De herberg van den dood
De droom des levens
\*>wm
DE ULSTERSCHE KWESTIE
(lle Vervolg.)
De man met de hazelnootkleurige frak
maakte zicli derhalve tot tolk van het
verlangen van het geachte gezelschap
door te brullen:
Scheid toch uit met al die dom
heden en laat ons ernstig spreken. Is 't
wezenlijk waarheid dat gij van de mo
lens komt, Laurier?
Wezenlijk waar, antwoordde de
sergeant, met de elleboogen onder het
hoofd op tafel leunende, aldus het voor
komen hebbende van een man, die van
zijn gewicht bewust is.
In dat geval, vervolgde de Gezou
ten Schelvisch (bijnaam die de hazel
nootkleurige frak van de galeien van
Toulon had medegebracht) moet gij we
ten of hetgeen men van den generaal Le-
comte zegt, waar is.
En wat zegt men langs hier
Het gerucht loop, dat hij gevangen
genomen is.
Het gerucht heeft gelijk, burgers,
en Clement Thomas is ook ingerekend
geworden, maar dat behoort alles reeds
tot de oude geschiedenis.
Er is dus sedert nog iets anders ge
beurd vroeg Vincent, die tegenover
Trekbeen had plaats genomen.
Deze nam zijn baardbrander uit den
hoek van zijn mond, schonk zich een
glas in van den afschuwelijken drank,
half kopergroen, half alkool, dien de
weerdin van de Epi-Scié onder de
benaming van absinth verkocht en na
zich daarmede, gelijk hij zegde, de keel
gespoeld te hebben, antwoordde hij een
loerenden blik in hen rond werpende
Sedert.... sedert.... Welnu! heeft
het volk hen gevonnist.
De bewoners van Montmartre zijn
echte republikeinen, zij geven ons het
goede voorbeeld, riep Vincent, die in zij
ne hoedanigheid van verdachte, er eene
eer in stelde zijne ultra-republikeinsclie
g-evoelens uit te kramen.
Gevonnisd, bromde de Gezouten
Schel visch dat is al te zacht voor ver
raders en reactionnairen; men had ze niet
moeten vonnissen, maarkoud ma
ken.
Goed geredeneerd, knarste het
roodharig wijf achter de toonbank, woest
in hare 100de en ruige handen klappen
de, ja, goed geredeneerd; als ik er bij
geweest was, zou ik ze hebben willen
kelen als varkens.
Al hebben wij ze niet gekeeld met
een mes, hebben wij evenwel zooveel ga
ten in hunne huid geboord als men er
zou kunnen tellen in een schuimspaan,
riep Trekbeen uit, die niet aarzelde
zich in gevaar te brengen om de zege
praal van zijne verfoeielijke ijdelheid
tegenover dien hoop bandieten te verze
keren; wij hebben ze tegen eenen muur
geplaatst en ze doodgeschoten. Ik heb
het vuur gekommandeerd.
Bravo, burgerschreeuwde een
jongman, wiens keurige toilet, onberis
pelijk wit linnen, verlakte leerzen en
kristallen aan een breed liut hangend
largnet, eene schreeuwende tegenstel
ling vormde met de kavelooze plunje en
slordige kleeding van de overige bezoe
kers, gij hebt u als een echt burger ge
dragen door het bewijs te leveren, dat
er voor de republiek geene bevoorrechte
misdaad bestaat.
De jongman ging op eene bank staan
cn vervolgde
Dat de verraders eindelijk de volks-
gerechtigheid leeren kennen, die zij zoo
menigmaal straffeloos getrotseerd heb
ben; kalm en majestueus in zijne kracht,
gelijk de leeuw, die....
Bij dat punt zijner redevoering sprong
de redenaar, bemerkende dat men niet
naar hem luisterde, zwaaiende met zijn
hoed op de tafel, en zijne stem zooveel
mogelijk uitzettende om het leven dei-
bijzondere gesprekken te beheerschen,
huilde hij
Het vaandel der republiek was ver
kleurd onder de stralen van een ontze
nuwd despotisme; om het zijn vroegeren
glans te hergeven zullen wij het verwen
in het onreine bloed dier beide trawan
ten van de willekeur en het klerikalisme,
en indien dat eerste bad niet voldoende
is, zullen wij zonder vrees, zonder ver
flauwing, zoowel als zonder genade het
bloed van al onze vijanden doen stroo
men, te beginnen met dat van dat eer-
looze priesterras.
Houdt toch den mond, babbelaar,
riep de Gezouten Schelvisch als men
levenslang tot de galeien veroordeeld is
geworden, gelijk ik, dan weet men ge
noeg wat praatjes beteekenen van al die
advocaten en grappenmakers, die ons al
tijd voorwaarts drijven en zich steeds in
de achterhoede weten te houden als er
kloppen te ontvangen vallen.
Ongerekend dat gij ons belet te
hooren wat de burger sergeant zegt,
voegden drie of vier patriotten er bij,
die evenveel en niet meer linnengoed
schenen te bezitten dan hun vriend de
Schelvisch
De verloopen student beproefde zelfs
niet eens aan den storm het hoofd te bie
den, en meer bezorgd voor zijn jas, waar
van de panden ernstig gevaar begonnen
te loopen, dan voor zijne redevoering,
die hij nog altijd gelegenheid zou heb
ben in een der clubs van den linker
oever uit te kramen, steeg hij van zijne
tafel op zijne bank, van zijne bank op
den beslij kt en vloer af, streek met de
hand door zijne haren evenals een vo
gel na eene bui zijn snavel door zijne
veeren en het opgevende naar zich doen
luisteren, trad hij nader, om het bloe
dige verhaal van het drama der a rue
des Hosiers aan te hooren, gedaan
door een ooggetuige, die zelf, als men
zijne woorden moest gelooven, het
grootste deel in de volvoering der mis
daad genomen had.
Het was een gerechte strafriep
de jonge democraat, de hand op zijn hart
leggende.
Niemand schonk hem eenige aan
dacht. Ondanks zijne lange haren, zijne
overdreven gevoelens, zijn kleingeestig
streven om met de mannen van de daad
der deraokratische partij op goeden voet
te staan, had de ongelukkige Luscipia
geen geluk en stond hij in geen grooter
aanzien in de kroeg van de Epi-Scié
dan in het café de Madrid, bij de Trek
been de Schelvisschen de Ros
se de Peperbus en de overige ge-
meene bandieten, dan in de bijeenkom
sten der Protots, der Jourde's, der Ri-
gaults, der Delescluze's en al die pron
kers der revolutie, die Parijs weldra
door hunne misdaden en hun bloeddorst
zouden verschrikken.
Hij wierp zijne lange gekrulde gepar
fumeerde haren over de schouders te
rug, steunde den ellebooo- op het laatste
nummer van de Cri du peuple dat
uij voorzichtig tusschen het laken en de
vettige tafel gelegd had, stak mismoe
dig eene sigaar aan en prevelde het
woord, waarin zich al zijne teleurstellin
gen samenvatten o noodlot
De ontroering door het verhaal van
Laurier verwekt, had zich aan de ge-
heele zaal medegedeeld en de gebeurte
nissen van dien dag waren het onder
werp van al de gesprekken geworden.
Na de moord op de beide generaals
was het onmogelijk, dat de kwestie dei-
kanonnen niet op de eene of andere wij
ze beslist werd. Bleven zij in de handen
.van het volk dan zegepraalde de Com
mune behield integendeel de regeering
de overhand, dan was het waarschijn
lijk dat de moordenaars gestraft zouden
worden en dan was 't voorzichtiger zich
niet in verdenking te brengen.
Van daar zeer verschillende stroor.iin-
gen; die der voorzichtigen, die zich ent-
hielden om zich te verklaren, en die der
onverzoenlijken, die van niets min Ier
spraken dan onmiddellijk de wapens op
te nemen, een indrukmakende manifes
tatie te houden en de 100de vlag op het
stadhuis te gaan planten.
De komst van twee afgeveerdigden
der central club, van de onzichtbare
club, die geacht werd de beide generaals
gevonnisd en veroordeeld te hebben,
naakte een einde aan de twijfelingen.
Die twee afgeveerdigden behoorden
tot de strijdende pers; zij droegen een
los halsboordje, een op zijn Ameri-
kaansch gestrikte das, de lange haren
op het voorhoofd gescheiden, de vest
laag uitgesneden, een sneeuwwitte, ge
plooide linnen borst omlijstende; hunne
gegomde knevels waren met punten op
gestreken, die zich verloren in engelsohe
bakkebaarden.
Een luid gemompel van bewondering
dat Luscipia bijzonder moest ergeren
begroette de binnenkomst der beide re-
dakteurs van de Rappel boezem
vrienden van Delescluze en Felix Pyat.
geliefde redenaars der clubs en marte
laars van hun republikeinsch geloof on
der het keizerlijk despotisme.
Om de waarheid te zeggen, zou het
zeer moeilijk geweest zijn ongelukkige
slachtoffers te ontdekken in die beide
modepronkers met hun sierlijk opge-
maakten baard, hunne rozenroode na
gels, hunne blozende wangen, en die
eerder gewoon schenen aan den dage-
lijkschen kost van de voornaamste res
taurants dan aan dien van Mazas of la
Roquette.
Maar zoo is het volk het is even on
beredeneerd in zijne voorliefde als in
zijn haat, en de drinkers van de Epi-
Scié die zelfs niet naar Luscipia had
den willen luisteren, verdrongen zich
vol belangstelling rondom de beide
nieuwaangekomenen, Thierry en Avoi-
ne, om van hen het wachtwoord te ont
vangen.
Thierry klom op eene bank, stak een
duim in het armsgat van zijn vest
streek met de hand door zijne haren en
begon opnieuw met bewogen stem het
door Laurier gedane verhaal. Hij droe£
alleen zorg in zijne rede eenige deelne
mende volzinnen te lasschen, die, in ge
val van vonnissing der moordenaars hem
tot achterdeur konden dienen om aan de
beschuldiging van medeplichtigheid te
ontnsappen.
Vervolgens van onderwerp verande
rende, vermaande hij de patriotten, zich
voor de op handen algemeene bewape
ning gereed te houden, en zich onwrik
baar aaneen te sluiten, om eindelijk de
Commune, 't is te zeggen, de regeering
van het volk door het volk te vestigen
Zijn kollega vergenoegde zich de be
weringen van zijn vriend te bekrachti
gen na de reactionnairen van Montmar
tre en het Pantheon de hulp te beloven
van de nationale garden, niet alleen van
de andere arrondissementen, maar van
geheel Frankrijk, verbitterd door de
weigering van gerechtigheid, welke een
trouweloos en onbekwaam gouverne
ment tegenover het vergaderende en
dreigende volk bleef betoonen.
Na die tot de geheele vergadering ge
richte rede, noodigden zij de sectiehoof
den uit in een aangrenzende zaal een
raadsvergadering te houden en lieten
zich een vertrek openen, waar een 12-
tal personen binnengingen.
(Wordt voortgezet.)
oordigheid van het dreigend gevaar
elke de Ulsterkwestie oplevert, beleg
de voor Dinsdag morgend eene confe-
encie van al de partijen, om de Iersche
kwestie te bespreken.
De travaillistengroep van het Lager
huis heeft een dagorde gestemd waar
door hij zich verzet tegen den oproep
door den koning, van eene conferencie
betrekkelijk de home-rule. Kopij van
deze dagorde werd den eersten minister
toegezonden, met verzoek ze den koning-
te overhandigen.
De conferencie werd op gestelden dag
Sir Edward CARSON neemt de ziekenverpleegsters van het Rood-Kruis
in oogenschouw.
Het Engelsch Staatshoofd, in tegen-
geopend te Buckingham, onder voorzit
terschap van M. G. Lowther, voorzitter
van het Lagerhuis.
M. Dillon, een der Iersche hoofden,
M. Bonar Law, M. Crag en M. E. Car
son werden bij hunne aankomst aan het
paleis geestdriftig toegejuicht door een
talrijk publiek.
De conferencie eindigde om 1 ure, en
werd Woensdag morgend om 11 u. 30
hernomen.
Zal de tusschenkomst van koning Jo
ris V de kwestie zonder bloedvergieten
regelen? De gebeurtenissen van mor
gen zullen ons zulks leeren.
Of ik aan droomen geloof?....
O zekerTen minste aan een droom
waaraan ik mijn levensgeluk dank.
Ik zal u vertellen, hoe dat in elkaar
zit.
Het is nu twee-en-twintig jaar gele
den; ik had pas het ouderlijk huis ver
laten om de wereld in te gaan; toen mij
de kleine minnegod met pijl en boog een
vette streep door de rekening haalde. Ik
werd namelijk tot mijn ooren verliefd
op de dochter van mijn patroon. Dit kon
eilig bestempeld worden met den naam
an waanzinNiet dat ik verliefd
werd, want nagenoeg alle jonge lieden
fladderden om de schoone Agnes
Neen, maar dat ik mij verbeeldde, dat
zij mijn liefde zou beantwoorden en dat
haar vader zijne toestemming zou ge
en.
Haai- vader, de rijke kerel en hoofd
van eene groote zaak, zou mij zijne
dochter geven, mij, den armen Karei,
die niets op Gods aardbodem bezat dan
vlijt en goeden wil daarbij een paar
f'rissche wangen en blauwe oogen, aan
elke laatste eigenschappen groote
kooplieden al bitter weinig waarde
hechten.
Maar waanzin en liefde is immers
aak hetzelfde. En dit wordt mij te
klaarder, als ik er aan denk, hoe ik des
tijds in mijne hersens heb gekregen, om
de schoone Agnes mijne liefde te ver
klaren. Maar zij beminde mij wederkee-
rig, nog- veel erger dan ik haar. Zij zeg
de het ten minste. En ik nam het voor
zoetekoek aan, juist zooals zij ook deed,
en ik voelde mij in de wolken.
Wij zwommen letterlijk in 't geluk.
Maar er was een leelijke omstandigheid.
Wat zal vader zeggen En wie zal 't hem
mededeelen? Ik? Om den dood niet
hoor! Eigenlijk was dat erg laf van mij,
maar ik geloof dat ik mij liever had la
ten doodslaan, dan dat ik tegen den va-
der een woord zou hebben durven kik
ken.
Goed. Dus zou Agnes de karwei op
zich nemen, om het den papa aan 't ver
stand te brengen.
De uitwerking was verrassend, hoe
wel niet heel en al zonder verdriet, want
de schoone Agnes verhuisde nog den
zelfden dag naar familie te Groningen
en.... ik werd in het heiligdom van mijn
patroon ontboden, waar zich het vol
gende gesprek ontwikkelde:
Gij bemint mijne dochter?
Meer dan mijn leven
PapperlapHebt gij fortuin
Geen cent in de wereld
Zijt gij een eerlijk man?
Jawel.
O, dat is al vast ietsYan eene
verloving kan natuurlijk geen sprake
zijn. Mijne dochter verhuist voor een
jaar naar mijne zuster te Groningen.
Het is nu twee minuten over twee, de
trein vertrekt om half drie ure. In tien
minuten kunt ge aan de statie zijn.
Welnu, ik geef permissie heen te
gaan. Ge hoeft pas over een uur weer op
het kantoor te zijn.
Holariep hij mij nog na, toen ik
wegstormde.
Donderdag avond komt gij bij mij
een partijtje kaart spelen. Voor het ove
rige blijft tusschen ons alles op den
ouden voet, hoor!
Dat was toch in elk ~eval beter dan
een afwijzende beschikking of de deur
uitgesmeten te worden.
hoofd was gefronst en zijn blik alles b
halve vriendelijk.
Ik ben niet tevreden, sprak hi
onlangs hebt gij twee fouten gema:
en nu hebt gij weer vergeten den nii
wen lessenaar te noteeren.
De nieuwe lessenaarIn een seeoi
was ik wakker.
De nieuwe lessenaar Nu was mij
les duidelijk. Hoe kon ik daaraan i.
niet denken Hoe was mij dat niet in,
vallen?
Ongeveer veertien dagen geleden
melijk was de patroon, gevolgd door
paar werklieden, die een lessem
brachten, bij mij gekomen en had
gezegd
Geef' dien man uit uw kas 40 fra
Schrijf ze echter niet op mijn rekeni:
want ik geef ze u van avond terug. \ieDen
het oog-enblik heb ik geen geld bij ml Peelj
En dat. hadden we beiden vergeteL^ v
Maar mij, mij was het ingevallen. F^
ha.d in zijn droom er niet aan gedac]
mij de veertig frank terug te geven.
Dc-n volgenden morgen kwam ik
uaar gewoonte op het kantoor. Mijn c<
lega's keken mij medelijdend aan, so]
mi gen ook met leedvermaak; maar h e(|
allen stond het vast dat ik binnen viK^^
minuten tot de frissc-he lucht, zou wordi
bevorderd.
Toen de patroon was binnengetreJ
hij had mij geen blik gewaardigd
volgde ik hem op den voet in zijn lu
ligdom.
Goeden morgend, zegde ik.
Hij beantwoordde mijn groet niet,
g slechts om en zijn oogen schob
bliksems.
Hebt gij de fout gevonden? vroi
hij.
Fout.... gevonden?... Ik weet vi
geen fout, antwoordde ik.
Nu enstoof gij op.
De ontbrekende veertig frank hel
ik uitgegeven voor een nieuwen lessi
naar en ge hebt vergeten mij het gel
terug te geven, onderbrak ik hem.
Hij trok een gezicht als zeven dag<
regen
Waarom hebt gij mij daar niet
herinnerd vroeg hij..
Ik vond 't zoo aangenaam u op eej
vergeetachtigheid te moeten wijzen.
Hm
Hij liep een paar maal het kantoor u« j
en neer. Alsof ik niets zou kunnen ven?'
re dure
inkerk
Enge
den
in, ve:
it van
rmedi
van 1
jijke s
dez
de oi
.rdijsc
>t af g
en,
.nkerl
u-weg
Aan de statie ontmoette ik mijne
Agnes, zwemmend in tranen maar toch
vol hoop. Ze maande mij aan om dit jaar
erg- goed op te passen en vlijtig' te zijn.
V ader wilüe mij slechts gadeslaan, en
als ik een tlinke jongen bleekZij
sprak den zin nier uit maar een blik en
een handdruk van haar zegden mij al
les.
En ge zult zien.... 't Is verdraaid als
ge iets goeds wilt doen, lapt ge 't in den
pot en hebt. ge allerlei ongeluk.
Zoo ging het met mij ook. Hoewel ik
mijn uiterste best deed, maakte ik in
korten tijd twee groote fouten. Eens
had ik mij misrekend en de ballans
wilde toch maar niet kloppen en een
anderen keer had ik.... een post op de
krediet- in plaats van op de debetzijde
geboekt.
Dien dag zal ik nooit vergeten. Ke
rel, kerel, wat heb ik toen in onrust ge
zeten Ik werd weer in 't heiligdom van
mijn patroon ontboden.
Bij de eerste de beste fout, zijt gij
onmiddellijk ontslagen.
Dat was zoowat het besluit van ons
onderhoud.
Ik beloofde heilig en zeker, dat het
mij nooit meer gebeuren zou. Maar nog
geen vier weken geleden stond ik al
weer voor een nieuw vergrijp.
Bij het nazien der kas, dat bij mijne
afwezigheid gebeurd was, vond men een
tekort van veertig frank. Ik kwam juist
op het kantoor, toen men de ontdekking-
gedaan had.
De baas schuimbekte van toorn en in
zijne woede overlaadde hij met scheld
woorden en betichtingen. Hij gebood
mij oogenblikkelijk op te kramen.
Ik voelde mij vrij van alle schuld.
Het moet slechts eene fout zijn en deze
fout kon gevonden worden.
In alle geval, riep ik trotsch uit,
wensch ik eerst mijn boek na te zien.
De patroon wierp mij een woedenden
blik toe en ging heen. Ik ging voor mijn
lessenaar zitten en rekendeuur op
uur. Ik kon geene fout ontdekken. De
veertig frank moest gestolen zijn en nie
mand anders kon het gedaan hebben dan
ik.
Des avonds vroeg, ik om den patroon
te spreken. Maar hij was op reis, werd
mij gezegd, en kwam pas overmorgen
terug.
Goddank, nu had ik nog twee dagen
om na te denken, te zoeken en te reke
nen. Ik zou en moest de fout vinden....
want het ging om Agnes, om mijn le
vensgeluk.
Yergeefsch. Als ik er nog aan denk,
met welke gevoelens ik dien laatsten
avond mijn lessenaar verlietAlles was
verloren, voor Agnes en mij was er geen
hoop meer op een huwelijk.
Als half gek liep ik des nachts door
bosschen en velden en de morgen sche
merde al toen ik eindelijk naar huis te
rugkeerde Uitgeput zonk ik op mijn
legerstede neder en weldra overviel mij
een zware slaap.
Toen droomde ik, dat ik voor mijn les
senaar op 't kantoor zat te werken. Om
mij heen was alles rustig en ik dacht
aan niets kwaads. Daar kwam plotse
ling de patroon naar mij toe, rijn .voor-
ge ten, bromde hij en vroeg dan Wa:
om hebt gij mij dat eergisteren niet g<
zegd Ik ben zeer hard jegens u g(
weest, bijna onredelijk.
Hij keek mij vragend aan.
Ik wilde u als patroon in tegen
woordigheid der jongelieden op 't. kan!
toor niet. aan zoo iets blootstellen.
Hmzoo....
Met een ruk sprong_hij_op.--
Dat. was een fout, een groote foul
maar gij hebt ze goed gemaakt. Dat ii
goed van u.... ik dank u....
Hij ging. naar zijn lessenaar
schreef een paar regels.
Ik wil ook een fout herstellen! dé
sprak hij; hier, vul hier uw naam in elfder
stuur deze regels dan naar de drukkerijjhebl
Nieuwsgierig naderde ik en las:
a De verloving van mijne eenige dockfce
ter Agnes met den heerhier moesileve
ik mijn naam invullen.
Mijne handen beefden en tranen kw
men in mijne oogen: ik had den edelei
man wel de hand willen kussen, maar...
zijn geschenk aannemen mocht ik niet,
Dat... dat... stamelde ikis ti
veel.... Wat ik u heb gezegd is allem:
niet waar. Ook ik had het geld vergetei
en eerst van dezen nacht is het mij in-j
gevallen.
Zoo vroeg hij verwonderd
waarom zegt gij mij dit?
Omdat ik uwe dochter niet dooi
middel van een leus-en wil winnen
Welnu, dan zult- ge ze door middel
van de waarheid hebben. Gij zijt een v
eerlijke kerel, vul er uw naam maar in|rai
het blijft zooals ik heb gezegd'! Dat gi]
eens mistet, neem ik niet verder kwa
lijk. Gij hebt getoond, dat gij een toe
val weet te benutten. Zie zoo, binner
drie maanden vieren we bruiloft.
Welnu, heb ik recht om aan droomei
te gelooven?
M. MAX ROOSEN,
de overleden bestuurder van het Plan-J
tijn-Museum te Antwerpen.