Dieven en Moordenaars. ijselijke M DeGoliathteruggevonden N CAHJ&C Belgie en Holland De diplomas vau 1917 en 18 JAARGANG NUMMER Dijnsdag 26 Auflusti 1319 BureelenKerkstraat, 9 en 22, Aalst. Telephoon 114 X> Gr 3E5 L. Jh. X> S CElNTIEHVtE-lM Drukker-UitgeverJ. Van Ndfpel-Db Gendt. Voor da publiciteit bulten h6t Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas, 8, Martelaarpleih, te Brussel8, Place de la Boursp, Parijs en 105, Gheapside, Londen. Men heeft veel te veel over voor dieven en moordenaars en andere misdadigers. De wetten die bedreven gruwelen straffen, wor den niet genoeg nageleefd, de overtreders niet genoegd gestraft. Wij willen niet meer terugkomen op een Landru, die aantal vrou wen deed omkomen en in den omtrek van Parijs hunne lijken afkookte, verbrandde en in den grond dolf. Mijnheer Landru wordt sedert maanden verscheidene malen per week door de onderzoeksrechters ondervraagd, doch hij weet noch van tuiten noch van blazen, hij herinnert zich niets of nooit. Met zulke schelmstukken zou hij zich toch niet onledig gehouden hebben, zoo zegt hij. Nu deze vrouwenhistorie houdt alle niet ernstige Pa- rijsche, Fransche en Belgische bladen en lichte lezers bezig. Landru's zenuwachtig ge stel en zijn niets uitbrengen, zijne sluwheid, zijne uitgezochte antwoorden sinds maanden, zijn moorden zelfs, en de geile geschiedenis van al dat fransch in dc zaak betrokken vrouwvolk trekt de gemeene lezers dier bla den aan en vult hun brein of kop en hert met al die prulleq en beuzelarijen te dom, te nie tig, te onnoozel om te helpen donderen. Een serieuze vlaming en een echt katholiek houdt zich daarmee volstrekt niet op. Waartoe dient dit alles Slechts om tijd, die zoo kostelijk is te doen verliezen Dat de stoutmoedigheid der moordenaars en dieven tegenwoordig nog verder gaat dan vóór den oorlog valt niet te ontkennen. De schelmerijen en moorden in 't center zelf der hoofdstad van ons Vaderland bedre ven zijn er genoegzame bewijzen van. Het peil der beschaving, des gevoels, der zede lijkheid is verlaagd om niet te zeggen dat alle menschverheffende hoedanigheid meer en meer schipbreuk leidt. Zeker zijn daar nog eens de Duitschers de verantwoordelijke schuld van, want zij leerden ons volk ontucht dieverij, onrechtveerdigheid beoefenen. De oorlog ook deed meê*in de miszaken en onteerende misslagen. De fameuze zooge zegde gewapende Chineezen en Annamieten in de omstreken van Yper spelen ook hunne rol nog immer voortleegloopers, wegge- loopen soldaten uit ons eigen leger of uit het leger der verbondenen helpen er ook aan meè allerlei van nieldeugers die voor den Duilsch schrikten en beefden en zijn klauwen wisten te ontgaan mogen ook hier te berde komen, in één woord alle boeven spannen samen om het leven der welmee- nende en weldoende burgers te beloeren, te hinderen, to vernietigen. De slechte voorbeelden der Duitschers dra gen er veel toe bij. Wij weten het genoeg hoe zij plunderden, brandden, moordden en ons volk voor dén zot "hielden. Wij herinneren thans juist de vijfde verjaardagen van dal geweld. Dan wierden de rechtveerdigen vervolgd, de onrechlveerdigen gespaard en zelfs be loond dan kenden de dieven hun patroon en het luilekkerland en de deftigen werden ge haat en getergd. Ze heetten dieverij en smok kelarij met dc duitschers meè slim, rap en vlug zijn en handel drijven tegen alle recht schapenheid. 't Was dan commerce doen ge lijk op welke manier Alle kromme wegen waren rechtAlle middelen waren goed en veerdig. Alle sleutels passen op de sloten. Men wrong en men praamde, men klaagde aan en men regeerde. De duitsch smokkelde meè en dan was het een rcchtveerdigde zaak- handel meende men. Onze geestesrichting moet volstrekt en zoo gauw mogelijk veranderen in 't voordeel van 't Vaderland en van onzen beproefden even- mensch. Wat er eigenlijk ter conferentie-is geschied Het Belgisch ministerie van buitenlandsche zaken heeft aan de dagbladen medegedeeld dat de Nederlandsch-Belgische onderhande-' lingen feitelijk tot een doodpunt zijn ge komen. De Hollanders hebben zich in grond beginsel bereid verklaard met België recht- streeksche besprekingen aan te vangen be treffende de verbetering van 't handelsregiem van zekere waterwegen, en het graven van nieuwe kanalen. Doch zij weigeren kalegoriek om het even welke voorstellingen, betrekke lijk de veiligheid van België, in aanmerking te nemen. Die nota is niet van gewichtigheid ontbloot. Daarvan is men in de hoogere kringen ten volle overtuigd. Nadat de Belgische wenschen en voorstel lingen volgens het oordeel der kommissie zelf, zeer gematigd door de heeren Seghers en Orts, in zeer hoffelijken vorm waren uit eengezet geworden, nam de Nedeflandsche afgevaardfgde M. Van Swinderen het wooid. Zijne redevoering waarvan vorm en toon eer der te wenschen liet, maakte effenaf slechten indruk. Kategoriek alle Belgische voorstellingen erwerpende, en verklarende dezelve zelfs niette willen onderzoeken, kondigde hij aan dat zijn land, in grondbeginselbereid was het regiem der waterwegen te bespreken. Dat was alles. De Belgische afvaardiging, evenwel, mis trouwt te recht die toegeving in - grondbe ginsel. Een der gevolmachtfgden maakte de juiste opmerking dat Bismarck die formuul met genoegen tot de zijne maakte, en er uitmuntende manoouvers tot vertraging uit afleidde, waarvan wij Belgen thans niet het schaap willen worden. Een der groote argumenten van den Hollandschen afgevaardigde luidde, dat Belgie sedert 1839 wel had geleefd en be slaan, en nooit tegen het bestaande regiem had geprotesteerd. 31. Seghers moest tot tweemaal toe dat argument weerleggen, waarin hij ook schit terend slaagde. In het ministerie van Buitenlandsche zaken heeft men vertrouwen in de zaak. De kommissie heeft ons goed rechr ei kend en zal voorzeker beide landen, Belgie en Neder land niet in eenen dubbelzinniger) toestand laten, en blootgesteld aan afle gebeurlijk heden. Een der Hollandsehe afgevaardigden die, naar Holland waren weergekeerd, gaven het als "nun indruk dat er hoop was weldra tot een onderlinge verstandhouding te geraken. Naar wij vernemen is de volgende schik king genomen lü Eene kommissie van geldigverklaring zal in het ministerie van wetenschappen en kunsten ingesteld worden om de geldigheid te onderzoeken der diplomas van 1917 en 1918 afgeleverd door de Middenjurvs en de jurys der normaalscholen ingesteld door den bezetter. 2° De diplomas afgeleverd door de jurys benoemd door het aktivistisch ministerie en die te Brussel en te Gent gezeteld hebben, blijven nietig verklaard. Nochtans zal een bijzondere zitting geopend worden voor de jongelieden die voor deze jurys zijn verschenen en wier goede trouw bewezen is. 3' Al degenen, die, voorzien van deze diplomas, tot een ambt in het onderwijs benoemdgeweest, zullen dat ambt behouden, indien zij voor den nieuwen jury het wettig onderwijzersdiploma bekomen. te Sinëay ISfaes- Een veekoopman en zijn zoon met revol verschoten afgemaakt De vrouw en een tweede zoon geschoten. Eene som van 109,000 fr. gestolen. Een afgrijselijke misdaad, waarvan het hiernavolgend verhaal van aard is om de haren te berge te doen rijzen, en welke den geest terugbrengt naar den tijd waarin de beruchte Jan De Lichte met zijne roovers- bende, de streek onveilig maakte, ofwel naar het jaar 1914, toen de Duitschers als e«h'e verfijnde barbaren onze bevolking uitmoord den-, is in den afgeloopen nacht in de vreed zo me gemeente Sinay, op enkele kilometers van Sinay, gepleegd. De slachtoffers. Alfons Pauwels, oud 55 jaren, oewoont te Sinay, in de Statiestraat, 22, met zijn huis gezin eenen uitgestrekten eigendom, bestaande in een woonhuis, eenen hof en stallingen. Pauwels drijft op groote schaal handel in hoornvee. Wekelijks gaat hij naar Holland een vijftigtal koebeesten koopen, verkoopt die den Vrijdag en den Zaterdag, om den Zondag morgen d terug andere bij te halen. Het huisgezin bestaat benevens de vrouw, Marie Haentjens, uit vijf kinderen de zonen René'en Hector, en drie meisjes, Margaretha, 16 jaar, Martha, 13 jaar en Zulma, 7 jaar. De misdaad Gansch het huisgezin was Zaterdag, rond 9 ure 's avonds in de keuken vergaderd. Va der Pauwels sprak 'van nog eens naar de stallen te gaan zien of alles in orde was, daar hij des anderdaags vi'deg weg moest. Hier zij terloops gezegd, dat men al het geld, voort komende van den verkoop der beesten, had getehden weggelegd in een kamertje op het gelijkvloers, nevea.de keuken, in het geheel 109,000 fr. Pauwels verliet dus de keuken met zijn zoon René. Hector zou ook meegaan, doch wilde eerst een glas water drinken. Vader en René, zoo zegt Hector, konden nog niet aan de achterdeur zijn Jofer werden verscheidene revolverschoten gelost. Vader Pauwels en René waren getroffen en vielen dood ten gronde in den gang. Hector, sloeg de keukendeur toe en liep •r aar een-kamertje pjfkrn de aan de keuken en begon om hulp te roepen, doch van buiten schoot men naar hem, en hij moest weg. Midderwijl had een der bandieten, want ver scheidene, misschien wel tien, misdadigers waren aanwezig, de deur der keuken uitge vende op den gang aan stukken gestampt en was hij door de opening binnegerukt en had hij op moeder Pauwels een revolverschot gelostde kogel was los door den rechterarm gevlogen, eene bloedende wonde veroorzaken de. Moeder Pauwels liep naar boven gevolgd door Hector naar denwelke een kerel die hem kort op de hielen zat verscheidene revolver schoten loste. Op zijne beurt werd Hector getroffen in het rechteroor en in de rechter bil. Hector ging altijd voort met om hulp te roepen, doch door twee kerels gevat werd hij naar beneden gebracht en door den gang over de lijken van zijnen vader en zijnen broeder naar den kelder geleid. Men wete dat deze kelder bestaat uit twee afzonderlijke plaatsen, verbonden door eene deur. Hector werd in den versten kelder gestoken terwijl een bandiet, welke in de eene hand eenen geladen browning revolver en in de andere eene electrieke zaklamp hield, bij de deur de wacht bleef houden. Moeder Pauwels was in de handen geval len van de twee moordenaars de eene was gemaskerd terwijl de andere welke het hoofd der bende scheen te zijn 't aangezicht gansch Va volg van Palira en De schat deiAbdij door Raoül De Navert (161® VERVOLG.) Bigot de nietswaardige gouverneur van Canada, di© later door de rechterlijke uitspraak geschandvlekt werd, verkocht ons versleten mousquetten, die onze be bloede handen uit elkander borsten... Toch gingen wij voorwaarts... De Fraü- sche regimenten streden aan de zijde der inboorlingen; de tomahawks der In dianen verbroederden zich met onze wa penen het gedruisch onzer trompetten verdoofde onder hun huilende oorlogs kreet. Het zelfde gevoelen dreef den Roodhuid en den Blanke aan, allen stre den voor den grooten Anothi allen bo den hun bloed voor Nieuw Frankrijk.. Door het moederland in den steek te la ten konden wij er niet toe besluiten het to vergeten. Onze haat tegen den over winnaars heeft de smarten der neder laag overleefd, wij zijn en blijven Fran- schen. Nooit zullen*wij ophouden die schoone welluidende taai te spreken. Ons hart klopt nog altijd warm voor de moeder, die ons vergat, en de eerste titel die men kan doen gelden om onze vriendschap te verwerven, is dat men ginds geboren is en de lucht heeft in geademd die over onze wieg blies.» Edelmoedige man! riep Ooëtquen uit «Voortaan kunnen wij elkander be grijpen* hervatte Jean Canada, c en wanneer datgene, wat ik ga onthullen, uw geweten verontrust, zult gij het een voudig vergeten.» «Dat zweer ik,» zeide de markies. «Gij staat voor Patira in gelijk dat ik voor Nonpareille doe «Ja,» antwoordde Halgan. «Welnu hernam Jean Canada «Het Groote Blokhuis is de verzamelplaats ge worden van allen die naar geest en hart of lichaam lijden. Hier komen ze bij groepen, zij allen die behoefte hebben aan brood of goeden raad; bier verga deren zij op vaste tijden, die de hoop op het herkrijgen onzer vrijheid behou den hebben- O, beschuldigt ons niet van onzen troost te zoeken in een on mogelijk droombeeldSedert het uur toen de Zwarte Bison, mij met drie ko gels doorboord, mij hierheen bracht be schouw ik dit verblijf als het laatste k onzer onafhankelijkheid. Wij hebben geduld, omdat wij kracht en ge loof bezitten. Wij tellen elkaar en baas ten ons niet. Misschien zal die groep v.nnen uit al de klassen der maatschap pij samengelezen niets meer uitwerken dan onderlinge aanmoediging en troost Goed, ook dan reeds zou ons werk re den hebben van bestaan. Indien God ons een uur aanwijst, zullen wij han delen; slaat het uur niet, dan zullen we in stilte lijden- Met eigenlijk gezegde staatkunde laten wij ons nooit in. Wij vergaderen dat is alles. Ieder onzer gaat met nieuwen moed met nieuwen geestdrift voor het goede en nieuw ver bloot hield. Beiden hadden eene lamp en een browning bij ch. Een hunner gebood aan de vrouw haar geld aan te wijzen, zeggende dat hij goed wist dat er veel geld in huis was. Toen vrouw Pauwels zegde dat zij geen geld had, dwong de kerel den revolver voor haar houdende en haar met den dood bedrei gende zoo zij het geld niet afgaf. Het ergste vreezende bracht de ongelukkige den kerel bij het kastje waar het geld verborgen lag. De bandiet riep zijnen maat die de 109,000 frank kwam nemen. Daarna zochten deze twee kerels al de meubelen in die kamer af namen nog het goudwerk van Pauwels en zijne vrouw mede, alsook andere voorwerpen. Wij zegden het hooger dat de misdadigers talrijk moesten zijn. Terwijl men de moeder van alles wat zij bezat aan het berooven was, verplicht een andere bandiet, de dochter Margareta, haar meteenen revolver bedreigende verscheidene plaatsen waarvan hij de deuren kapot sloeg door te trekken, ten einde hem toe te laten dezelve af te zoeken, en haar te beletten zich te verwijderen. Buiten de woning hielden andere kerels zich ook onledig. Op het oogenblik dat som migen binnen gingen dringen, kwamen drie personen de genaamde Apers van Gent en Ficavet Henri, veekoopman teClinge-Zeeland met zekere juffer De Gock van Sinay van. de statie, door de Statiestraat. Picavet die veel bij Pauwels kwam eu met hem zaken deed, was zinnens bij Pauwels te gaan vernachten, en het hekken, eene soort kleine ijzeren deur gesloten vindende, en ziende dat er licht was bij Pauwels, kroop hij over het deurken om binnen te gaan, toen hij opeens vastgegrepen werd door eenen persoon die eenen doek voor het aangezicht hield, en die hem onder bedreiging gebracht tot aan den hoek tus- schen het woonhuis en de schuur, alwaar een kerel welke zich nabij de schuur hield ver scheidene revolverschoten naar hem lostte. Picavet liet zich ten gronde vallen en bleef beweegloos liggen. Midderwijl was de boosdoener terug naar bet hekken geloopen om Apers en Juffer De Cock die door een derde kerel met een revolver in bedwang werden gehouden, te gaan halen. JuÖ'er De Gock werd in den gang tusschen de twee lijken van Pauwels en dezes zoon geplaatst. Na enkele minuten werd zij ook naar den kelder gebracht, alwaar Picavet en Apers weinige stonden nadien door twee bandieten opgeleid haar kwamen vervoegen. Moeder Pauwels en hare dechter zijn dan ook in den kelder gestoken. De kleine meisjes Matha en Zulma welke op zeker oogenblik boven waren, waren verplicht geweest in hun bed te blijven. Toen al de voornoemde- personen eenen zekeren tijd in den kelder zaten, waarvan de keldervenster langs bniten was afgestopt, onder de bewaking van eenen bandiet,daalde een tweede moordenaar in den kelder, en altijd onder doodsbedreigingen nam hij Apers Picavet, Hector Pauwels al het geld af dat zij op zak hadden. Nadien vertrokken zij na den kelder te hebben gesloten en na gezegd te hebben dat al de personen nog 2d minuten in den kelder moesten blijven, hetgeen dan ook is geschied Gansch dit tooneel heeft omstreeks een uur geduurd. Hel kon ongeveer 10 1/4 uur zijn als de ongelukkige slachtoffers uit den kelder zijn gekomen, en een hunner is onmiddellijk de politie en de gendarmerie gaan verwitti gen. Men oordeele over de schrikkelijke ont roering, den doodelijken angst en de droef heid der mac-telooze slachtoffers en getuigen toen de akelige werkelijkheid van het gebeur de zich met al hare gruwelijke bijzonderheden liet zien Vaders en René Pauwels waren doodgeschoten, moeder en Hector gekwetst door revolverschoten en bovendien eene som trouwen in de toekomst, na deze bijeen komsten naar huis. De armen en de rij ken, die geleerde en de onwetende ver dringen zich in dit houten verblijf; men drukt elkander de hand, de harten ver staan elkander, -God doet het overige» «Maar de politie?» vroeg de kapitein O, ik weet zeer goed dat zij grof zou betalen om van mil ontslagen te we zen. Daarom ga ik ook met de grootste behoedzaamheid te werk. Zij aie mij omringen beschutten mij; ik laat niets aan het toeval over, evenmin als ik tot geweld mijn toevlucht neem. Indien ik alleen met mijne indrukken en gevoe lens te raade ging, had ik reeds hon derdmaal de gestrengheid der wet op mijn hoofd afgetrokken, maar ik ben mij zeiven aan allen verschuldigd en ik heb het recht niet mijn leven roekeloos op het spel te zetten. De politie loert op eene gelegendheid en ik draag zorg dat zij er gee-ne kan vinden. Men kan het succes van den vorigen dag door het ongeduld van den volgenden dag verij delen. «Heeft dezen nacht een uwer verga deringen plaats?» «Ja„ do vrienden, armen en beproef den zullen van Montreal en de naburi ge eilanden, uit de dorpen en bosschen komen om aan dezen zelfden haard over het aoude land» waai* zij het spoor van don Engelschman wilden uitwisschen te spreken.» «Maar,» vroeg Tanguy, «daargelaten de strikken, die er kunnen gespannen van 109 duizend frank en juweelen ont vreemd. Welke barbaarschheid de bandieten aan den dag legden, blijkt uit het volgende Toen zij Hector naar den kelder brachten, lagen de lijken van den vader enden broeder* voor de kelderdeur Welnu onder doodsla- dreigingen geboden zij aan Hector Pauwels de lijken te verleggen om de kelderdeur te kunnen openen, doch de jongen weigerde eu de monsters deden het zelf. Alsfcfj de plaats der misdaad verlieten hadden de onmenschen eenen helschen lach op de lippen. De gendarmerie kwam dadelijk ter plaats en stelde het eerste onderzoek in. Een bijge roepen geneesheer kon slechts den dood van vader en zoon Pauwels vaststellen en de wonden van moeder en Hector Pauwels verbinden. De opschudding door deze afgrijselijk® misdaad in de streek teweeggebracht is zeer groot een ongeméene schrik heeft zich van de bevolking meester gemaakt. Het parket van Dendermonde, samengesteld uit de heeren Schramme, prokureur des Konings, Maillet, onderzoeksrechter en De \os, griflier is in den morgen van Zondag naar Sinay gekomen met den wetsdoktoor Seruel om het onderzoek te doen. Na de eerste geneeskun dige bestatigingen, heeft den heer onder zoeksrechter de ooggetuigen van het drarua onderhoord, alsook andere getuigen. Dit onderzoek heeft lot laat in den namid dag geduurd. Welke uitslag deze eerste bewerkingen hebben gegeven, is natuurlijk niet geweten. Laat ons in alle geval hopen dat binnen eenige dagen de boosdoeners of sommige hunner achter de grendels zitten. Wij vergaten nog te zeggen, dat de moor denaars welke langs de achterdeur (die niet gesloten was) zijn binnen gekomen, van op den hof hebben kunnen zien wat er in de keuken omging, en dus het oogenblik heb- bentkunnen afwachten dat vader en zoon Pauwels buiten kwamen, daar de blinden der keukenvensters niet gesloten en de gor dijnen niet afgelaten waren. Uit de eerste bestatigingen van den wets dokter is gebleken dat vader Pauwels door zes schoten getroffen werd twee in het hoofd, twee in de keel en twee in de borst. De zoon, René Pauwels, werd in volle borst gescholen. Beide lijken lagen te midden eenen grooten bloedplas. Er moeten wel een dertigtal schoten in het jeheel gelost zijn, vermits men meer dan 20 ïulsen heeft teruggevonden en nog verschil- lige kogels in de muren zitten, Volgens het schijnt zon een gebuur op ze ker oogenblik de losbrandingen hebben ge hoord, doch uit vrees niet durven naderen hebben. worden, stelt u dit afgelegen verblijf aan geen ernstige gevaren bloot?» «Zeker, ik heb alles te vreezen, daar om ben ik ook op voet van oorlog. Dit bonten huis kan een beleg doorstaan. Om de waarheid te zeggen heb ik niets van de Engelschen te vretzen. Op den dag dlat zij mij op heeterdaad betrap pen, als samenzweerder togen het recht van den sterkste, zullen ze mij met de uiterste gestrengheid vonnissen, en er even weinig aan denken mij te sparen als ik om hen zulks te vragen; maar tot dan toe zullen ze mij ongemoeid laten. Wat ik altijd voorzie dat i9 een aanval der Indianen bondgenooten van Enge land. Reeds vijf zes maal hebben zij me aangegrepen, toch telkens sloeg ik hen hoewel niet zonder moeite terug. Het Indiaansche opperhoofd dat hier vreed zaam zijne pijp rookt, bood mij dan tel kens eene welkome hulp, zonder not Phebus en Mingo te rekenen die ziel met een boven allen lef verheven moed en voorzichtigheid gedroegen. Het dorp China bestaat slechts uit enkele hutten wier bewoners mij allen zijn toegedaan ingeval van nood' kan ik ze hier heen ontbieden, 't is hun gemakkelijk zich bij mij te vervbegen langs een voor de Hurons onbekenden weg.» «Ik bewonder u oprecht zeide Tan guy, «en dit te meer naarmate gii uw moed langer getoond hebt. Goa be schouwd, niets zoo gemakkelijk al» de dapperheid, die dapperheid welke ons onder den invloed van een gevoel van /V—- Heel de bemanning in veiligheid Op het oogenblik dat men alle hoop ging prijsgeven en dat men het moede was, allerlei veronderstellingen te doen, acht dagen nadat men voor de laatste maal nieuws gehoord had van den Goliath komt men bericht te ontvangen, dal het reuzenvliegtnig geland is dicht bij het doel zijner reis en dat de bemanning in veiligheid is. Casablanca, 23 Oogst. Een officieus tele gram om 5 ure te Casablanca ontvangen, meldt dat de Goliath teruggevonden werd De bemanning is gaaf en gezond, Het vlieg tuig landde ten noorden van Dakar, ten ge volge eener breuk aan de schroef. Casablanca, 23 Oogst. De Goliath is geland in het negerdorp Kayar, tusschen St.Louis en Dakar. Daar er te Kayar geene edelmoedigheid 't gevaar doet trotaeo- ren. Maar doen wat gij gedaan hebt, de ziel eener partij worden, de verte genwoordiger eener verdrukte natie, uw moed zelfs te beteugelen, ten einde nimmer de palen der voorzichtigheid te buiten te gaan, ziedaar wat ik edel en groot noem.» Op dit oogenblik nam de Zwarte Bi son zijne lange pijp uit den mond, ver hief zich in zijne volle lengte, en trad naar buiten na vooraf aan Jean Canada een teeken te hebben gegeven.. Hervé was juist ingeslapen; Patira nam hem in zijne armen en vroeg aan het meisje met de zilveren lokken: «Nonpareille, ik wensohte dezen klei ne neer te leggen in het bed dat voor mij bestemd is en daarna in He zaal te-* rug te komen. «Kom,» antwoordde het meisje. Het gekras van den steenuil dat aicK deed hooren, waarschuwde haar dat do vrienden van Jean Canada het Groote Blokhuis naderden. Met de lichtheid! van een vogel ging zij den jongeling voor, opende een kamer, die door een nachtlampje verlicht was, wees liet bed aan en zeide tot Patira: «Mijn jong broertje zal hier zoetjes droomen.» Yoor den tweeden keer deed zich het; gekras hooren: Nonpareille greep Pati ra bij de band en bracht hem naar de groote zaal terug, waarvan de ZWArto Bison juist de deur opende.^

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1919 | | pagina 1