De Vergiffenis van den Monnik Belgisch-Amerikaansche Nationale Bond in de Vereenigde Staten Op de Lente (56*te Vervolg.)* A\ie dan? vroeg Alonzo. De pijnbank, was het antwoord. Den doffe zucht was het eenige ant woord van den beschuldigde. Helaas» sedert lang duchtte hij dat vreeselijk woord. Hij duchtte het, want, hoe moe dig men ook zij, zoo schrikt men toch terug voor gloeiende ijzers en bloedige tangen, voor pijn bankschroeven en ijs koud water. Het lichaam heeft een in stinkt matigen schrik voor dat alles. De spieren beven, de zenuwen worden pijn lijk gespannen, de verbeelding stelt den ongelukkige de pijnigingen voor den geest, die hij zal ondergaan, en reeds te voren schijnt het hem toe, dat hij de t ninenten, die men hem bereidt, werke lijk 111 zijn vleesch gevoelt. Hebt gij nooit gedacht, dat dit uur a oor u slaan zoa, Alonzo Cano vroeg ivosales met schelle stem. Ik bereidde er mij integendeel op voor, antwoordde de kunstenaar, met ©ene stem, waarin heldenmoed trilde, fcedert. vier maanden is mijn verblijf in dezen kerker slechts eene lange marte ling bij dit. lijden zult gij de martel dood voegen, welnu, ik bid God hem met geduld en ter zijner liefde te onder gaan. Rosalès sprak waarheid, toen hij be weerde dat de graaf van Olivarez tot net laatste oogenblik toe zijn 011 betwist baren invloed op den koning had aange wend ten einde van hem te verkrijgen, dat hij de dringende eischen zou afwij- zen vau de rechters, «elke een einde wilden maken aan een proces dat scheen eeuwig te sullen duren. Philips IV, die den ouden Hen-era niet schuldig had kunnen g-elooven aan de misdaad van valsche munt. te maken, toen hij de schoonheid van een zijner doeken za°- weigerde eveneens te gelooren, dat Alonzo Cano zijne vrouw zou vermoord hebben, toen hij de heerlijke Madona zag, welke door den schilder op de trap pen der hoofdkerk was. tentoongesteld. Zulke vrome bezieling, zulk eene reine ingeving des hemels kon niet samen gaan met bloeddorstige neigingen. He hand, die de penseelen bestuurd had, welke den Gestorven Christus, door een engel ondersteund hadden voort- gebiacht, kou den dolk ecus moorde naars niet gehanteerd hebben. Het ge nie van Alonzo Cano bleef dus zijne eenige verdediging. Daarenboven was Philips IV zijn on vermoeide beschermer geweest in het bestrijden van de eischen der rechters en de vorderingen der gerechtshoven. Olivares beminde hem als een broeder, ja, ais een zoon. .Maar toen deze begun stigde minister, wiens macht Philips 1V bijna in ongelegenheid gebracht had, geheel uit de gunst des konings was ge bannen, toen iiij ondervond, dat de mar kies van Lucar te ondank baarder was, naarmate hij hem hooger had verheven, strekte dezelfde ongenade zich over ai degenen uit, die den voormaügen gun steling gediend of bewijzen zijner ge negenheid ontvangen hadden. Kosaiès, die op de eerste de beste ge legenheid loerde, om Alonzo zijn reeds zoo ellendig leven te ontrukken, begaf zich, zoodra hij den val van ülivarez vernam, naar Philips IV en vroeg hem bevelen ten einde, het proces van Alon zo Cano te kunnen eindigen. Is dat nog niet algeloopen? vroeg de koning. De graaf Olivarez beschermde Alonzo zeer. De koning fronste de wenkbrauwen. Heot gij geen enkel bewijs tegen dien kunstenaar? vroeg hij. Geen enkel. Zendt hem dan vrijgesproken heen. Er blijft eerst nog eene formaliteit te vervullen. Vervul die dan, zegde Philips IV, en spreek er mij niet meer over. Het zal volgens Uwer Majesteit's verlangen geschieden, zee-de liosalès, en daartoe ontbreekt nog slechts ééne zaak aan dit perkament. Welke? Uwe handteekening. De koning doorliep het vluchtig met de oogen. De pijnbank zegde hij, de pijn bank Het is volgens de wet, zegde Ko saiès kioel. Neen, dat nietdat nietzijn er geen zachtere middelen? Zij zijn allen vruchteloos geble ven, sire. - Welnu, daar hij ontkent-, daar de bewijzen ontbreken, zend er hem heen. En met hem zonder twijfel al de booswichten, die de gevangenis vullen, en evenals Alonzo hunne schuld ont kennen Dieven en roovers in vrijheid stel len Ja. En waarom niet, wanneer men moordenaars loslaat, Majesteit? Dat. is verschrikkelijk! dat is ver schrikkelijk herhaalde de koning. Een man, wien ik de hand gedrukt heb, een groot, kunstenaar, wiens doeken de ker ken opluisteren, wiens beelden de won deren der Spaansche beeldhouwkunst uitmaken. Ik kan niet, ik wil niet tee kenen. Kosaiès boog met gemaakte nederig heid. Moet ik den minister zeggen, dat Uwe Majesteit de vrijlating van alle gevangenen beveelt? NeenKosaiès, neenInderdaad, I de verantwoordelijkheid die op mij I drukt, jaagt mij schrik aan. Zich te toegevend jegens misdadigers toonen, is evenmin verstandig en in het belang der justicie, als meêdoogenloosheid je gens de ongelukkigen. Komaan laten wij denken, dat de eeretitel van don Pedro was de Rectvaardige... Ro- solès, zoo gij Alonzo niet kunt onttrek ken aan de wet, welker strengheid ik verwensch, spaar hem dan ten minste zooveel mogelijk.... Beproef eene laat ste poging, om eene bekentenis te ver krijgen... Ik zal hem mijn eigen biecht vader zenden... En zoo zijn lichaam ge pijnigd moet. worden, ten einde de be kentenis zijner misdaad aan zijne lip pen ontsnappe, verbied ik, verstaat gij, verbied ik op nadrukkelijke en vol strekte wijze, dat men de rechterhand van Alonzo aanrake, die hand, welke ik gedrukt heb, en die onsterfelijke mees terstukken beeft voortgebracht. Philips I\ bedekte zijne oogen met de hand en slaakte een zucht. Toen hij het hoofd ophief, was Kosa- vertrokken met liet bevel, Alonzo aan de pijniging- te onderwerpen. He rechter, die eindelijk zijne wraak kon koelen, wilde geen uur, zelfs geen minuut verliezen, hij vreesde eene her roeping- van t hevel, een stap ran Gas- pardo del Iïoca, om den kunstenaar van de pijniging te bevrijden. i!.clltte Kosaiès hem schuldig?... Dit blijft een geheim tusschen God en hem, maar wat hij voor zeker hield, was dat Alonzo, hij mocht dan schuldig of on schuldig zijn, slechts met verbrijzelde ledematen of in zijne eer gekrenkt, van «leze vreeselijke proef zou afkomen. loen Alonzo Cano dit nieuws van den fechter vernam, die liet. hem met eene koelheid, die ternauwernood eene wree- de vreugde verried, meedeelde, verza melde hij m Zijne ziel al den moed, dien de onschuld verleenthij rekte de spie ren uit om zich voor de zwakheid des vleesches te bewaren, stond op van den grond, bleef een oogenblik rechtop staan en vestigde op Kosaiès een blik, dien de ellendeling de oogen deed neer- slaan. Ik hen gereed, zegde hij. Kosaiès gaf een toeken aan de fakkel dragers. om het hok te verlaten, en een oogenblik daarna, steeg Alonzo, door den gevangenbewaarder vergezeld, de u enteltrap op, xlie van zijn verblijf naar de andere onderaardsche vertrekken leidde. Wij hebben gezegd, dat de gevange nis van Alonzo aan het uiteinde gele gen was yan den trechtèrvormigen wen teltrap, die tot. in liet. binnenste der aar de doordrong. Hij had derhalve hon derd trappen te beklimmen, alvorens hij op 't gelijkvloers was. Een ruim vierkant, waarop twee deu ren uitkwamen, bevond zich boven aan den eersten trap! Een breede trap be- on er vlak tegenover. De linker deur werd door den wachter geopend, en de soldaten duwden Alonzo Cano er in. Wat Kosaiès betreft, nauwelijks was de gevangene binnen, of hij verdween met. den schrijver, die de antwoorden van den beschuldig'de had opgeschre ven. Eerst onderscheidde Alonzo Cano niets. Wel gevoelde hij dat hij in eene groote zaal kwam. Hij, die sedert vier maanden een hok bewoonde, maakte ge makkelijk uit de beweging der lucht op, dat het vertrek ruim, hoog en ge welfd was. De toortsen der soldaten ver spreidden ternauwernood een weifelend licht.in leder gekleede mannen namen ze hun uit de handen, en de soldaten gingen heen. Alonzo gevoelde eene huivering van schrik. De soldaten waren nog menschen, nu echter wist hij, dat die bij hem bleven, slechts beulen waren. De stem van Rosalès deed zich op ge ringen afstand hooren, en toch was het Alonzo, hoewel hij het hoofd omwend de, onmogelijk hem te bespeuren. Bijna op hetzelfde oogenblik, streek een roode gloed voor de voeten van den kunstenaar over den vloer, en bij zag dat een groot zwart, gordijn het vertrek, waarin hij zich bevond, in tweeën scheidde. De gloed kwam onder dit gor dijn uit. Eensklaps werden de gordijnen op zij geschoven, en Alonzo ontving den in druk, dien het plotselinge gezicht van een brand op ons maakt. Op den achtergrond van de tweede helft van de zaal der pijniging brandde een fornuis, en twee mannen, op fantas tische wijze door den rooden weerschijn der vlammen verlicht, stonden er naast en legden ijzeren tangen en staven in de witgloeiende kolen. Op eenige schreden afstands vulde een afzichtelijke dwerg eenige kruiken met water. Wat verder draaiden twee reuzen de schroeven eener houten pijnbank op. Langs de muren hingen wonderlijke werktuigen, die zich onduidelijk daarop afteekenden, en wier bestemming een vreeselijk geheim was. Aan eene tafel gezeten, waarop twee ijzeren kandelaars stonden, elk van eene kaars voorzienhadden Kosaiès en de griffier hunne gewone gevoelloosheid behouden. Men liet Alonzo eenigen tijd den blik vestigen op de onheilspellende voorwerpen, die aan de muren van deze onderaardsche kamer hingen. Toen de rechter dacht dat. de ongeluk kige een diepen' indruk van dit schouw spel gekregen had, zegde hij tot een der mannen, die bezig waren met aan de schroeven te draaien Neem den gevangene de boeien af. Alonzo ging op een bankje zitten, en men nam hem achtereenvolgens de rin gen af, die zijne enkels en polsen om vatten. Hij rekte zijne pijnlijke ledematen uit, en kreeg ondanks zijn moed, eene rilling van schrik, toen hij bedacht, dat ijzer, hout en vuur binneu enkele minu ten zouden samenspannen om hem te folteren Alonzo Cano, vroeg Rosalès, hebt gij nagedacht, en wilt gij de verfoeilijke misdaad, waaraan gij God en de men schen rekenschap geven moet, beken nen Ik ben onschuldig, antwoordde de ongelukkige. Eene nederige bekentenis is een eerste stap tot berouwDe rechters kunnen zich toegevend toonen, de ko ning kan gratie schenken. Ik ben onschuldig, herhaalde nog maals Alonzo. Dan moet gij er u toe bereid hou den, in uw lichaam eene harde proef te doorstaan. Ik neem ze als een marteling aan Jezus was ook onschuldig, toen men hem aan de beulen overleverde. Toen hij een groot kruisbeeld be merkte, dat tegen den naakten muur Het is omtrent vier jaren, dat in de Vereenigde-Staten eene Nationale Ver- eeniging bestaat, welke al de bijzonder ste maatschappijen onder de Belgen in de Nieuwe Wereld bestaande omsluit eu in de korten tijd van haar bestaan, eeue ontzaggelijke macht voor het welzijn van ons volk is geworden. Het doel van dezen bond is: Hetgees- elijk eu tijdelijk welzijn van het Bel- hing, zegde hij met. innige vurigheid.: Ik lieroep mij op U, mijn Heiland. Ik ben thans geen man meer, maar een worm, een ongelukkige, van wien de beulen een voorwerp van medelijden en afschuw gaan maken. Van te voren her roep ik aan Uwe voeten al de onvoor zichtige woorden, die de kwelling mij zou kunnen ontrukkenIk ben on schuldig, maar mijne zwakheid is toch zoo grootAls ik deze proef doorsta, doe ik de belofte U voor altijd mijn le ven en mijne ziel toe te wijden, eene we reld te vluchten, die mij misleid, be drogen en gepijnigd heeft, en mij en kel aan U te geven, om in armoede en boete te leven. (Wordt voortgezet.) Nu natuur, den doodslaap moede, Weêr ontwaakt met frissche kracht, Zij mijn loflied aan d'Algoede, Die haar tooit met rijke pracht. Madeliefjes en seringen Met viooltjens teêr en schoon Schijnen psalmen op te zingen, Jubelgalmen tot Gods troon. Geur'ge bloemen, groene blaren Biedt natuur ons lachend aan Waar het oog ook heen moog' staren, 't Ziet slechts boomen, rijk bela&n. Lieve lente, met uw bloemen, t Schoonste kleed van Gods natuur, Gij geeft stof om Hem te roemen, Zeet'lend boven 't rijk azuur. Met uw kleuren en uw geuren Doet gi^ 't hart weldadig aan. Voert de ziel door de eeuw'ge deuren, Doet tot God haar dankbaar gaan. Alles schoonheid, alles leven. Wat gij ons te aanschouwen geeft. Lof dan uit deze aardsche dreven Hem, door Wien natuur herleeft. Zingt dan vrij, gij nachtegalen, Zittend in den groenen eik. Wilt des Heeren grootheid malen Voor zijn scheps'len, arm en rijk. Op de bergen, in valleien, Roemt het al zijn lof en eer. Daar Gods scheps'len spelemeien, Hupp'lend, zingend keer op keer. Maar het was niet alles vreugde, Wat de lieve lente ons bood Wat het harte niet verheugde Vloeide ook ,wel uit haren schoot. In natuur, zoo heerlijk bloeiend, Woeden ook wel smart en dood Van den stengel, welig groeiend, Valt de roos in 's aardrijks schoot. Ook die ons aan 't harte gingen. Die we minden trouw en teêr, Vielen uit der vrienden kringen, En hun standplaats is niet meer. Als de Mei-zon, vriend'lijk schijnend, 't Veld bestraalt met gouden glans, Welkt het bloempjen en, verdwijnend, Tooit niet meer den bloemenkrans. Bij der bloemen prachtfestoenen Vindt men doornen evenzeer Waar de blaren heerlijk groenen Knaagt de worm ook keer op keer. Schoonste van de jaargetijden, Lieve lente, aan 't menschenhart Schenkt gij troost in ramp en lijden, Geeft gij blijdschap in de smart. O, gij doet in mij herleven. Als een dierb're mij begeeft, Hoop en lust naar gindsche dreven, Waar de doode weêr herleeft. De eeuw'ge lente zal verschijnen Eens vernieuwt Gods hand deze aard. Dan zal alle leed verdwijnen. Als Gods liefde 't al bestraalt. .aat mij, Heerhet wel beseffen, Dat op aarde niets beklijft Laat mijn hart, wat me ook moog treffen. Weten, dat Gij Vader blijft D. THIJM. gische volk in Amerika te bevorderen, de uitwijkelingen bij te staan en den al- gemeenen toestand van onze landgenoo ten verbeteren. Dat. doel is klein in woordental, doch groot in beteekenis, en alhoewel Ame- ïika onder liet Vlaamsclie volk al eens als een luilekkerland wordt afgeschil- dert, toch vindt de Nationale Bond werk genoeg* om landgenooten te hel pen in allerlei moeilijkheden en land verhuizers bijzonderlijk hebben reeds heel wat werk geleverd. Het is natuurlijk op de eerste plaats voor de nieuwelingen dat er dient ge zorgd te worden en deze enkele regelen zijn geschreven om te dienen als inlich tingen en ook als waarschuwing voor dezen, die schikken liet vaderland te verlaten, om er eene broodwinning te zoeken. Landgenooten, welke hier voor de eerste maal naar to komen, zouden wel doen, eerst om inlichtingen^te vragen in de gegevene plaats, waar ze zich schik ken te vestigen. In bijna al de Belgische nederzettingen in de Vereenigde-Staten zijn vertegenwoordigers van den bond, allen mannen van goed karakter, welke alle vertrouwen waardig zijn en welke ook bereid zijn in naam van den bond, hunne broeders zooveel mogelijk dienst te bewijzen. Indien men naar een van deze wil schrijven (de heele lijst wordt hieronder volledig met adressen mede gedeeld), dan zal men zulke vertrouw bare inlichtingen bekomen, als men noodig heeft vooraleer de stap te wa gen. Ook zoude in vele gevallen bedrog en aftruggelarij worden vermeden, wel ke hedendaags nog slachtoffers onder de landverhuizers vinden. Eene instelling van onschatbare waarde is dat van het Belgisch Huis te New-York. Daar is een priester, de Z. E. H. J.-F. Stillemans, samen met een schrijver, om de landverhuizers bij hun ne aanlanding bij te staan en er zoude geen enkele Belg of Hollander mogen zijn, die niet die naam kent wanneer hij te New-York aanlandt. In vroegere jaren gebeurde het dik wijls, dat landgenooten, door de Ameri- kaansche staatsbedienden terugg'ezon- den werden, door misverstand ot bij ge brek aan genoegzame verdediging op zekere punten. Unze missionaris is daar nu om ze ter zijde te staan. Vele moei lijkheden ontstaan ook door reisgoed, reiskaarten enz., en voor al deze dingen is het Belgisch bureel daar ten hunnen dienste. Als ze verders aankomen op hunne bestemming in gelijk welke stad, en dat ze daar geen familieleden hebben, die voor hen zorgen, de verte genwoordiger van den bond is daar om voor hen te zorgen. De besten onder ons volk zijn aan het hoofd dezer inrichting ên men heeft niets te vreezen, de wreede onzekerheid van vroegere dagen is ver dwenen en men kan integendeel overal van den eersten dag te huis zijn. Het is het verlangen van den bond, dat iedere agent van stoombootmaat schappijen in België, een afdruksel van de lijst onzer vertegenwoordigers heb- be, om aldus de vertrekkenden, 't adres te geven, van bestuurleden of raadsle den der stad waar zij zich heen begeven, en wij zuilen met genoegen zulke lijst sturen aan al wie ze vraagt aan den na- tionalen schrijver. Niet alleen agenten van stoom boot en, maar bijzonder allen die het belang en de bescherming der landverhuizers ter harte hebben, zouden met ons moeten in betrekking komen en op die wijze zouden de vruchten onzer pogingen grootelijks vermeerderen. Iemand, die geene jarenlange onder vinding van dit land heeft, zoude nooit mogen zich zelf verbinden, noch iets koopen, zonder met een vertrouwbaar persoon in betrekking te komen. Het verleden verhaalt ons onder dit opzicht eeno droeve geschiedenis. Honderden Belgen werden bedrogen gelokt naar ■plaatsen, waar geen werk was te vin den. Soms eene schoone boerderij be loofd en verbloemde slavernij gegeven. Verleiders, die lien goudmijnen beloof den, waren soms in der waarheid ge- meene schurken, welke het op hunne spaarpenningen hadden gemunt. Meis jes en vrouwen viel een schrikkelijk lot ten deel, als het gevolg van te lichtzin nig vertrouwen in onbekende gelukzoe kers. Die toestand van zaken is echter grootelijks veranderd en de nieuwe ko- mer, die van de bestaande inrichtingen gebruik wil maken, heeft niets meer te lings naar hier te komen, b der nijverheid is slap en duii hier thans werkeloos. Gewoni zouden best doen uit te stel komen, het zoude hen eene*"^ leurstelling besparen. Dat vooral schrijven en slechts q als hen een vertrouwbare pe pi zekert, bat er kans van werk winning is. 1 pi Hat men de hierbij gevq y overzie, er is eene plaats voq iijksten te bevredigen en er st cent gevraagd worden voor'd jrt welke men hen bewijst. Ia te 'fcj men zal steeds gelukkig zijn e te kunnen helpen en te betvi wij meenen wat wij zeggen, de ik hoop dat de bovenstaan ^e' zuilen voor gevolg hebben, d denkenden in Vlaanderen onsi pende hand zullen reiken, d ons zullen samenwerken tot Ken van het doel dat wij bet weten t beschermen, steunes l uithelpen van alle Uelgen in inlichtingen van gelijk wei vi in betrekking met ons volk ii f1 en alle .vragen in zake van d nalen Bond zullen met lieide k antwoord, indien men zich i hi ondergeteekendeVragen vaj lij lijken aard betreffende de eeni re stad zal men best bekome f vertegenwoordiger, welke vo L plaatsen op de hieronder gege ta Aangegeven. 1 lo Gaston VEYS, scl j at vreezen Hierbij moet ik ook eene waarschu wing voegen van anderen aard, name lijk voor dezen, welke schikken korte- Zielner de namen en adressen j| stuur en der briefwisselende raad? L ■iet jaar 1914 ia Landgenooten, Belgen of Hollai raad of hulp noodig hebben voor of tijdelijk welzijn mogen zich j( olgende bestuurleden wenden Lv Geestelijke bestuurder: Eerw. H baert, 10, Pleasant Str., Rochester, EerevoorzitterEdward Soryj^ street, Moline, 111. VoorzitterHenry B. Van Slemb^ Holcoinh Ave, Detroit, Mich. Ondervoorzitters: Joe Voorde, 60$ street, South Bend, Ind.A. C. Va [g net, 1404 16 th Avenue, Moline, Illin Van Rickstal, 25, Madison Avenue, 1 Achiel Revyn, 1100, Champlain Sti e Michigan Victor De Meester, 902, |C] sion Street South Bend, Indiana;] lc ckaert, 1209 S. 35 th street, Argent Kansas. Schrijver Gaston Vevs, 2037, 19 Moline, 111. SchatbewaarderKarei L. Viane mont Ave, Chicago, 111. AdvokaatJohn C. Rabaut, Detrftg HulpadvokatenPeter Meersmai d Block, Moline, 111. Felix Streyckmi i. Randolph Str.. Chicago, 111. Ordeman Frank Cyriel, 329, Oakl Chicago, 111. Toezieners: Charles Martens, Pi We, Irondequoit, N. Y. Arthur Dfi L ley, N. Y.; Peter Norway, Annawai T les Van Overwalle, 726, W. Monn ai out'n Bend., Ind.Edward Andri Lr Ave., Moline, Bestuurder van het Belgisch bure< c] York: Eerw. Heer J.-F. Stillemans, p, time Building, New-York. R Briefwisselende raadsleden Mol i Joe Van Lancker, 2024 19 tli Street Mich., William Westdorp, 841, C a Street Chicago, 111., Louis Van I L 669, Wrighlwood Ave. Rochester, N mond Meyvis, 538, S. Paul Street Bend, Ind., Ph. Van Thornhout, 411 nutKansas City, Mo., Paul Prnvi W., Blyd, New-York, N. Y., L. Dries, 113, Maritime Building; Ea< f, 111., Joe Van Hoe, PostofficeRod 0 August Schatteman, 1406 39 tli Belle Plaine, Iowa, August Blancka! wan, 111., André CroegaertAtkin Theo. Claeys Mineral, 111., John G Ghent, Minrj., Christ. Van Wynsbefjj Ij- ria, 111., Emiel Voet, 1300, N. Washinj Marshall, Minn., Chas. De Rue 111., Charles Duytschaever, R. F. D. 1 q. Kewanee, 111., Camiel De Vrieze, 231; j StreetBrighton, N. Y., Theophil C [a lantic Ave.Irondequoit, N. Y., Ed. cker, Pine Grove Deerfield, Kans! De Iveyser Newark, N. Y., Louis \\iL F. D. 1 Belgique, Mo. Alois Staeli rg ïyra, N. Y., Peter Governor, R. F. I sC neseo, 111., Jan De GeeterSt-Lotl L Minn., Frank DuytschaeverLetclit C. M. Van de Voorde Long Grove, I( tor De WulfCanadaigua, N. Y, DhondtI.a Salle, 111., Edmond L! F. D. 24 Box 36De Pere, Wis., J 1 dj De Volksstem Lake Forest, 1 en Dhulst, Box, 617; Monneota, Minn, st MoorseOntario, N. Y., Peter Vei.'is i Clifton Springs, N. Y.t Gust Landscln d< liamson, N. Y., August De Smet; Minn., Hector Van Risseghem Rig*»*, Peter De VleeschhouwerSan Antfl xas. Rev. J. Barrez, 64, Frio City I hi South Omaha, Neb., Camile Pamela; a(] V. StreetWalnut Grove, Minn., All Hulle Waukegan, Mich. Camile DU 0 Dugdale Waters, Mich., Chas. Verlil terson, N. Y., Edmond Rodts, 668, Rif Mason City, Iowa, Jules Martens R- 54 Philadelphia, Pa., Jules De GtM N. Oriana Str. Mishawaka. Ind., B Van der Heyden, 316 W., 7 th Street N. Carolina, Richard Vanderbeke. H

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1914 | | pagina 2