Blcjië heeft twee talen
GEDACHTEN EN WENKEN
Hoe ik haar weerzag
ALLERLEI
*-
Ieder katholiek kind heeft recht op
>n katholiek onderwijs en eene katho-
'X jke opvoeding.
Kard. Manning.
Daar verreweg de meeste misdaden
wanordelijkheden, welke er plaats
rijpen, het gevolg zijn van drankmis-
uik, behooren allen, die dat misbruik
keer gaan, tot de grootste weldoeners
[in gezin en maatschappij.
Kard. Ctoossens.
In de uren dat het gewicht van zwa-
j 11 arbeid, zwaarder op uwe schouders
.j ukt, herinnert. u d'en Goddel ij ken
j erkman van Nazareth. Vrijwillig heeft
>(j j den nedlerigen stand gekozen, 0111
eer innig tot. de uwen te behooren.
Leo XIII.
Een dag is zooveel als drie, voor
»m die alles op den rechten tijd doet.
H. Ignatius.
Wilt gij rijk worden, geef
Palau.
Aan wie veel werkt ontbreekt de
q d om anderen te pas en ten onpas te
pordeelen.
Palau
Liefdadigheid en dankbaarheid
eken elkander op, doch ontmoeten zich
x>it.
Destouches.
Liefde baart oprechtheid.
P. Stracke.
Het werk verwijderd van ons drie
oote kwalen: de verveling, het kwaad
den nood.
Destouches.
,De strijd voor eene taal weze alleen-
k een strijd voor recht en deugd.
B.
en de Walen vinden het dus onnoodig 't
Vlaamsck te leeren.
Nog een andere reden is de overgroote
moeilijkheid, waarmee Walen onze taal
loeren; na jarenlange studie kunnen ze
zich nauwelijks behelpen en radbraken
nog onze taal op ongewone wijze, wij,
Vlamingen, hebben liever dat men onze
taal niet kent, dan dat men ze zoo be
handelt
Dat de Vlamingen dus wat door de
vingeren zien, daar hun medebroeders
zoo moeten knoeien om onze taal macht
te worden, en daar waar ze 't met Wa
len te doen hebben, dan ook maar
Fransch spreken
Wat meer toegevendheid van beide
zijden en ons kleine België zal zijn glo
rieleven kunnen voortgaan alhoewel men
in VEaandren Vlaamsch, en
in Walenland Waalsch,
zal spreken.
Pietjê Wijsneus.
België heeft twee talen: Nederlandsch
Fransch, of eenvoudiger gesproken
aamsch en Waalsch. Immer, en de
schiedenis heeft liet bewezen, is het
geweest. I)us is liet. ook nutteloos
uraan iets te willen vei anderen. Bei-
kan niet ganseh Vlaamsch en ook
gansch Waalsch wordep. E11 daar
Ig-ië dus een tweetalig laud is, zou elk
leelte gelijke vrijheid moeten genie
wat het taalgebruik betreft.
Foor die vrijheid wordt tegenwoordig
el wat gestreden; men vindt het hoog-
odig dat die toestand van ongelijkheid
isclien Vlamingen en Walen verdwij-
Daarom wil men in Vlaanderen een
togeschool oprichten, waar de voer-
il Vlaamsch zij>; dit is ook billijk.
Men zal misschien wel beweren dat
dingen die het zoo ver brengen in de
idie het Fransch genoeg begrijpen en
reken om zonder moeilijkheden al de
sen in 't Fransch te volgen. Dat is
ai'. Doch ik vraag me af oi een Vla
ag 't recht niet heeft zijn eigen taal
spreken en to gebruiken als liet hem
11. Ten andere, kan iemand ooit de
van een vreemde taal verstaan al
0 it hij ze nog zoo goed. Voor een ge
en Vlaming is het gemakkelijker zijn
a iken en voelen in zijn eigen moeder
1 uit te drukken, eenvoudig en toch
h ichtig, zooals hij 't van zijne moeder
>rde, toen ze bij zijne wieg ons oude
21 lamsche liedjes zong!...
Sr is een ander doel dat. de strijdende
mingen willen bereiken: in eeii twee-
g land moeten twee talen heerschen,
hierin België Vlaamsch en Fransch,
de eerste als hoofdtaal in het Noor-
jk, de tweede als hoofdtaal in het
lijk gedeelte. HelaasGa Ylaan-
z bh dooroveral hoort men in kost-
Dien, in vergaderingen en redevoe-
je jen liet Fransch; enkel het lager on
wijs moet er in besluiten Vlaamsch
te leeren, omdat het met echte,
amsche, eenvoudige kinderen heeft
loen. Het grootste deel onzer meer
wikkelde jeugd is Franschgezind en
ft het zelfs zoo ver, de moedertaal te
oochenen en op ander vreemde taal
.oemeii; dat ze zich maar niet gaan
fielden Fransch te spreken met een
vjj laamscken mond, want, dat kunnen
j looit
v; b zouden beter hun eigen taal aan-
en, om er ten minste toch ééne te
r-o rijpen, te schrijven en te spreken.
oBn verlaten de school, noch Fransch
g 1 Vlaamsch kennend. Dus, in Vlaan-
sn Vlaamsch, eerst en vooralHet
atuurlijk niet te versmaden er ook
ascli of andere vreemde talen bij te
aen; zelfs in sommige dorpen leert
tegenwoordig Fransch en zoo zou
0]veral moeten zijn. Het is ten andere
«neen bekend dat Vlamingen met
ewone gemakkelijkheid vreemde ta-
aanleeren, waarom dus maar enkel
j] ünsch leeren hoe meer ontwikkeld,
gemakkelijker men door het leven
ii
us, Vlamingen, ken goed uwe moe-
aai, maar laat het niet daarbij In
TValenland is het. omgekeerd, daar
It men de Fransche taal in eer, ter-
de Vlaamscbe maar al te dikwijls
maad wordt.
at daar de oorzaak van is Me
it, allereerst vindt men ze bij de Vla-
zelf: sommigen stellen zich zoo
[msch - verachtend aan, kennen zoo
sc 'ig hun taal dat het niet anders kan
er teemden moeten een bekrompen ge
il ite hebben over den Vlaming en zijne
irJaarenboven wordt het Fransch alge w
gebruikt in handelsbetrekkingen1 veel beter dan 's morgends.
Ik herinner me nog zoo goed, hoe ze
er uitzag, de laatste maal, dat ik ze ont
moette vóór mijn vertrek, 'k Zie nog
die oogen, die diep donkere oogen, waar
uit overmoed fonkelde en levenslust, dat
ze te lachen leken in dat lief' blank ge
zichtje, guitig omstoeid door donker
blonde haren, vergeestigd door het pi
kante van haar smal spitse neusje en
haar mondje, dat zoo leuk zich te plooien
vermocht tot e( 11 op-een-afstand-houden
de uitdaging. Ik zie uog de mooie har
monie van haar lieve kopje met die slan
ke gestalte, die me een gedicht leek van
bevalligheid 'en gratie.
Zco zie ik ze vóór mijn vertrek
vier jaar geleden.
En zie haar nu voor mij zitten, zooals
ik ze zag dien middag, bij mijne terug
komst, die lichtlee<>,e oogen wijd open.
alsof zij trachtten de duisternis te doo:
boren, die rondom haar was voor im
mer.
Groot en innig medelijden welde
mij met die flinke jonge vrouw, het
•r lie volle licht, dat speelde in haar
donkerblonde haren, gleed langs 't al
basten blank van haar handen, maakte
mij kregel, leek mij gesar.
Dat kan -een mensch op de wereld
hegrijpen, wat dat zeggen wil, zei ze,
en ik antwoordde, dat het vreeselijk zijr
moest.
't. Gebeurt u, als u iets heel sterk aan
doet, dat ge er maar weinig over te zeg
gen weet.
En in star gestaar, of ze heel in de
verte las de geschiedenis van haar lijden,
vertelde ze mij langzaam:
En toch, wilt ge wel gelooven, dat
het nog zoo erg niet is, als wat ik voor
dien tijd heb uitgestaan. Die angst
die vreeselijke angst iederen dag-
weer dat het komen zou dat vreese
lijke dat ik ont vluchten wilde ont
komen, maar al dat al maar op mij
afkwam al zekerder en zekerder
dat twijfel haast niet meer mogelijk
was; en toch bleef ik twijfelen, ho
pen soms dat deed me de angst.
Die angst die onzekerheid. Hebt
ge wel eens zoo'n benauwden droom ge-
nad, zoo 'n akeligen benauwden droom
dat iemand u achterna zat, dat er 'n
trein aankwam, die u overrijden wilde
en ge wegvluchten wildet en niet kon P
Weet ge nog, dat 't z>veet u toen uit
brak van angst, om dat verschrikke
lijke, dat ge op u zaagt afkomen, onver
mijdelijk en dat ge ontkomen wilde, te
vergeefs trachtte te ontloopen? En als
ge in zoo'n droom op het verschrikke
lijke oogenblik, waarvoor ge vreesdet,
met een schrik wakker schrok, dan voel-
det gij u zoo blij, niet. waai', dat ge veilig
in uw bed lag, dat die vreeselijke angst
weg was.
Zoo voelde ik dit op mij afkomen
langzaam iederen dag iets nader en
ik kon het niet ontvluchten wist. dat
het geen droom was maar waarheid
vreeselijke waarheid dat ik als 't er
was nooit nooit weer goed worden
zou.
Wat ik gehoopt heb en gebeden dien
tijd, God gesmeekt heb op mijn bloote
knieën, dat Hij me daarvoor sparen zou
't heeft niet zoo mogen zijn. Soms
dacht ik, dat 't iets beter was, en begon
weer sterker te hopen, vuriger te ver
trouwen, dat ik onverdiend niet zoo ge
slagen zou worden, dan merkte ik weer,
dat t minder werd, langzaam minder,
al minder....
Ziet ge die pendule daar op den
schoorsteen? Ze wendde werktuigelijk
haar gezicht naar die richting of zij ze
zien kon. Ziet ge dien zwarten wijzer
plaat met die gouden Romeinsche cij
fors P E11 ziet ge wel, dat de kleine wij
zer veel smaller is dan de groote?
Daar probeerde ik altijd mee, hoe het
met mij was, als ik dan heelemaal alleen
in de kamer was, gincr ik daar in den
hoek staan en probeerde of ik op de pen
dule kijken kon.
Eerst kon ik alles zien toen begin
nen de cijfers geelachtige vlekken te
worden toen kon ik den kleinen wij
zer niet meer zien, toen den grooten
niet.
Maar dat duurde een heelen tijd, eer
't zoo ver was; en 't scheelde heel wat,
wanneer ik het deefl. Als ik het 's mid
dags deed om een uur of drie, dan scheen
juist de zon in de kamer, dus zag ik het
Gek hé,
ik wist, dat t aan 't licht lag en toch
vond ik het altijd heerlijk als ik merkte
dat ik 's middags beter zag dan 's mor
gends. 'k Verlangde er soms naar, dat
t maar weer middag worden zou en al;
't een donkere dag was, had ik een
voel of ik veel slechter was.
Up t laatst dorst ik alleen 's middau
nog maar mijn proeven nemen, verbeeld
de me dan, dat 't beter ging dan vroe
ger, want, ge zult het misschien gek
vinden, maar wilt ge wel gelooven, dat
ik tot op het allerlaatste gehoopt, heb
dat liet beter worden zou. E11 toch
wist ik van den beginne af, dat 't mis
zou loopen.
Dat lag me zoo bij hé, en dat. was zoo
erg, dat ik in 't eerst niet eens durfde
zeggen uit'vrees, dat ook anderen zou
den weten, dat 't mis met. mij liep. En
ik wilde t zoo lang mogelijk verborgen
houden, vooral voor hem.
Ik vroeg wie ze bedoelde.
Mijn aanstaande, antwoordde ze
Na een oogenblik stilzwijgendheid ver
volgde zij
We zouden 't volgende voorjaar ge
trouwd zijn dat is nu ruim twee jaar
geleden.
Weer zweeg ze een wijle, ik durfde
niet verder vragen, wist met, dat ze ver
lootd was geweest begreep nu.
Toen vervolgde ze
Dat heeft zoo 3 maanden geduurd
tot ik zoo goed als blind was.
üij gaf me dikwijls boeken, ik
was dol op lezen vroeger. Toen ik
niet meer zien kon, nam ik ze mee naar
mijne kamer, loog, dat ik ze daar las. Ik
tiet ze dadelijk mijne moeder en mijne
zuster lezen, vroeg dan, hoe zij ze von
den, wat ze er van dachten, zei tegen
üem, als hij er over begon, waf ik v
het hoek gehoord had, en deed juist, ol
in ze zelf gelezen had.
loen ik 't niet meer verbergen kon.
vertelde ik het aan moeder, vroeg haar.
dat ze er nog niet tegen hem over spre
ken zou, misschien was 't gauw weer
over, zei ik, voelde wel, dat 't anders
wezen zou en dan maakte hij zich
maar noodeloos ongerust.
Onze huisdokter werd toen geraad
pleegd, die t noodig vond een specia
list er bij te halen.
Toen we hij dezen geweest waren, zei
s avonds mijne moeder, dat ik hem alles
eggen moest, dat het verkeerd zou zijn
het stil te houden.
Ik vroeg dan of zij het zoo erg vond
Och dat niet, zei ze, maar ge weet
nooit, wat het worden kan en ik vind het
openhartiger.
Ik zei niets meer, liet niets merken.
Ik heb twee volle uren op mijne kamer
zitten snikken, omdat ik wist, dat 't mis
met mij was.
Een goede maand latei' was onze ver
loving af. Men mag iemand niet dwingen
eene blinde vrouw te nemen, niet waar,
Ik voelde, dat ze meende wat ze daar
zei, dat het als eene verontschuldiging
moest gelden voor hem. Maar 't onging
me niet, dat die woorden er met moeite
uitkw.ainen, dat er iets kropte in kaar
keel, dat zij moeite deed om zich goed
te houden.
t Was een oogenblik drukkend stil in
de kamer, ik keek haar aan, zag hoe ze
haar best deed kalm te zijn, dan begon
ze weer, aarzelend
En nu is alles voorbij ben ik
alles kwijt mijn verwachtingen
mijn gezicht alles nu is het nacht
voor mij altijd nacht nu is al mijn
geluk weg. Hij is 1111 al ruim één jaar
met een ander getrouwd. lk heb het
toevallig gehoordZe spieken hier in
huis nooit over hem. Ik begrijp dat
en ben ze er dankbaar voor. Hij woont
op den hoek van de Schoolstraat te X
Notaris Banders Pzei ik onwille
keurig.
Kent ge hem
Zeer goed.
Ze zweeg even of ze nadacht, dan als
was dit de conclusie van overdenkin„
't Is maar beter zóó. Yoor 'n blinde
kunnen de mensclien niet anders dan
medelijden voelen. Wat zou iemand
aan een blinde vrouw hebben? En 't zou
eigenlijk uw ellende nog grooter maken.
Y erbeeld u dat ge kinderen om u heen
had eigen kinderen en dat ge ze
nooit, zien kon.
Eene nieuwe stilzwijgendheid volgde.
En toch geloof ik, dat als ik een
kindje had, ik precies zou weten hoe het
er uit zag. Mij dunkt dat voelde ik.
11 Blinde voelt zoo fijn dat begrijpt
ge niet. Eu ik zou dat, kindje toch op
mijn schoot, kunnen nemen het met
mijn hand kunnen paaien over zijn
hoofdje op zijn handjes over zijn
etjes. 'k Zou zijn adempje op mijn
gezicht voelen als 't mij zoende.
Weer zweeg ze even.
t Is toch maar beter zóó, hernam
ze, dat kind zou later ook maar weer
medelijden met mij hebben.
Weer zat ze even star voor zich uit. te
staren ik merkte, dat ze aarzelde,
dan plots met gedempte stem, half fluis
terend, vroeg ze:
Zeg. wilt ge me eens een heel groot,
plezier doen, ik wil ze er hier in huis niet
over spreken, omdat ik weet, dat ze er
zoo'n hinder van hebben, en zou het. zoo
graag weten. Kent ge hem heel goed?
We ontmoetên elkaar nog al eens
Toe, zeg me dan eens, zoudt ge
denken dat hij gelukkig is
Toen ging mijn medelijden een oogen
blik naar hem uit.
(De Lelie.)
G. ROLING.
ADVOKATENSTREEK.
Een advokaat, gelast een kind dat op
het punt was van eene erfenis beroofd
te worden, te verdedigen voor de recht
bank, had zijn kleinen kliënt medege
bracht. Al de aanwezigen werden ge
troffen door de welsprekendheid van den
verdediger. Om nog meer effekt te ma
ken nam deze het kind in de armen; dit
begon nu zoo bedrukkelijk te schreeu
wen en te roepen dat iedereen innig me
delijden voor het arm schepseltje kreeg.
Up dit oogenblik naderde de advokaat
der tegenpartij en vroeg:
Klein vriendje, waarom weent gij
toch zoo?
-Omdat Mijnheer mij toch zoo hard
jpt, antwoordde het kind.
Onnoodig te zeggen dat de aanhoor
ders, eerst tot tranen toe bewogen, on
der een luid gelach er van onder trok
ken.
U!T HET SOLDATENLEVEN.
Voor den ingang van eene kazerne
stond een soldaat, een plattelander. Hij
had het strenge consigne gekregen om
niemand te laten voorbijgaan, die het
wachtwoord niet kende. Men weet, dat
het wachtwoord in den regel de naam
an eene stad is.
De kapitein van den soldaat kwam en
wilde voorbij.
Mag niet, riep hem de dappere
schildwacht toe.
Watherkent gij mij dan niet
Ik mag niemand doorlaten, die het
wachtwoord niet kent. Kunt g-ij het noe
men P
Neen, want ik ben den geheelen
dag afwezig geweest. Maar gij weet wel
dat ik uw kapitein ben
Om het even. Ik laat u niet door
zoolang gij niet Rotterdam hebt ge
'd.
GOEDE ZAAK.
KLINKEND ANTWOORD.
Onlangs verscheen een boerinnetje
aan een postkantnor om eenige inlich
tingen te vragen.
De klerk wilde zich eens ten koste
van het. schijnbaar eenvoudig meisje
vermaken en vroeg
Wat doet gij toch met die lompe
boeren op uw dorp?
O, dat is nogal eenvoudig sprak 't
meisje, wij sturen zU naar de stad en
zien ze daar een plaatsje op een post
kantoor te bezorgen.
En de klerk had zijne volle lading.
VOORZORG.
'Zeg eens, Sanders, ge zijt nu toch
al zoo lang getrouwd. Geef mij eens een
goeden raad: moet ik ook trouwen?
1 Stil, sprak Sanders. Kom eens mee
kuitenmijne vrouw moet dat niet
hooren.
gaat goed, mijnheer
5 'n ware melkkoe
Uw affaire
Dingemans. Dat i
oor 11...
Ja, ja.... Maar onze Juul, de stu
dent, dat is 't kalf dat met de melk gaat
loopen.
-fjf
VADER EN ZOON.
Luibrecht legde altijd eenen knoop in
zijnen neusdoek als hij moest onthou
den.
Zekeren dag deed hij het weer in het
bijzijn van zijn zoon.
- Ra, waarom doet gij dat, vroeg de
kleine
Um niet. te vergeten, manneken,
want ik ben zeer kort van memorie.
Een oogenblik later trok er een paard
voorbij dat gansch opgepoetst naar de
keuring ging.
En Luibrecht bekeek den opgeknoop-
ten staart met bewondering.
Kijk, papa, zei 't manneken, dat
paard is ook kort van memorie, evenals
gij-
Keukenmeid (tot haar vrijer in zijn
hemdsmouwen). Trek ten minste uw
jas aan, Jef, Madame komt.
Jef- Is die zoo streng?
Keukenmeid. Neen, gij hebt im
mers een hemd aan van Mijnheer.
ZONDERLINGE WRAAK.
Een ongewone wraakneming heeft in
de nabijheid van Antwerpen plaats ge
had. Mevr. Ahad eene kat, die haar
lieveling was en gedood werd door den
knecht van mevrouw B...
Eerstgenoemde mevrouw, diep be
droefd, peinsde slechts op wraak. Zij
kreeg te midden van haar bittere smart
eene heerlijke ingeving. Zij wist een
honderdtal levendè muizen, te koopen
of' te vangen, sloot die in een kistje, en
verzond dit met Van Gend en C'° naar
de van niets kwaads bewuste vijandin.
Natuurlijk was deze zeer verrast, een
kistje te ontvangen en vruchteloos vroeg
zij zich af, daar zij niets besteld had,
van wie deze lieve attentie kon wezen.
V ol verlangen maakte zij 't deksel open;
de muizen, hoewel een weinig in de war,
maakten gretig van de hun aangeboden
gelegenheid gebruik en verspreidden
zich door 't. gansche huis. Mevrouw B...
vond alsnu niets anders in de kist dan
een briefje, dat haar zeer lakoniek de
gewenschte opheldering gaf:
«Uw knecht heeft mijn kat gedood;
ik heb de eer u mijne muizen te zenden.
BEGRIJPELIJK.
Hoe zou t toch komen, vroeg men
aan Milton, dat in eenige landen de vor
sten reeds op hun 14e jaar in staat wor
den geacht den troon te bestijgen, maar
dat zij eerst op hun 186 jaar mogen hu
wen?
is nog al duidelijk, antwoordde
Milton het is veel moeilijker om eene
vrouw dan een volk te regeeren.
VERSTROOID.
In zekere streken van 't Zuiden is het
de gewoonte dat de pastoor, vooraleer
een huwelijk in te zegenen, de verloof
den nog een en ander vraagt, betreffen
de de bijzonderste punten van den gods
dienst.
Zeg mij, Anna, vroeg de pastoor
van een dorp, hoeveel Goden zijn er?
Een God.
En hoeveel personen
Het meisje, op dit oogenblik aan niets
anders dan aan de huwelijksfeesten den
kende, antwoordde zonder dralen:
Yijf-en-dertig, zonder de muzikan
ten
GROENE BRILLEN.
A.
Tist Pummel's jongste zoontje hak
kelde fel. Hij ging hierover den dokter
raadplegen.
Hakkelt uw manneke altijd alzoo
Toeg de dokter.
Neen, menheer, zei Tist; 't is maar
als hij klapt.
IN DE SCHOOL.
De onderwijzeres geeft les over het
licht.
Wat zou er gebeuren, zoo de zon
moest verdooven. Gij daar, Netteken
Snugger.
Netteken. ->Dat we dan geen zomer
sproeten meer zouden krijgen, juffrouw.
JAMMER.
Fransken en Mieken hebben, om hun-
mama bij haar verjaardag' te verras-
1, van hun spaarcenten een geschenk
■ekocht. Daags voor 't feest zegt hunne
ieder:
Kinderen, morgen is 't mijn ver
jaardag. 't Schoonste geschenk dat gij
sneven kunt, is de belofte van altijd
en braaf te zijn.
Dat is nu stom, zegt Eransken
'hebben nu al wat anders gekocht.
imj
Ik weet waarlijk niet waarom
mijn ezel geen stroo meer wil eten.
He wel, den mijnen heeft mij
laatst denzelfden toer gespeeld maar ik
heb een middel gevonden om hem tot
reden te brengen.
A. Hoe dat?
B. Ik heb een paar brillen doen
maken, van groene glazen voorzien en
hem op den neus g'ezet. Nu, wanneer ik
hem stroo vorenleg heeft dit natuurlijk
een groen uitzicht. Hij neemt het voor
gras en eet met veel smaak.
SLECHT BEGREPEN.
De geneesheer (tot een man die zich
door een val heeft, gekwetst). Hewel,
waar hebt gij u bezeerd
De gekwetste. Op de Statieplaats,
heer doktoor.
HIJ WAS TEVREDEN.
Wel, wel, mijnheer, zei Tist Kla-
bos tot zijnen baas, die tandmeester is,
wat hebt ge lang werk gehad om dien
mijnheer zijnen tand te trekken
Ja, Tist, ge moet weten, die vent
heeft onlangs van mij gezegd, in het
koffiehuis, dat ik mijnen kruidenier
niet betaalde, en nu was ik overgeluk
kig eens met hem kennis te maken en
hem wat onder mijne tang te houden...