TIESTE EN KLAAS
e moet
ALLERLEI
Hodie si vocem ejus audieritis
indien gij op heden zijne stem
oort, laat Hem binnentreden in uw
crt.
ure 's morgends.
r'li is nog in de duisternis r;e-
eri'geen levende ziel is te o it-
ast treden de bedienden bin-
1,. zware sloten te hebben open-
pen grijsachtig- stof bedekt
■en en de meubels. Alen zou zeg
de laatste geloovigen slechts
,len Goeden-Vrijdagavond den
lebben verlaten. Ginder, boven
rnakel, is liet middenkerkraam
zwarts afgesloten 't is het
h-uisbeeld
t kruis, het hoofd gebogen niet
|ar van vermoeulbeid en liefde,
Christus.... en wacht....
ure....
zigheden denkt.. Areronika, altijd veer-
dig tot. het plegen van heldendaden....
Jozef van Arimatkea, de durver..., de
weduwe van Naïui met haar verrezen
zoon aan hare zijde.
10 ure.
Zelfde publiek; maar bier en daar, een
die de blikken wat te veel op zich trekt.,
een te puike toilet of kleeding voor den
morgendstond.en hoedje, te rijk ver
sierd... te veel en te glinsterend gestre
ken haar.
Die daar, o de Christus erkent ze ncw
Door hare wanordelijkheden, zag hij ze
eens gauscli Jeruzalem verhazen... Hij
zag ze, de oogen vol tranen; 't lierte vol
berouw en eene kruik kostelijke reuk
werken dragende, tot hem naderen. Hij
ontstichtte zelfs de Pharizeërs, die deze
rouw onderhielden, met haar leedwe
zen en hare boetveerdigheid te aanveer-
den-iii
Maria Magdalena... 't is tijd ik
sta voor de deur van het vurig hart dat
gij aan alle buitensporigheden over
geeft, en ik klop....
fleur der kerk kraakt en kneipt
harren... dan nog. een. gerucht
aevallende binnendeur laat ziel
Dau, niets meer.:.. Tocli wel,
iJlen bemerkt langs dei
[Uur eene jnenschenschaduwe
(•huiven... eene vrouw, iu eenen
ren sjaal gehuld komt iu «1e
is voortgeslenteïd.
i merkt men ze beter...
aao-t 'lien blauwen voorschoot,
de brooddraagsters.... Blauwe
heeft ze om de oogen, want zi]
il'veel verdiepen afloopen, zij
reeds het lastdier in de bakkers-
li zij komt toclr nuchter naar de
te communiceeren.
Christus beziet ze Kom, o
h es volks, gij meest altijd en een-
I weg de eerste0, ik ken u
1 ik zag u reeds over negentien
jaren, insgelijks in 'nen tem-
ielfleze.... Dan verdookt ge u om
I eduwpenning rap in den offer-
r armen te laten glijden.Gij
,aar omdat gij in 't verdoken het
i) oei, gelijk zoovele anderen on-
md zijn in 't. openbaar het kwaad
j. teu....
d ig de armen
"t, Is 11 ure.
De kerkdeur gaat immer open... Zie
hier de brave grootmoederkens. Alhoe
wel oud en versleten zijn ze toch tot hier
gesukkeld. Zij beminden den Christus
zoo teederlijk.
En te midden der bonte menigte,
doen hunne grijze haren ons gedenken
dat ze in de eeuwigheid verwacht wor
den. De Christus lacht hun toch zoo zoet
tegen.
Hij zag toch zoo geern de moeder-
kens!...
Hij bespeurde er zoo veel van die fijne
oude wezens te Nazareth en in den Tem
pel Zij streelden hem de haren, wan
neer zij hem, jeugdig kind, langs de
met oleanders afgeboorde wegen tegen
kwamen. 't Scheen alsof hij hun aller
kleinzoon was
Zoo deed Anna, de profetes..., en de
moeder van Alalia en zooveel andere
vrouwenbloemen die hunnen kelk
reeds naar de da geraadsvelden overbui-
gen: Morgen, zult ge met mij zijn in
t paradijs
De man wierd immers in alle onder
nemingen teleurgesteld.
Tegenwoordig koopt men alles en al
len uit!... TT, uitgezonderd, o godde
lijke gehangene
Leeft gij nog een levendig leven....
of zijt ffij slechts maar de weerklank
meer van liet oud en versleten liedje,
dat de sterken moeten kunnen missen?
Do Christus sprak geen woord maar
zijn stilzwijgen zegde toch iets.
Heere, wat wilt ge dat ik doe?
Zacheus... daal neder!... Ja, daal
neder van den berg uwer hooveerdig-
heid daal nog nicer!maak u
klein... zeer klein ATal op uw knieën
Nu terstond wil ik bij u binnentreden!
Doch wanneer, o Heer?...
Vandaag' nog
Ge meet!
't ls de machtige kreet van den Chris
tus op dezen plechtigen Verrijzenisdag.
Hij stuurt dien oproep tot iedereen
van ons, aan de zuiverste zielen en aan
de onboet.veerdigste zondaars.
Judas, waar zijt ge neergestort en
verscholen
Hij stuurt dien kreet zelfs tot de doo-
den, die aan de verrotting in het donker
graf zijn overgeleverdLazarus,
komt te voorschijn
Hij stuurt dien kreet tot U, o lezer,
o lezeres, die deze regelen onder het oog
krijgt- -r,
Indien ge tot hiertoe nog uwen Fa-
sclien niet gehouden hebt, blijft de
Christus, door uwe schuld, ongelukkig
en gefolterd
Ce moet!... Jezus ontvangen.
AVie weet?hij verwittigt, u mis
schien voor de laatste maal
Ce moet mij heden nog ontvangen
in uw herten binst het jaar zoo dik
wijls mogelijk!
Alaar, o Heere toch...
Ce moet!....
(Naar Pierre l'Ermite.)
i ure... de deur gaat open met
•ten slag.
>ii en sporen weergalmen op de
des tempels in het deemstere
dlicht ontwaart men koperen
en als eene rechte glinsterende
'nen degen....
an komt op stap vooruit, de sol-
- >t in de hand. Hij knielt neer,
d fn kort gebed en bekijkt het
'il pld.
Ie Christus erkent hem insge
et Lpitein, negentien honderd jure
wierp ik ook 'nen blik op u....
art ge een Komeinsclie bevel
gij zat' te peerde en stond onder
co de kruis.
Feet gv nog welke tegen goesting
felvtzinnige soldatenziel bij zulk
lft chuwelijk schouwspel vervulde?
Ie' ij keekt verwonderd op Calvarië
f' et soluiddebolleli van die haatdra-
aaugeziebten; gij hoordet de ver-
igen; gij ondërvioegt mij, ont-
verbaasd
''1' animeer alles was van stapel ge-
18 riept ge uit: Deze.ros waar-
Zoon Godsen die stom weer
01 door de eeuwen been.
t
'^18 ure.
kerk davert bij bet gerucht van de
1 ide stappen... der scholieren die
Graf komen hezorkc Er zijn
soorten indexen, ve-
an bij de Broeders op school
in zijn leerlingen van de onzij-
Èr zijn ook arme kleinen om
'die men waarlijk uit de goot der
niet zoude oprapen.
?r kletsen en klotsen de stoelen wal
én... slaan slinke krujsteekens en
de kaarsjesaansteekster schudden
ren van angst en vrees,
h ziet, de Christus lacht ze tegen:
ve Laat de kinderen tot mij komen
J 'ieter bekeek u insgelijks zeer lee-
icl leste vriendjes, maar ik kwam er
ffids iusschen. Herinnert u den
ee snd van Palmenzondag. dan wan-
lei men u meende den mond te stop-
et
ai r
v( léii nog- zou men u willen aan mij
n mijne leering en wet onttrekken,
eet y'Êl wie die vervloekte ing'e
^ooruitzet. Doch wee aan hem die
emis geeft!... Het ware heter dat
een mensch nooit hadde geboren
xxfrden
ril
ts 9 ure.
deur wordt standvastig open en
eduwd Aloeders in vouw vrrtu-
mannengnnseh de midden-
al het jeugdige en liet veel belo-
,-aj volk voor de welvaart van Kerk
«Ierland komt binnen,
v: i Christus erkent ze insgelijks en
ein genegenheid werpt hij eenen blik
dat volk.
Ziehier..., Martha, altijd haastig,
terwijl zij me genaden, afsmeekt
Qjh immer aan haar huishouden en be-
3 ure.
De kerkdeur wordt stil en traagzaam
geopend, juist alsof een min liefderij
ker gebaar ze openduwde. En dikwerf
nu wanneer zij wordt geopend, hoort
men het geronk van de auto-motors....
of het gekletter der kettingen waarmede
de breidels der luxepaarden aan den kop
der pruclitrijtuigen zijn vastgebonden...
of nog liet spotten en lachen der auto-
mobielgeleiders.
Inderdaad, ziehier de rijke jongeling
van het evangelie... Drie honderd dui
zend franken jaarlijkscli inkomen, mis
des Zondags, communie met Paschen,
T is daarmee amen en uit. Hij schijnt
beladen en belast mét die ongeneesbare
droefheid Aan al het goed, dat hij den
moed niet heeft ten uitvoer te brengen.
Ziehier de vrouw van een schuldver
effenaar... De pelterijen en pelsen we
gen haar te zwaar en indien men de
kleinooden, die hare bleeke aange-
zichtskleur nog' wat leven bijzetten, on
der de pers moest steken, zou men er
voorzeker het bloed der armen kunnen
uitduwen!...
Honderde kloosterzusters lijden m
hun ballingschap ongehoorde tegen-
komsten en smerten om aan die heldin
het genot van eene prachtige woning,
waar men de deksels der pianos en de
overtreksels der zetels erkend als oude
stukken van echte kazuifels en koor
kappen; te verleenen...
En dan denkt ze nog alles te regelen
en te schikken met een kort. wees ge-
groetje en een keerske van ne kluit...
O de Christus erkent ze zeer wel!...
zooals hij de voorzichtige vrouw van Pi-
latus erkenJ Trol: u de zaken van
dien E cM\et. ago met aan...
O, oroker erkent, Lij de vrijgevige
weldoeris; e, die alleen, zonder eens an
ders tusschenkomst, eene kerk in 'nen
armtierigen volkswijk deed opbouwen.
hij erkent die uitgelezene bloem,
nog meer verloren en eenzamer onder
dien toeloop dan in de diepte der een
zame vallei waar men alle schoonheden
ontmoet... de kloosterlinge, onder eenen
ottervellen mantel weggedokende
nog jeugdige juffrouw die zich met alle
g'oede werken onledig houdt zit daar
naast, nochtans zij rist niet eens het
kleine pronkertje, dat gansch zijne hoop
stelt op een maluwkleurig hajsstrekje
en op de rechte plooien van zijne En
gelse he broekpijpen, en alles in 't werk
stelt om iedereens aandacht op zich te
trekken.
rd
't Slaat 7 ure op den toren... de kerk
wordt wederom kalm en rustig.
De groote Christus op zijn kruis vast-
o-eklonken, schijnt iemand niet den blik
te zoeken
De kerkdeur gaat'nog eens open.
't, Is een heer een oude heer, een ge-
dekoreerdc die binnentreedt; hij kijkt
vond om te zien of hij niet bekeken
wordt... Hij zou zoo geerne een gebed
storten... en bestatigen of de godsdienst
nog altijd bestaat en wordt onderhou
den... of die groote Christus van daar-
i boven het tabernakel, sinds zoolang aan
t schandhout gestorven, nog iets aan-
I nemelijk voor zijnen te hoog geleerden
ondervindingsgeest en zijn groot ver
stand kan bijbrengen.
(Vertelling.)
Honderden jaren geleden woonden er
nabij een klein dorp twee geburen,
Tieste en Klaas genaamd. Tieste was
arm, maar arbeidzaam en eerlijk. Klaas
daarentegen was rijk, gierig, hebzuck
tig en slecht.
Op zekeren dag werd het eenige kalf
van Tieste ziek en stierf. Het vieescli,
niet g'eëten kunnende worden, stroopte
Tieste het vel af en gin- 's morgends
vroeg op weg. om het in de stad, die zes
uren van zijn dorpje lag, Je vei'koopen.
Onderweg moest hij door een over
groot boscli gaan, waar hij in de verte
een veertigtal mannen met slecht uit
zicht zag aankomen. Wat te doen? Van
schrik kroop hij in het kalfsvel en be
gon zoo vies te springen en zulke lee-
üjke geluiden te maken, dat de talrijke
bende, die gevaarlijke dieven waren,
dachten den duivel voor zich te hebben
en verschrikt wegvluchtten, terwijl zij
alles, wat zij bij hen hadden, in den
steek lieten.
1 Tieste kwam rap op de plaats en za<
daar groote geldsommen. Hij nam, zoo
veel hij kon, mede, en verborg bet ove
rige met liet kalfsvel op eene veilige
plaats. n
Thuis gekomen, zeide hij alles aan
zijne vrouw, gebood haai' te zwijgen en
's nachts moesten zij verschillige toch
ten maken om al het goudgeld in huis
te dragen. Daar er te veel was, om te
tellen, zond Tieste den Volgenden avond
zijne vrouw naar buurman Klaas, om
een maat te halen.
Klaas, wetende dat Tieste arm was,
begreep niet wat hij te meten had hij
werd nieuwsgierig, streek een weinig
vet onder in de maat en gaf die dan aan
de vrouw.
Bij het licht van een klein kaarsje
telden Tieste en zijne vrouw hoeveel
maten geld zij bezaten, en juist als de
laatste maat vol was, ging bet licht uit.
De vrouw bracht de maat terug en zag
niet, dat er een goudstuk op liet vet was
blijven kleven. Klaas w^s den volgen
den dag' reeds vroeg bij Tieste en vroeg
hem, van waar hij al dat goudgeld ge
haald had, dat hij 't, met de maat moest
nieten. Tieste was eerst verschrikt,
maar zeide: mijn kalf is gestorven, ik
heb liet vel in de stad verkocht. Tegen
woordig zijn de vellen veel weerd, ik
heb vijf maten goud voor het mijne ge
kregen.
Klaas zeide niets, ging weg en dacht
bij zich zelf als men voor een kalfsvel
vijf maten geeft, dan krijg ik voor een
koevel wel tien.
Hij riep zijne gasten en beval al zijne
koeien, een twintigtal, te dooden.
Zoodra de vellen afgestroopt waren
reed hij zelf naar de stad, ging op de
markt en schreeuwde luid:
AVie koopt er mijne vellen aan tien
maten goudgeld per stuk?
Alle bezoekers van de markt kwamen
om hem staan en de burgemeester, den
kende dat. hij met eenen zot te doen had
gelastte twee gendarmen Klaas voorloo
pig in het. kot bij liet gemeentehuis te
brengen
Klaas sloeg en schopte met armen en
beenen, maar hoe meer la wijd hij miek,
hoe meer ieder dacht, dat hij een ge
vaarlijke zinnelooze was.
Gelukkig wist hij 's nachts te ont
snappen en woedend trok hij te voet
naar huis. Thuis gekomen nam hij een
grooten zak en gelastte twee van zijne
gasten met hem mede te gaan naai* liet
land, waar Tieste aan het werk was.
Onderweg vertelde hij wat er voorge
vallen was en dat hij zich nu wilde, wre
ken. Zijne gasten zouden hem helpen om
Tieste in, den zak te stoppen en daarna
zouden zij hem in de rivier werpen.
Zij grepen- Tieste aan en staken hem
met geweld in den zak, dien zij goed
toestroopten. Tieste schreeuwde alsof
hij vermoord werd, maar .er was nie
mand in den omtrek, om hem le hel
pen.
Gm bij de rivier ie komen, moesten
zij door een klein boscli. Toen zij daar
waren, zeide Klaas:
Hier komt niemand, wij zullen
hem hier laten en eerst naar huis gaan
om te eten wij kunnen dan ook lange
persen medenemen om hem diep in het
water te steken.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Terwijl zij weg waren, kwam er een
schaapherder met eene groote kudde
schapen aan. Deze hoorde Tieste, die
niet ophield met schreeuwen.
EhweN vriend, wat. doet gij in
dien zak
Tieste die wel aan de stem hoorde,
dat het een ander was, zeide
Ach, zij willen mij met geweld mi
nister maken en ik kan niet eens mijn
naam schrijven.
Als dat waar is, zeide de herder,
kruip er dan maar uit, ik zal in uwe
plaats gaan, want ik ben goed geleerd
en gij mongt mijne schapen in ruil heb
ben
Tieste liet zich dit- geen tweemaal zeg
gen en spoedde zich om op eene afge
legene plaats te komen, waar hij zijne
schapen den geheelen dag liet grazen.
Klaas was weldra met zijne gasten te
rug en dë arme herder werd diep in het
water gestopt.
Zie zoo, dacht. Klaas, die is wel ge
straft. en niemand heeft liet gezien.
Wat 'n gezicht zette hij evenwel, toen
hij tegen den avond Tieste met eene
groote kudde schoone schapen naar huis
zag komen
AVaar komt. gij 'vandaan? vroeg
hij.
Wel, uit de rivier en het is spijtig,
dat gij mij niet wat dieper in het water
hebt gestopt, dan ware ik met eene even
groote kudde van de schoonste koeien
teruggekomen.
Hoe zoo? vroeg Klaas.
Ehwel, de rivier is betooverd. Zoo
dra ik onder in het. water lag-, kwam er
eene waterfee, die den zak opende en
mij met. haar tooverstokje aanraakte.
Ik kon toen droog door het water gaan
en klappen, zonder dat liet water mij in
den mond kwam. De fee bracht mij op
eene eenzame plaats, waar duizenden
schapen waren en zeide
Eenieder, die in eenen zak in (leze
rivier wordt, geworpen, wordt door mij
gered en krijgt eene groote kudde scha
pen, maar liet. is spijtig dat gij niet wat
dieper er in gestopt zijt, want dan zoudt
gij bij mijne zuster gekomen zijn en
evenveel koeien, zoo schoon als er in
heel de wereld niet te vinden zijn, ge
kregen hebben.
Seffens liep Klaas naar huis, nam een
anderen zak en de langste pers, die hij
kon vinden. Hij beval een zijner gasten
mede te gaan, ging naar dë rivier, kroop
in den zak en gelastte hem zoo diep
mogelijk in het water te stoppen.
De gast weigerde eerst, maar als de
gierigaard Klaas hem alles had verteld
en hem een koppel koeien beloofd had,
zeide hij:
Aroom it dan, en hij stopte Klaas
zoo diep mogelijk in liet water.
Hij kwam natuurlijk niet terug.
Tieste kon de boerderij van Klaas
koopen, werd ieder jaar rijker, doch hij
bleet eerlijk en arbeidzaam en gaf uit
dankbaarheid veel aan de armen.
CËüURtNDE ttri ïtMFiESi
Huttentut bevond zich op een schip
dat door een schrikkelijk tempeest over
vallen wierd. De kapitein beval al de
voorwerpen, die het. meest in den weg
stonden en het. zwaarste wogen, over
boord te werpen. Aanstonds greep Hut
tentut. zijne vrouw vast om haar in de
zee te werpen.
Wat gaat. gij aanvangen, riep de
kapitein,'die dat bemerkte?
Mijne vrouw verdrinken, gaf Hut
tentut ten antwoord.
Waarom
Omdat er niets op de wereld mij
meer in den weg loopt, en om aldus aan
uwe bevelen te gehoorzamen.
DE WARE OORZAAK.
A. Zeg eens, Karei, ge zult toch
ook wel eene kleine bijdrage schenken
voor liet feest, dat wij eerstdaags in de
kegelclub vieren
B. Beste vriend, er heeft eene ver
andering in mijne financiëele aangele
genheden plaats gehad.
A. Hebt gij geld verloren
B. Neen, maar mijne vrouw houdt
tegenwoordig de kas.
OPLETTEND.
Een jongentje had zijn voet verstuikt
en mama was bezig het gekwetste deel
met brandewijn in te wrijven. Dat deed
hem goed
Toen de pijn wat ophield, vroeg het
knaapje dan ook, met een blik op de
flescii
Mama, heeft papa vroeger zijne
keel erg- bezeerd
«E
OP DEN TRIBUNAAL.
Hechter (tot den beschuldigde, nadat
de verdediger heeft gesprokenj. Hebt
ge nog iets te zeggen?
Beschuldigde. Ja, mijnheer de
rechter, mijn dokter heeft mij eene zit
tende levenswijze ten strengste verbo
den.
LOGISCH.
Heer (tot een bedelaar). Schaamt
ge u niet te bedelen
Bedelaar. ATan 't niets doen kan ik
niet leven, mijnheer.
OOST EN WEST.
En gij, waar komt gij vandaan,
als ik het u vragen mag?
Ik? ik ben uit 't NVestlaud.
Dat dacht ik wel, want de wijzen
kwamen uit het Oosten.
LANGS EEN OMWEG.
Kleine Karei. De zakken in mijne
nieuwe broek zijn veel grooter, dan in
de oude.
Vader. Dat zal u toch wel beval
len, hoop ik.
Karei. Zeker, Vader, als nu het
zakgeld ook maar wat grooter wordt.
+ff—
HIJ HAD SCHRIK.
In den schouwburg.
Mijnheer, zoudt gij, als 't u be-
iiett, aan die dame daar vóór u, beleefd
willen vragen, haar hoed af te doen?
Och, vraagt gij het liever zelf
't is mijne schoonmoeder, weet ge?
VOORZICHTIG.
Eerste bankier. Hoe kunt ge uwe
dochter ten huwelijk geven aan uw kas
sier?
Tweede bankier. Uit voorzichtig
heid als hij met de kas op den loop
gaat, dan heeft mijne dochter er ten
minste nog iets van.
+E—
ONMOGELIJK.
Vader. Ik vind in uw maandboekje
steeds, dut gij veel geld hebt uitgege
ven voor bier en heel weinig voor pe
troleum.
Student. Maar, vader, ik kan toch
geen petroleum drinken
«$f—
HUWELIJKSTROUW.
Eene vrouw, die verscheidene dagen
en nachten aan het bed van haren dood
zieken echtgenoot had doorgebracht,
werd eindelijk door den slaap overmecs--.
te rd.
Zij zegde dus tot haren man
Ferdinand, ik ga een weinig lig
gen, maar verzuim niet mij een minuut
of tien voor uw scheiden te wekken.
ZUINIGHEID.
In liet Noorden in ons vaderland,
i\aar alles zich schaart om den huiselij-
ken haard, kwam ook een varken zijn
aandeel uit den algemeenen pappot, die
over het vuur hing, slorpen.
Alaak u weg, l iep de boerin, 't is
i\ aarlijk zonde van den kostelijken pap
En meteen wreef ze den kop van het
beest af lioven den ketel.
BINNEN EN BUITEN.
Eenige heeren liepen voorbij een gek
kenhuis, Waar zij een gek voor het hek
zagen staan.
Zijn er nogal veel gekken in het
gesticht? vroeg een hunner.
Tegenwoordig zijn er meer buiten
dan binnen, antwoordde de andere.
EEN TOEKOMEND ARTIST
Een klein jongentje liet zijne les hoo
ien aau zijné moeder, maar scheen haar
nog niet volkomen van buiten te ken
nen.
Zeg mij eens, lieve jongen, vroeg
de moeder, waarheen vluchtten ten tijde
van den zondvloed de dieren, die niet
zwemmen konden
Naar den dierentuin, moeder, ant
woordde de jongen zonder aarzelen.