Kerstnacht
Ik hoor geen vredeszang uit englenmonden zingen.;
Ik zie het lichtspoor niet dat mij de bane wijst,
Waarheen de prinsen uit het verre Saba gingen,
Op zoek naar 't schoone land waar Vredeszonne rijst;!
Nu zwijgt het lijze lied van lustig' herdersknapen.
De klokken luiden dood op 't kille kerstmisuur.
Een zware prinsenstoet met vreemd geschenk en wapen
Verlicht de Davidstad... in schem'rend oorlogsvuur I
Waar zal de Koningsmaagd, dees nacht haar schreden leiden
Waar blijft het blijde volk met zijnen jubelgroet
Zal weer het vredeskind in 't eindelooze strijden
Herboren worden nu, in puinen en in bloed
De prinsen.zijn gekweld door wonder-droeve droomen
En wachten dolensmoe tot 't vreedzaam wordt en stil...
Als alle menschen zijn naar Gods algoeden Wil,
Dan zal het Jesu-kind met Vrede tot ons kernen
D' P. C. Berthold.