k
De herberg van den dood
De slachtoffers van het vliegen
NIETIG KANONGEBULDER
Q(
(9e Vervolg.)
Zoo sprekende ontrolde de weerdige
geestelijke een vormloos, grof met de
pen geteekend plan, op hetwelk Geor
ges een gedeelte van het net ontwaarde,
dat zelfs in het geheel niet voorkwam in
den schoonen atlas van Thury.
Boven den uitgangspunt van dat ge
welf had de teekenaar van het plan een
rood kruis geteekend, waarvan de lin
kerarm eindigde met een S en de rech
ter met een G. Daaronder las men 108
en 92, als het begin vormende van eene
lange gestippelde lijn, die door twee bo
ven elkander liggende lagen gewelven
heenliep.
Van die beide lagen was alleen de eer
ste in den atlas aangegeven.
Bijna loodrecht onder het roode kruis,
maar op het laagste uiteinde der gestip
pelde lijnen, bemerkte Georges een
tweede kruis, maar zwart en aan de uit
einden zijner armen de raadselachtige
S en G dragende.
Zonderlinge lijnen kruisten elkander
aan den voet van dit kruis, vermengd
met cijfers, cirkels, driehoeken, vier
kanten, strikken, zonder eene nadere
aanduiding van den aard of de beteeke-
nis.
De pastoor legde den vinger op het
roode kruis en sprak:
Hier stond in 179-3 het koninklijk
klooster van St-Gertrudis, waarvan mijn
oom de twee-en-vijftigste en laatste
prior was; de kerk nam de tegenwoor
dige ruimte van den tuin in, de klooster
gebouwen omringden haar. Het was eer
tijds een zeer bloeiend klooster geweest
en had tot dertig geprofeste religieuzen
geherbergd, maar sedert het eene pre
bende geworden was, was het sterk ach
teruitgegaan, en toen de revolutie uit
brak, telde het huis nog slechts tien
monnikken, die zeer armoedig leefden,
terwijl de rijke inkomsten der abdij ver
slonden werden door een leek, een oud-
kapitein der Zwitsersche garde, die met
de prebende begiftigd was.
Gelijk alle omwentelingen had de
omwenteling aangekondigd, dut zij alle
misbruiken Kwam uitroeien en alle ge
breken verbeteren; in naam der vrijheid
gelastte zij de kloosterlingen kunne pij
aan den kapstok te hangen en vrije bur
gers te worden van de groote vrijge
maakte natie eenigen waren zoo zwak
hunne geloften te schenden en hunne
plichten te verzaken; het was het klein
ste getal.
De republiek behandelde hen gelijk
zij het verdienden; zij liet hen van hon
ger en gebrek omkomen in het slijk ha
ler straten en wees met verachting hun
ne smeekingeh van de hand, toen zij
haar om brood vroegen ter belooning
van hun afval.
De overigen, die de bespottende
vrijheid welke zij hun aanbood, weiger
den, en hun plicht tot aan het einde toe
wdlden vervullen, wierp zij in de ker
kers of in de galeien, verdronk ze,
schoot ze dood, guillotineerde ze of deed
ze in massa ombrengen door hare moor
denaars met roode mutsen.
Dit was het zekerste middel om hun
nalatenschap te bemachtigen zij
wachtte zelfs niet eens tot allen dood
warende kerken werden verzegeld, ont
heiligd, afgebroken of verkocht, de ge
wijde vaten verbrijzeld en gestolen, de
schilderijen stuk gesneden, de beelden
verminkt, de kruisen omvergehaald, de
kunstvoorwerpen tot spotprijzen ver
kocht aan de vreemdelingen, die toege
sneld kwamen om met onze rampen hun
voordeel te doen en waarvan een voor
eenige goudstukken die onschatbare
verzameling Fransche handschriften
kocht, die de Russen in goudlaken heb
ben doen inbinden en zij als de kost
baarste hunner bibliographische schat
ten vertoonen.
Mijn oom, de prior van St-Gertru
dis, maakte zich geen begoocheling om
trent het lot, dat de omwenteling aan
de getrouwe priesters toedacht; hij nam
zijne maatregelen om aan zijne monnik-
ken het middel te verschaffen in hunne
veiligheid te voorzien, hetzij door zich
in de provincie te gaan verschuilen, het
zij, hetgeen nog beter was, naar het
buitenland de wijk te nemen; met een
jouden kok, die niet had willen uitwij
ken, alleen in het verlaten klooster ach
tergebleven, deed mijn oom den ridder
de Puyabri bij zich komen, een achter
neef van hem, die veel jonger was dan
hij en wiens vader, een kapitein ter zee
en officier van den H. Lode wijk, daags
te voren als verdacht opgesloten was
geworden in die kerkers, die men slechts
verliet om voor de revolutionnaire recht
bank te verschijnen en van daar de
noodlottige kar te bestijgen, die eiken
dag hare lading onder het bloedige mes
der guillotine ging uitstorten.
Het klooster van St-Gertrudis was
niet rijk, dit was bekend, en zoo lan^
de republikeinen hoop konden voeden
elders meer te vinden, wendden zij hun
ne blikken niet naar die zijde; maar e]
kwam een dag waarop de gestrenge en
rechtschapen burgers, door steeds te
plunderen, en te verkwisten wat zij ge
plunderd hadden, verplicht waren hun
ne oogen van de kathedralen naar de
eenvoudige kapellen te wenden.
Dien dag, den 22 Februari 1793
herinnerden zij zich St-Gertrudis en
zonden er een municipaal met roode
sjerp en driekanten hoed heen, om in
persoon en met behulp van een dozijn
bandieten die schandelijke schuilplaats
van het bijgeloof en de onwetendheid te
gaan zuiveren.
Yoor de poort van de voormalige
kerk St-Gertrudis gekomen, klopje de
burger-af geveerdigde municipaal met
luide slagen aan.
Niemand vertoonde zich.
Hij klopte nog harder.
Dezelfde stilte bleef heerschen.
Men moet een slotmaker halen om
de deur open te steken, maar daar zij
van eikenhout was en de grendels er van
binnen voorgeschoven waren, verliep er
meer dan een uur alvorens de woedende
afgeveerdigde zijn mandaat kon vervul
len.
Eindelijk kon hij het klooster bin
nen dringen, maar daar kende zijne
woede geene palen niet alleen waren
de gewijde vaten, het linnen, het zil
verwerk, de schilderijen, alles wat wer
kelijk waarde kon hebben verdwenen,
maar behalve eenige kreupele stoelen,
eenige oude, ledige kasten èn een ge-
heele hoop sandalen en touwen, die in
het midden der spreekkamer lagen, vond
de burger Horatius Coclés niets.
Er was zelfs niets om zijne man
schappen te verf'risschen; evenwel was
er een reusachtige kelder die niet verge
ten werd; hij was wel ruim doch slecht
voorzien, en de patriotten hadden de
droefheid uit de kraan van het eenige
vat wijn die bestemd was voor het H.
Misoffer, de laatste druppelen van het
kostbare vocht te zien neervallen.
Het kon nog geen tien minuten ge
leden zijn sinds de hand van een reac-
tionnair de kraan geopend had. De pa
triotten zwoeren zich over zulk een on
beschaamdheid te zullen wreken en al
de monniken te guillotineeren, maar
deze liadden de onkieschheid zich niet
te vertoonen en de republikeinen de on
handigheid hunne schuilplaats niet te
kunnen ontdekken.
De algeveerdigde wilde er het zijne
van hebben; hij verzegelde de buiten
deuren en ging heen, twee gewapende
manschappen in het klooster achterla
tende, terwijl hij eene deur, die den tuin
met de straat verbond, aan liet staan als
hau hij dit niet bemerkt. De wacnters
hadden den bij zonderen last de deur en
den kelder te bewaken.
in den namiddag meenden zij eene
vangst te doen, want door tie opengela
ten aeur zagen zij eenige kinderen bin
nensluipen, die echter spoedig beang
stigd cioor de stilte van het huis, heen
gingen gelijk zij gekomen waren.
.henigszins teleurgesteld, maar nog
niet alle hoop opgevende, namen de re
publikeinen, die honger en dorst begon
nen te krijgen, een wanhopig besluit en
sleepten een matras naai-yien kelder om
daar te waken, dewijl die plaats hun het
meest verdacht voorkwam.
Aanvankelijk hielden zij zich wak- j
ker; weldra sliepen zij, daar de stilte,
de duisternis en de vochtige kilheid van
den kelder gelijktijdig op hunnen geest
werkten, op hunne matras, naast hun
tegen den muur staande geweren en
hunne aan een spijker hangende sabels.
Zij konden omtrent een uur gesla
pen hebben, den kelder van hun luid ge
snork doende weergalmen, toen eene
hand hen geducht schudde; zij sprongen
verschrikt op en bij het licht eener lan
taarn, waarvan de heldere stralen hunne
oogen verblindden, ontwaarden zij den
ridder, vermomd als duivel met lange
horens en scherpe klauwen.
Niemand is bijgelooviger dan de
zoogenaamde ongeioovigende beide
doodelijke ontstelde mannen snelden
ijlings in de richting van den trap,
waarvan zij de deur gesloten vonden; en
daar op hetzelfde oogenblik het licht
verdween, verscholen zij zich vlak te
gen elkander in den hoek van de deur
en verbeidden daar, bibberende en zwee-
tende van angst, het aanbreken van den
dao*
Toen burger municipaal den volgen
den morgend terugkwam, vond hij zijne
beide wachten halfdood van schrik, op
gesloten in den kelder, waaruit de wa
pens verdwenen waren zonder dat het
mogelijk was ze terug te vinden.
Het voorval verwekte veel opspraak
en daar er bij verscheidene andere gele
genheden buitengewone dingen plaats
grepen, die de geheime aanhangers van
het klooster met opzet overdreven, deed
zich geen kooper van nationale eigen
dommen op, die zich verstoutte den in
zet van het klooster St-Gertrudis te ver-
hoogen, noch een huurder, die er zich
in durfde vestigen.
Met zich als duivel te vermommen
en zijne bespieders onder die gedaante
vrees komende aanjagen, had mijn oom,
de ridder de Puyabri, geen ander doel
dan het huis en de kerk ongeschonden
te bewaren; ongelukkigerwijze liet de
republiek hare prooi niet los, niet kun
nende verkoopen of verhuren, deed zij
de gebouwen afbreken.
Alleen de kelders werden gespaard;
boven de kelders strekt zich thans de
tuin uit en is mijn huis gebouwd.
Gelijk gij ongetwijfeld reeds hebt
begrepen, bestond er in die kelders eene
deur, die een trap verborg, welke naar
eene eerste verdieping van catacomben
of liever onderaardsche gewelven, leidt,
want de catacomben zijn buiten de stad.
Die eerste verdieping was reeds be
kend, maar niet bekend was eene ope
ning in een hoek van een pilaar gemaakt
en door een tweede trap gemeenschap
hebbende met een net van andere ge
welven
(Wordt voortgezet.)
Nog schier alle dagen vergroot de
reeds zoo lange lijst der slachtoffers van
het vliegen. Maandag was het de beurt
aan een der beste Fransche vliegers,
Legagneux, wiens val in de Loire te
Saumur, hem het leven kostte. Hij is
het 500u slachtoffer der vliegkunst.
Eenige getuigen vertellen dat toen
zij het vliegtuig zagen ten gronde stor
ten, zij heel duidelijk Legagneux om
hulp hoorden roepen.
Op 500 meters van de plaats der ramp
werii e^n stuk schroef gevonden. Zon
dag had hi(ji niet gevlogen wegens het
slechte weder; Maandag morgen steeg
hij op op aandringen van eenige werk
lieden die nooit hadden zien vliegen. Bij
't neerkomen had hij een klein ongeval,
's Namiddags deed hij de vlucht en de
looping the loop die hem het leven
kostte. Hij laat eene weduwe en een
kindje achter, waarvoor hij hard heeft
moeten werken. Hij vloog dan ook niet
voor zijn plezier, maar om de toekomst
van zijne naastbestaanden te verzeke
ren.
Legagneux werd in 1882 geboren te
Puteaux en was een der ouderdomsde
kens van de vliegkunst, vermits hij se
dert 1908 vloog.
Hij was ridder van het Eerelegioen.
De Fransche vlieger LEGAGNEUX.
De lijkplechtigheden van luitenant LI EDEL.
Ook in België hadden wij pas eenige
dagen geleden het verlies van een der
beste officieren-vliegers te betreuren,
namelijk, luitenant Liedel.
Luitenant Liedel deed ccnc reeks ver
kenningen met zijn vliegtoestel, in den
omtrek van Aarlen, toen hij een val deed
nabij Havelange. De ongelukkige werd
erg gekwetst opgenomen en overleefde
het ongeluk slechts eenige uren.
De lijkplechtigheden van luitenant
Liedel waren zeer indrukwekkend. M.
de Broqueville, kabinetsoverste en mi
nister van oorlog, woonde ze persoonlijk
bij en stapte achter het lijk. (Jók koning
Albert had een vertegenwoordiger ge
zonden. Schier alle regimenten hadden
afgevaardigden gestuurd.
Hoe wisselvallig het lot is, kan wel
bewezen worden door dit
Legagneux en luitenant Liedel, bei
den zeer ervaren vliegers, die zich niet
de minste onvoorzichtigheid zouden toe
laten, worden het slachtoffer van on
voorziene ongevallen, mogelijks eene
kleinigheid welke doodelijke gevolgen
had. Pégoud, dien echten waaghals
zoo mag men hem wel betitelen richt
in de lucht met zijn toestel allerhande
zotte toeren uit.' Zonder zich vast te
hechten aan zijn toestel, doet hij twin
tig maal den looping the loop en
beter nog, hij staat uit zijn zeteltje op
en zijn toestel niet meer besturende,
gaat hij boven op zijn toestel eene wan
deling doen... Kan men wel stoutmoedi
ger waaghalzerijen uitvinden???
M. de BROQUEVILLE, kabinetsoverste en minister van oorlog,
volgt het lijk van luitenant Liedel.
miteit zijne hooge bescherming toege-
Wij vernemen, dat er besloten gewor
den is, een komiteit te stichten, met het
doel een gedenkteeken op te richten* aan
luitenant Liedel.
M. de Broqueville, zulks gehoord heb
bende, heeft onmiddellijk aan dat ko-
De inschrijvingen kunnen gezonden
worden aan den schatbewaarder van het
komiteit, M. J. Hansez, 426, Louiza-
laan, Brussel.
•ia!)
't Was Zondag laatst, rond 1 uiw
De lange, sterke, blonde en scJ
tere Pater Heinrich zat aan mijne
en we noenmaalden samen
Hij kon maar niet zijne droo:
oogen van de geschilderde zold(
mijner eetzaal afwenden.
Waarop peinst ge, beste Pati
Hij schoot wakker en kwam teriiaj
aarde... met zijne gedachten. bu
Ik denk aan nietsIk mfjh
nog immer op reis te zijn en vi
rollen... Ge moet weten... twaalf d^el
en twaalf nachten rijden en rots«
den Transsiberiaanschen spoorvL
is geen klein bierLa
dei
Ik berekende daar juist innerlifoe
weg, de tijd, de onkosten... W
Ge moest toch gewichtige en ge| -
de redens hebben om zulke reis tVa<
dernemen!... Ik wist wel dat de Al
niten, ginder in Japan, vier groote
scholen bezitten en dat ze door he
elezendste en het puikste volk be
worden: zonen van ministers, van ijvoi
raals en generaals... Ik wist nog dihe
Heinrich, willende inlandsche chde
nen aankweeken, naar Parijs was
ekomen om geld in te zamelen o:
dien eene apostolische school te IJ
mi te openen... Ik wist dat het t
bouwen veld wondergroot was, en
aanlokkend... dat het gansche 0
zich in beweging kon stellen en
christendom toenaderen indien mei
kon met Japan... dat de hoop der
komstige oogsten om zoo te zegge
ustte, ten grooten deele, in de hi
ran dien ootmoedigen kloosterling
schuchter als een seminarist, die
nochtans sterk gevoelde, sterk, ja
die sterkte der zachtmoedigen ei
halsstarigen...
Mij dacht dat hij zooveel hielc
mij en daarom durfde ik hem
rechtuit, en ronduit vragen:
Die reis moet nog al eentonig
Laat ons onderscheid maken
streek?... ja, steppen of vlakten
weinig of niets groeit, zoover g<
kunt... onderaardsche gangen of
nels rond Baikal. Doch het verbl
den trein zelf is belangwekkend ei
aantrekkelijk, 't Is 'ne cloub
vriendenkring zooals een dikke Ruf
noemde, oppermuziekmeester vai
Keizerlijke Wacht van St-Peters
een lieftallige kerel overigens. Yo
gazetschrijver, ge zoudt er voor
onverwachte en boeiende verbale
studiën gevonden hebben..
Maar, vertel me 'ne keer, bes
Hij keek hoe laat het was.
Ik heb tooh den tijd er één< T
schetsen.
Maar ééntje?... onderbrak ik,
langend naar meer.
k
En Pater Heinrich begon:
Ik had bij het instappen vai
trein een goed en praktisch hoekj
vonden en ik had er mij genest e
tescht om er zeer stil wat te lez«
slapen en te bidden, toen een Japa
die ik wist een groote gast te zijn
senator, mij herkende en voor mij
plaats nemen.
Pater, mijne twee zoons zijn
op 't college der Morgenster
En hoe heeten ze
Koniski.
O jaKoniski De twee broei
Ik zie ze daar voor mijdie twee
jongen....
En ge reist naar Parijs, v
Yadër?
Ja, om veel geld in te zamek
Wij moeten twaalf lange dag
den trein blijven.
Eilaas...
Ik roep in 't geheel niet eik
Want ik ben van zin uwe tegenwo<
heid te benuttigen; ik kom u ootm
vragen mij te onderwijzen in de
telijke leering....
De
Christelijke leering of de cat
mus.
Is 't gemeend?...
Zeer gemeend!...
Wanneer beginnen wij
Waarom niet morgen vroe
8 i ure.
Des anderendaags, om 8 ure,
bezig met een kopje slecht sma
thee, in hetwelk een oude gerin
citroen zwom uit te drinken, to
reeds de senator Koniski zag opt
in mijn kompartiment.
Hij hief zijne hand omhoog en
holle hand bemerkte ik zijn uurwei
8 ure aanwees.
De leerling was op zijn post
En dan, in dat klein kompart
dat uitgaf op den zijgang, de leerii
gon... Bestaan van God, van de zi
de erfzonde, enz. De eerste les d
twee volle uren.
Wanneer die les ten einde was
ik mijne stem verloren en 't kom
ment stond vol reizigers.
Tot dezen avond... 4 ure...
wel? vroeg me Koniski, onmeedoo
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Na zes dagen leering gehoud
hebben, en ik vèrzeker u dat 't ni
makkelijk was met zoo een oude
te