De herberg van den dood Ui De kleine vlieg v\ ZOO PLAT ALS EENE VIJG Hei (5° Vervolg.) Maar een dier furiën, gelijk de om wentelingen er voortbrengen, de mar ketentster der Place Pingale, ontrukte een nationale garde zijn geweer en op den generaal aanleggende, riep zij uit: Troep lafaards, daar er hier geen enkele man is, zal eene vrouw ben ver vangen En tegelijk gaf zij vuur. De betoovering was verbroken. Het was geene algemeene, oogenblikkelijke losbranding', maar eene opeenvolging van losbrandingen. Bij eiken kogel on derging het lichaam van het slachtoffer eene stuipachtige trilling, maar geen daarvan had de levensdeelen geraakt bij het veertiende schot stond de gene raal nog recht, bleek, met de hand op het hart, druipende van bloed en nog steeds zijne moordenaars aanziende. De ze gingen voort met overhaast onhandig te schieten, niet bedaard op dien man durvende aanleggen, wiens bloed uit tal van wonden stroomde, en die evenwel niet viel. Eindelijk trof hem een vijftiende ko gel onder het rechter ooghij draaide op zich zeiven rond en viel voorover op zijn aangezicht. Thans is de beurt aan u tierde de gedekoreerde nationale garde, zich tot den generaal Lecomte wendende. Deze stapte koelbloedig over het lijk van Clement Thomas heen, weerde den doek af, dien een mobiele garde hem voor de oogen wilde binden, ging tegen den muur staan en met de kepi op het hoofd, de handen halverwege gedrukt op de borst, wachtte hij tot de merke- tentster en eenige soldaten van het 88e, de waardige medehelpers van die furie, hunne wapens opnieuw geladen hadden. - Vuur! riep een deserteur. Vijf of zes losbrandingen, gevolgd door eene oorverdoovende uitbarsting van een woest gehuil, deden Schültz, die reeds het einde van den tuin bereikt had, omzien. Door zijne reuzengestalte over al de hoofden heenziende, zag hij den generaal vallen en de moordenaars brullende zich op hem werpen om voort hunne nog niet bevredigde woede op het zieltogende lichaam te koelen. Het is een gruwelriep de brou wer uit. Willem vatte hem bij den arm. Kom toch mede, burgerherhaal de hij. Intusschen voleindigden de van woe de en bloed dronken moordenaars hun afgrijselijk werk; in een oogwenk wa ren de beide met kogels doorboorde lij ken ontkleed, op twee vensterluiken, van den muur van het noodlottige huis nummer 6 afgerukt, nedergeworpen en aan de oogen der menigte tentoonge steld. Ongetwijfeld was het de bedoe ling der aanleggers van deze akelige vertooning de hartstochten van het ge peupel aan te vuren, maar zij streefden hun doel voorbij en misten het daardoor. Op het zien der in hun bloed badende en misvormde lijken, ontstond er in de menigte eene plotselinge reactiede bloeddorst maakte plaats voor de vrees, de moordenaars begrepen wel niet de uitgestrektheid van hunne misdaad, maar die van hunne verantwoordelijk heid, en onder hen wierpen verscheide- nen, die op de gevangenen hadden ge vuurd, met afgrijzen hunne wapens ten grond en namen, sidderende van angst de vlucht, als hadden zij op het plavei sel achter hen de stappen der gendar men hooren weerklinken, uitgezonden om de moordenaars aan te houden. Er waren evenwel ook monsters on der hen, die nog niet verzadigd waren van bloed en zich tot nieuwe moorden gereed maakten. Het was de onversaagde Schültz, die het leven redde der ordonnancen van ge neraal Lecomte. Er niet aan denkende, dat hij zelf en kel in nummer 6 van de a rue des Ho siers gekomen was als gijzelaar, 't is te zeggen om dood geschoten te worden, baande hij zich met drift een weg dooi de menigte, nog ten prooi aan de versla genheid die steeds op een moord volgt, duwde twee of drie onheilspellende ban dieten, die de jonge officieren naderden, ter zijde, en zich tot de nationale gar den wendende, wier bloeddorstige ge voelens plaats gemaakt schenen te heb ben voor wroeging, wees hij er hun in welsprekende bewoordingen op, hoe menschonteerend het gebeurde was en hoe betreurens weer dig het voor de repu bliek zelve was, dat hare edelste verde digers door hunne misdadige lauwheid een groot deel aan de misdaad hadden, die, wel beschouwd, gepleegd werd door onbekenden, die misschien inderdaad slechts vijanden van het volk waren. Op elk ander tijdstip zou zulk eene taal een waren storm verwekt en den spreker blootgesteld hebben aan het g vaar een kogel in het hoofd of een mes steek in de borst te krijgen, maar op dat oogenblik antwoordde zij op de stem des gewetens van het grootste gedeelte en herlevendigde den moed der gematig den. Hij heeft gelijk geen bloed meer, laat ons de gevangenen in vrijheid stel len lieten een aanta] stemmen hooren. Wat gaat gij doen, burgers? huil de marketentster, de vijanden van het volk loslaten?... Alleen verraders kun nen u dien raad geven; ja, verraders, en die man zou, wel beschouwd, niets an ders kunnen zijn Dat is zooWie zijt gij gij, die raad durft geven aan het souvereine volk? galmde de held van Juli. Ja, wie zijt gij?herhaalde de helleveeg, de hand leggende aan den in den gordel stekenden revolver. Ik ben een vrijschutter der Vogee- zen, antwoordde de brouwer met tril lende stem, een Elzasser, waarvan de vijand den zoon gedood, de vrouw ver moord en het huis verbrand heeft, zie daar, wie ik ben. En gij, wie zijt gij wel?... Leve de scherpschutter der Vogee- zen riep Willem, inziende hoe dringend noodig het was de geestdrift aan te wak keren. Luide toejuichingen paarden zich aan den uitroep van Willem, en de nationale garden, ten getalle van vijftig of zestig, een vast aaneengesloten kring vormen de rondom de gevangenen om hen te be veiligen tegen ale aanranding van de woestelingen, die zij in de straten had den kunnen ontmoeten, verlieten zich, een doortocht banende, het huis en be geleidden hen tot aan den boulevard, waarbuiten zich nog niet de noodlottige macht der Assy, Billiaray, en dat ge- heele geheime komiteit van moordenaars uitstrekte, die den moord niet durfden voltrekken of zelfs bevelen, maar laag hartig genoeg waren dien afschuwelij ken moord, daags nadat hij bedreven was, in hunne dagbladen te verontschul digen, dien met den naam van a betreu- rensweerdig ongeval te bestempelen. Gemengd onder de menigte volgden Schültz en Willem de kolom, die naai de Place Pingale ging, terwijl zij voorzichtigheidshalve vermeden te spre ken over de gebeurtenissen, waarvan zij zoo even getuigen waren geweest. Zij poogden zoo spoedig mogelijk hunne voorbijgangers op te wekken, die hen in het Chateau-Rouge gezien hebben de, hen voor gevangenen zouden kun nen herkennen, ten einde Margaretha en George te gaan geruststellen, die zich op dat vergevorderde uur over hen on gerust moesten maken, vooral indien 't gerucht van den moord op den persoon der ongelukkige generaals het Luxem burg bereikt had. Um sneller voorwaarts te geraken, scheidden zij zich op den hoek van de rue des Tournelles van de menigte en sloegen de groote straat in, die zij tot aan de voorstad Saint-Denis volgden. Twee personen, een man en eene vrouw, gingen snel langs hen heen en bleven stil staan onder een lantaarn, want de duisternis veroorloofde niet meer elkander op eenigen afstand van de gasbekken te onderscheiden, die se dert het beleg zeer spaarzaam ontstoken werden. De Stier der Yogeezen en zijn mede gezel hadden er volstrekt geen belang bij te trachten die beide personen te zien, die de schaduw van de koetspoort aan de blikken onttrok, en zij gingen voorbij zonder er acht op te geven. Zij zijn het, sprak de vrouw, ik herken den grooten. Ik ook, antwoordde haar medege zel; zij zijn niet uit deze wijk: wij moe ten volstrekt te weten komen Ik zal 't weten, hernam de vrouw, ik ga... Neen, een marketentsterkleeding, zou u doen opmerken, ik zal hen volgen. Met ons beiden zouden wij er ze kerder van zijn. Neen, neen, ik ga alleen... en zijne schuilplaats verlatende, snelde hij de beide vrienden achterna. Deze vermoedden niet dat zij gevolgd werden; overigens namen zij onwetend het eenvoudigste middel te baat om hun bespieder het spoor bijster te maken; zij gingen snel eene zeer drukke straat dooi en veranderden telkens van voetpad. Ware de brouwer niet zoo lang geweest, de burger Laurier zou hem wel twintig maal uit het oog verloren hebben hij maakte reusachtige stappen, die den het meest aan het glibberige plaveisel van Parijs gewonen straatslijper wanhopig zouden gemaakt heb- m en liep maar steeds rechtuit voort, als ware hij voor nemens geweest de geheele hoofdstad door te gaan. Reeds zeven uredie arme kinde ren; zij moeten vreeselijk ongerust we zen, zegde de brouwer tot zijn metgezel: als wij eens wat rapper gingen Reeds sinds tien minuten draaf iü; ik zou desnoods wel een eind ver aard kunnen loopen, antwoordde Willem, maar, inderdaad, ik geloof niet dat zulks er ons eerder zou brengen. Laat ons dan een rijtuig nemen. Er zijn er geen. Die arme kinderen; ik vrees, dat Georges, die nog zoo zwak is... Het is niet volstrekt noodig, dat wij te gelijk thuis komen, M. Schültz; ga gij vooruit, zoodoende zullen zij wat vroeger gerustgesteld zijn. En gij O ik ken mijn weg, heb daarom trent geen zorg. Dan vaarwel en tot een spccuig we derzien Spoedig zeker, want ik begin hon gerig te worden Ja, het is waar ook, wij hebben vergeten te eten; nu, ik zal het middag maal doen opdienen tegen dat gij tehuis komt. Zoo sprekende vervolgde hij alleen zijn weg met nog veel haastiger schre den. Toen de burger Laurier zijn Elzasser den gang van een locomotief zag aanne men, slaakte hij een zucht van vertwij feling en was hij verplicht in draf te loopen. Van de statie van Straatsburg tot aan de Porte Saint-Denis had de brouwer geen tien minuten noodig. Hier is eene standplaats voor rij tuigen. Als hij er een nam zou ik achter op springen, dacht Laurier, en mij laten meevoeren, al zou de koetsier zijne zweep op mijn rug stuk slaan. Maar Schültz bleef zelfs niet even stil staan, hij rende eerder dan hij ging den boulevard over en verdween in de rue Saint-Denis Burger Laurier gaf ech ter de vervolging niet op, alhoewel hij bijna buiten adem was en draafde hem achterna. Intusschen had de geduchte voetganger de Pont-au-Change bereikt; zonder aarzeling ging hij het eiland van de Cité door en begon den boulevard Saint-Michel te bestijgen. Burger Lau rier kon niet meer; zijne krachten waren uitgeput, hij wenkte een cabriolet, die leeg voorbijkwam. Het koste den koetsier niet veel moei te te onderscheiden, dat de patriot niet bij kas moest zijn, en er niet op gesteld zijnde een beschonkene voor niets te rij den, antwoordde hij met dat brutale voorkomen, hetwelk van diepe minach ting getuigt: Besproken, burger, vooruit Coco Ik kan goed betalenriep Laurier, een vijffrankstuk uit den zak halende, dat hij in het gaslicht liet flikkeren. Welke straat? vroeg de koetsier. Ik weet er niets van; het is om dien man te volgen, tot hij een huis binnen gaat. Welken man? Dien langen met zijn vilten hoed en die in een stormpas voortloopt. Gij kunt er een goed drinkgeld meê verdie nen. Goed, burger, antwoordde de koet sier, die met iemand van de policie dacht te doen te hebben, en zich half op zijne zitplaats omkeerende, gespte hij 't voor leder los. Met een onbeschrijfelijk genot liet de nationale garde zich op de kussens van het rijtuig neervallen; hij had den tijd nog niet gehad om het voorleder weêr vast te maken of de koetsier legde de zweep krachtig over zijn peerd, gepaard met een luid Hue Het peerd zette zich in beweging met dien hortenden draf, eigen aan de uitge mergelde knollen der huurkoetsiers van Parijs. Schültz klom nog altijd den berg op; doch naarmate hij voortstapte, werd de boulevard eenzamer en stiller. Zeg eens, burger, weet gij ook, of hij nog veel verder moet? vroeg eens klaps den koetsier in eene vlaag van me delijden met zijn dempig ros. (Wordt voortgezet.) Een kleine vlieg, voor d'eersten keer, Was mogen gaan naar buiten Zij hoort en dit verheugt haar zeer 0 Een vogeltje lief fluiten. Zij spreekt haar oude moeder aan O wat al schoone zaken 1 Ach, laat ons dikwijls buiten gaan, En scheppen nieuw' vermaken. Zie, moeder ligf, dat vogelijn; Hoor hoe het fraai kan zingen. Het is zoo schoon, zijn stem zoo fijn Het zegt zoo zoete dingen. De moeder, vol bekommernis, Hoort hare dochter spreken. Zij weet hoe 't kind lichtzinnig is, En kent des vogels streken. Mijn kind, zoo spreekt zij, hoor mijn leer, Gij kent uw moeders herte, Het zou mij doen veel leed en zeer U eens te zien in smerten. Dit vogeltje, zoo lief in schijn, Heeft dikwijls ons geslachte Gebracht in druk en groote pijn. Wil u van hem toch wachten. In plaats van dezen goeden raad Wel in het werk te leggen, Het vliegje luistert naar het kwaad, En spot met moeders zeggen. Het wil dicht bij den vogel gaan. En zijnen lust involgen, Maar eensklaps roept het'k heb misdaan En ach I 't wordt ingezwolgen. Vermijdt toch, kind'ren, 't vliegjes kwaad. Steunt nooit op eigen krachten Aanhoort, volgt altijd goeden raad Wilt voor 't gevaar u wachten. Ik bid mijne achtbare lezers wel t.e gelooven alles wat ik hier zal neerschrij ven... daar is geen de minste overdrij ving bij... alhoewel ik Ued. schrikke lijke doch waar gebeurde en reeds te dikwijls voorgevallen dingen moet ver halen. Het drama wordt afgespeeld in eene gemeente van het Zuid-Westen van Frankrijk, in eene katholieke streek... meer nog... daar zelfs waar nog gods dienstigheid heerschtGodsdienstige streek sinds altijd Godsdienstige, o danig'godsdiensti ge oordeelt liever. De kerk dezer gemeente stond op 't invallen, vermits zij sedert zoolang ge bouwd was en thans versleten door de jaren en het gebruik: het dak was ge zonken de vloertichels ats tobbetjes uitgeholdde toren, door het eeuwig- luiden geschokt, helde onveilig voor over. In de maand Februari laatstleden, na het. losbreken van een vreeselijk on we der, kwamen de inwoners samen en dienden aan den gemeenteraad een ver zoekschrift. in om eene volledige her stelling- van hunne kerk te bekomen. Mijne arme vrienden!... sprak de burgemeester of meier, ik wil er mij mede bemoeien de gemeenteraad ins gelijks.... Doch weest verzekerd dat het zoo gemakkelijk niet zal af loopen bij den prefekt. of gouwmeester. Ge moet er aan dien prefekt maar niet over schrijven of wrijven!... meen de de boerenknecht. Ge vertelt onnoozelheden, Jules!.. Al onze beraadslagingen worden door hem gelezen en niet eene uitgaaf boven de 300 franken mag zonder zijne toela ting geschieden. Begrijpt ge nu waar het peerd gebonden staat? De inwoners bekeken malkaar... be keken hunne bouwvallige kerkIn alle geval kon men x<-ch in de klem niet blijven zitten Een bult stond recht en, zoo wijs als alle bulten, kroop hij op 'nen stoel in het gemeentehuis en riep: Mijn gedacht, is dat tegenwoordig de katholieken geene toelatingen moe ten afbedelen!Waarom onze kerk niet herbouwen een beetje met 'ne keer, bij voorbeeld, laat ons dit jaar 300 fr. betalen, toekomend jaar nog 300 frank, enz. Maar, ongelukkige mensch, bin nen tien jaar zou het er nog- niet mee klaar zijn Yerschooning, neem niet kwalijk, heer burgervader, g' hebt me niet wel verstaan De ondernemers zouden kun nen terstond alles ten uitvoer brengen wat er wordt vereischt tot het heropbou wen onzer kerk en we zouden ze ieder jaar zooveel betalen als 't mogelijk is... En, doodeenvoudig werd het voorstel door den metser, den lei- of schaliedek ker, den èchrijnwerker, den loodgieter, allen godsdienstige lieden, aangenomen met de belofte zoo gauw mogelijk de herstelling te beginnen en te voltrek ken. Zoo gezegd, zoo gedaan Doch alhoewel zooveel ambachtslieden een handje toestaken en meer dan een gat in den nacht werd g'ewerkt, stond de kerk nog- vol stellingen binst den laatsten vastentijd en kon men er na tuurlijk nog geen gebruik van maken. De dorpelingen treurdenAl die plechtige feesten die men niet ging kun nen vieren!... Op zekeren avond vergaderden de raadsleden in de "pastorij en spraken in dezer voege: Waarom zou mijnheer Pastoor de plechtigheden in de groote onderste zaal van het gemeentehuis niet vieren De Pastoor nam zijnen meter en zijne afmetingen en kwam met de raadsleden naar 't gemeentehuis. Op zijn ergst ge nomen kan dat gaan Men zou het al taar in de opening der hooge schouw zetten... de biechtstoel in eene venster- verdieping schuivende harmonium in een ander venstergat... men zou enkel eene voorloopige communiebank plaat sen.... Iedereen zette zich aan 't werk, de verhuizing der kerkmeubelen duurde slechts twee dagen. En op eersten Zon dag van verleden vasten, zong men plechtig de mis, de vespers en 't lof en werd de Lijdenspreek gehouden in de groote zaal van 't gemeentehuis. Doch de inwoners vonden dat die schikkingen niet al te juist waren, want de koorknapen moesten zich gaan aan- kleeden in de oude sakristij die aan den overkant der dorpsplaats gelegen was; de broédersckapsmeisjes insgelijks; de leden van de H. Sacramentsconfrerie moesten en er hunne lanteerntjes komen halen.... de hoveniers ook al.... en wat weet ik nog. En donders, wanneer het regende.... of wanneer de koeien naar het veld of naar de drinkplaats moesten.... of wan neer er veel modder lag, kwam men lee- lijk gesteld in de kerk van 't gemeente huis aan De gemeenteraadsleden vergaderden opnieuw. Als men het wel bepeinst en in gaat, zegde dë burgervader, achter zijn rechteroor krabbende, wij houden toch maar vier of vijf zittingen per jaar We hebben nog wel de Pensioenkas en het armbureel, maar 't zijn kleinighe den, en die kunnen wij een ander onder komen bezorgen, in de gemeenteschool zullen ze wel gekomen zijn.... Wie kan er ons beletten van het eerste verdiep van 't gemeentehuis te laten dienen voor sacristij, voor de koorknapen en de le den van de broederschappen?... 't Is zoowe vinden daar vol strekt geen graten inverklaarden de elf gemeenteraadsleden. Als 't zoo is, de zaak geklonken kët muziekkorps vond plaats op he "st.e verdiep en deed het dorp da door zijne godsdienstigste aria's de goddelijke diensten, hij het vei dei dienstdoende kerk, wisten de o nemers, waarvan verschilligen in gemeenteraad zetelden, te verkon dat de kerk ging voltooid zijn vóó hoogdag van Sinxen, doch niet ee Men had zijne krachten zooveel moi ingespannen; doch men kon niet doen dan 't mogelijke, het voorjaa immers koud en killig, en de pit kalk w ilde maar niet opstijven e|T droog-en.... daarbij 't was slecht ten uitvoer brengen met op die muren te schilderen... En wat gaan we doen met d zingen?... ondervroeg een boer die ken in de wielen begeerde te stek In welk lokaal zullen ze plaat ben?... Dat is mij nu eene vraag!... op den zolder van 't gemeentehu dat is zoo klaar als bronwater... I onderstel dat onze mannen toch wel twee verdiepen hoog kunnen uien Inderdaad, den dag van de klommen al de kiezers, als één naar boven op 't tweede, in liet zonderd hokje om hunnen burgei plicht te kwijten velen be wond het schoone uitzicht, en niemand er tegen op. Het Paaschfeest werd met den sten luister gevierd. De plechtigheid greep wederom in de ruime zaal van 't. gemeente ^eI 't Is daarom, dat 's avonds van melden Zondag, dan wanneer in derste zaal het lof omtrent geëi tec de I I ma leg was... terwijl koster, zangers en knapen op het eerste verdiep zie deden van hunne koorkleederen e veel zorg- de priestergewaden we op orde in de kassen hingen, (zoo beste koorkap aan de kerk gesch door het bijdragen van al de pai uen, de standaard van Sint Fiaci deze van de broederschap van 't heiligste Sacrament), een 50-tal uen het gemeentehuis (thans e doende kerk verlieten en op den klommen om de optelling der sten jes bij te wonen. Ik vergat Ued. te melden da vreemd en antikatholiek kandidai vrijpostig en onbeschaamd was 0 om zich op rang te stellen, in dfe •ienstige omschrijving, en dat no een volledig omwentelingsprogra tegen een deftig burger, rijke en ne landbouwer en Voorzitter v: Kerkbestuur. Ja, ik was het bijna vergeten TL bekend te maken. En nochtans, 't is van 't groots lang want, weet ge wie er vt terd werd zoo plat als eene vijg, godsdienstige omschrijving De katholieke candidaat, de d< brave, van iedereen geachte burge inboorling der gemeente, enz. Eu wie werd er bij de eerste stei met omtrent eenparigheid van men, gekozen?... de vrij me t( de antikatholiek, de vijandig g tegenover de geestelijkheid en den dienst wiens vurigste verlangen ii en vooral de kerk, en de Zusterke de Pastoor aan de deur te zetten. En o wonder der wonderen Niet één van die boeren en landl wanneer hij s avonds naar huis tof de, zegde bij zich zeiven: ....ik heb daar eene zware foi gaan, want de mensch heeft tocli twee consciënties!in de eene vuur en in de andere water... een gerlijke consciëntie en eene katho ik ben een domkop ik eene kerk met de eene hand en n andere breek ik ze af Ik bemin de Zusterkens die tene opvoeding en een katholiek wijs aan mijne kinderen bezorgei ik ga ze nu helpen buiten jagen Ik druk gulhertig de han j onzen pastooren ik stel tege ?en zijnen haatdragendsten lasteraar* spotter. Doch neen niemand dacht da i Dien zelfden avond nog, zette i landbouwer, volkomen voldaan, ai huiselijken haard. Hij nam plaats tusschen zijn ste dochtertje, die haren catecl) herhaalde en zijne wederhelft di Parochieblad las... Hij nam plaats in de keukei het kruisbeeld zijner voorouders, op 't jaarlijks gewijd palmtakje s l( aan den wand prijkte... Hij nam plaats dien avond a fel om zijnen mageren kost te g( ken hij gdimlachte, zonder te waarom, en moest toch iets uitbi over den vermaarden kiezingsuita Voorzeker zal de Voorzitter Kerkbestuur er eene valling van daan hebbenSpijtig dat 't n geen Zondag is... 'k zou hem eens zien zitten in 't- kerkgestoelte !...h (Naar Pierre 1'ErnjJ üou Zouden er in België insgelijks zoovee zen, die hun eigen den kop inloopen, den zijn als in Frankrijk. Onderzoek re: nopens de laatste kiezingen. (Nota van den Vert Ee He Ja, Eu I Wt i Aa Ali l 1 dec 1de roe ue der en het ZW£ Las vee kra dat kle lek wai sen aan kei vau nac lioo gel die gei baj nep voe gev en hui gen den I ledt een dig'1 I te 1 voo luitc kra J liun den laiif eeni lenc strn in dan dub 110 g gen op va a heic ten mac men BW©i in cl mat E looi best V H van

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1914 | | pagina 2