- want de jus tice zal met u eene dubbele rekening willen vereffenen, die van «Ie misdaad, waarvan gii zijt beschuldigd, en die van Een slachtoffer!riepen verschei- uwe vlucht daarna, dene stemmen. Ja, ik beken het, ik heb ongelijk Ja! en dat slachtoffer hebt gij al- opluid, zegde Alonzo Cano, ik vraag u len gekend Zij stierf verraderlijk ver- ,m vergeving. Raf'aël, dat ik u door moord... Hare trekken, die gij hier door mijne schuld aan bezorgdheid bloot ge lief geheugen en de wroeging op liet l stold heb, die ik u had moeten besparen, doel. in het leven geroepen ziet. herin- j Maar zoo gij wist wat het zegt vooreen neren u «len naam van hem, die haar armen banneling als ik. zich temidden vermoord heeft... De vrouw heette Mor- der menschen Ie gevoelen, de geestdnf- cedesen «le'schilder noemt zich Alon-tige menigte te zien, die op «1e uitstor- zot'ano! ting haar geloofs de opgewondenheid Een kreet van verrassing steeg uit al- j van de bewondering «lei kunst doet vol ler horst. gen!... Terwijl, ik de menschen mijn Op hetzelfde oogenblik, liet Ia41o werk hoorde prijzen, vergat ik dat ik Lelli de hand zwaar op den si-houder des verbannen en veroordeelt! ben, dat boetelings vallen. zweerd der wel mij bedreigt en dat, Alonzo Cano waande zich verloren. |,et mij niet gelukt-den waren schuldige Weg met «lie kap! zegde Lello, j.,an te wijzen, «lit zweerd mij noodzake- eene beweging makende om ze hem af lijk moet treffen. Ik dacht slechts aan te rukken. ééne Op dat oogenblik sprong Miguël met Uj,,,- w midden der 'I op Lello aan. I stigch «lat ik gelukkig en vat in «le nah v geplaatst, omdat de aakte. Au Lij bediend lienstbode nauwkeurig en lang na zonsondei- -h i juli j k omstreeks zes ic. gt larvoor zij vreesde: de :cke h x ii hij liet vat had ge- dienstbode den inhoud n den haard, die Hij «Ion zieko te zijn. Zi t «len gelieelen nacht hebben gobra d. zonder dat de «lienst- •ten iets toen zij hei vuur opstookte, zag zij te gelijk aan die, welke toegediend. t zich stak zij de nam de hostie er uit bemerkte to hare niet mindere ver bazing. ZoodI zij «le hostie van de hand in «j Gedaante ee bruine kleur Vl*OUW liter des zieken, n de kamer, e|de dienstbode liet haar t er mede de hostie de hand, le}j die in een helileiwit ten doek en si t dezen in eene kist. aarin zij hare este kleedereu en ver- erseleii bewaa e. In den loop vim den morgen kwam aar man in «le kamer, eveneens hostie iu de hand. r toen de I stie zich bewoog, ver schrikte hij en ern haar in den schoot zijner vrouw. J arop knielde hij neder liir L-i .u. plaats, waar I man het had aange raakt. was ecnoh'k acliteigebleven. De man onliod nu den priester, en ze, evenzeer'oor het. veriiomene ten hoogste verbaal, spoedde zich naar de aei, d-d «ie kist openen, nam de II. Hostie e legde die in een hostie- is, welke hi,had medegebracht, en vens den doe waarin het H. Sakru- ent had geru. Nu moet hi- «-li even van de kist. waarop de hos-bus stond, verwijden! LIEFDE Vergeef nnj, moederlief lin sloot ik ilan en moeder. 'k zal 't ii i «len dolk in de vuist op Terug, heiligschenner! zegde hij I verleden kwam mij, hem: die man, in het boetegewaad des pen jaren en «le doorgestane smarten, in Heeren gekleed, is allen heilig! Ik be-den geest terug, roep mij op het katholieke Spaansche Dat alles begrijp volk' de regidor, terwijl hij «1e hand zijns Ja ja i iep de menigte in de ban- vi lends hai lelijk drukte; ik beschuldig den klappende uit. ju niet, maar «Ie haat is vindingrijk en Miguël greep Alonzo's arm. hardnekkig. Lello zal uwe schuilplaats Geen woord, geen teeken meer!... I weten te ontdekken. zegde hij. reeds genoeg onvoorzichtig-—En gij zult er iu betrokken wor- Keid den! riep Cano uit. Hij trok hem half met geweld met —O. wat dat betreft, zegch-«leregx- zieh, tusschen «le menigte, die den om-.dor. daaraan denk xk zelfs niet. Ik heb trek «Ier hoofdkerk vervulde. liet recht, mimici eig denkend dan Ko- Toen sloeg Lello zich op het voorhoofd salès te zijn, en dat. bewijs ik. en herhaalde bij zich «elven Als mensch maakt gij van Ik weet er genoeg van Tot wéér- recht ziens. Alonzo Cano gaan zien. waller wordt toen hij weci krde, de bus omgevallen de hostie «rd wenen was. Hoe de ■ster en «Ie-enge aanwezigen ook iten, z!j w niet te vinden. T« echter de vrouden volgenden nare kist opeu« lag liet II. Sa ij) een wit kus». De priester kwam nu nogmaals, legale H. Hostie in de bus c'ii bracht haauaar «le parochiekerk. Hij had «le lixgenoteii verzocht over net gebeurde zwijgen de man vol deed gewillig dit verzoek, maar de vrouwen scheizulks onmogelijk; al thans bet feit eeg eenige ruchtbaar heid in Amstfeim. Twee dagen er zat de man met zijn kind op den stot en berispte de vrou wen over hun-praat; hiermede bezig zijnde, kreeg et kind de vallende ziekte en viel! zijn schoot. De vrouw weet «lit onge aan den priester; zij .ag in het ougik van baai- kind eene straf van Golmdat het wonder niet makt. In deze mee- «1 zijtl :wt;inig versterkttoen '•ij «len volgejii dag. zijnde Vrijdag voor Palm-/«ir, hare kist o daarin oiuiieiivt H. Sakn Zoohaast deiester dit loofde hij ook God het wonder ui geopenbaard hen, en nu trok hij met .11 de priesters Amsterdam in plech tige proeessiA-t kruisen en vaandels, naar «1e wonf an den zieke, nam liet H. Xakrnmeu bracht dit onder het zingen van loferen naar de parochie kerk. Man «Bouw «leden l gebruik, i Welnu z« XVI. DE KAMER DER DOODE ird, ik niets liji niet blootstellen. Miguël sleepte zijn gezel door de nigte voort: hetzij uit eerbied vooi kleed van «h-n boeteling, helzi delijdcii met dengeiie, nooit b« laai aan w I ik dd - Alonzo. k neem de veiaiitwcordelijkheid ii,... mijn. I,-...:. lint,- -ii 'I- Mil.liil.l-- «lat- kooi-t.Uj.1™ 111 i mjj lueiiazen, als hadden gezeten op de t H. Vaii rak el, en hun kind Nog vele ai,- wonderen hadden bij de bedevaartéie spoedig zeer talrijk werden, plaati zelfs in latere eeuwen tot ri'stooten •ieiidschap op I.V-t vüik'üü'i!- Ik. I edelmoedig boven li,Verrollen» kceiile .le koiurt. zij verscheidene malen van hun af. vonden hem ter nauw .-rnooi waren genoodzaakt tallooze steegjes te w doorloopeu, en dachten eindelijk nekei' trekken.. sü »jt hij. kist. H. Sokiameiit 'iui'd'. igis van den zieke werd vervolgens «fïapel gebouwd, die on gelukkig tij« de Hervorming ver woest werd. -ist werd toenmaals in het liurger (estautsche) Weeshuis geplaatst, waj ziclr uog bevindt, Vooruitzichten De heer Reen lakeufabi'ikan L«'en klein stadje in het Noor van Frankrijk, had zijne fabriek jen andei overgedaan en leefde leeds sedert vijf jaren van zijne renten, die. naai men zeide, meer dan honderd dni- •end franken beliepen. Dit niet. weinig ovcrdieven. want eigenlijk bedioegen de inkomsten van den gew "en fabrikant nog niet eens het den gedeelte van deze som; maar «lil nuu «och reeds een aardig sommetje heeten. vooral wanneer het op eene eerlijke wij- se en door eigen arbeid verkregen is. De lieer R... was de vader van een aller liefst. meisje, dal niet alleen 200.00(1 franken mee ten huwelijk zou brengen iets, wat in dezen tijd niet te versma den is maar ook eene uitstekende schoonheid bezat en opvoeding genoten had Lucie zoo heette zij had den leef tijd van twee en twintig jaren bereikt, en lor-h sprak men nog niet over een huwelijk van haar, of liever, men sprak over niets anders dan liiei over, maai slechts om de zelfzucht van den gewe zen fabrikant Ie laken, daar «leze, naar men z« ide, allen, die aanzoek om de hand zijner dochter hadden gedaan, af gewezen had, omdat hij haar bijzijn en hare zorgen ongaarne wilde missen. De heer R... had voor Lucie een advokaat uit eene naburige stad, een dokter, een notaris en «le zonen van drie der voor- uaamste kooplieden uit den omtrek af gewezen, en dat wel op zulk een zon- ',at wij dit eens zullen Rij ieder huwelijksaanzoek, dat er tot den vader van Lucie gericht werd, had zich daarmee in liet eerst, zeer in- getoond; daarop had hij den I te dine. g. naam was. enz., enz. Hierop had onze fabrikant onveranderlijk ten antwoord gegeven «Ik zal er eens met mijne dochter over spreken, en dan zult gij mijn antwoord spoedig* vernemen. En alle zes hadden eenige dagen na liet diner een brief van den volgenden inhoud gekregen Mijnheer! Het spijt mij, .dat. ik het zoo vleien de huwelijksaanzoek, dat. gij wel tot mijne dochter hebt w illen richten, moet ai wijzen. Gij zult u. naar ik hoop, spoe dig troosten over het verdriet, dat dit antwoord u waarschijnlijk zal berokke nen want, den rang, dien gij in de we reld bekleedt, en de schoone vooruit zichten die gij hebt, in aanmerking genomen, kan liet niet missen, of gij zult wel eene partij kunnen doen, die althans even aannemelijk is, als die mijne dochter Lucie voor u zou zijn pretendent i gevraagd en on- iici dessert, wanneer zijne dochter vertrek verlaten had, tot ieder van hen onveranderlijk deze Met uwe legenwo (ligheden hen ik bekend vooruitzichten? Alle zes hadden toen met de meeste bereidvaardigheid het getal en de boe grootheid der erfenissen, waaxop zij staat konden maken, opgesomd de een had een neef, die veel van hem hield en die beloofd had, dat hij hem iu zijn tes tament niet zou vergeten <le ander had een hoogbejaarden oom, die geene kin deren had en waarvan hij de eenige erf- Met alle achtiug heb ik-de eer te zijn, enz. o Men zal zich lichtelijk kunnen voor stellen, hoe verwonderd de inwoners van L... waren., toen zij op zekeren dag ver namen, dat Lucie R... met «leu meester knecht uit de vroegere fabriek baars va ders zou gaan trouwen. Zoodra dit huwelijk hekend raakte, gingen er allerlei praatjes van mond tot mond en weiden er al spoedig' allerlei lasterlijke geruchten omtrent deze zaak er spreid. Daar «leze zijne teerbeminde dochtex 'n opspraak brachten, noodigde de gewezen fabrikant al de voornaam- sten nil het stadje op zekeren «lag bij i h te dineercii. Hij deelde hun bij deze gelegenheid het aanstaand huwelijk van -i ine doch Ier niet den lieer Leon R 'hn meesterknecht en binnen kort «len eigenaar der lakenfabriek, officieel En nu. Mijulieci'en voegde hij er Lij. zal ik u de oplossin" van «lil raadsel e< us geven. De gehcele fortuin van i,éon bedraagt slechts 3.000 franken, die hij door zijn handenarbeid verdiend heeft; maar al moge hij tegenwoordig' ook bijna niets bezitten, zoo heeft hij len minste geene vooruitzichten! De aanwezigen keken hunnen gast heer t'iwouderd aan, doch deze ver volgde Toen ik tol Léon de vraag lichtte, die ik ook aan de anderen gedaan had Mei uwe tegenwoordige omstandighe den ben ik bekend, maar wat zijn uwe vooru'l; ielitengaf hij mij doodeen voudig ten antwoord Die hel» ik niet? Wat? hernam ik, en ik dacht, dat gij eene hoogbejaarde tante hadt, en «lal ge het aan haar Ie danken hebt, dat gij eene goede opvoeding hebt kunnen ge nieten en een handwerk leeren. Dat is zoo Ik dacht verder, voegde ik er bij, dat deze tante rijk was, en dat gij haar eenige erfgenaam waart? Dat is ook zoo, hernam Léon, maar hoe. Mijnheer Rzoudt gij dan wil len, dal ik onder mijne goede vooruit zichten den dood van haar, die ik als moeder liefheb, rangschikte? Ik g u om de hand uwer dochter, en met om uwe fortuin. Gij moet mij dus lemen of afwijzen, maar niet de- fortuin mijner tante, die mij trouwens «(lstrekt nog niet toekomt. Als ik den eigenen, die door de of de. liefde aan mij verbonden zijn, onder de goede vooruitzichten wilde rangschikken, dan zou ik meeiien, mij aan de schandelijkste heiligschennis schuldig te maken. Dat is ferm gesproken heb ik toen bij mij zeiven gezegd die moet mijn hoouzoon worden want hij zal ten minste niet naar mijn geld of naar mij-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1914 | | pagina 2