DE BOZENKBANSMAAND Adeltrots en Geldzucht Een bezoek aan een ondaraardsche vesting Kerkelijk Nieuws De Zesdagenkoers te Brussel Boetstraffelijke rechtbank van Dendermonde I HëMesen is een samenhangen,een samen ging *an wel en wee; vreugde en droef- Iheid, Ifeluk on ongeluk, blijdschap en lijden teak ons linnet brengen tol hel eeuwig wolzijn lot de eeuwige en altijddurende blijheid, lot de glorie, tot hot bovennatuurlijke, tot ft bemelsohe. De mensch mag niet gelukkig zijn »p de perde, zoo legt de ondervinding uit Geen jfime zonder kruis en w aar hel kruis nog wet binnen kwam daar staat het voor de jfeur. Ons Heer en Onze Lieve Vrouw,zooals wij ze zoo gesrne noemen, kenden ook hel [leed en tekfon bij bun wereldverblijf weinig [blijde dagen. Nochtans heipSHtert ons de H. Kerk liet «redervaren, aaAgeaaani en d-oeve, dat [Jezus en Maria tol de glorie braoht, in het ^uitmuntend en allesbetattend gebed van den (Rozenkrans. Do Rozenkr^s is eene smeeking tot God jen Maria, bestaande uit vijftien tientjes of vijftien - Onze Vadeis ieder gevolgd [door tien Weesgegroetjes die men op jaagt terwijl men overweegt vijftion bijzon* rdere voorvallen ef feiten,geheimen of myste riën van het Verlossingswerk uitgewrocht door Christus en zijne Moeder. Dat gebed is 'aan iedereen bekend en kan door iedereen londerhouden worden. Arm en rijk, klein en tgroot, geleerd en onwetend is in staal ei jmeli van te bedienen. Het mag bel beste pi krachtigste, 't weerdigste gubed genoemd [worden, want bet is gemaakt door God,door >de hemel en door de H. Kerk. De H. Demi- inicus, stichter der Predikbeerenorde ontving (die manier van bidden, van Maria zelve.Het [bevat in zich alles wat wij mogen begeeren [voor ziel en lichaam, voor tijd en eeuwig- tboid. Hoe zal de Rozenkransraaané niet gehei ligd worden en niet onschatbare en ontel bare vruchten afwerpen,indien de christenen tfeverig en godvruchtig binst de Octobcr- ,-maand zich toeleggen op dat zoo uitstekend (2oo gemakkelijk en zoo heiligond gebed Ik weet wel Maria «eren wij zoo edelmoe- digfcin haar onbevlekt Hart dat de toevlucht [is der zondaren, de troost der bedrukten de hulp der christenen. Door de goedheid i.van baar zoo zuiver hart bekeert, helpt, be waart zij ons. Ik weet nog dat wij ons -gaarne Maria's droefheden herinneren rdie zeven geheimen ef weedommen en mede lijdend met haar medelijden en medestreven Bot harer eerden tot ons voordeel. Ik weet eindelijk dat wij ijveren om bel kleed van de Maagd der Maagden op de achouders te dragon; dat kleed dat bewaart beschermt en ons moed in 't harte stort. Ën alhoewel wij zoo toegedaan zijn tot de •eredienst van Maria's H. Hart, van hare zoo diepgevoelde en allesovertreflénde droef heden, van baar Scapulier, die zij zelve aan oen uitverkoren heilige Carmeliet, Simon Stock overhandigde, nochtans beminnen wij immer meer en meer haar uitgelezen gebed, 1de Rozenkrans, het Rozenhoedje, dat haar feroont, versiert en eert door zijne toegewijde ,»tt»eekingen, lofbtluigingen en dankzeggin gen en ons herinnert al de blijde, droeve en Iworievolle weldaden en feiten, die haar fnven op aarde met het alleraangenaamste jen wel ook met het allerbetreurendsle door tochten, en die tech ook haar beslaan hier ten hiernamaals met al het Luisterrijkste he melhoog verhieven en bekroonden. Van die myeterrën vinden wij de herinne ring weer in d«n Jaarkrans der bijzonderste Christus en Maria feesten. De H. Kerk maakt ons indachtig de blijd- prehap van Zo+u en Moeder, bij 't vieren, op ri Maart, ven do Boodschap van Maria; op Juli, van de bezoeking van de Mooder- jMaagd aan here nicht Elisabeth; op 25 De cember, van de Geboorte van Christus in ytathlehem'»-*ttBe stal; op 2 Februari, van tie opdracht en vinding van Jezus in den tempel. Zy herinnert ons de grievendste droefheid v»n Jeins en Maria, bij 't herdon- ben aan hun bitter lijden binst den Vastentijd •n bij zo aderlijk gedurende de Goede Week: fian wijst ze op Jezus' doodstrijd in den 35* VERVOLG. Slaaptijd is de juiste uitdrukking niet, t is rusk dat men moet zeggen, en gedurende lie rust ontkiemt een nieuw leven dat zich trapsgewijze ontwikkelt. Laat ons ten minste kopen, liefste Isabella, dat dees jaar de winter fiet streng genoog zal «yn te Tyringsholm er de toedoro kiem der vroolykheid en der tevredenheid te versmachten, ik verheug my feeds by hot gedacht dat ik nit al mijne macht |el mogen matwerken om ze krachtig rond u p) doen wasse». ieabolla glimtaefftke met de vreagdige hoop lan haren neef, on die glimlach deed Richard food, want hij soheon hartelijk en welge meend. 'Zooals men weet ws» de baronnes Eugenio jitgegaan, gevolgd deor Klas Malchus, die bis ongoweons in- baar wozon had bespeurd. Op eon tewken tow moeder, had Virginia tisgolijlrs hot veMaek verlaten. Zij keerde t»rt i adtwr. tewa», en nam Richard's plaats Jj Isabella 1». Sdrfge-toinuteu nadien verwij- krüe dezo-to-stste tfoh. Wat is tr *- rtrng^ê baronnes Enba, aan ftn VirgioLe Ueteesa gewond am te asderce. Iwe taote-Is ttak, anti we»? IndM'^udy.SMAdaft, zij is «at ongesteld. Joch «ij laav-fwe «erwwAeti ons tiet om te jbkorn.iMMn Qtatet» zeggen, ott vrees dat bm oe^erust wöcitt>etJ' geioofl dat het niets PK) *'j" OÜjfhof, op Jezus' geeseling, doornenkro ning, kruisdraging, kruisiging en dood. Zij stelt ons voor oogen de glorie en den luistor door Gods Zoon en de Maagd der Maagden verworven op Paschen, feestviering der Verrijzenis Christi; op den veertigsten dag na Paschen, O. L. H. Hemelvaart; op Sink sen, verjaardag der nederdaling van Godes Goost over do Apostelen, heilige Vrouwen en Volgelingen; op 15 Oogst, feest van Ma 's dood, Verrijzenis, Hemelvaart en Kroning* Doen wij als dien bedelaar, doch godvree- zend man, die van deur lot deur ging zijne hand uitsteken en zijn gebed onopheudendr' ten hemel zond. Trouwens wij zijn allen be del aare in Gods en Maria'» oogen voor ons en veor anderen. ITet eerste rozenhoedje van onzen Rozen krans zal voor onze eigene geestelijke en tijdelijke belangen zijn. Onze vreugde en vrede zal weerkeeren bij 't overwegen van Moeders blijde dagen, gesleten te Nazareth, to Hebron, te Bethlehem, te Jerusalem. Do tweed» paternoster zullen we opzeg gen voor de stervenden en voorde bekeering-s dor zondaars;immers. God straften beproeft ons om onze fouten Overloopen wij daarom de droeve gebeurtenissen of geheimen, want- is het niet schrikkelijk te moeten denken en- zoggen, dat alhoewel Gods arm loodzwaar op ons weegt, er nog talrijke zielen zijn die door hoogmoed, wulpsheid en hebzucht, of misschien ook wel door vrijwillige onwe tendheid in zake van godsdienst, den Christus doen hloedzweeton in den hof van Gethse- mani; Hem met woede de geesels op zijn goddelijk lichaam striemen; Hem met door nen kronen, terwijl zij Hem als de moedwil lige soldaten in 't aangezicht spuwen; het gewicht van zijn kruis, door hunne booshe den nog loodzwaarder maken; Hem smaden en Hem met gal laven, terwijl Hij op Cal- varië bezig is met den geest te geven. Bij het bidden van het derde deel of der glorierijke mysteriën zullen wij de verlatene zielen des Vagevuurs ter hulp komen en ge nezing aan onze zieken verschaffen. Die geheimen zijn als een parelwrong van kleinooden, waarin de goudgele turkooizen der Verrijzenis, de groote met diamanten getooide zon der Hemelvaart Christi, de purper vlammende robijnsteenen der Neder daling van don H. Geest, de knalzilveren leliën van Maria's opneming ten hemel, de uit den melkweg geroofde edelsteentjes en perels der kroning als Koningin van hemel en aarde, glinsteren en flikkeren. De nieuwe bisschop van Doornijk. De bisschoppelijke zetel van Doornijk welke sedert 16 December 1897, bezet was deor Mgr. Karel-Gustaaf Walravens, was open gevallen door het overlijden van dien door- machtigen prelaat, die, eenige maanden ge leden, het lijdelijke met het eeuwige wis selde. Z H. Paus Benediktus komt den opvol ger van den overleden bisschop aan te dui den, in den persoon van Mgr. prins de Groy pastoor-deken de koliegiale kerk van Bergen De nieuwe kerkvoogd dia verwantschapt is met d^grootste farailien van België van het buitenland zal da 98e bisschop van Doornijk zijn. Dicht bij de kloino garnizoensstad V.... met hare citadel en oude stadstoren werden wij dooi' een schildwacht aangehouden en konden enze reis voortzetten nadat onze papieren aan een grondig onderzoek onder worpen waren geworden. Zelfs do stufoüi- rieren, die voor ons uitgingen, moesten zich laten welgevallen dat hun passen nauw keurig werden gecontroleerd. Daarna reden wij langs steile straten naar heneden, met oudervvelsghe huizon aan weerszijden, pas seerden een ijzeren poort en hielden halt tusschen oenige kazernegebouwen. Wij be vonden ons in de citadel. Daar waren op een Imogen breeder, wal verscheidene gebou wen, die er uit zagen als groote pakhuizen. Toon wij naderbij kwamen, bemerkten wij da t de vensters gebarricadeerd waren met zandzakken. Hier woonde de commandant. Do genoraal is daar goed ondergebracht, meende een van ons. Nog heter dan u denkt, antwoordde de stafofficieren, die ons begeleidden. Langs een trap met vele wendingen daal den wij diep onder de aarde, alwaar onder den wal groote gewelven zichtbaar werden, gevuld met schrijfmachienen, die met veel geraas werkten, met efficioren, die aan hun schrijftafel zaten, mot telefoonapparaten en ordonnansen. Een geweldig onderaarsch militair bureau is deze staf en de plaats* waar het vestingsleger verzorgd werdt. In een kaal vertrek waren de muren slechts met landkaarten bedekt en bier zat de man, die voor allen verantwoordelijk die voor de duizenden soldaten maat jegelen nam. Een kleine krachtig gebouwde man, rechte houding met scherpe, door dringende oogen, een energieke uitdrukking om den mond en een grooten knevel, ver hief zich achter de schrijftafel. Ik heet u elkom zeide de generaal. Ik zal u zooveel mogelijk van de vesting laten zien, opdat gij u oen denkbeeld kunt vormen van haar sterkte. Wat mij aangaat, ik zal haar niet opgeven zoolang ik nog een man en een schot heb. Hiermede wus de audiëntie afgeloopen en wij werden np toevertrouwd aan het geleide van den kapitein P. Ter wille der veiligheid, zeide deze,wonen wij nog een verdieping lager, en hij betreur de het schertsend, geen hijsehtoestel te heb- "ben. Steeds dieper en dieper kronkelde de trap naar hot inwendige der aarde en toen wij eindelijk beneden waren aangekomen waren wij zeker dubbel zoo diep als in het vertrek van den generaal. Het was daar be neden als in eene kleine stad, die eleotrisch uitstraalt. De straten waren op Amerikaan- sehe wijze gebouwd, terwijl lange rechte (banen de straten doorsneden, die zich dich- ter bij elkaar bevonden. Dit was dus de onderaardsche stad... Hier is ruimte voor de geheele stad, zeide do officier, zoowel voor de militairen als voor de burgerbevolking. Alias is hier ingericht dat het leven hier op dezelfde wijze kan voortgaan, als daarboven, wanneer het noo- dig zijn mocht een jaar lang. Ook hier be vond zich een vertrek van den generaal, dat echter nog niet door hem gebruikt was ge worden. Wij schreden door lange galerijen, met :vele rijen ijzeren bedden. Alles was er op voorbereid, dat de soldaten eiken dag hun intrek konden namen, Er waren cantines en keukens voor de manschappen, lazaretten met operatie- en verbandkust in, evenzoo waren voorde burgerbevolking verblijfplaat sen ingericht. Overal zorgden ventilators voor frissche lucht in de onderaardsche stra ten. Bij het verder gaan kwamen wij in de voorraadkamers. Kisten mét moei stonden daar tot aan het plafond en er waren wagen tjes voor handen om de meelkisten verder te transporteeren. Andere gewelven waren gevuld met kisten geconserveerd vleescb. Wij wandelen nu tusschen kisten en wijnva ten door. In een ander deel der onderaard sche stad, waren machines aan het werk. Daar bevonden zich drie der vijf eleclrici- teitswerken van V..., twee groote molens, -die het koren malen voor het dagelijksch verbruik en bovendien een bakkerij. Do baronnes Eugenie bevond zich in een der nette vreemdelingenkamers van Tjaoll- storp, tegen den boezem haars zoons geleund, Isabella, voor haar rechtstaande, droogde de koude zweetdruppelen af, die op het voor hoofd harer moeder perelden. Moeder, willen wij aanstonds naar Ty ringsholm weèrkeeren vroeg Isabella be- 'Vgd. Neen neeu riep de baronnes met on- vrijwilligo drift uit. God gave dat ik er nooit moest weèrkeeren Die woorden waren uitgesproken vooraleer de baronnes zelf vermoed had dat zij aan hare lippen konden ontsuappes. Zjj las op Isabel la's gelaat de uitdrukking van zulke blijkbare verbazing, en de ontroering welke zij er door gevoelde was zoo geweldig, dat zij alle zelf- beheersching verloor zij borst uit in een hovigen aanval van snikken, doch deze wa ren niet gevolgd van tranen, die haar zouden verlicht hebben. Broeder en zustor wisselden een rappen oogslag. Wat heeft moeder aldus kunnen ontstel len stamelde Isabella, terwijl zij met reuk- water de slapen der zieke baronnes inwreef. Ja, wat antwoordde Klas Malchus met ten somberen blik. Dat is het wat ik niet weet, en wat wij zonder twijfel nooit zullen weten. Moeder heeft tot nu toe haar geheim wel bewaard, en het is ons enkel gogeven er de gevolgen van te zien. Een geheim herhaalde Isabella gij- I ïSkrs3ür'!U4-srt'!-s^/!ött (ouder den kite aten des-doods, op het oogen- lwlJKpicCy iSgli€G€n Iblik dat hfl reeds dè dëgèFaad inJl verschiet zag-, Z«0> wairop hij, na ee«e welverv-uWe-levensbaan, oft Gisteren, Dinsdag, hadden in onze stad ae|eene welverdiende rust mocht aanspraak makernD Nu ligt hij.daar v^prteetmig in éi/t- smmMmae graf, terwijl zjjo^ge^^d^ecm^ënootB'en dóèfi- rter zijn vroegtijdig afsterve&dievvaenen I De laatste rit werd Zondag betwist, en gaf de overwinning aan Van Bever-Van Houwaert. 1. Van Houwaert-Van Bever, 138 punten; 2. Vandenberglie-Spiessens, 147 p.; 3. Vandeveide- BuysseM. 151 p.; 4. Leviennois-Van Ingelgbem, 169 p. 5. Otto-Desmedt, 175 p.; 6. Rielens-Van- «Jaele, J2G6 p.; 7. Coolens-Beths, 213 p.; 8. Droghé- Everaerts, 215 p.; 9- Sehr-yvers-Weinsdau, 221 p. 10. Debae-Benst, 224p.; 11. Vandenborgh (alleen) 246 punten. Van Houwaert was de overwinnaar van den koers maar ook het... slachtoffer van eenen gauw dief. Tijdens den voorlaatsten koers is een dief in zijne kabien gedrongen. Daar heeft de schelm- zich meester gemaakt van eenen gouden ring met diamanten, ter waarde van 3000 fr. en van 20Ó fr. in geld. 'plechtige rouwplecliligheden plaats van den iheor Lodewijk-Abol Pletinekx, sedert 1882-, onafgebroken als loeraar gehecht aan fc jStaats-Middelbare JongensschooLfclhier. Overbodig over de talrijke verdiensten en hoedanigheden van den betreurden afgestor ven» te spreken. Do prachtige lijkrede wolke- door den heer Valerius D'hondt, regent aan vermelde school, in naam van don heer Josse Singelyn, d.d. Bestuurder, werd afgelezen, doot liet honderd maasboter dan weLkdanige- biographische schets Mijne Heer en, De heer Singelyn had, als d.d. Bestuurder de» ■Staatsmiddelbare Jongensschool, de pijnlijke ;taak op zich genomen hier op dit graf de gebrui-' kelijke lijkrede uit te spreken. Doch, zelf nog te zeer onder den indruk van de harde slagen welke hem ook door het nood lot werdon toegebracht, voelt hij zijn gemoed te zeer geschokt om zich persoonlijk van dezen plicht te kwijten en heeft mij verzocht, in zijnen naam, deze rede te willen aflezen. Mijne Keer en, Zoo dikwerf reeds heb ik, met weemoed in het hart, dit nare doodenveld betreden, om vrienden en kennissen naar hunne laatste rustplaats te 'vergezellen. Reeds zoo dikwijls ook ben ik, in de onstoor- bare eenzaamheid van dit treurig midden, eenen stillen traan komen prengen op de kille graf tombe van menigeen mijner duurbare amhtge- nooten, die mij in den dood en in de eeuwigheid (zijn voorafgegaan Maar nog nooit, neen nog nooit, knelde het Jiart mij zoo fel, klopte de boezem mij zoo bang. als bij het vervullen van deze pijnlijke rouvv- jplechtigheid. Was de aflijvige dan een groote, een machtige der aarde?... of was zijn vroegtijdig heengaan eene ware ramp voor de bevolking O neen De vriend Pletinekx,dien wij heden zonder praal noch openbare eerbewijzingen, ten grave brachten, was slechts een eenvoudig en vreedzaam burger, een trouwe en rechtschapen vriend, een rondborstige makker, een dienst willige collega, maar vooral een verdienst- en talentvolle leeraar, een bekwame en ijverige ■opleider, die steeds zijne beste krachten overhad voor het welzijn en de opvoeding der leerlingen welke hem werden toevertrouwd. Met hart en ziel was hij gehecht, niet uit winst bejag, maar uit loutere overtuiging eil plicht besef, aan de Staatsmiddelbare Jongensschool te Aalst, waar hij in October 1882, bij het verlaten der Rijksnormaalschool te Lier, werd benoemd^ en waar hij, tot zijne laatste stonden onafgebro ken werkzaam is gebleven. Met de meeste nauwgezetheid verrichtte hy zijne lastige,soms ondankbare taak en nooit kan er op hem eene schaduwe van verdenking wegen dat hij een enkel oogenblik van eijnen tijd aan •zijne leerlingen heeft onttrokken Het bestaan, het immer groeien en bloeien en gedijen van dit geliefkoosd Onderwijsgesticht, was voor hem eene zaak van geweten. En zelfs nog verleden jaar, wanneer deMiddelbareSchool eene der kritische tijdperken van haar bestaau had te doorworstelen, verleden jaar, wanneer de onverbiddelijkste krijg die ooit over het mensch- dom werd ontketend, leeraars en stadsgenoten uit hunne haardsteden had weggejaagd, om in den vreemde een veilig onderkomen te vinden, dan kwam de vriend Pletinekx, alhoewel doode- lijk krank, nog zijne diensten aanbieden om de school van eenen gewissen ondergangte redden. Immers, we waren slechts gevyven om die czware taak aan te durven en door te drijven. Al hoewel op dien stond reeds de dood hem met nijdige blikken aangrijnsde, voelde hij in zyneu kwijnenden boezem het heilig vuur der plicht betrachting opblakeren om de school, waarvoor ■"hij geleefd en gewrocht had, te behouden. Dat was, Mijne Heeren, een subliem voorbeeld van zelfopoffering,die in deduizelige warrelkolk van ons woelig en beroerd bestaan, onopgemerkt is voorbijgegaan, maar hem als eene daad van ware verdienste moet worden aangeschreven. Het zou mij te ver leiden, Mijne Heeren, moest jk het beproeven hier al de schitterende hoeda nigheden van hart en ziel af te malen I Immers, velen onder u hebben in zijne onmiddellijke om geving geleefd en vertoefd. Velen onder uhebben hem, door zijne zedigheid, door zijnen eenvou- digen omgang, door de rechtschapenheid van zijn karakter, leeren beminnen en hoogachten, want de vriend Pletinekx was afkeerig van eigen-ophemeling en nooit liet hij zynen mond een woord van harde beknibbeling ontsnappen. Het was een door en door goedfe, brave, Vlaam- sche jongen, en, zooals de dichter van onze- koene, dappere voorvaderen schreef: Hij wüde enkel wat was recht I... Voor mij in 't bijzonder, is hij steeds iets meer geweest dan een dienstwillige ambtgenoot; hij was van den eersten stond af, een trouwe, recht geaarde boezemvriend, waaraan ik steeds de in tiemste gewaarwordingen des harten onbewim peld mocht toevertrouwen 1 Eu nu, helaas, ligt hij daar geknakt, versteven >#t heil van smpelooze t mvdt ng»aïif voor Nu is hij voor afcyd keengs&fa*. taawyj zij» duurbare zoon.de Ëoop én dè fierheid rijns lé vens, ginds ver, in den,moördft»$" igoeden zijn bloed pcijs geeWNvo'" zijnen geliefden geboortegrond. Arme Vader!... Weflce droean, nachten hebt.gij niet deozgebracfcVj 'uw diepgefolterd vedwhart niet l>ij de gedachte dat ge moest •eeuwig heengaan, zonder uwkrnd «teder £e' men, zonder hem voor de laatste rn-wd den eeuwigen afscheidskus op zijne door de trane»^>evochtigd# ■wangen te mogen drukken O wreede, barbaarsqhe ooriqg^ o-»*ye«s&g der ischaafde mensch'h.eid, wart al Vef^e 11riltkêüjke toestandeAhebt gij,niet vervyekt, al oiihdihjp hebt gij over ons gelie'fd Vaderland met getrok ken I... Dat de aarde u liqhfc zij, vjiend Jf^sfaaekx I... Te vroeg, helaas, zijt gij'aan dë kieffde der uwen en aan de genegenheid uwer tahrytste^rtenden en kennissen ontrukt!... Maar uwe Bi^tedaahtenie ,zal in hunne harten vurig blijvenvaKSrtleven, en (datdankbaar aandenken zalde-eöpls«»*«kroning zijn van een rein en vlekkeloos «even, van eene lange en nederige loopbaan, dtteJBtf met zooveel plichtbetrachting hebt vervuld 1 Op u mogen terecht de woowten var» hetH. Schrift worden toegepast Zalig zijn zij die het volk hebben noderwezen en op de baan der gerechtigheid hebben geleid, want zij zullen blinker, als sterren aan den He mel I Vaarwel, vriend Pletinck-x, in na*» ran ons allen, vaarwel K... achterdochtig Ga naar beneden, broeder uwe woorden troosten uiet. En met zichtbare ontevredenheid lichte zij van den schouder van Klas Malchus het hoofd harer moeder op. om het tegim deu hare te leuneD. - Gij ook zult lijden en gij zult achterdocht hebben, wanneer gij zult zien wat ik gezien heb, hernam Klas Malchus met somber uit. zicht. De duisternissen in vollen dag geen vrede in het hartGevoelt gjj dan niet dat men te Tyringsholm eene vorposte lucht ina demt Zoo is het overal waar er geen ver trouwen bestaat tusschen de moeder en de kinderen. HU stond driftig op. Gij ziet ging hij voort, wat ik geworden ben. Ik zeg niet dat de natuur mij niet een zwaarraoedigen geest gegeven heeft maar zoo ik alles in het zwart zie zoo ik op twin tig jaar menschenschuw ben én het gezelschap vlucht; zoo ik nooit vroolyk geweest ben en het voortaan nog minder zal kunnen zijn zoo ik nergens wortel kan schieten, zoo min hier als te midden der menschen, dan komt dit hier urt voort, dat rk nooit heb kunnen wor tel schieten in het vaderlyko huis. Ik trachtte naar warme zonnestralen, en ik had, onder hunnen invloed, mij op eene andere wijze kunnou ontwikkelen. Doch in plaats van zon nestralen, werd ik op den acnoot mijner moe der enkel begoten meteen bloeken maneschijn en de haud mijns vaders heeft mij vorsteven. Ziedaar wat or gebeurd is, on zoo moest het doet moeder verdriet aan, Klas! Gy zijt zoo .zjjn, waut nooit rijst een heldere dag voor ons huis op. Klas Malchus verwijderde zich in dien staat van opgewondenheid, zonder acht te geven op de hartverscheurende zuchten zijner moeder. Isabella zweeg zij gevoelde dat Klas Mal* ichus gelijk had. Menige herinneringen uit hare jeugd, tot dan toe duister gebleven, hei derden zich voor haar op, en kwamen haar overtuigen dat de zenuwaanvallen harer moe der hunnen oorsprong vondeD eerder in de ziel dan in den lichaamstoestand. Isabella bekloeg hare moeder onder dat opzichtdoch zy, die een sterk en krachtdadig karakter had, zy zag niet geerne die bewyzen van zwakheidwant zy was overtuigd dat men, met een sterken wil, die aanvallen kan be dwingen, zoewel als die welke voortkomen uit lichamelijke oorzaken. Misschien bemerkte de baronnes een voor haar onguuaUfte uitdrukking in den blik ba rer dochter zy nam ontroerd Isabella's hand en logde ze op haar hart. Is het wantrouwen van Klas Malchus ook in uwen goest gedrongen vroeg zy haar. Ik kan het niet loochenen en moeder ook houdt te veel van hare kinderen en van de waarheid, om niet te bekennen dat zij ten prooi is aan eene geheime ontsteltenis, aan een verdriet dat sedert lange jaren dagtee- kent en dat zeer bitter moet zyn, daar het nog zulke geweldige uitberstingen te weeg brengt. De toon van Isabella, toen zy die woordem uitsprak, was verre van streng te z(jn doch Door de Boetstraffelijke Rechtbank van Dendermonde, aldaar zetelende werden d» volgende veroordeelingen uitgesproken VERHELING. Voor verheling van vijf kiekens die ten nadeele van onbekenden te Waesmunster ontvreemd waren, krijgt Smet Tlieophiel, werkman te Zele, bij verstek een maand gevang en 26 fr. boet. DIEFTE. V. d. G. Frans, arbeider te Lebbeke, heeft ten nadeele van den heer Blancquaert, eehe zeker» hoeveelheid hout ontvreemd, en krijgt daarvoor bij verstek een maand gevang en 50 fr. boet. DIEFTE. Zekere Van den Abbeele Leopold, straat werker te Dendermonde, was in gezelschap van andere personen, welke ongelukkiglijk, onbekend gebleven zijn, bezig met eene pomp welke zich te Sint Gillis (Denderm.), in de afgebrande woning van Vallé bevond, los te maken om ze te ontvreemden, toen hij betrapt werd, en aan de politie overge leverd werd. Van den Abbeele krijgt dn« maanden gevang en 50 fr. boet. ERGE ZAAK. Zekere De Feyter Karel-Lodewijk^ bij genaamd Krot voddenkoopman te Leb beke, wordt veroordeeld tot een jaar gevang met berooving zijner burgerrechten gedu rende vijf jaren voor erge feiten. De recht bank beveelt de onmiddelijke aanhouding van den verdacht» die niet verschijnt. DIEFTE MET BRAAK OF BEKLIMMING In den nacht van 20 Maart 1915, zijn d» genaamde Koels Frans, Claus Romaan en Van Hoecke Jan, werklieden te Wettere», met eenen vierden betichte, wiens zaak voor het oogenblik nog niet gevonnist is, bij middel van braak gedrongen in de woning van Stroobant Odile, en hebben er eene -eote hoevoelhoid varkens vleescb, wijn, (boter en andere voorwerpen ontvreemd. Roels krijgt drie maanden gevang. Glaus en Van Hoecke krijgen ieder zeven maanden gevang, met onmiddelijke aanhouding. VERHELING. Voor verheling van 17 hennen en 1 haan welke in den nacht van 4 Maart ten nadeele van Alfons De Vis, te Moorsel ontvreemd waren, krijgen V. d. S., werkman te G'ijee- gem, en D. T. werkman te Moorsel, ieder drie maanden gevang en 26 fr. boet, voor waardelijk. Doer de Boetstraffelijke Reohtbank van hij was oek niet doordrongen van die pijn lijke en diepe ontroering, welke de toon van 'Klas Malchus had verraden. Gij spreekt op beslisten toon, antwoordde de baronnes met een lichten zweem van bit terheid, die haar eenige zekerheid weêrgaf. Ik had Tjaellstorp niet weergezien, sedert Ebba en ik vader verloren hadden. Er bestaat zulke groote ongelijkheid tusschen den stand mijner familie en dien van de familie myner zuster, dat mijn hart bloeit wanneer ik ze vergelijk. Denkt gij dat dit gevoelen niet vol doende is om mijne ontroering uit te leggen O ja, als moeder het zoo wil, antwoordde Isabella. Gij gelooft mij dus niet Ik geloof inderdaad dat moeders ontroe ring niet zonder oorzaak geweest is doch ik ben niet gevoelig genoeg om te begrijpen dart iets, wat hot onmogelijke was te beletten, een raadsbesluit dor Voorzienigheid, zoo kan ont stellen. Overigens, de staat van mijnen oem en mijne tante is tegenwoordig zeer wel. Zaja zij niet gelukkiger met hun gering inkomen dan vader en moeder 1 Is Richard, met zijne goede luim en zynen bedrijvigen geest, niet opgeruimder dan de rijke erfgenaam van--het heerengoed Waarom beklaagt gij ze-clan De baronnes antwoordde niet op die vraag, doch hare oogen vestigden zich ep Isabella met eene uitdrukking van droefheid. Wat zijt gij verschillend van Klas zegde zij zachtjes, Isabella kuste haar de hand. (Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1915 | | pagina 2