Dieven en Moordenaars.
ijselijke M
DeGoliathteruggevonden
N CAHJ&C
Belgie en Holland
De diplomas vau 1917 en 18
JAARGANG
NUMMER
Dijnsdag 26
Auflusti
1319
BureelenKerkstraat, 9 en 22, Aalst. Telephoon 114 X> Gr 3E5 L. Jh. X> S CElNTIEHVtE-lM Drukker-UitgeverJ. Van Ndfpel-Db Gendt.
Voor da publiciteit bulten h6t Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas, 8, Martelaarpleih, te Brussel8, Place de la Boursp, Parijs en 105, Gheapside, Londen.
Men heeft veel te veel over voor dieven en
moordenaars en andere misdadigers. De
wetten die bedreven gruwelen straffen, wor
den niet genoeg nageleefd, de overtreders
niet genoegd gestraft. Wij willen niet meer
terugkomen op een Landru, die aantal vrou
wen deed omkomen en in den omtrek van Parijs
hunne lijken afkookte, verbrandde en in den
grond dolf. Mijnheer Landru wordt sedert
maanden verscheidene malen per week door
de onderzoeksrechters ondervraagd, doch hij
weet noch van tuiten noch van blazen, hij
herinnert zich niets of nooit. Met zulke
schelmstukken zou hij zich toch niet onledig
gehouden hebben, zoo zegt hij. Nu deze
vrouwenhistorie houdt alle niet ernstige Pa-
rijsche, Fransche en Belgische bladen en
lichte lezers bezig. Landru's zenuwachtig ge
stel en zijn niets uitbrengen, zijne sluwheid,
zijne uitgezochte antwoorden sinds maanden,
zijn moorden zelfs, en de geile geschiedenis
van al dat fransch in dc zaak betrokken
vrouwvolk trekt de gemeene lezers dier bla
den aan en vult hun brein of kop en hert met
al die prulleq en beuzelarijen te dom, te nie
tig, te onnoozel om te helpen donderen. Een
serieuze vlaming en een echt katholiek houdt
zich daarmee volstrekt niet op. Waartoe dient
dit alles Slechts om tijd, die zoo kostelijk is
te doen verliezen
Dat de stoutmoedigheid der moordenaars en
dieven tegenwoordig nog verder gaat dan
vóór den oorlog valt niet te ontkennen.
De schelmerijen en moorden in 't center
zelf der hoofdstad van ons Vaderland bedre
ven zijn er genoegzame bewijzen van. Het
peil der beschaving, des gevoels, der zede
lijkheid is verlaagd om niet te zeggen dat alle
menschverheffende hoedanigheid meer en
meer schipbreuk leidt. Zeker zijn daar nog
eens de Duitschers de verantwoordelijke
schuld van, want zij leerden ons volk ontucht
dieverij, onrechtveerdigheid beoefenen.
De oorlog ook deed meê*in de miszaken en
onteerende misslagen. De fameuze zooge
zegde gewapende Chineezen en Annamieten
in de omstreken van Yper spelen ook hunne
rol nog immer voortleegloopers, wegge-
loopen soldaten uit ons eigen leger of uit het
leger der verbondenen helpen er ook aan
meè allerlei van nieldeugers die voor
den Duilsch schrikten en beefden en zijn
klauwen wisten te ontgaan mogen ook hier
te berde komen, in één woord alle boeven
spannen samen om het leven der welmee-
nende en weldoende burgers te beloeren, te
hinderen, to vernietigen.
De slechte voorbeelden der Duitschers dra
gen er veel toe bij. Wij weten het genoeg hoe
zij plunderden, brandden, moordden en ons
volk voor dén zot "hielden. Wij herinneren
thans juist de vijfde verjaardagen van dal
geweld.
Dan wierden de rechtveerdigen vervolgd,
de onrechlveerdigen gespaard en zelfs be
loond dan kenden de dieven hun patroon en
het luilekkerland en de deftigen werden ge
haat en getergd. Ze heetten dieverij en smok
kelarij met dc duitschers meè slim, rap en
vlug zijn en handel drijven tegen alle recht
schapenheid. 't Was dan commerce doen ge
lijk op welke manier Alle kromme wegen
waren rechtAlle middelen waren goed en
veerdig. Alle sleutels passen op de sloten.
Men wrong en men praamde, men klaagde
aan en men regeerde. De duitsch smokkelde
meè en dan was het een rcchtveerdigde zaak-
handel meende men.
Onze geestesrichting moet volstrekt en zoo
gauw mogelijk veranderen in 't voordeel van
't Vaderland en van onzen beproefden even-
mensch.
Wat er eigenlijk ter conferentie-is geschied
Het Belgisch ministerie van buitenlandsche
zaken heeft aan de dagbladen medegedeeld
dat de Nederlandsch-Belgische onderhande-'
lingen feitelijk tot een doodpunt zijn ge
komen. De Hollanders hebben zich in grond
beginsel bereid verklaard met België recht-
streeksche besprekingen aan te vangen be
treffende de verbetering van 't handelsregiem
van zekere waterwegen, en het graven van
nieuwe kanalen. Doch zij weigeren kalegoriek
om het even welke voorstellingen, betrekke
lijk de veiligheid van België, in aanmerking
te nemen.
Die nota is niet van gewichtigheid ontbloot.
Daarvan is men in de hoogere kringen ten
volle overtuigd.
Nadat de Belgische wenschen en voorstel
lingen volgens het oordeel der kommissie
zelf, zeer gematigd door de heeren Seghers
en Orts, in zeer hoffelijken vorm waren uit
eengezet geworden, nam de Nedeflandsche
afgevaardfgde M. Van Swinderen het wooid.
Zijne redevoering waarvan vorm en toon eer
der te wenschen liet, maakte effenaf slechten
indruk.
Kategoriek alle Belgische voorstellingen
erwerpende, en verklarende dezelve zelfs
niette willen onderzoeken, kondigde hij aan
dat zijn land, in grondbeginselbereid was
het regiem der waterwegen te bespreken. Dat
was alles.
De Belgische afvaardiging, evenwel, mis
trouwt te recht die toegeving in - grondbe
ginsel. Een der gevolmachtfgden maakte de
juiste opmerking dat Bismarck die formuul
met genoegen tot de zijne maakte, en er
uitmuntende manoouvers tot vertraging uit
afleidde, waarvan wij Belgen thans niet het
schaap willen worden.
Een der groote argumenten van den
Hollandschen afgevaardigde luidde, dat
Belgie sedert 1839 wel had geleefd en be
slaan, en nooit tegen het bestaande regiem
had geprotesteerd.
31. Seghers moest tot tweemaal toe dat
argument weerleggen, waarin hij ook schit
terend slaagde.
In het ministerie van Buitenlandsche
zaken heeft men vertrouwen in de zaak. De
kommissie heeft ons goed rechr ei kend en
zal voorzeker beide landen, Belgie en Neder
land niet in eenen dubbelzinniger) toestand
laten, en blootgesteld aan afle gebeurlijk
heden.
Een der Hollandsehe afgevaardigden die,
naar Holland waren weergekeerd, gaven het
als "nun indruk dat er hoop was weldra tot
een onderlinge verstandhouding te geraken.
Naar wij vernemen is de volgende schik
king genomen
lü Eene kommissie van geldigverklaring
zal in het ministerie van wetenschappen en
kunsten ingesteld worden om de geldigheid
te onderzoeken der diplomas van 1917 en
1918 afgeleverd door de Middenjurvs en de
jurys der normaalscholen ingesteld door den
bezetter.
2° De diplomas afgeleverd door de jurys
benoemd door het aktivistisch ministerie en
die te Brussel en te Gent gezeteld hebben,
blijven nietig verklaard.
Nochtans zal een bijzondere zitting geopend
worden voor de jongelieden die voor deze
jurys zijn verschenen en wier goede trouw
bewezen is.
3' Al degenen, die, voorzien van deze
diplomas, tot een ambt in het onderwijs
benoemdgeweest, zullen dat ambt behouden,
indien zij voor den nieuwen jury het wettig
onderwijzersdiploma bekomen.
te Sinëay ISfaes-
Een veekoopman en zijn zoon met revol
verschoten afgemaakt De vrouw en
een tweede zoon geschoten. Eene som
van 109,000 fr. gestolen.
Een afgrijselijke misdaad, waarvan het
hiernavolgend verhaal van aard is om de
haren te berge te doen rijzen, en welke den
geest terugbrengt naar den tijd waarin de
beruchte Jan De Lichte met zijne roovers-
bende, de streek onveilig maakte, ofwel naar
het jaar 1914, toen de Duitschers als e«h'e
verfijnde barbaren onze bevolking uitmoord
den-, is in den afgeloopen nacht in de vreed
zo me gemeente Sinay, op enkele kilometers
van Sinay, gepleegd.
De slachtoffers.
Alfons Pauwels, oud 55 jaren, oewoont te
Sinay, in de Statiestraat, 22, met zijn huis
gezin eenen uitgestrekten eigendom, bestaande
in een woonhuis, eenen hof en stallingen.
Pauwels drijft op groote schaal handel in
hoornvee. Wekelijks gaat hij naar Holland
een vijftigtal koebeesten koopen, verkoopt
die den Vrijdag en den Zaterdag, om den
Zondag morgen d terug andere bij te halen.
Het huisgezin bestaat benevens de vrouw,
Marie Haentjens, uit vijf kinderen de zonen
René'en Hector, en drie meisjes, Margaretha,
16 jaar, Martha, 13 jaar en Zulma, 7 jaar.
De misdaad
Gansch het huisgezin was Zaterdag, rond
9 ure 's avonds in de keuken vergaderd. Va
der Pauwels sprak 'van nog eens naar de
stallen te gaan zien of alles in orde was, daar
hij des anderdaags vi'deg weg moest. Hier zij
terloops gezegd, dat men al het geld, voort
komende van den verkoop der beesten, had
getehden weggelegd in een kamertje op het
gelijkvloers, nevea.de keuken, in het geheel
109,000 fr. Pauwels verliet dus de keuken
met zijn zoon René. Hector zou ook meegaan,
doch wilde eerst een glas water drinken.
Vader en René, zoo zegt Hector, konden
nog niet aan de achterdeur zijn Jofer werden
verscheidene revolverschoten gelost. Vader
Pauwels en René waren getroffen en vielen
dood ten gronde in den gang.
Hector, sloeg de keukendeur toe en liep
•r aar een-kamertje pjfkrn de aan de keuken en
begon om hulp te roepen, doch van buiten
schoot men naar hem, en hij moest weg.
Midderwijl had een der bandieten, want ver
scheidene, misschien wel tien, misdadigers
waren aanwezig, de deur der keuken uitge
vende op den gang aan stukken gestampt en
was hij door de opening binnegerukt en had
hij op moeder Pauwels een revolverschot
gelostde kogel was los door den rechterarm
gevlogen, eene bloedende wonde veroorzaken
de. Moeder Pauwels liep naar boven gevolgd
door Hector naar denwelke een kerel die hem
kort op de hielen zat verscheidene revolver
schoten loste. Op zijne beurt werd Hector
getroffen in het rechteroor en in de rechter
bil. Hector ging altijd voort met om hulp te
roepen, doch door twee kerels gevat werd
hij naar beneden gebracht en door den gang
over de lijken van zijnen vader en zijnen
broeder naar den kelder geleid. Men wete
dat deze kelder bestaat uit twee afzonderlijke
plaatsen, verbonden door eene deur. Hector
werd in den versten kelder gestoken terwijl
een bandiet, welke in de eene hand eenen
geladen browning revolver en in de andere
eene electrieke zaklamp hield, bij de deur de
wacht bleef houden.
Moeder Pauwels was in de handen geval
len van de twee moordenaars de eene was
gemaskerd terwijl de andere welke het hoofd
der bende scheen te zijn 't aangezicht gansch
Va volg van Palira en De schat deiAbdij
door Raoül De Navert
(161® VERVOLG.)
Bigot de nietswaardige gouverneur van
Canada, di© later door de rechterlijke
uitspraak geschandvlekt werd, verkocht
ons versleten mousquetten, die onze be
bloede handen uit elkander borsten...
Toch gingen wij voorwaarts... De Fraü-
sche regimenten streden aan de zijde
der inboorlingen; de tomahawks der In
dianen verbroederden zich met onze wa
penen het gedruisch onzer trompetten
verdoofde onder hun huilende oorlogs
kreet. Het zelfde gevoelen dreef den
Roodhuid en den Blanke aan, allen stre
den voor den grooten Anothi allen bo
den hun bloed voor Nieuw Frankrijk..
Door het moederland in den steek te la
ten konden wij er niet toe besluiten het
to vergeten. Onze haat tegen den over
winnaars heeft de smarten der neder
laag overleefd, wij zijn en blijven Fran-
schen. Nooit zullen*wij ophouden die
schoone welluidende taai te spreken.
Ons hart klopt nog altijd warm voor
de moeder, die ons vergat, en de eerste
titel die men kan doen gelden om onze
vriendschap te verwerven, is dat men
ginds geboren is en de lucht heeft in
geademd die over onze wieg blies.»
Edelmoedige man! riep Ooëtquen uit
«Voortaan kunnen wij elkander be
grijpen* hervatte Jean Canada, c en
wanneer datgene, wat ik ga onthullen,
uw geweten verontrust, zult gij het een
voudig vergeten.»
«Dat zweer ik,» zeide de markies.
«Gij staat voor Patira in gelijk dat
ik voor Nonpareille doe
«Ja,» antwoordde Halgan.
«Welnu hernam Jean Canada «Het
Groote Blokhuis is de verzamelplaats ge
worden van allen die naar geest en hart
of lichaam lijden. Hier komen ze bij
groepen, zij allen die behoefte hebben
aan brood of goeden raad; bier verga
deren zij op vaste tijden, die de hoop
op het herkrijgen onzer vrijheid behou
den hebben- O, beschuldigt ons niet
van onzen troost te zoeken in een on
mogelijk droombeeldSedert het uur
toen de Zwarte Bison, mij met drie ko
gels doorboord, mij hierheen bracht be
schouw ik dit verblijf als het laatste
k onzer onafhankelijkheid. Wij
hebben geduld, omdat wij kracht en ge
loof bezitten. Wij tellen elkaar en baas
ten ons niet. Misschien zal die groep
v.nnen uit al de klassen der maatschap
pij samengelezen niets meer uitwerken
dan onderlinge aanmoediging en troost
Goed, ook dan reeds zou ons werk re
den hebben van bestaan. Indien God
ons een uur aanwijst, zullen wij han
delen; slaat het uur niet, dan zullen we
in stilte lijden- Met eigenlijk gezegde
staatkunde laten wij ons nooit in. Wij
vergaderen dat is alles. Ieder onzer
gaat met nieuwen moed met nieuwen
geestdrift voor het goede en nieuw ver
bloot hield. Beiden hadden eene lamp en een
browning bij ch. Een hunner gebood aan de
vrouw haar geld aan te wijzen, zeggende dat
hij goed wist dat er veel geld in huis was.
Toen vrouw Pauwels zegde dat zij geen
geld had, dwong de kerel den revolver voor
haar houdende en haar met den dood bedrei
gende zoo zij het geld niet afgaf. Het ergste
vreezende bracht de ongelukkige den kerel
bij het kastje waar het geld verborgen lag.
De bandiet riep zijnen maat die de 109,000
frank kwam nemen. Daarna zochten deze
twee kerels al de meubelen in die kamer af
namen nog het goudwerk van Pauwels en
zijne vrouw mede, alsook andere voorwerpen.
Wij zegden het hooger dat de misdadigers
talrijk moesten zijn.
Terwijl men de moeder van alles wat zij
bezat aan het berooven was, verplicht een
andere bandiet, de dochter Margareta, haar
meteenen revolver bedreigende verscheidene
plaatsen waarvan hij de deuren kapot sloeg
door te trekken, ten einde hem toe te laten
dezelve af te zoeken, en haar te beletten zich
te verwijderen.
Buiten de woning hielden andere kerels
zich ook onledig. Op het oogenblik dat som
migen binnen gingen dringen, kwamen drie
personen de genaamde Apers van Gent en
Ficavet Henri, veekoopman teClinge-Zeeland
met zekere juffer De Gock van Sinay van. de
statie, door de Statiestraat. Picavet die veel
bij Pauwels kwam eu met hem zaken deed,
was zinnens bij Pauwels te gaan vernachten,
en het hekken, eene soort kleine ijzeren deur
gesloten vindende, en ziende dat er licht was
bij Pauwels, kroop hij over het deurken om
binnen te gaan, toen hij opeens vastgegrepen
werd door eenen persoon die eenen doek
voor het aangezicht hield, en die hem onder
bedreiging gebracht tot aan den hoek tus-
schen het woonhuis en de schuur, alwaar een
kerel welke zich nabij de schuur hield ver
scheidene revolverschoten naar hem lostte.
Picavet liet zich ten gronde vallen en
bleef beweegloos liggen. Midderwijl was de
boosdoener terug naar bet hekken geloopen
om Apers en Juffer De Cock die door een
derde kerel met een revolver in bedwang
werden gehouden, te gaan halen.
JuÖ'er De Gock werd in den gang tusschen
de twee lijken van Pauwels en dezes zoon
geplaatst. Na enkele minuten werd zij ook
naar den kelder gebracht, alwaar Picavet en
Apers weinige stonden nadien door twee
bandieten opgeleid haar kwamen vervoegen.
Moeder Pauwels en hare dechter zijn dan ook
in den kelder gestoken. De kleine meisjes
Matha en Zulma welke op zeker oogenblik
boven waren, waren verplicht geweest in
hun bed te blijven.
Toen al de voornoemde- personen eenen
zekeren tijd in den kelder zaten, waarvan de
keldervenster langs bniten was afgestopt,
onder de bewaking van eenen bandiet,daalde
een tweede moordenaar in den kelder, en
altijd onder doodsbedreigingen nam hij Apers
Picavet, Hector Pauwels al het geld af dat zij
op zak hadden.
Nadien vertrokken zij na den kelder te
hebben gesloten en na gezegd te hebben dat
al de personen nog 2d minuten in den kelder
moesten blijven, hetgeen dan ook is geschied
Gansch dit tooneel heeft omstreeks een uur
geduurd. Hel kon ongeveer 10 1/4 uur zijn
als de ongelukkige slachtoffers uit den kelder
zijn gekomen, en een hunner is onmiddellijk
de politie en de gendarmerie gaan verwitti
gen. Men oordeele over de schrikkelijke ont
roering, den doodelijken angst en de droef
heid der mac-telooze slachtoffers en getuigen
toen de akelige werkelijkheid van het gebeur
de zich met al hare gruwelijke bijzonderheden
liet zien Vaders en René Pauwels waren
doodgeschoten, moeder en Hector gekwetst
door revolverschoten en bovendien eene som
trouwen in de toekomst, na deze bijeen
komsten naar huis. De armen en de rij
ken, die geleerde en de onwetende ver
dringen zich in dit houten verblijf; men
drukt elkander de hand, de harten ver
staan elkander, -God doet het overige»
«Maar de politie?» vroeg de kapitein
O, ik weet zeer goed dat zij grof
zou betalen om van mil ontslagen te we
zen. Daarom ga ik ook met de grootste
behoedzaamheid te werk. Zij aie mij
omringen beschutten mij; ik laat niets
aan het toeval over, evenmin als ik tot
geweld mijn toevlucht neem. Indien ik
alleen met mijne indrukken en gevoe
lens te raade ging, had ik reeds hon
derdmaal de gestrengheid der wet op
mijn hoofd afgetrokken, maar ik ben
mij zeiven aan allen verschuldigd en ik
heb het recht niet mijn leven roekeloos
op het spel te zetten. De politie loert op
eene gelegendheid en ik draag zorg dat
zij er gee-ne kan vinden. Men kan het
succes van den vorigen dag door het
ongeduld van den volgenden dag verij
delen.
«Heeft dezen nacht een uwer verga
deringen plaats?»
«Ja„ do vrienden, armen en beproef
den zullen van Montreal en de naburi
ge eilanden, uit de dorpen en bosschen
komen om aan dezen zelfden haard over
het aoude land» waai* zij het spoor van
don Engelschman wilden uitwisschen te
spreken.»
«Maar,» vroeg Tanguy, «daargelaten
de strikken, die er kunnen gespannen
van 109 duizend frank en juweelen ont
vreemd.
Welke barbaarschheid de bandieten aan
den dag legden, blijkt uit het volgende
Toen zij Hector naar den kelder brachten,
lagen de lijken van den vader enden broeder*
voor de kelderdeur Welnu onder doodsla-
dreigingen geboden zij aan Hector Pauwels
de lijken te verleggen om de kelderdeur te
kunnen openen, doch de jongen weigerde eu
de monsters deden het zelf.
Alsfcfj de plaats der misdaad verlieten
hadden de onmenschen eenen helschen lach
op de lippen.
De gendarmerie kwam dadelijk ter plaats
en stelde het eerste onderzoek in. Een bijge
roepen geneesheer kon slechts den dood van
vader en zoon Pauwels vaststellen en de
wonden van moeder en Hector Pauwels
verbinden.
De opschudding door deze afgrijselijk®
misdaad in de streek teweeggebracht is zeer
groot een ongeméene schrik heeft zich van
de bevolking meester gemaakt.
Het parket
van Dendermonde, samengesteld uit de
heeren Schramme, prokureur des Konings,
Maillet, onderzoeksrechter en De \os, griflier
is in den morgen van Zondag naar Sinay
gekomen met den wetsdoktoor Seruel om het
onderzoek te doen. Na de eerste geneeskun
dige bestatigingen, heeft den heer onder
zoeksrechter de ooggetuigen van het drarua
onderhoord, alsook andere getuigen.
Dit onderzoek heeft lot laat in den namid
dag geduurd. Welke uitslag deze eerste
bewerkingen hebben gegeven, is natuurlijk
niet geweten. Laat ons in alle geval hopen
dat binnen eenige dagen de boosdoeners of
sommige hunner achter de grendels zitten.
Wij vergaten nog te zeggen, dat de moor
denaars welke langs de achterdeur (die niet
gesloten was) zijn binnen gekomen, van op
den hof hebben kunnen zien wat er in de
keuken omging, en dus het oogenblik heb-
bentkunnen afwachten dat vader en zoon
Pauwels buiten kwamen, daar de blinden
der keukenvensters niet gesloten en de gor
dijnen niet afgelaten waren.
Uit de eerste bestatigingen van den wets
dokter is gebleken dat vader Pauwels door
zes schoten getroffen werd twee in het
hoofd, twee in de keel en twee in de borst.
De zoon, René Pauwels, werd in volle borst
gescholen.
Beide lijken lagen te midden eenen grooten
bloedplas.
Er moeten wel een dertigtal schoten in het
jeheel gelost zijn, vermits men meer dan 20
ïulsen heeft teruggevonden en nog verschil-
lige kogels in de muren zitten,
Volgens het schijnt zon een gebuur op ze
ker oogenblik de losbrandingen hebben ge
hoord, doch uit vrees niet durven naderen
hebben.
worden, stelt u dit afgelegen verblijf
aan geen ernstige gevaren bloot?»
«Zeker, ik heb alles te vreezen, daar
om ben ik ook op voet van oorlog. Dit
bonten huis kan een beleg doorstaan.
Om de waarheid te zeggen heb ik niets
van de Engelschen te vretzen. Op den
dag dlat zij mij op heeterdaad betrap
pen, als samenzweerder togen het recht
van den sterkste, zullen ze mij met de
uiterste gestrengheid vonnissen, en er
even weinig aan denken mij te sparen
als ik om hen zulks te vragen; maar tot
dan toe zullen ze mij ongemoeid laten.
Wat ik altijd voorzie dat i9 een aanval
der Indianen bondgenooten van Enge
land. Reeds vijf zes maal hebben zij me
aangegrepen, toch telkens sloeg ik hen
hoewel niet zonder moeite terug. Het
Indiaansche opperhoofd dat hier vreed
zaam zijne pijp rookt, bood mij dan tel
kens eene welkome hulp, zonder not
Phebus en Mingo te rekenen die ziel
met een boven allen lef verheven moed
en voorzichtigheid gedroegen. Het dorp
China bestaat slechts uit enkele hutten
wier bewoners mij allen zijn toegedaan
ingeval van nood' kan ik ze hier heen
ontbieden, 't is hun gemakkelijk zich
bij mij te vervbegen langs een voor de
Hurons onbekenden weg.»
«Ik bewonder u oprecht zeide Tan
guy, «en dit te meer naarmate gii uw
moed langer getoond hebt. Goa be
schouwd, niets zoo gemakkelijk al» de
dapperheid, die dapperheid welke ons
onder den invloed van een gevoel van
/V—-
Heel de bemanning in veiligheid
Op het oogenblik dat men alle hoop ging
prijsgeven en dat men het moede was, allerlei
veronderstellingen te doen, acht dagen nadat
men voor de laatste maal nieuws gehoord
had van den Goliath komt men bericht
te ontvangen, dal het reuzenvliegtnig geland
is dicht bij het doel zijner reis en dat de
bemanning in veiligheid is.
Casablanca, 23 Oogst. Een officieus tele
gram om 5 ure te Casablanca ontvangen,
meldt dat de Goliath teruggevonden werd
De bemanning is gaaf en gezond, Het vlieg
tuig landde ten noorden van Dakar, ten ge
volge eener breuk aan de schroef.
Casablanca, 23 Oogst. De Goliath
is geland in het negerdorp Kayar, tusschen
St.Louis en Dakar. Daar er te Kayar geene
edelmoedigheid 't gevaar doet trotaeo-
ren. Maar doen wat gij gedaan hebt,
de ziel eener partij worden, de verte
genwoordiger eener verdrukte natie,
uw moed zelfs te beteugelen, ten einde
nimmer de palen der voorzichtigheid te
buiten te gaan, ziedaar wat ik edel en
groot noem.»
Op dit oogenblik nam de Zwarte Bi
son zijne lange pijp uit den mond, ver
hief zich in zijne volle lengte, en trad
naar buiten na vooraf aan Jean Canada
een teeken te hebben gegeven..
Hervé was juist ingeslapen; Patira
nam hem in zijne armen en vroeg aan
het meisje met de zilveren lokken:
«Nonpareille, ik wensohte dezen klei
ne neer te leggen in het bed dat voor
mij bestemd is en daarna in He zaal te-*
rug te komen.
«Kom,» antwoordde het meisje.
Het gekras van den steenuil dat aicK
deed hooren, waarschuwde haar dat do
vrienden van Jean Canada het Groote
Blokhuis naderden. Met de lichtheid!
van een vogel ging zij den jongeling
voor, opende een kamer, die door een
nachtlampje verlicht was, wees liet bed
aan en zeide tot Patira:
«Mijn jong broertje zal hier zoetjes
droomen.»
Yoor den tweeden keer deed zich het;
gekras hooren: Nonpareille greep Pati
ra bij de band en bracht hem naar de
groote zaal terug, waarvan de ZWArto
Bison juist de deur opende.^