De herberg van den dood
Ui
De kleine vlieg
v\
ZOO PLAT ALS EENE VIJG
Hei
(5° Vervolg.)
Maar een dier furiën, gelijk de om
wentelingen er voortbrengen, de mar
ketentster der Place Pingale, ontrukte
een nationale garde zijn geweer en op
den generaal aanleggende, riep zij uit:
Troep lafaards, daar er hier geen
enkele man is, zal eene vrouw ben ver
vangen
En tegelijk gaf zij vuur.
De betoovering was verbroken. Het
was geene algemeene, oogenblikkelijke
losbranding', maar eene opeenvolging
van losbrandingen. Bij eiken kogel on
derging het lichaam van het slachtoffer
eene stuipachtige trilling, maar geen
daarvan had de levensdeelen geraakt
bij het veertiende schot stond de gene
raal nog recht, bleek, met de hand op
het hart, druipende van bloed en nog
steeds zijne moordenaars aanziende. De
ze gingen voort met overhaast onhandig
te schieten, niet bedaard op dien man
durvende aanleggen, wiens bloed uit tal
van wonden stroomde, en die evenwel
niet viel.
Eindelijk trof hem een vijftiende ko
gel onder het rechter ooghij draaide
op zich zeiven rond en viel voorover op
zijn aangezicht.
Thans is de beurt aan u tierde de
gedekoreerde nationale garde, zich tot
den generaal Lecomte wendende.
Deze stapte koelbloedig over het lijk
van Clement Thomas heen, weerde den
doek af, dien een mobiele garde hem
voor de oogen wilde binden, ging tegen
den muur staan en met de kepi op het
hoofd, de handen halverwege gedrukt
op de borst, wachtte hij tot de merke-
tentster en eenige soldaten van het 88e,
de waardige medehelpers van die furie,
hunne wapens opnieuw geladen hadden.
- Vuur! riep een deserteur.
Vijf of zes losbrandingen, gevolgd
door eene oorverdoovende uitbarsting
van een woest gehuil, deden Schültz,
die reeds het einde van den tuin bereikt
had, omzien. Door zijne reuzengestalte
over al de hoofden heenziende, zag hij
den generaal vallen en de moordenaars
brullende zich op hem werpen om voort
hunne nog niet bevredigde woede op
het zieltogende lichaam te koelen.
Het is een gruwelriep de brou
wer uit.
Willem vatte hem bij den arm.
Kom toch mede, burgerherhaal
de hij.
Intusschen voleindigden de van woe
de en bloed dronken moordenaars hun
afgrijselijk werk; in een oogwenk wa
ren de beide met kogels doorboorde lij
ken ontkleed, op twee vensterluiken,
van den muur van het noodlottige huis
nummer 6 afgerukt, nedergeworpen en
aan de oogen der menigte tentoonge
steld. Ongetwijfeld was het de bedoe
ling der aanleggers van deze akelige
vertooning de hartstochten van het ge
peupel aan te vuren, maar zij streefden
hun doel voorbij en misten het daardoor.
Op het zien der in hun bloed badende
en misvormde lijken, ontstond er in de
menigte eene plotselinge reactiede
bloeddorst maakte plaats voor de vrees,
de moordenaars begrepen wel niet de
uitgestrektheid van hunne misdaad,
maar die van hunne verantwoordelijk
heid, en onder hen wierpen verscheide-
nen, die op de gevangenen hadden ge
vuurd, met afgrijzen hunne wapens ten
grond en namen, sidderende van angst
de vlucht, als hadden zij op het plavei
sel achter hen de stappen der gendar
men hooren weerklinken, uitgezonden
om de moordenaars aan te houden.
Er waren evenwel ook monsters on
der hen, die nog niet verzadigd waren
van bloed en zich tot nieuwe moorden
gereed maakten.
Het was de onversaagde Schültz, die
het leven redde der ordonnancen van ge
neraal Lecomte.
Er niet aan denkende, dat hij zelf en
kel in nummer 6 van de a rue des Ho
siers gekomen was als gijzelaar, 't is
te zeggen om dood geschoten te worden,
baande hij zich met drift een weg dooi
de menigte, nog ten prooi aan de versla
genheid die steeds op een moord volgt,
duwde twee of drie onheilspellende ban
dieten, die de jonge officieren naderden,
ter zijde, en zich tot de nationale gar
den wendende, wier bloeddorstige ge
voelens plaats gemaakt schenen te heb
ben voor wroeging, wees hij er hun in
welsprekende bewoordingen op, hoe
menschonteerend het gebeurde was en
hoe betreurens weer dig het voor de repu
bliek zelve was, dat hare edelste verde
digers door hunne misdadige lauwheid
een groot deel aan de misdaad hadden,
die, wel beschouwd, gepleegd werd door
onbekenden, die misschien inderdaad
slechts vijanden van het volk waren.
Op elk ander tijdstip zou zulk eene
taal een waren storm verwekt en den
spreker blootgesteld hebben aan het g
vaar een kogel in het hoofd of een mes
steek in de borst te krijgen, maar op dat
oogenblik antwoordde zij op de stem des
gewetens van het grootste gedeelte en
herlevendigde den moed der gematig
den.
Hij heeft gelijk geen bloed meer,
laat ons de gevangenen in vrijheid stel
len lieten een aanta] stemmen hooren.
Wat gaat gij doen, burgers? huil
de marketentster, de vijanden van het
volk loslaten?... Alleen verraders kun
nen u dien raad geven; ja, verraders, en
die man zou, wel beschouwd, niets an
ders kunnen zijn
Dat is zooWie zijt gij gij, die
raad durft geven aan het souvereine
volk? galmde de held van Juli.
Ja, wie zijt gij?herhaalde de
helleveeg, de hand leggende aan den in
den gordel stekenden revolver.
Ik ben een vrijschutter der Vogee-
zen, antwoordde de brouwer met tril
lende stem, een Elzasser, waarvan de
vijand den zoon gedood, de vrouw ver
moord en het huis verbrand heeft, zie
daar, wie ik ben. En gij, wie zijt gij
wel?...
Leve de scherpschutter der Vogee-
zen riep Willem, inziende hoe dringend
noodig het was de geestdrift aan te wak
keren.
Luide toejuichingen paarden zich aan
den uitroep van Willem, en de nationale
garden, ten getalle van vijftig of zestig,
een vast aaneengesloten kring vormen
de rondom de gevangenen om hen te be
veiligen tegen ale aanranding van de
woestelingen, die zij in de straten had
den kunnen ontmoeten, verlieten zich,
een doortocht banende, het huis en be
geleidden hen tot aan den boulevard,
waarbuiten zich nog niet de noodlottige
macht der Assy, Billiaray, en dat ge-
heele geheime komiteit van moordenaars
uitstrekte, die den moord niet durfden
voltrekken of zelfs bevelen, maar laag
hartig genoeg waren dien afschuwelij
ken moord, daags nadat hij bedreven
was, in hunne dagbladen te verontschul
digen, dien met den naam van a betreu-
rensweerdig ongeval te bestempelen.
Gemengd onder de menigte volgden
Schültz en Willem de kolom, die naai
de Place Pingale ging, terwijl zij
voorzichtigheidshalve vermeden te spre
ken over de gebeurtenissen, waarvan zij
zoo even getuigen waren geweest. Zij
poogden zoo spoedig mogelijk hunne
voorbijgangers op te wekken, die hen in
het Chateau-Rouge gezien hebben
de, hen voor gevangenen zouden kun
nen herkennen, ten einde Margaretha
en George te gaan geruststellen, die zich
op dat vergevorderde uur over hen on
gerust moesten maken, vooral indien 't
gerucht van den moord op den persoon
der ongelukkige generaals het Luxem
burg bereikt had.
Um sneller voorwaarts te geraken,
scheidden zij zich op den hoek van de
rue des Tournelles van de menigte
en sloegen de groote straat in, die zij tot
aan de voorstad Saint-Denis volgden.
Twee personen, een man en eene
vrouw, gingen snel langs hen heen en
bleven stil staan onder een lantaarn,
want de duisternis veroorloofde niet
meer elkander op eenigen afstand van
de gasbekken te onderscheiden, die se
dert het beleg zeer spaarzaam ontstoken
werden.
De Stier der Yogeezen en zijn mede
gezel hadden er volstrekt geen belang
bij te trachten die beide personen te
zien, die de schaduw van de koetspoort
aan de blikken onttrok, en zij gingen
voorbij zonder er acht op te geven.
Zij zijn het, sprak de vrouw, ik
herken den grooten.
Ik ook, antwoordde haar medege
zel; zij zijn niet uit deze wijk: wij moe
ten volstrekt te weten komen
Ik zal 't weten, hernam de vrouw,
ik ga...
Neen, een marketentsterkleeding,
zou u doen opmerken, ik zal hen volgen.
Met ons beiden zouden wij er ze
kerder van zijn.
Neen, neen, ik ga alleen... en zijne
schuilplaats verlatende, snelde hij de
beide vrienden achterna.
Deze vermoedden niet dat zij gevolgd
werden; overigens namen zij onwetend
het eenvoudigste middel te baat om hun
bespieder het spoor bijster te maken; zij
gingen snel eene zeer drukke straat dooi
en veranderden telkens van voetpad.
Ware de brouwer niet zoo lang geweest,
de burger Laurier zou hem wel twintig
maal uit het oog verloren hebben hij
maakte reusachtige stappen, die den het
meest aan het glibberige plaveisel van
Parijs gewonen straatslijper wanhopig
zouden gemaakt heb- m en liep maar
steeds rechtuit voort, als ware hij voor
nemens geweest de geheele hoofdstad
door te gaan.
Reeds zeven uredie arme kinde
ren; zij moeten vreeselijk ongerust we
zen, zegde de brouwer tot zijn metgezel:
als wij eens wat rapper gingen
Reeds sinds tien minuten draaf iü;
ik zou desnoods wel een eind ver aard
kunnen loopen, antwoordde Willem,
maar, inderdaad, ik geloof niet dat zulks
er ons eerder zou brengen.
Laat ons dan een rijtuig nemen.
Er zijn er geen.
Die arme kinderen; ik vrees, dat
Georges, die nog zoo zwak is...
Het is niet volstrekt noodig, dat
wij te gelijk thuis komen, M. Schültz;
ga gij vooruit, zoodoende zullen zij wat
vroeger gerustgesteld zijn.
En gij
O ik ken mijn weg, heb daarom
trent geen zorg.
Dan vaarwel en tot een spccuig we
derzien
Spoedig zeker, want ik begin hon
gerig te worden
Ja, het is waar ook, wij hebben
vergeten te eten; nu, ik zal het middag
maal doen opdienen tegen dat gij tehuis
komt.
Zoo sprekende vervolgde hij alleen
zijn weg met nog veel haastiger schre
den.
Toen de burger Laurier zijn Elzasser
den gang van een locomotief zag aanne
men, slaakte hij een zucht van vertwij
feling en was hij verplicht in draf te
loopen. Van de statie van Straatsburg
tot aan de Porte Saint-Denis had de
brouwer geen tien minuten noodig.
Hier is eene standplaats voor rij
tuigen. Als hij er een nam zou ik achter
op springen, dacht Laurier, en mij laten
meevoeren, al zou de koetsier zijne
zweep op mijn rug stuk slaan.
Maar Schültz bleef zelfs niet even stil
staan, hij rende eerder dan hij ging den
boulevard over en verdween in de rue
Saint-Denis Burger Laurier gaf ech
ter de vervolging niet op, alhoewel hij
bijna buiten adem was en draafde hem
achterna. Intusschen had de geduchte
voetganger de Pont-au-Change bereikt;
zonder aarzeling ging hij het eiland van
de Cité door en begon den boulevard
Saint-Michel te bestijgen. Burger Lau
rier kon niet meer; zijne krachten waren
uitgeput, hij wenkte een cabriolet, die
leeg voorbijkwam.
Het koste den koetsier niet veel moei
te te onderscheiden, dat de patriot niet
bij kas moest zijn, en er niet op gesteld
zijnde een beschonkene voor niets te rij
den, antwoordde hij met dat brutale
voorkomen, hetwelk van diepe minach
ting getuigt:
Besproken, burger, vooruit Coco
Ik kan goed betalenriep Laurier,
een vijffrankstuk uit den zak halende,
dat hij in het gaslicht liet flikkeren.
Welke straat? vroeg de koetsier.
Ik weet er niets van; het is om dien
man te volgen, tot hij een huis binnen
gaat.
Welken man?
Dien langen met zijn vilten hoed
en die in een stormpas voortloopt. Gij
kunt er een goed drinkgeld meê verdie
nen.
Goed, burger, antwoordde de koet
sier, die met iemand van de policie dacht
te doen te hebben, en zich half op zijne
zitplaats omkeerende, gespte hij 't voor
leder los.
Met een onbeschrijfelijk genot liet de
nationale garde zich op de kussens van
het rijtuig neervallen; hij had den tijd
nog niet gehad om het voorleder weêr
vast te maken of de koetsier legde de
zweep krachtig over zijn peerd, gepaard
met een luid Hue
Het peerd zette zich in beweging met
dien hortenden draf, eigen aan de uitge
mergelde knollen der huurkoetsiers van
Parijs.
Schültz klom nog altijd den berg op;
doch naarmate hij voortstapte, werd de
boulevard eenzamer en stiller.
Zeg eens, burger, weet gij ook, of
hij nog veel verder moet? vroeg eens
klaps den koetsier in eene vlaag van me
delijden met zijn dempig ros.
(Wordt voortgezet.)
Een kleine vlieg, voor d'eersten keer,
Was mogen gaan naar buiten
Zij hoort en dit verheugt haar zeer 0
Een vogeltje lief fluiten.
Zij spreekt haar oude moeder aan
O wat al schoone zaken 1
Ach, laat ons dikwijls buiten gaan,
En scheppen nieuw' vermaken.
Zie, moeder ligf, dat vogelijn;
Hoor hoe het fraai kan zingen.
Het is zoo schoon, zijn stem zoo fijn
Het zegt zoo zoete dingen.
De moeder, vol bekommernis,
Hoort hare dochter spreken.
Zij weet hoe 't kind lichtzinnig is,
En kent des vogels streken.
Mijn kind, zoo spreekt zij, hoor mijn leer,
Gij kent uw moeders herte,
Het zou mij doen veel leed en zeer
U eens te zien in smerten.
Dit vogeltje, zoo lief in schijn,
Heeft dikwijls ons geslachte
Gebracht in druk en groote pijn.
Wil u van hem toch wachten.
In plaats van dezen goeden raad
Wel in het werk te leggen,
Het vliegje luistert naar het kwaad,
En spot met moeders zeggen.
Het wil dicht bij den vogel gaan.
En zijnen lust involgen,
Maar eensklaps roept het'k heb misdaan
En ach I 't wordt ingezwolgen.
Vermijdt toch, kind'ren, 't vliegjes kwaad.
Steunt nooit op eigen krachten
Aanhoort, volgt altijd goeden raad
Wilt voor 't gevaar u wachten.
Ik bid mijne achtbare lezers wel t.e
gelooven alles wat ik hier zal neerschrij
ven... daar is geen de minste overdrij
ving bij... alhoewel ik Ued. schrikke
lijke doch waar gebeurde en reeds te
dikwijls voorgevallen dingen moet ver
halen.
Het drama wordt afgespeeld in eene
gemeente van het Zuid-Westen van
Frankrijk, in eene katholieke streek...
meer nog... daar zelfs waar nog gods
dienstigheid heerschtGodsdienstige
streek sinds altijd
Godsdienstige, o danig'godsdiensti
ge oordeelt liever.
De kerk dezer gemeente stond op 't
invallen, vermits zij sedert zoolang ge
bouwd was en thans versleten door de
jaren en het gebruik: het dak was ge
zonken de vloertichels ats tobbetjes
uitgeholdde toren, door het eeuwig-
luiden geschokt, helde onveilig voor
over.
In de maand Februari laatstleden, na
het. losbreken van een vreeselijk on we
der, kwamen de inwoners samen en
dienden aan den gemeenteraad een ver
zoekschrift. in om eene volledige her
stelling- van hunne kerk te bekomen.
Mijne arme vrienden!... sprak de
burgemeester of meier, ik wil er mij
mede bemoeien de gemeenteraad ins
gelijks.... Doch weest verzekerd dat het
zoo gemakkelijk niet zal af loopen bij
den prefekt. of gouwmeester.
Ge moet er aan dien prefekt maar
niet over schrijven of wrijven!... meen
de de boerenknecht.
Ge vertelt onnoozelheden, Jules!..
Al onze beraadslagingen worden door
hem gelezen en niet eene uitgaaf boven
de 300 franken mag zonder zijne toela
ting geschieden. Begrijpt ge nu waar
het peerd gebonden staat?
De inwoners bekeken malkaar... be
keken hunne bouwvallige kerkIn
alle geval kon men x<-ch in de klem niet
blijven zitten
Een bult stond recht en, zoo wijs als
alle bulten, kroop hij op 'nen stoel in
het gemeentehuis en riep:
Mijn gedacht, is dat tegenwoordig
de katholieken geene toelatingen moe
ten afbedelen!Waarom onze kerk
niet herbouwen een beetje met 'ne keer,
bij voorbeeld, laat ons dit jaar 300 fr.
betalen, toekomend jaar nog 300 frank,
enz.
Maar, ongelukkige mensch, bin
nen tien jaar zou het er nog- niet mee
klaar zijn
Yerschooning, neem niet kwalijk,
heer burgervader, g' hebt me niet wel
verstaan De ondernemers zouden kun
nen terstond alles ten uitvoer brengen
wat er wordt vereischt tot het heropbou
wen onzer kerk en we zouden ze ieder
jaar zooveel betalen als 't mogelijk is...
En, doodeenvoudig werd het voorstel
door den metser, den lei- of schaliedek
ker, den èchrijnwerker, den loodgieter,
allen godsdienstige lieden, aangenomen
met de belofte zoo gauw mogelijk de
herstelling te beginnen en te voltrek
ken.
Zoo gezegd, zoo gedaan
Doch alhoewel zooveel ambachtslieden
een handje toestaken en meer dan een
gat in den nacht werd g'ewerkt, stond
de kerk nog- vol stellingen binst den
laatsten vastentijd en kon men er na
tuurlijk nog geen gebruik van maken.
De dorpelingen treurdenAl die
plechtige feesten die men niet ging kun
nen vieren!...
Op zekeren avond vergaderden de
raadsleden in de "pastorij en spraken in
dezer voege:
Waarom zou mijnheer Pastoor de
plechtigheden in de groote onderste
zaal van het gemeentehuis niet vieren
De Pastoor nam zijnen meter en zijne
afmetingen en kwam met de raadsleden
naar 't gemeentehuis. Op zijn ergst ge
nomen kan dat gaan Men zou het al
taar in de opening der hooge schouw
zetten... de biechtstoel in eene venster-
verdieping schuivende harmonium
in een ander venstergat... men zou enkel
eene voorloopige communiebank plaat
sen....
Iedereen zette zich aan 't werk, de
verhuizing der kerkmeubelen duurde
slechts twee dagen. En op eersten Zon
dag van verleden vasten, zong men
plechtig de mis, de vespers en 't lof en
werd de Lijdenspreek gehouden in de
groote zaal van 't gemeentehuis.
Doch de inwoners vonden dat die
schikkingen niet al te juist waren, want
de koorknapen moesten zich gaan aan-
kleeden in de oude sakristij die aan den
overkant der dorpsplaats gelegen was;
de broédersckapsmeisjes insgelijks; de
leden van de H. Sacramentsconfrerie
moesten en er hunne lanteerntjes komen
halen.... de hoveniers ook al.... en wat
weet ik nog.
En donders, wanneer het regende....
of wanneer de koeien naar het veld of
naar de drinkplaats moesten.... of wan
neer er veel modder lag, kwam men lee-
lijk gesteld in de kerk van 't gemeente
huis aan
De gemeenteraadsleden vergaderden
opnieuw.
Als men het wel bepeinst en in
gaat, zegde dë burgervader, achter zijn
rechteroor krabbende, wij houden toch
maar vier of vijf zittingen per jaar
We hebben nog wel de Pensioenkas en
het armbureel, maar 't zijn kleinighe
den, en die kunnen wij een ander onder
komen bezorgen, in de gemeenteschool
zullen ze wel gekomen zijn.... Wie kan
er ons beletten van het eerste verdiep
van 't gemeentehuis te laten dienen voor
sacristij, voor de koorknapen en de le
den van de broederschappen?...
't Is zoowe vinden daar vol
strekt geen graten inverklaarden
de elf gemeenteraadsleden.
Als 't zoo is, de zaak geklonken
kët muziekkorps vond plaats op he
"st.e verdiep en deed het dorp da
door zijne godsdienstigste aria's
de goddelijke diensten, hij het vei
dei dienstdoende kerk, wisten de o
nemers, waarvan verschilligen in
gemeenteraad zetelden, te verkon
dat de kerk ging voltooid zijn vóó
hoogdag van Sinxen, doch niet ee
Men had zijne krachten zooveel moi
ingespannen; doch men kon niet
doen dan 't mogelijke, het voorjaa
immers koud en killig, en de pit
kalk w ilde maar niet opstijven e|T
droog-en.... daarbij 't was slecht
ten uitvoer brengen met op die
muren te schilderen...
En wat gaan we doen met d
zingen?... ondervroeg een boer die
ken in de wielen begeerde te stek
In welk lokaal zullen ze plaat
ben?...
Dat is mij nu eene vraag!...
op den zolder van 't gemeentehu
dat is zoo klaar als bronwater... I
onderstel dat onze mannen toch
wel twee verdiepen hoog kunnen
uien
Inderdaad, den dag van de
klommen al de kiezers, als één
naar boven op 't tweede, in liet
zonderd hokje om hunnen burgei
plicht te kwijten velen be wond
het schoone uitzicht, en niemand
er tegen op.
Het Paaschfeest werd met den
sten luister gevierd.
De plechtigheid greep wederom
in de ruime zaal van 't. gemeente ^eI
't Is daarom, dat 's avonds van
melden Zondag, dan wanneer in
derste zaal het lof omtrent geëi tec
de
I
I
ma
leg
was... terwijl koster, zangers en
knapen op het eerste verdiep zie
deden van hunne koorkleederen e
veel zorg- de priestergewaden we
op orde in de kassen hingen, (zoo
beste koorkap aan de kerk gesch
door het bijdragen van al de pai
uen, de standaard van Sint Fiaci
deze van de broederschap van 't
heiligste Sacrament), een 50-tal
uen het gemeentehuis (thans e
doende kerk verlieten en op den
klommen om de optelling der sten
jes bij te wonen.
Ik vergat Ued. te melden da
vreemd en antikatholiek kandidai
vrijpostig en onbeschaamd was 0
om zich op rang te stellen, in dfe
•ienstige omschrijving, en dat no
een volledig omwentelingsprogra
tegen een deftig burger, rijke en
ne landbouwer en Voorzitter v:
Kerkbestuur.
Ja, ik was het bijna vergeten TL
bekend te maken.
En nochtans, 't is van 't groots
lang want, weet ge wie er vt
terd werd zoo plat als eene vijg,
godsdienstige omschrijving
De katholieke candidaat, de d<
brave, van iedereen geachte burge
inboorling der gemeente, enz.
Eu wie werd er bij de eerste stei
met omtrent eenparigheid van
men, gekozen?... de vrij me t(
de antikatholiek, de vijandig g
tegenover de geestelijkheid en den
dienst wiens vurigste verlangen ii
en vooral de kerk, en de Zusterke
de Pastoor aan de deur te zetten.
En o wonder der wonderen
Niet één van die boeren en landl
wanneer hij s avonds naar huis tof
de, zegde bij zich zeiven:
....ik heb daar eene zware foi
gaan, want de mensch heeft tocli
twee consciënties!in de eene
vuur en in de andere water... een
gerlijke consciëntie en eene katho
ik ben een domkop ik
eene kerk met de eene hand en n
andere breek ik ze af
Ik bemin de Zusterkens die
tene opvoeding en een katholiek
wijs aan mijne kinderen bezorgei
ik ga ze nu helpen buiten jagen
Ik druk gulhertig de han j
onzen pastooren ik stel tege ?en
zijnen haatdragendsten lasteraar*
spotter.
Doch neen niemand dacht da i
Dien zelfden avond nog, zette i
landbouwer, volkomen voldaan, ai
huiselijken haard.
Hij nam plaats tusschen zijn
ste dochtertje, die haren catecl)
herhaalde en zijne wederhelft di
Parochieblad las...
Hij nam plaats in de keukei
het kruisbeeld zijner voorouders,
op 't jaarlijks gewijd palmtakje s l(
aan den wand prijkte...
Hij nam plaats dien avond a
fel om zijnen mageren kost te g(
ken hij gdimlachte, zonder te
waarom, en moest toch iets uitbi
over den vermaarden kiezingsuita
Voorzeker zal de Voorzitter
Kerkbestuur er eene valling van
daan hebbenSpijtig dat 't n
geen Zondag is... 'k zou hem eens
zien zitten in 't- kerkgestoelte !...h
(Naar Pierre 1'ErnjJ üou
Zouden er in België insgelijks zoovee
zen, die hun eigen den kop inloopen,
den zijn als in Frankrijk. Onderzoek re:
nopens de laatste kiezingen.
(Nota van den Vert
Ee
He
Ja,
Eu
I
Wt
i
Aa
Ali
l
1
dec
1de
roe
ue
der
en
het
ZW£
Las
vee
kra
dat
kle
lek
wai
sen
aan
kei
vau
nac
lioo
gel
die
gei
baj
nep
voe
gev
en
hui
gen
den
I
ledt
een
dig'1
I
te 1
voo
luitc
kra
J
liun
den
laiif
eeni
lenc
strn
in
dan
dub
110 g
gen
op
va a
heic
ten
mac
men
BW©i
in cl
mat
E
looi
best
V
H
van