Da VreMostait De tunnel onder 't Kanaal Dit het Nationaal Dagboek tfijta*twiniigsSe jaargang nummer 64 Zondag 16 en Sflaaredag 17 Klaart 1916 NATIONALE PLICHT Esna dievenbende gskafpt t3 laken Een huis geplunderd fe Bcussel. CENTIEMEN en 2a, Aalst; Eureelen Kerkstraat, Drukker-UitseYer: J. Van Ndffel-Db Genlit. Langzaam gaat de heropbouw van ons Vaderland. Moeilijkheden van binnen- en buitenlandschen aard be lommeren de ontplooing der werk krachten. Doch niet allerminst het gemis aan nationaal plichtbswustzijn remt de pogingen en don goeden wil van enkelen. Stilaan steekt de twee dracht den kop omhoog, omdat vele wantoestanden de gemoederen verbit teren en zodelijke verwording niet kan begrijpen, dat wij als burgers van denzelfdsn staat den plicht hebben mede te werken tot de lichaamlijke, verstandelijke en zedelijke opbeuring van ons volk. De stoffelijke grondslag voor de welvaart der natie, is de economische heropbloei van het land, de heropbloei van landbouw, handel en nijverheid. Daartoe dienen desamenwerking van arbeid en kapitaal die niet door eigen belang maar door lielda en nationaal bewustzijn moeten geleid worden, ten einde aan alle standen een menschen- waardig bestaan te verzekeren. Doch jammerlijk de woekerij, de de verdrukking van den kleinen bur ger, deklassenstrijddreigen nietalleen den algemeene welstand,maar beletten maar al te zeer eene mogelijke ver standhouding zoo noodzakelijk voor de nationale welvaart. Dit gemis aan verstandhouding spruit grootelijks voort uit gemis aan ontwikkeling, zoowel op verstandelijk als op zedelijk gebied. Ons volk, ons vlaamsche volk bij zonder mist nog altijd de gelegenheid om zich degelijk te ontwikkelen. Men looft den heldenmoed der Vlamingen en met een glimlachje en een paar be loften worden hunne rechten in de doeken gedraaid. Zal dat zoo blijven duren Eu zal me» den «laming die zjn bloed zoo overvloedig voor 't land beeft vergoten met tergende onver schilligheid blijven voorbijgaan of heeft de Staat zijn plicht vergeten alle krachten van het volk ten bate der algemeenheid te laten ontwikkelen? Daarbij komt nog eene betreurens waardige zedeloosheid, die bet brave christen vlaamsche volk grootendeels beeft ontaard en maar al te zoor het geloof zijner vaderen heeft doen ver geten.De ontheiliging van den Zondag het drankmisbruik en het zondig geslachtsverkeer, ziedaar de hoofd zonden die oek ons vlaamsche volk belasten. Doch wij hopen, dat dit maar eene voorbijgaande verslapping is, welke alle mannen van goeden wil zullen te koor gaan. Daarom, doen wij een beroep op do regeering en op alle mannen van goeden wil, hun nationale plicht te herdenken, ten einde door economische, verstandelijke en zede lijke ontwikkeling het vlaamsche volk voor Christus ea zijn recht te doen herleven P. B. Zat Belgie eene oorlogsvloot hebben Le Petit Pavisien bespreekt deze kwestie en schrijft Wij zagen dozer dagen iu de Schelde de eerste eenheden der Belgische vloot, drie kleine lorpedoweerders, welke langsheen de kaaien der nog ledige Antwerpsche haven vaardeD. Wij vroegen ons af, bij liet zien van die brooze kleine scheepjes, die volgens de verdragen nog de haven niet binnen mochten Is het een droom dia morgen zal vergaan of eene werkelijkheid welke, zich met den tijd zal opdringen Zal Belgie in de toekomst eene oorlogsvloot hebben n Wij hebben desaaDgaanda vele personen ondervraagd. Wij hebben hen gevraagd of zij het wenscbelijk achtten en of zij het voor mogelijk hielden. Op onze eerste vraag hebben zij zoo wat overal ja geantwoord. Belgie heeft al te veel onder den inval geleden en nu wenschthet, zich zooveel mogelijk tegen mogelijke nieuwe aanvallen le beschermen. Overal waar het zulks noodig acht. zal het hinderpalen opwerpen. Belgie wil bijzonder- lijk zijne kusten verdedigen en zooveel le meer, daar deze verdodigiDg kan gebeuren zonder groole kosten. De kust is zoo gelegen dat eene kustwacht, zelfs weinig belangrijk, eene ontscheping onmogelijk zou maken. Bovendien, indien zooals de Belgen liet wenschen.de vrede huiiDesouversine rechten op de schelde herstelt, dan zullen de Belgen terzelfdertijd voor plicht hebben, die rechten te doen eerbiedigen. Daarom ook is het wenscbelijk en noodig, dat Belgie eene oor logsvloot zou bezitten, Wat de mogelijkheid betreft oeno oor logsvloot le scheppen, dozeschiint nauwelijks te bespreken. Men zal misschien opwerpen dat er veel rr.oet gespaard worden en dat Belgie gesn laud is om groote uitgaven te doen voor eene vloot en voor groote oorlog schepen. De oorlog heeft echter bewezen, dat de groote oorlogsbodems weinig uitrich ten on dat de tcekomsc aan de kleine oorlogsbodems is. En zulks is heel goed aan te wenden voor Belgie en in overeenstem ming te brengen met zijne noodwendigheden met zijne krachten, met zijne inkomsten. Buiten de drie torpedo weed ers welke wij te Antwerpen zagen, moet Belgie binnen kort nog elf torpedoweerders ontvangen, verders zes en twintig mijnzoekers, een mijnlegger en een yaoht. Het is hot aandeel van Belgie in de verdeeling dor Duitsche vloot. Het is zoo goed als zeker, da» indien Belgie het verlangen uitdrukte, nog eenige kleine oorlogsbodoms le bekomen, de ver bondenen, die er toch genoeg hebben, zulks niet zouden weigeren. Zoo hadde Belgio onmiddellijk de oorlogsvloot welke bet noodig heeft door Raosi Db Navbrt (30® VERVOLG.) Laatst», '.ouide scheen verbrijzeld door de gowc-ld.ge indrukken, die zich sinds twee maal vier en twintig «rea op elkander sta pelden. Gael was meer zwak dan sleoht. Onder hot juk van een hevige drift kon hij aan een duivelachtig oomplot deel nemen, maar de moed der boosheid, die hem op zulke oo^en- blikkeu ondersteunde, bleef hom niet bij de wroeging hernam bare rechten op hem de worsteling zette zioh zonder wapenstil stand voort, en deze strijd belette hem de -voordeeleo zijuer misdaad te smaken. In dit laatste oogenblik aarzelde hij nog. Was hij alleen geweest, hij had Blanoa uit haren noodiotligen slaap gewekt hij zou voor goed vaarwel gezegd hebben aan het zoet vooruitzicht dat hem zoo bedrieglijk streelde. gjgDoch Florent was daar, F torent, wiens nijd niet kon sterven, die nimmer een eens gezworen haat aflegde. Florent kende maar al te wel het karakter van Gael, om hem ook sleehte een enkel oogenblik aau ziel. celven over te laten. Op dit oogenblik stoorde hq zijnen ge- daohtengang niethij hield zich gereed om met bet beeld van Loïsa de Matignon a&Q te rukken, zoodra hij Gael zag weifelen» Een paar dageu geleden werden twee kerels aangehouden, toeii zij met een ver huiswagen lang9 de Havenman kwamen gereden. De twee aangehoudene», V... en S..., beiden van Laken, weigerden te vor klaren vanwaar zij de meubelen, zioh in den wagen bevindende, gehaald hadden. De policie deed een onderzoek en kwam Weldra te weten, dat de twee kerels doel maakten van eene dievenbende, welke zich den Mutsaerswijk genesteld had. De meubelen waren gestolen uit een wa gon, staande in de statie van Schaarbeek. Vrijdag morgend werden nog drie andere leden der bende, Jozef V..., Adolf S... en Jozef D... aangehouden. Somtijds vroegen bolden zich af of zij niet werkelijk dood was, die jonge vronw die zij sinds twee dagen in een slaap hadden ge dompeld, zóó zeer den dood gelijk tiat dok-? ter Scróuaud cr door bedrogen werd l En toen Gael deze vrees uitdrukte, sprak zijn broeder Wat zou dat nog t Indien zij dood was, Florent, zou ik u hier, in deze doodenkapeJ, ten tweekamp op leven en dood uitdagen. Gij zoudt dus mot mij vechten Ja. En als gij mij eens dooddst I Dat zou slechts een broodermoord te meor zijn. Maar Blatica Halgart I? eene vreemdelinge. Gael schudde het hoofd. Blanoa is de vrouw van Tangay, en Tangay is onze broeder... Zijn kind zou de erfgenaam van den naam en do bezittingen der Coëlquens geweest zijn... Waarom wil len we ons zeiven bedriegen Maar ik heb het u honderd maal gezegd en ik herhaal hot ik wil niet dat ze sterve Ik behoud mij bet recht voor, haar de vrijheid terug te geven... Ben ik eenmaal de echtgenoot van Loisa, waarom zou ikBlauca dan neg laager martelen Onthoud dit wel, zeide Florent de halvo maatregean bederven alles. Gael antwoordde niet. Gedurende oen half uur werd er gooa woord gewisseld. M. P..., officier in het ^9lgi3ch leger, had zijne woning, Pbilip de Goedestraat, onder de bewaking van zijnen poor tier gelaten. Tijdens dezes afwezigheid drongen dieven bij middel van valsche sleutels binnen en s'olen er alles wat niot te heet of te zwaar was geld, juweelen, kleoderen, enz. Alle opzoekingen der policie bleven vruch teloos. Dezer dagen kwam zekeren V..., wonende St Theresiagang, bij de policie verklaren, dat twee vroaweo de diefte gepleegd hadden. Hot onderzoek werd dade lijk heropend en de vrouwen worden thans opgezocht. Zooals wij reeds zogden, zija Engeland en Frankrijk dus 't akkoord gekomen om den tunnel le bouwen onder het Kanaal. Wij zegden ook, dat men z'moens is ook tunnels te bouwen onder de straat 'ta;i Gibraltar en onder den Bospboor. Eens die tunnels klaar, zal hot mogelijk zijn van Londen naar Kaapstad en zelfs naar Calcutta te reizen, zonder toaar vaa wagon te moeten veranderen. 'tZal ongetwijfeld een gemak zijn en voor liefhebbers van snelle reizen, voor lieden' die nooit tijd over hébben, zal 't voordeelig zijn Daarbij, 't is bet beste middel om de zeeziekte niet te krijgen.,. Wat er meest toe bijgedragen beeft, om al de oude tegenkantingen van stralegischen aard over boord te werpen, is de reusachtige vooruitgang op gebied van vliegen en onder zeovaart gomaakt. Deze moderne oorlogstuigen bobben den toestand ten gronde gewijzigd. Voortaan zullen de vreeselijksto- inv-.llen geschieden langs den luchtweg ou met afweermiddelen, zooala macliiengeweren- e:; stikgassen, is hot niet te vreozen dat een inval zou gewaagd worden langsheen een tunnel. Overigens zijn de ekonomische voordeelen welke men vroeger kon verwachten van het bouwen van een tunnel, zoor toegenomen, ingevolge de overgroote uitbreiding overal door bet spoorwegvervoer genomen. Het is een Franschman, M. Matthiea, die rond 1803 voor het eerst, op de gedachte kwam Dover or. Kalos bij» middel ran een tunnel to verbinden, 't Was echter sleohts 1867 dat men er ernstig begon aan te denken. M. Thomé de Gamond stelde zijne plannen ten toon, te Parijs en in 1875 werd te Londen eene maatschappij geslicht, om die plannen te verwezenlijken. Peilingen werden gedaan te Sangate, bij Kales en te Dover. Doch in 18S2 werden de voorbereidende studiëQ stop gezet. Eene sterke beweging tegen den tunnel was in Engeland ontstaan, onder de leiding van Sir Garnet Wileeiey en alle pogingen sinds dan gedaan om do tunnelkwestie ten berde te brengen, leden schipbreuk. Het huidige ontwerp is grootelijks zijn welslagen verschuldigd aan de onophouden de werking van baron Emiei d'Erlanger. Naast bet kanaal van Panama, zal de tunnel onder het Kanaal een der grootsche ondernemingen zijn welke ooit aangevangen werden. De tunnel aal eene totale lengte hebben van 51 kilometers, 't zij 34 1/2 kilometers ouder de zee en dan nog eene goede 8 kim. toegang in Engeland en in^Frankrijk. Volgens de goedgekeurde plaanen man zegt niet juist van wio zij ziju zouden er in werkelijkheid twee tunnels zijn, ieder van 18 voet doorsnede, welke alle 200 met. door zijdeliDgsche gaanderijen zouden ver bondon zijn. Do sporen zullen ganach elek trisch ingericht zijn, zooals in den Simplon- Men vermoedt dai de werken een vijftal jaren zullen duren en een half milliard zul. len kosten. Eene poging tot vadermoord te Bouffioulx. Een genaamde Eugeen Delehaie, was na eene lange gevangenschap in Duilsohland, in de ouderlijke woning teruggekeerd. Hij had zijne minnares medegebracht en dien tengevolge ontstond er dikwijls twist in het huishouden. Vrijdag morgend ontstond opnieuw twist. Eensklaps trokEugeenDelahaie een revolver en loste twee schoten op zijn vader. Deze werd niet getroffen. Bijna op hetzelfde oogenblik staken twee gendarmen de deur open. Zij kwamen Bug. Delaliaie aanhouden, daar deze zijn regiment niet vervoegd had. De kerel is opgesloteo l§r beschikking der militaire overheid Hot verdrag der XXIV artike len voor de Kamer Een Dramatisch incident (14 Maart 1839) Hoeren De Foore, afgevaardigde voor Thielt, Donny van Oostende, Pollenus van Hasselt, Joude van Marche, hadden reeds het woord genomen, de eenen om het ver drag te vetdedigen den andoren om het te vermaledrjden, toen de eerbiedwaardige ouderling, heer Bekoiort Baeckelandt, ver tegenwoordiger van Kortrijk, rechtstond, en zichtbaar ontroerd, volgende redevoering uitsprak Na de schitterende redenaars welke hier ie deze zoo plechtige als heldere be sprekingen gehoord werden, heb ik niot de verwaandheid, nieuwe argumenten te willen voorbrengen. Indien ik het woord neem, is het omdat er eene overgroote verantwoorde lijkheid gehecht is, aan de stemming welke wij moeten uitbrengen en ik diensvolgeus mijne stemming wii rechtvaardigen. Ik zal u bokennen, Mijne heeren, dat ik voorden weerstand geweest ben. De onder werping van de Sc elde, de onrechtvaardige vei deetiog der schuld en den eiacli van het nog pijnlijker offer, de scheiding van onze broeders van Limburg en Luxemburg, al die vernederende voorwaarden welke macht ons opdringt, hadden mijne verontwaardiging opgezweept. De weerstand was noodig, onontbeerlijk in mijne oogen. De nationale eer, zoo onwaardig beleodigd, moet gewro ken worden. Ik was neg onder den invloed mijner indrukken ten voordeelo van den tegenstand. De begoochelingen welke ik voelde door mijne genegenheid voor mijne achtbare kollegas waren nog niet verzwonden, toen ik zekerheid kreeg, dat wij verlaten door Engeland en Frankrijk. Ik was teueergesla- gen doordrongen van schaamte voor onze oude bondgsnooten, van spijt en smart voor ons. Wat er ook van zq, slechts het voltrok' ken feit beschouwende, neem ik Belgie in de positie waarin hel zich bevindt: wreed bedrogen in zijue vooruitzichten, van allen vreemden steun verstoken, afgezonderd aan zich zelvou overgelateu, door de macht der zaken bebeerscht. En ik vraag mij af, welke kant wij nu zullen kiezen Moeten wij den vrede welke men ons aanbied weigeren Eoeten wij, met nationale krachten, het hoofd biedea aan al do kraohten waarover de couferonoie beschikt Moeten wij ©ea strijd aangaan, waarin de vijanden alle kaosen op welslagen voor. hen hebben Ons op dien gevaarlijken en blinden Na verloop van dien tijd boorde Florent een eigenaardig gedruisoh aan de deur der toiletkamer, waardoor wij hem zagen bin nensluipen, toen hij den inhoud van 't ge heimzinnig fleschje met de limonade mengde. Daar is Simon, zeide Florent, terwijl hij opstond. De intendant was akelig bleek. Sedert het oogenblik, dat Rosslte door een geweldig sneouwtoevai getroffen werd. meenende de ongelukkige vooridurend in hot lijden zijner dochter bet lijden zijnor kaslijdiug te iGzen hij kon niet meer terug zonder zijne meesters te verraden, maar hij gevoelde een ouverwinbaren afkeer van de misdaad dio hij ging plegen. RoselLo had hare kahuto herwoanea, zonder echter deu draad barer gedacliton moester te worden. Een soort van rustige duizeling was baar bijgebleven. Op haar bed gezeten, den rug tegen de groote kussens geleund en de handen op de lakens uitgestrekt, zong zij met halve stem de ballade der Dame van Coëtqueu. Haar toon klonk afgebroken en hare doorweekte wimpers kuipten onophou delijk alsof ze door den last der tranen be zwaard werden. Overigens scheen zij den dokter niet meer te zien, die een kalraeereud recept voor haar gereed maakte, «och Si mon, die van vrees sidderde waaneer bij baar beschouwde. Wat scheelt haar maar wat soheelï jhaar toch f vroeg hij dea geneesheer» Hare zenuwen zijn ontsteld, Simon., .uw kind heeft behoefte aan verstrooiing.. Nooit had ik kunnen drenken, dat zij zoozeer de markiezin beminde. Eindeiijk dan, nadat zij den kalmeerenden drank gebruikt had, hield zij met zingen op, maar zij bleef nog altijd strak voor sich uit staren als naar een zeker doel, dat uoch Simon noch de dokter konden gissen. Simon maakte van dit oogenblik van be daardheid gebruik om sioh naar Florent en Gael te begeven. Hebt gij alles wat noodig is vroeg de graaf Hier is de beitel om het deksel op te lichten en schroeven die zonder geraas er in kunnen gedraaid worden. Maak spoed hernam Florent. Simo i zette de grootte lichttrekken, vol brandende waskaarsen op xijde, zoo mede de vazen waarin reuk wei ken brandden, en trok vervolgens het lijkkleed van de kist weg. Toon knielde hij op den grond, bracht den beitel lussclieu de kist en 't deksel en lichtte dit op. Het hout kraakte. Simon vorderde langzaam en mei do grootst mogelijke om zichtigheid. Naar gelang hij wou, lichtte heit deksel zich meer op. Eindelijk gaf 't gehael toe en de doode trof opnieuw zijne blikken. Hij tilde haar uit de kist, terwijl hij zijne blikken afwendde en plaatste ze in een broe den ziekenstoel daarna haalde hij uit de toiletkamer een zwaar pak, met donker® weg, laten meeslepen, **are voor ons uiterst verantwoordiugsvol; het w^reover ons laod eene reeks rampen trekken, waaronder het lang zou te lijden hebben; t»©t ware de krisis welke handel en n^verheid reeds zoo hevig treft nog vermeederen; het ware iu eens al de elementen van nationale (kracht en voorspoed willen vernielen. De rampen welke allerwege plaats he&\- ben getuigen van den smartvollen toestand van onze bevolkingen. Hun zware lasten opleggen, zou de maat hunner ellende doen overioopen; men zou wanordelijkheden veroorzaken, waarvan de gevolgen niet te voorzien zijn. En wat mij nog meest van al bedroeft, ik zal het zeggen, 't is de overtui ging, dat al die offers welke spoedig onze krachten zouded uitputten, zonder eenig nut voor bet land zouden zqn. Doch de zegepraal der verdrukkiog ia niet bestendig van duur. Boven ons is er uog eene opperste rechtvaardigheid, die vroeg of laat de ongerechtigheden weet le treffen. De dag zal komen en hij is misschien niet ver meer af, dat de afgevaardigden van Limburg en Luxemburg, hier plechtig terug hunne plaats zullen komen innemen. Wij zullen gelukkig zijn weer samen te werken met kollegas welke wq niet ophielden hoog te schatten en te beminnen. In afwachting van dien dag, welke wq uit al onze krachten aanroepen, zullen zij zooals wij Belgen blij ven, zullen zij met ons van de voordeelen van den vrede genieten, en verzekerd van onze genegenheid, zallen zij in onze stem ming enkel een feit zien, ons door de macht ontrukt, een smartvol offer, ons door de. vreemde poligiek opgedrongen. Zij zullen vooral de onmacht, waarin wij ons bevinden ons aan die droeve noodwendigheid te on trekken weten te waardeeren. De redenaar kwam die laatste woorden uit te spreken met eene diep gevoelde ontroering. Eensklaps zag men homvorblee- ken, wankelen en op den vloer noerzakken. Helaas de ongelukkige waB een lijk I Zijne kollegas, ooggetuigen van dit roerende drama, waren als van de hand Gods geslagen. Allen weefidon. De voorzitter bief de zitting en de afge vaardigden gingen langzaam uiteen, hunne smart niet trachtende te verbergen Hot afschuwelijk verdrag, kwam zelfs vóór de stemming, roods oen eerste slacht offer te maken Bslgisch-Duitsohe grens. PARIJS, 14 Maart. Volgens den Tempt schijnt de Kommissie voor de Bolgisoho zaken gereed te zijn m -t baar ontwerp voor de grensregeling tussohen België en Doitaoh- land. Oe eischea van België LONDEN, 14 Maart (Havas.) Spre kende over de eischea van België en over zijn recht op volledige vergoeding, onder welk opzicht bet den voorrang boven alle andere Staten muet bezitten, zegt de Timet: Men moet bekennen, dat die eischea in allen deele tijn gegrond. Het blad brengt alles in herinnering, wat de openbare meening in Engeland gunstig voor die eischen stemt. In 1916, zegt de Times, hebben Frankrijk, Groot Bretanje en Rusland, en vervolgons Italië, Japan en de Vereenigde Staten plechtig bun eerste ver bintenis hernieuwd, geen vrede te sluiten vóórdat de politieke en ekonomische onaf hankelijkheid van België eene ruime vergoe ding voor al de geleden schade ontvangen had. België rekent op die beloften, naar het ons voorkomt, met recht. stoffen omwikkeld, spreidde het In de kist uit en schroefde er toen het deksel op. Een uur later stond de kist weder op har» vorige plaats, tussohen de kaarsenrekken ea de brandend* reukwerkkomforen. Toen vroeg Simor» aan Florent: Mijnheer de graaf heeft immers den sleutel t Ik heb hem, laidde het antwoord. Vervolgens, zich tot zijn broeder kee- rende Steek de dievenlantaarn aan Gael. De jonge man deed zulks. En nu, vervolgde Florent tot Simon, neem 't liohaam op uw schouder. Neen, mijnheer de graaf... gij en de vicomte Gael zult dit doen... Ik zal lijdelijk medepiiehtig zijn, meer niet... zoo luidt onze afspraak. Florent trok de soheuders op hij wik kelde het lichaam van Blanoa in den inuar- kbeurigen mantel. De intendant ging voorop, gowapend met de lantaarn achter hem volgden de beide broeders. Toen zij de vestibule doortrokken, hoorden zq de vl o me stemmen van onkels beiion dea-, die de litanie van Lore to baden. De i rees von gezien le worden deedbsa den stap versnellen. Maar boe licht hun laat ook was. sonüjia scheen 1:6». hun dat ifi hem niet ten einde toe zou den kunnen dra gen, zoozeer verzwaarde hel gevoel hunner hemeltergende misdaad den ewakka laai vai^ het tengere wezen, dat z® levend in haar graf gingen opiluiten. (Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1919 | | pagina 1