Da VreMostait
De tunnel onder 't Kanaal
Dit het Nationaal Dagboek
tfijta*twiniigsSe jaargang nummer 64
Zondag 16 en Sflaaredag 17 Klaart 1916
NATIONALE PLICHT
Esna dievenbende gskafpt t3 laken
Een huis geplunderd
fe Bcussel.
CENTIEMEN
en 2a, Aalst;
Eureelen
Kerkstraat,
Drukker-UitseYer:
J. Van Ndffel-Db Genlit.
Langzaam gaat de heropbouw van
ons Vaderland. Moeilijkheden van
binnen- en buitenlandschen aard be
lommeren de ontplooing der werk
krachten. Doch niet allerminst het
gemis aan nationaal plichtbswustzijn
remt de pogingen en don goeden wil
van enkelen. Stilaan steekt de twee
dracht den kop omhoog, omdat vele
wantoestanden de gemoederen verbit
teren en zodelijke verwording niet kan
begrijpen, dat wij als burgers van
denzelfdsn staat den plicht hebben
mede te werken tot de lichaamlijke,
verstandelijke en zedelijke opbeuring
van ons volk.
De stoffelijke grondslag voor de
welvaart der natie, is de economische
heropbloei van het land, de heropbloei
van landbouw, handel en nijverheid.
Daartoe dienen desamenwerking van
arbeid en kapitaal die niet door eigen
belang maar door lielda en nationaal
bewustzijn moeten geleid worden, ten
einde aan alle standen een menschen-
waardig bestaan te verzekeren.
Doch jammerlijk de woekerij, de
de verdrukking van den kleinen bur
ger, deklassenstrijddreigen nietalleen
den algemeene welstand,maar beletten
maar al te zeer eene mogelijke ver
standhouding zoo noodzakelijk voor
de nationale welvaart.
Dit gemis aan verstandhouding
spruit grootelijks voort uit gemis aan
ontwikkeling, zoowel op verstandelijk
als op zedelijk gebied.
Ons volk, ons vlaamsche volk bij
zonder mist nog altijd de gelegenheid
om zich degelijk te ontwikkelen. Men
looft den heldenmoed der Vlamingen
en met een glimlachje en een paar be
loften worden hunne rechten in de
doeken gedraaid. Zal dat zoo blijven
duren Eu zal me» den «laming die
zjn bloed zoo overvloedig voor 't land
beeft vergoten met tergende onver
schilligheid blijven voorbijgaan of
heeft de Staat zijn plicht vergeten alle
krachten van het volk ten bate der
algemeenheid te laten ontwikkelen?
Daarbij komt nog eene betreurens
waardige zedeloosheid, die bet brave
christen vlaamsche volk grootendeels
beeft ontaard en maar al te zoor het
geloof zijner vaderen heeft doen ver
geten.De ontheiliging van den Zondag
het drankmisbruik en het zondig
geslachtsverkeer, ziedaar de hoofd
zonden die oek ons vlaamsche volk
belasten.
Doch wij hopen, dat dit maar eene
voorbijgaande verslapping is, welke
alle mannen van goeden wil zullen
te koor gaan. Daarom, doen wij een
beroep op do regeering en op alle
mannen van goeden wil, hun nationale
plicht te herdenken, ten einde door
economische, verstandelijke en zede
lijke ontwikkeling het vlaamsche
volk voor Christus ea zijn recht te
doen herleven P. B.
Zat Belgie eene
oorlogsvloot hebben
Le Petit Pavisien bespreekt deze kwestie
en schrijft
Wij zagen dozer dagen iu de Schelde de
eerste eenheden der Belgische vloot, drie
kleine lorpedoweerders, welke langsheen
de kaaien der nog ledige Antwerpsche haven
vaardeD. Wij vroegen ons af, bij liet zien
van die brooze kleine scheepjes, die volgens
de verdragen nog de haven niet binnen
mochten Is het een droom dia morgen
zal vergaan of eene werkelijkheid welke,
zich met den tijd zal opdringen Zal Belgie
in de toekomst eene oorlogsvloot hebben
n Wij hebben desaaDgaanda vele personen
ondervraagd. Wij hebben hen gevraagd of
zij het wenscbelijk achtten en of zij het voor
mogelijk hielden.
Op onze eerste vraag hebben zij zoo
wat overal ja geantwoord. Belgie heeft al
te veel onder den inval geleden en nu
wenschthet, zich zooveel mogelijk tegen
mogelijke nieuwe aanvallen le beschermen.
Overal waar het zulks noodig acht. zal het
hinderpalen opwerpen. Belgie wil bijzonder-
lijk zijne kusten verdedigen en zooveel le
meer, daar deze verdodigiDg kan gebeuren
zonder groole kosten. De kust is zoo gelegen
dat eene kustwacht, zelfs weinig belangrijk,
eene ontscheping onmogelijk zou maken.
Bovendien, indien zooals de Belgen liet
wenschen.de vrede huiiDesouversine rechten
op de schelde herstelt, dan zullen de Belgen
terzelfdertijd voor plicht hebben, die rechten
te doen eerbiedigen. Daarom ook is het
wenscbelijk en noodig, dat Belgie eene oor
logsvloot zou bezitten,
Wat de mogelijkheid betreft oeno oor
logsvloot le scheppen, dozeschiint nauwelijks
te bespreken. Men zal misschien opwerpen
dat er veel rr.oet gespaard worden en dat
Belgie gesn laud is om groote uitgaven te
doen voor eene vloot en voor groote oorlog
schepen. De oorlog heeft echter bewezen,
dat de groote oorlogsbodems weinig uitrich
ten on dat de tcekomsc aan de kleine
oorlogsbodems is. En zulks is heel goed aan
te wenden voor Belgie en in overeenstem
ming te brengen met zijne noodwendigheden
met zijne krachten, met zijne inkomsten.
Buiten de drie torpedo weed ers welke
wij te Antwerpen zagen, moet Belgie binnen
kort nog elf torpedoweerders ontvangen,
verders zes en twintig mijnzoekers, een
mijnlegger en een yaoht. Het is hot aandeel
van Belgie in de verdeeling dor Duitsche
vloot.
Het is zoo goed als zeker, da» indien
Belgie het verlangen uitdrukte, nog eenige
kleine oorlogsbodoms le bekomen, de ver
bondenen, die er toch genoeg hebben, zulks
niet zouden weigeren. Zoo hadde Belgio
onmiddellijk de oorlogsvloot welke bet
noodig heeft
door Raosi Db Navbrt
(30® VERVOLG.)
Laatst», '.ouide scheen verbrijzeld door
de gowc-ld.ge indrukken, die zich sinds twee
maal vier en twintig «rea op elkander sta
pelden.
Gael was meer zwak dan sleoht. Onder
hot juk van een hevige drift kon hij aan een
duivelachtig oomplot deel nemen, maar de
moed der boosheid, die hem op zulke oo^en-
blikkeu ondersteunde, bleef hom niet bij
de wroeging hernam bare rechten op hem
de worsteling zette zioh zonder wapenstil
stand voort, en deze strijd belette hem de
-voordeeleo zijuer misdaad te smaken.
In dit laatste oogenblik aarzelde hij nog.
Was hij alleen geweest, hij had Blanoa uit
haren noodiotligen slaap gewekt hij zou
voor goed vaarwel gezegd hebben aan het
zoet vooruitzicht dat hem zoo bedrieglijk
streelde.
gjgDoch Florent was daar, F torent, wiens
nijd niet kon sterven, die nimmer een eens
gezworen haat aflegde. Florent kende maar
al te wel het karakter van Gael, om hem
ook sleehte een enkel oogenblik aau ziel.
celven over te laten.
Op dit oogenblik stoorde hq zijnen ge-
daohtengang niethij hield zich gereed om
met bet beeld van Loïsa de Matignon a&Q te
rukken, zoodra hij Gael zag weifelen»
Een paar dageu geleden werden twee
kerels aangehouden, toeii zij met een ver
huiswagen lang9 de Havenman kwamen
gereden. De twee aangehoudene», V... en
S..., beiden van Laken, weigerden te vor
klaren vanwaar zij de meubelen, zioh in den
wagen bevindende, gehaald hadden.
De policie deed een onderzoek en kwam
Weldra te weten, dat de twee kerels doel
maakten van eene dievenbende, welke zich
den Mutsaerswijk genesteld had.
De meubelen waren gestolen uit een wa
gon, staande in de statie van Schaarbeek.
Vrijdag morgend werden nog drie andere
leden der bende, Jozef V..., Adolf S... en
Jozef D... aangehouden.
Somtijds vroegen bolden zich af of zij niet
werkelijk dood was, die jonge vronw die zij
sinds twee dagen in een slaap hadden ge
dompeld, zóó zeer den dood gelijk tiat dok-?
ter Scróuaud cr door bedrogen werd l
En toen Gael deze vrees uitdrukte, sprak
zijn broeder
Wat zou dat nog t
Indien zij dood was, Florent, zou ik u
hier, in deze doodenkapeJ, ten tweekamp op
leven en dood uitdagen.
Gij zoudt dus mot mij vechten
Ja.
En als gij mij eens dooddst I
Dat zou slechts een broodermoord te
meor zijn.
Maar Blatica Halgart I? eene vreemdelinge.
Gael schudde het hoofd.
Blanoa is de vrouw van Tangay, en
Tangay is onze broeder... Zijn kind zou de
erfgenaam van den naam en do bezittingen
der Coëlquens geweest zijn... Waarom wil
len we ons zeiven bedriegen Maar ik heb
het u honderd maal gezegd en ik herhaal
hot ik wil niet dat ze sterve Ik behoud
mij bet recht voor, haar de vrijheid terug te
geven... Ben ik eenmaal de echtgenoot van
Loisa, waarom zou ikBlauca dan neg laager
martelen
Onthoud dit wel, zeide Florent de
halvo maatregean bederven alles.
Gael antwoordde niet. Gedurende oen half
uur werd er gooa woord gewisseld.
M. P..., officier in het ^9lgi3ch leger, had
zijne woning, Pbilip de Goedestraat, onder
de bewaking van zijnen poor tier gelaten.
Tijdens dezes afwezigheid drongen dieven
bij middel van valsche sleutels binnen en
s'olen er alles wat niot te heet of te zwaar
was geld, juweelen, kleoderen, enz.
Alle opzoekingen der policie bleven vruch
teloos. Dezer dagen kwam zekeren V...,
wonende St Theresiagang, bij de policie
verklaren, dat twee vroaweo de diefte
gepleegd hadden. Hot onderzoek werd dade
lijk heropend en de vrouwen worden thans
opgezocht.
Zooals wij reeds zogden, zija Engeland en
Frankrijk dus 't akkoord gekomen om den
tunnel le bouwen onder het Kanaal. Wij
zegden ook, dat men z'moens is ook tunnels
te bouwen onder de straat 'ta;i Gibraltar en
onder den Bospboor.
Eens die tunnels klaar, zal hot mogelijk
zijn van Londen naar Kaapstad en zelfs
naar Calcutta te reizen, zonder toaar vaa
wagon te moeten veranderen.
'tZal ongetwijfeld een gemak zijn en voor
liefhebbers van snelle reizen, voor lieden'
die nooit tijd over hébben, zal 't voordeelig
zijn Daarbij, 't is bet beste middel om de
zeeziekte niet te krijgen.,.
Wat er meest toe bijgedragen beeft, om
al de oude tegenkantingen van stralegischen
aard over boord te werpen, is de reusachtige
vooruitgang op gebied van vliegen en onder
zeovaart gomaakt.
Deze moderne oorlogstuigen bobben den
toestand ten gronde gewijzigd. Voortaan
zullen de vreeselijksto- inv-.llen geschieden
langs den luchtweg ou met afweermiddelen,
zooala macliiengeweren- e:; stikgassen, is
hot niet te vreozen dat een inval zou
gewaagd worden langsheen een tunnel.
Overigens zijn de ekonomische voordeelen
welke men vroeger kon verwachten van het
bouwen van een tunnel, zoor toegenomen,
ingevolge de overgroote uitbreiding overal
door bet spoorwegvervoer genomen.
Het is een Franschman, M. Matthiea, die
rond 1803 voor het eerst, op de gedachte
kwam Dover or. Kalos bij» middel ran een
tunnel to verbinden, 't Was echter sleohts
1867 dat men er ernstig begon aan te
denken. M. Thomé de Gamond stelde zijne
plannen ten toon, te Parijs en in 1875 werd
te Londen eene maatschappij geslicht, om
die plannen te verwezenlijken.
Peilingen werden gedaan te Sangate, bij
Kales en te Dover.
Doch in 18S2 werden de voorbereidende
studiëQ stop gezet.
Eene sterke beweging tegen den tunnel
was in Engeland ontstaan, onder de leiding
van Sir Garnet Wileeiey en alle pogingen
sinds dan gedaan om do tunnelkwestie ten
berde te brengen, leden schipbreuk.
Het huidige ontwerp is grootelijks zijn
welslagen verschuldigd aan de onophouden
de werking van baron Emiei d'Erlanger.
Naast bet kanaal van Panama, zal de
tunnel onder het Kanaal een der grootsche
ondernemingen zijn welke ooit aangevangen
werden.
De tunnel aal eene totale lengte hebben
van 51 kilometers, 't zij 34 1/2 kilometers
ouder de zee en dan nog eene goede 8 kim.
toegang in Engeland en in^Frankrijk.
Volgens de goedgekeurde plaanen man
zegt niet juist van wio zij ziju zouden er
in werkelijkheid twee tunnels zijn, ieder
van 18 voet doorsnede, welke alle 200 met.
door zijdeliDgsche gaanderijen zouden ver
bondon zijn. Do sporen zullen ganach elek
trisch ingericht zijn, zooals in den Simplon-
Men vermoedt dai de werken een vijftal
jaren zullen duren en een half milliard zul.
len kosten.
Eene poging tot vadermoord
te Bouffioulx.
Een genaamde Eugeen Delehaie, was na
eene lange gevangenschap in Duilsohland,
in de ouderlijke woning teruggekeerd. Hij
had zijne minnares medegebracht en dien
tengevolge ontstond er dikwijls twist in het
huishouden.
Vrijdag morgend ontstond opnieuw twist.
Eensklaps trokEugeenDelahaie een revolver
en loste twee schoten op zijn vader. Deze
werd niet getroffen.
Bijna op hetzelfde oogenblik staken twee
gendarmen de deur open. Zij kwamen Bug.
Delaliaie aanhouden, daar deze zijn regiment
niet vervoegd had. De kerel is opgesloteo
l§r beschikking der militaire overheid
Hot verdrag der XXIV artike
len voor de Kamer
Een Dramatisch incident
(14 Maart 1839)
Hoeren De Foore, afgevaardigde voor
Thielt, Donny van Oostende, Pollenus van
Hasselt, Joude van Marche, hadden reeds
het woord genomen, de eenen om het ver
drag te vetdedigen den andoren om het te
vermaledrjden, toen de eerbiedwaardige
ouderling, heer Bekoiort Baeckelandt, ver
tegenwoordiger van Kortrijk, rechtstond, en
zichtbaar ontroerd, volgende redevoering
uitsprak
Na de schitterende redenaars welke
hier ie deze zoo plechtige als heldere be
sprekingen gehoord werden, heb ik niot de
verwaandheid, nieuwe argumenten te willen
voorbrengen. Indien ik het woord neem, is
het omdat er eene overgroote verantwoorde
lijkheid gehecht is, aan de stemming welke
wij moeten uitbrengen en ik diensvolgeus
mijne stemming wii rechtvaardigen.
Ik zal u bokennen, Mijne heeren, dat ik
voorden weerstand geweest ben. De onder
werping van de Sc elde, de onrechtvaardige
vei deetiog der schuld en den eiacli van het
nog pijnlijker offer, de scheiding van onze
broeders van Limburg en Luxemburg, al die
vernederende voorwaarden welke macht ons
opdringt, hadden mijne verontwaardiging
opgezweept. De weerstand was noodig,
onontbeerlijk in mijne oogen. De nationale
eer, zoo onwaardig beleodigd, moet gewro
ken worden.
Ik was neg onder den invloed mijner
indrukken ten voordeelo van den tegenstand.
De begoochelingen welke ik voelde door
mijne genegenheid voor mijne achtbare
kollegas waren nog niet verzwonden, toen
ik zekerheid kreeg, dat wij verlaten door
Engeland en Frankrijk. Ik was teueergesla-
gen doordrongen van schaamte voor onze
oude bondgsnooten, van spijt en smart voor
ons.
Wat er ook van zq, slechts het voltrok'
ken feit beschouwende, neem ik Belgie in
de positie waarin hel zich bevindt: wreed
bedrogen in zijue vooruitzichten, van allen
vreemden steun verstoken, afgezonderd aan
zich zelvou overgelateu, door de macht der
zaken bebeerscht. En ik vraag mij af, welke
kant wij nu zullen kiezen Moeten wij den
vrede welke men ons aanbied weigeren
Eoeten wij, met nationale krachten, het
hoofd biedea aan al do kraohten waarover
de couferonoie beschikt Moeten wij ©ea
strijd aangaan, waarin de vijanden alle
kaosen op welslagen voor. hen hebben
Ons op dien gevaarlijken en blinden
Na verloop van dien tijd boorde Florent
een eigenaardig gedruisoh aan de deur der
toiletkamer, waardoor wij hem zagen bin
nensluipen, toen hij den inhoud van 't ge
heimzinnig fleschje met de limonade mengde.
Daar is Simon, zeide Florent, terwijl
hij opstond.
De intendant was akelig bleek.
Sedert het oogenblik, dat Rosslte door
een geweldig sneouwtoevai getroffen werd.
meenende de ongelukkige vooridurend in
hot lijden zijner dochter bet lijden zijnor
kaslijdiug te iGzen hij kon niet meer terug
zonder zijne meesters te verraden, maar hij
gevoelde een ouverwinbaren afkeer van de
misdaad dio hij ging plegen.
RoselLo had hare kahuto herwoanea, zonder
echter deu draad barer gedacliton moester
te worden. Een soort van rustige duizeling
was baar bijgebleven. Op haar bed gezeten,
den rug tegen de groote kussens geleund en
de handen op de lakens uitgestrekt, zong zij
met halve stem de ballade der Dame van
Coëtqueu. Haar toon klonk afgebroken en
hare doorweekte wimpers kuipten onophou
delijk alsof ze door den last der tranen be
zwaard werden. Overigens scheen zij den
dokter niet meer te zien, die een kalraeereud
recept voor haar gereed maakte, «och Si
mon, die van vrees sidderde waaneer bij
baar beschouwde.
Wat scheelt haar maar wat soheelï
jhaar toch f vroeg hij dea geneesheer»
Hare zenuwen zijn ontsteld, Simon.,
.uw kind heeft behoefte aan verstrooiing..
Nooit had ik kunnen drenken, dat zij zoozeer
de markiezin beminde.
Eindeiijk dan, nadat zij den kalmeerenden
drank gebruikt had, hield zij met zingen op,
maar zij bleef nog altijd strak voor sich uit
staren als naar een zeker doel, dat uoch
Simon noch de dokter konden gissen.
Simon maakte van dit oogenblik van be
daardheid gebruik om sioh naar Florent en
Gael te begeven.
Hebt gij alles wat noodig is vroeg de
graaf
Hier is de beitel om het deksel op te
lichten en schroeven die zonder geraas er in
kunnen gedraaid worden.
Maak spoed hernam Florent.
Simo i zette de grootte lichttrekken, vol
brandende waskaarsen op xijde, zoo mede de
vazen waarin reuk wei ken brandden, en trok
vervolgens het lijkkleed van de kist weg.
Toon knielde hij op den grond, bracht den
beitel lussclieu de kist en 't deksel en lichtte
dit op. Het hout kraakte. Simon vorderde
langzaam en mei do grootst mogelijke om
zichtigheid. Naar gelang hij wou, lichtte heit
deksel zich meer op. Eindelijk gaf 't gehael
toe en de doode trof opnieuw zijne blikken.
Hij tilde haar uit de kist, terwijl hij zijne
blikken afwendde en plaatste ze in een broe
den ziekenstoel daarna haalde hij uit de
toiletkamer een zwaar pak, met donker®
weg, laten meeslepen, **are voor ons uiterst
verantwoordiugsvol; het w^reover ons laod
eene reeks rampen trekken, waaronder het
lang zou te lijden hebben; t»©t ware de
krisis welke handel en n^verheid reeds zoo
hevig treft nog vermeederen; het ware iu
eens al de elementen van nationale (kracht
en voorspoed willen vernielen.
De rampen welke allerwege plaats he&\-
ben getuigen van den smartvollen toestand
van onze bevolkingen. Hun zware lasten
opleggen, zou de maat hunner ellende doen
overioopen; men zou wanordelijkheden
veroorzaken, waarvan de gevolgen niet te
voorzien zijn. En wat mij nog meest van al
bedroeft, ik zal het zeggen, 't is de overtui
ging, dat al die offers welke spoedig onze
krachten zouded uitputten, zonder eenig nut
voor bet land zouden zqn.
Doch de zegepraal der verdrukkiog ia
niet bestendig van duur. Boven ons is er
uog eene opperste rechtvaardigheid, die
vroeg of laat de ongerechtigheden weet le
treffen. De dag zal komen en hij is misschien
niet ver meer af, dat de afgevaardigden van
Limburg en Luxemburg, hier plechtig terug
hunne plaats zullen komen innemen. Wij
zullen gelukkig zijn weer samen te werken
met kollegas welke wq niet ophielden hoog
te schatten en te beminnen. In afwachting
van dien dag, welke wq uit al onze krachten
aanroepen, zullen zij zooals wij Belgen blij
ven, zullen zij met ons van de voordeelen
van den vrede genieten, en verzekerd van
onze genegenheid, zallen zij in onze stem
ming enkel een feit zien, ons door de macht
ontrukt, een smartvol offer, ons door de.
vreemde poligiek opgedrongen. Zij zullen
vooral de onmacht, waarin wij ons bevinden
ons aan die droeve noodwendigheid te on
trekken weten te waardeeren.
De redenaar kwam die laatste woorden
uit te spreken met eene diep gevoelde
ontroering. Eensklaps zag men homvorblee-
ken, wankelen en op den vloer noerzakken.
Helaas de ongelukkige waB een lijk I
Zijne kollegas, ooggetuigen van dit
roerende drama, waren als van de hand
Gods geslagen. Allen weefidon.
De voorzitter bief de zitting en de afge
vaardigden gingen langzaam uiteen, hunne
smart niet trachtende te verbergen
Hot afschuwelijk verdrag, kwam zelfs
vóór de stemming, roods oen eerste slacht
offer te maken
Bslgisch-Duitsohe grens.
PARIJS, 14 Maart. Volgens den Tempt
schijnt de Kommissie voor de Bolgisoho
zaken gereed te zijn m -t baar ontwerp voor
de grensregeling tussohen België en Doitaoh-
land.
Oe eischea van België
LONDEN, 14 Maart (Havas.) Spre
kende over de eischea van België en over
zijn recht op volledige vergoeding, onder
welk opzicht bet den voorrang boven alle
andere Staten muet bezitten, zegt de Timet:
Men moet bekennen, dat die eischea in allen
deele tijn gegrond.
Het blad brengt alles in herinnering, wat
de openbare meening in Engeland gunstig
voor die eischen stemt. In 1916, zegt de
Times, hebben Frankrijk, Groot Bretanje en
Rusland, en vervolgons Italië, Japan en de
Vereenigde Staten plechtig bun eerste ver
bintenis hernieuwd, geen vrede te sluiten
vóórdat de politieke en ekonomische onaf
hankelijkheid van België eene ruime vergoe
ding voor al de geleden schade ontvangen
had. België rekent op die beloften, naar het
ons voorkomt, met recht.
stoffen omwikkeld, spreidde het In de kist
uit en schroefde er toen het deksel op.
Een uur later stond de kist weder op har»
vorige plaats, tussohen de kaarsenrekken ea
de brandend* reukwerkkomforen.
Toen vroeg Simor» aan Florent: Mijnheer
de graaf heeft immers den sleutel t
Ik heb hem, laidde het antwoord.
Vervolgens, zich tot zijn broeder kee-
rende
Steek de dievenlantaarn aan Gael.
De jonge man deed zulks.
En nu, vervolgde Florent tot Simon,
neem 't liohaam op uw schouder. Neen,
mijnheer de graaf... gij en de vicomte Gael
zult dit doen... Ik zal lijdelijk medepiiehtig
zijn, meer niet... zoo luidt onze afspraak.
Florent trok de soheuders op hij wik
kelde het lichaam van Blanoa in den inuar-
kbeurigen mantel. De intendant ging voorop,
gowapend met de lantaarn achter hem
volgden de beide broeders.
Toen zij de vestibule doortrokken, hoorden
zq de vl o me stemmen van onkels beiion dea-,
die de litanie van Lore to baden.
De i rees von gezien le worden deedbsa
den stap versnellen. Maar boe licht hun laat
ook was. sonüjia scheen 1:6». hun dat ifi
hem niet ten einde toe zou den kunnen dra
gen, zoozeer verzwaarde hel gevoel hunner
hemeltergende misdaad den ewakka laai vai^
het tengere wezen, dat z® levend in haar
graf gingen opiluiten. (Vervolgt.)