In de Hoofdkerk De optocht De verheerlijking Naar het Kerkhof Bareelen: Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Teleplioon 114 II A. G IB JL_.A. ID 5 CENTIEMEN Drukker-Uitgever: J. Van Nuffel-De Gendt Voor da publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, iich te wenden tot het Agentschap Bavas, 8, Martelaarplein, te Brnssel8, Place de la Bourse, Parijs en 105, Cheapsicle, I-ondon. ctiEer burgerlijke slacht offers en in ballingschap stadsgenoten, In de subtiel-ijle schoonheid van een mys tiek herfstweder herdacht de stad Aalst ver leden Zondag haar vermoorde kinderen. In de straten hingen de treurende vlaggen als zwarte silhouetten op de naakt-grijze lucht; de gaslantaarns, met rouwfloers omhuld, brandden met krijt wit licht. In de hoofdkerk troonde de katafalk, bekleedt met de vader- iandsche en stedelijke kleuren, omringd van glans en bloemen. In het hoogkoor hadden de geestelijke en stadsoverheden, met dc bloedverwanten der slachtoffers, plaats geno men, terwijl de diepste verten van den tem pel met duizenden vereerders opgepropt waren. Mgr Seghers, Bisschop van Cent, - woonde dc solemneele mis bij, die door den Z. E. li. Pastoor-Deken Boelandts werd opgedragen.... Alles ademde een sfeer van rouw, van diepgevoelde treurnis, waarin de klagende orgelhymne zuchten van zielepijn cn tranen van deemoed ontperstle. Hoogst pakkend was het oogenblik, wanneer E. P. Dr Bcrthold, vooraleer dei*:'kansel der Waar heid te beslij-.'cn, niet de oprechtheid van een kind, voor Monseigneur neerknielend, den zegen vroeg.... Die sombere bruine pij des kloosteiiings, met bet koninklijk purper, omgloord van gouden priestergewaad en zil veren altaarsieraad, gaf aan dit tafereel een goddelijke majesteit, waardig van het penseel onzer grootste kunstenaars. Kooit weergalmde onder de hooge gewelven beeldrijker taal, de taal van Vlaanderen, de taal onzer Moeder, meeweénend met het wee van 't Vlaamschc Volk, een taal van milde poëzy. Daar het ons onmogelijk was die prachtige aanspraak volledig op te nemen, moeten wij ons, spijtig genoeg, tot den korten inhoud ervan beperken Monseigneur Beminde Christenen, Welke ontroerde stem bracht u met hon derden in dezen weidschen tempel en doet vic harte tril/en bij 't zien van het floers des doods, dal rouivt door gansch de stede Dot ts de slem van OudersBloedvertcanlen en Vriendendie aan de vermoorde burgers en gestorven opgeëischte toerklieden van Aalst de hv.lde hunner smart en liefdeko men brengen. liet toas den 27 September van het jaar 1014 dut de bevolking der stad Aalst vluch ten moest.'te midden een orkaan van schroot, tcaarin velen als slachtoffer vielen der woeste pruisenbenden; 42 burgerlijken roe pen om toraak ten hemel en voegen hunne stem met 58 jonge mannen, die werden weg gesleept en door de duitschers door honger of stokslagen doodgemarteld. O Helden uit het christen werkersvolk uw bitter* dood heeft menig hart doen wee nt n, doch uwe dood was ook can troost voor ouders, bloedverwanten en vrienden; want de lieve dooden van Aalst sjn als helden en martetaars gestorven, tot eer van God en voor de bevrijding van Vlaanderen en Bei genland. Ook, het belgisch volk zal nooit het bloed vet gelen dat voor zijn recht en zijn vrijheid heeft gevloeid. De dood onzer vermoorden verminkten en opgeëischten, is eene les van ware Vaderlandsliefde. Niet om geld en goed zijn ze gestorven, niet om eerepost oj winstbejag, maar tot welvaart ran de ziel, tcaarop de vrijheid steunt van onze Vlaamschc Natie en de on sterfelijkheid van Christen Belgenland. O roemrijke dooden en duurbare vrienden Van Aalst, troost uwe oudersbloedverwan ten en vriendendoor voor hen te bidden en ze tot deugdzaamheid op te wekken. O duurbare Vrienden, roemrijke marte laars van 't christen werkersvolk van Vlaanderen, uwe medeburgers, ons volk Belgenland zullen ti nooit vergeten God sckenke ons ook eenmaal den Vrede welke gij reeds in eeuwigheid geniet De laatste gebeden, voor de indrukwek- tende lijkbaar, door Mgr. den Bisschop ge zongen, sloten de kerkelijke plechtigheid, waarna een stoet gevormd werd, die zich naar het Martelaarsplein begaf. Vooraan reed de Rijkswacht, gevolgd door de brandweer met haar vaandel, en dc politie met de stads- vlag van 1830. Daarna kwam het muziek korps van het 51* Linie, die, onder hel bestuur van M. Van den Broeck, de treur- rnarebe La Paix aanhief. Een afdeeling van bet 6* Lanciers, onder bevel van Luitenant Kolonel de Hoest, waartusschen overlevenden tan het regiment dat voor vijfjaren in onze •tad vocht; en twee politie brigadiers eene kroon dragende, sloten dit gedeelte van den optocht. De overlieden waaronder Z. D. H. Mgr. Segbei'3 volgden. Vervolgens verscheen een frisse groep in 't wit gekleede maagde kes, dragende banderollen met de namen dér gevallen stadsgenoten; de opgeëischten met gelen band aan den arm, droegen de namen hunner heldhaftige makkers in bal lingschap gestorven; de stedelijke harmonie, de verminkten van 't leger, onze oud-soldaten, de bloedverwanten onzer duurbare dooden en eene onafzienbare rij vereerders sloten de stoet. Op het Martelaarsplein ontrolde zich voor het oog der duizenden toeschouwers een aan grijpend tooneel. Middenin de plaats was een reusachtig praalgraf opgericht. De om ringende afgebrande en nog in puin liggende huizeneer Driesleutelstraat de verte, daar vanwaar eefts^de woeste horden van den ge- kroonden aterlmfc-en^e stad beschoten,lag vol grauwe donkerte het"Vesk{>perend groen der gersknnten en der treurende^bsQmen gaven aan de tooneelschikking een sobereïTp^isend dekor. In een roerende rede bracht oi achtbare en geliefde Burgemeester, namens het Gemeentebestuur, eene treffende hulde aan de vermoorde medeburgers, aan de nede rige bannelingen, op wie de Duitschers hun ne machteloosheid hadden botgevierd MONSEIGNEUR, MT.INE IIEEREN, STADSGENOOTEN, Vijf lange jaren zyn heengegaan, dag op dag, sedert hier op dit nederig hoekje grond onzer moederstad, in dit vreedzaam oord. waar eenmaal da noeste vlyt en do nijverheid onzer kinderen loven en wolvaart verwekten en den vredo deden heerschon met al hara zegeningen, het schrikkolijkste drama plaats greep dat w ellicht ooit onze stad in haar aloud bestaan overvallen heeft. Heden nog, ua vijf jaren zijn wij hier droe vig getogeu door sombere straten, vroeger zoo lustig door het blydo gespei der kiuderon het levendig gedoe der mannen en de huise lijke bedrijvig beid der vrouwon, door de stra ten die nog treuren in hun puinengewaad, fusschen uitgebrande en stukgeslagen govols. Steeds pijnlijk aangrijpend in al zijne sombere akeligheid, staat voor onze oogon liet ysnlyke tafereel van de plotselinge be schieting oii7er stad en het oorlogsgewoel heerscliBod* in onze straten. De ijl- en angst volle vlucht der bevolking uit de stad, van do barbaarsche en onmenschelijke moorderij onzer medeburgers, hier in doze en omliggen de straten met vrouw en kinderen uit hun buis verjaagd, verraderlijk neergeschoten, niet bajonet en geweerkolven laffelijk en oumeedoogend afgemaakt, van onze oude moederstad vol wonden on vol deernis met bloedgedrenkte gronden eu rookende puinho pen. Die sombere dagen hoeven die verder be schreven te worden Wij hobbeu ze meestal beleefd. En toch, geen dag hebben wij ouze ioodou.dio hier vielen als onschuldige slacht offers vau het recht, vergeten.De geest onzer burgers martelaars is lovend gebleven in onze harten, en de herinueriug vau hun lijden en van hun slachtoffering is bij ons in trouw en godvruchtig aandenken bewaard. Jaren lang hebben wij, tijdons de bezetting gesuakt naar de verlossing, onze harten ou onze oogen gevestigd op hun martelaarschap met de hoop hun onze openbare en vader- landsche hulde eens te mogen brengen, zoo dra do dag der vrjjhoid wederom mocht opdagen van ons Vaderland. Heden is die dag aangebroken heden op den eersten Vrijen Verjaardag van uwe mar teling ziju wij dan oolc hier, dierbare dooden en studsgunooteD, het hart Btoeds gevuld met rouw, maar opnieuw vrij geworden, dank aan den geest van onbreekbaar verzot en onverdroten moed die ons nllen is ingegeven geweest door uwe slachtoffering. Uwe stadsoverheden, uwe modeburgers,uw volk zyn heden hier, op dezen grond voor immer geheiligd door uw lijden, om U huuue diepgevoelde en onvergaukelyke hulde te brengen 1 Wy deuken aan U, wjj komen hierop deze plaats om met U in voeling te komen, om U de verzekering te geven dat wy U in onze harten getrouw zijn gebleven eu f om U den godvruchtigeu wenscü onzer harion uit te drukken. Dat gij in vrede moget rusten Uw offer is niet vruchteloos gebleven, geliefde dooden, Uwe verschrikkelijke dood is nu gewroken. Het recht waarvoor gij gestorven zyt is her steld. Het vaderland is verlost, Uwe moederstad is vrij Weze do Vrye geheiligde aarde uwer voorvaderen U licht. Mogen Uwe zielen kalmenden vrede en eeuwige ongestoord» rust genieten I Uit Uw lijden, uit bet bloed dat gij vergo ten hebt voor eene heilige zaak. is een geest geboren, eene kracht ontstaan die l)w offer vruchtbaar heeft gemaakt tot heil van Uw Vaderland eu van Uwe Medeburgers. Niets veroonigt de zielen dieper en inniger dau het iyden in gemeenschap gedragen. Het lyden loutMrt do zielen, hertempert de harten en brengt do gemoederen nader ia het klaar besef eu in het diep gevoel vau onze een en dezelfde meuschhoid, van ons een ou hetzelf de broedorschap. Hot drama Uwer dood heeft ons allen tot diepon inkeor en innige zielsboschouwing gebracht het heeft Ons allen doen inzien en J beter doen voelen dan ooit, dat wij allen i broeders zijn, allen zonen van één Vaderland, aileu kinderen van één M'>»d«u'»tad. Zooals rouw en betreurde overbjdens de verstrooide eu soms van elkaar afstaande een stemming samenbrengen, waar het fami liegevoel nieuwe krachten put, zoo ook heeft Uw lijden, Uw martelaarschap gansch de Aalstersche familie nauwer vereend. By Uw lflden, bfl Uwen tragischen dood bevonden wy ons allen meer Aalstenaars, meer kinderen eener zelfde familie zoo zal do kracht die uitgaat van Uw offer haren invloed uitwerken op al do komende geslach ten van Aalstenaars, en na honderde jaren nog als wij allen zullen verdwenen zijn, zul len ouze kiuderen hier komen ter bedevaart op dezen geheiligdeu martelaarsgrond, en zullen zich met U, mot ons, versterkt en ▼oreeuigd voelen in een onsterfelijke liefde voor al deldealeu voor dewelke Gij gestorveu zyt en voor dewelke wy streden het recht, de vryheid, het vaderland, het vrij familie leven, ous onafhankelijk burgersleven in onze geliefde stad Aalst. Aan de diepbetreurde familieleden, vrien den en naastbestaanden onzer betreurde dooden, brengeu wij hedeo-óok namens het Stadsbestuur, namens de gansche bevolking, de verzekering onzer innige deelneming in hunnen rouw. ^oge dit hen eenigzins troosten en mogen zij zich gesterkt gevoelen bij het gedacht dat hun lieve afgestorvenen niet vruchteloos huu leven hebben afgelegd, maar op het veld van eer bet offer van hun leven hebben gebracht, voor eene heilige, voor eene vruchtbare zaak voor het Recht, hot onvergankelijke Recht en voor de Vryheid En nu, geliefds dooden, laat ons hier op dezen grond, diu uw onschuldig bloed heeft gedronken^ die geheiligd is geweest door uw lyden, in afwachting dat de plaats waar deze plechtigheid geschiedt, door eene verheer lijkende benaming hot herdenken zou ver eeuwigen van uwen marteldood. Laat ons in rouwvolle herinnering en onvergetelijk aandenken dezo bloemeukroon neerleggen, als uiterlyke blijk van onze diepgevoelde hulde en van de gevoeleus vau dank en liefde diohet ons gegeven was hier te vertolkeu. Uw martelaarsschap is voor ons eene onsterfelijke les van rechtsgevoel en van burgersduugd. Voorwaar in u is bewaarheid de Bijbelsche spreuk Mortui adhuc loquautur. In de dood spreekt hun voorbeeld steeds tot ons, tot alle lovende on toekomende geslachten. Kronen en kransen worden op het praal graf neergelegd de klaroenen schallen en helmen over de deinende vlakte, tot tegen de blanwo bossen, waar het land, in dikke klompen, ligt te ademen en te zwellen.... Alles is ginder m mijmerende treurnis, en een traan van zielepijn zwemt in ons oog bij de gedachte aan de katastroof zooals de eeuwen er nooit eene gezien hadden.... En op den grond gedrenkt door het onschuldig bloed onzer geliefde bloedverwanten en vrien den, verrijst de gestalte van een schoon, bloedjong belgisch luitenant, onze naamge noot Gustaaf Van Nuffel zijn goud-blond haar wuift in de snerpende wind en een gul den straal der najaarszon spiegelt zich «in de eereteekens, hem door dapperheid en helden moed op de borst gehechuAls een zegeklok zingt zijn stem over de menschenzee, in rouw kleederen gehuld, het lied der geschiedenis Zij die vroom voor 't land hier sneefden Hebben recht op dankbre beden.... MONSEIGNEUR, WAARDE HEEREN, GEACHTE MEDEBURGERS, Önzs kerkhoven en martelplaatsen lijn thans de heiligste oorden waar ons liefdevol hart ten rade kan gaan. Iu gansch het land liggen als in een heilig schrijn, do l'ykeu vau dezen die stlorveu voor ous vryheid, in den, wreedst*') oorlog welke nog ooit de wereld beleefde, eu waar volkeren, geen legers, tegenover elkaar stonden. Na vijf jaar lange beroerte, zijn peis en vryheid weer over ons land gedaald... Als eeu onmogelijke ramp staat het uuuwbe- leefde verleden ons mot zijn schrikbeeld vorsch voor den geest... Sommigen zeggen m als een droom andereu plaatsen den oorlog tusschen haakjes, maar hier liggen graven die getuigen van de werkelyklieid. Haast geen stad of dorp, haast geen plekje groud of zij richten doodeukruisj«s met bid dend opougospreide armen tot liefdevolle her inueriug naar ons op... 't Is de eerste maal dat ik sedert het einde van deu bloedtijd de eer heb tot mijne duur bare audsgenooten het woord te richten en bet is me een zalige en droefs vreugd dat uees eerste toespraak een woord van hulee eu dank is, gesproken aan deu boord vau het graf van heldhaftigo vrienden... Die rusten nu iu vrede, wij slaan nog in 'tperk cn moe ten buo bloed eu levensoffer ous volk ten uuite maken... Mij werd i.eden opgedragen u te herinneren aku de bloedige dagen welke onze stad in September 1914 beleefde eu ze te plaatsen in hei verband by de andere feiten welke gedu rende dit tydstip ous land beroerden. Immers de voorvallen rond Aalst, maken deel uii vau het groot drama dat zich des tijds rond Antwerpen ontrolde. Op 24 September verneemt het G. H. K. dat do 37* Laudwehrbrigade, gedekt door het 2* Dragonders ui; Brnssel naar Grooten B vertrokken is, en aldus Dender- mo Jo bedreigt. Daar het voor ons leger van helgrootste belang is de aftochtsbanen ten Noordon dor Schelde te vrijwaren en dat van den anderen kant Generaal Jr.ffre, wiens lin kerflank erg bedreigd is, de hulp van het Beiniseh leger inroept, besluit het hooger bovei een doi'do uitval te pogen, met het dubbel d iel eenerzyds de verbondene legers asten van do drukking op'hun linker- leden eenor familie terug iu ééuon geest, inj flank in de streek van Roye,uitgeoefend door vijandelijke emachten die uit België aan stroomden; anderzijds, de verbinding met de legers der verbondenen te bewerkstelligen en eene vaste verdedigingslijn langs Schelde en Dender op te stollen. De Duitsche 37* Landwehrbrigade verkeert in zeer gewaagden toestand. Zulks weton we we daar de talrijke verkenningon door onze troepen gedurende de vorige dagen uitge voerd, ons geleerd hebben dat de vijand slechts over geriuge dekkingstroepen be schikt ten Noorden dor verdedigingslijn welke hy langs Assche, Wolvertliem, Bey- ghem, Eppeghem, Elewijt, opgericht heeft. De 56 L. A. zal ten westen van Buggen- houtbosch, do 4° L. A. ten Zuiden vau Den- dermonde den uitval wagen, terwijl de D. C. die van Antwerpen naar Gent per spoor over gebracht werd, den rechteroever van don Dender zal bemeesteren, en de verbindings lijnen van den vijand bestoken. Gansch den 25° wordt eraan gewijd om dor© troepeube wegingen uit te voeren. Inmiddels oefenen onze moedige verkenners gewaagde ritten uit ten Noord Oosten der stelling van Ant werpen, eu brengen in 't begin van don nacht van 25 en 26 aan ons opperbevelhebborschap het bewys dat de vyand ons door zijn onbe zonnen uitval naar Dendermonde, wiltmts- iijden, maar in werkelijkheid onverpoosd de belegering der stelling van Antwerpen voorbereidt. Talrijke zware houwitsers zijn aangekomen alsook versterkingen in troe pen van alle wapens, vooral pionniers, die samengetrokken zijn in de streek vau Leuvon, Mechelen, Brussel. Er valt niet meer aan te twijfelen de vijand is ertoe besloten het Belgisch leger dat onverpoosd zijne ver- bindiugen bedreigt, schadeloos te maken, het in de versterkte stelling op te sluiten en tot overgave te dwingen. Zonder verwijl geeft het G. H. K. in den nacht vau 25 op 26 bevel den uitval te staken en met geringe machtoutplooiiug de 37* Lw. Br. van Brussel trachten af te snijden om zoo mogelijk, ze gevangen te nomen of te vernietigen. Op 26" September, om 7 ure 's morgens, stuurt de 4* L. A. eeno aanvallende verken ning op de baan Dendermonde-Brussel. De 5® L. A. bedreigt den rechterflank van den vij and en verjaagt hem uit Lebbeke maar zij biyft zelf vastzitten, daar haar linkerflank in de lucht staat eu hardnekkigen weerstand ontmoet. De 37®Lw.Br. is inmiddels in Aalat binnen gedrongen, maar nauwelijks buiten de stad botst zy op de verkenningen der D. C. die denzelfden dag nog, den vyand over den Den der terugwerpt. De anoodo indringer va; post op don rechteroever met 6 batieryen veldge schut en 4 batterijen zwaarveldgeschut. Duit sche Marinniers vechten te Opwyck en te Lebbeke het 17® Ilussaren, hot 14' en het 73 gesteund door twee kompanios piouniers liggen voor Aalst on tot Schoonaerde. Van onzen kant vallen de troepen der 4® L. A. duchtig aan langs Sfc. Gillis Dendermonde het 1® Lansiers vocht te Appels en levert er eeu verwued gevecht dat 1/3 zyner manschap pen kost, zonder er in te gelukken door ie breken. Ook in Aalst ls de vooruitgang op deu rechteroever tegengehouden. Een doel der cavalerie, vergezeld van eene batterij lichte artillerie snelt laugs Erembodegom om de baan van Brussel te bereiken en deu vijand aldus tot aftocht te dwingen. Na eenigen tud ten zuiden vanHokelghem postgevat te heb ben moeten dezo moodigo maar overmand© troepen, rond deu avond voor de overmacht wijken en zich terugtrekken naar Idderghem terwijl de Duitschers Okegheru bezetten. Gedurende den nacht dringt d© vyand, di© overal in den beginne geweken had, maar waarschijnlijk over de magere getalsterkte onzer troepen ingelicht werd, gestadig voor uit. Hij onttrekt zich dank aan de doukorte, aan do drijgeudo omknelling onzer troepen in de streek van Lebbake-Opwyck eu maakt front naar Aalst. Den 27® worden do troepen der 5® L. A. in de streek van Buggenhout met geweld aan gevallen door vorsche duitsche troepen, en op gansch het front van Deudermunde tot Mechelen, die erg beschoten wordt, treodt de vijand aanvallend op, en werpt hij ouze voor uitgeschoven posten na hevige gevechten, terug tot op de Zenne. 's Zondaags morgens, om 7 ure reeds,wordt Aalst door de verzamelde vyandelyke artil lerie boschoten, vau op Bouohout en van Moorael. Weldra dringt hfl vooruit en tracht de bruggeu over den Dender te bemoèateren. Maar ous paardevolk eu het bataljon wiel rijders. die do opdracht hadden ueu overtocht zoolang mogelijk te verdedigen, blijven niet tegenstaande het geweldig arlillorio vuur, onverschrokken op hunnen post. Beide oevers van den Dender staan iu vuur en vlam, granaten zaaien verwoesting en vrees iu de aiad en, helaas, ook de vreedzame burgers bevolking moet don tol aan hot oorlogsmou- ster betalen. Terwijl op den linkeroever granaten en kartetse.) uiteen vliegen en met hun moordend schroot de straten afzweepon en de huizen klieven grijpt op don rocntocoevor een nog IJselijker schouwspel rlaa's. Dol van ver waandheid en opgezweept door den gestolen drank, boort meo ook bier het vorraderlijke- wraak-en bloedlnstige, leugenachtige Man bat gescbossen De vluchtende mannen en vrouwen, de v* innende kimlerm hebben bét gedaan. Zij dragen de schuld van 's vijands nederlaag.... Man hat gescbossen. n zooals in Taurines, in Dinant, in Leuven, in Anciennes, in He ren tbals... Met kookende olie werden begoten en da vrouwen hebben do oogen der duitsche gewonden uitgestoken ou uitgerukt, De Koizereu zijn negentig professoren zul len hot zworen en wauuoer de geschiedenis de vermorzelde hoofden, de doorkorven ge< zichten en lyven, de verminkte lichamen tot getuigenis zal oproepen, zullen zo zeggen eu zweereu Es 1st nicht wahr... Intusschen beschieten do duitschors hot hospitaal gedekt door de roodkrujsvlag en vermoorden en verminken er de ziekon, Nood kent geen gebod heeft hun opperste krijgsheer hen gezegd... Hun nood is lafheid en schrik, en wraakzucht voor do opgeloo- pen nederlagen. B'dgiè was immer de strui kelsteen, eu al rukten zo nu nog steeds vooruit, toch kunnen ze Luik en do Marne niet vergeten en in hun plicbtz.wara geest zien ze reeds do onvermijdelijke bestraffing opdoemen... Eerbiedig en dankbaar buigen we thans het hoofd voor ben dio violen onschuldig gemarteld door oen tuffen vyand... Hoe ver toch kan den menscheiyken geest afdwaleu wanneer by zichdoor dwoepende rnaebt van beerscliers laat kneden, en de broederbanden breekt uit heerschzuchton hebzucht, en geldzucht, om waanzinnig, met gebukun kop, storm te loo- peu tegen do meuschheid... Met don dichter moeten we horlialon 't Zyn droevo tijdon als d'oorlog wondt, Als menschen mou slacht als dieren, Als menschen bloed bij beleen vloeit, Als haat en nijd woolen en tieren.... Gansch dien dag werd gedrenkt met iam- merkreton on doodönrochels... De luebt hing zwanger van 't onheil en voerde buskruit damp en bratidreuk door de verlaten straten, op menige plaats bosmeurd cn golioiligd met het bloed van dierbare stadsgeuooleu eu vrienden... Eindelijk rond 16 u. krijgt do'Cavalerie bevel Aalst te verlaten en naar Wetteren te wyken om de ^rlceerswegen van 't Belgisch leger met Oosteude te beschutten. Links zal de 4® L. A. Dendermonde blijven behouden en de Duitschers beletton over de Schelde te trekken; rechts krijgt de rijkswacht voor opdracht, geholpen door eeuige groepen burgerwacht en eenige kompanios vrijwil ligers, de wegeu naar Gent te dekken. De banen zijn bedekt met vluehtelingon... IIoo menige traan rolt uit het oog der voorbij trekkend© soldaten, bij hot machteloos toezien naar die eindelooze en wauhoopwekkeudo lijdersrei. Vluchten.., Dat ls hunne eenige bekommering, weg uit die hel... Van verre hoort men nog het rommelen der kanonnen en de lucht schemort in rooden gloed boven da blakende stad... Soms koeren zij zich om al gaan, en blikken naar deu geziohteinder, alsoi zy vreesden meteens d© schrikzaaieude pinhelmen op den rooden achtergrond spokend en dreigend te zien opduiken... LaDgs de baan liggen jammerende kindjus en oude ineuschjes die niet meer voort kun- neu eu luide om hulp bidden. Nog voert een koude huivering door de ledon bij 't gedacht aan die vervlogen wauhoopsbedon. Allen moed was nochtans niet verloren het leger bleef vast guaukerd in de hoop op zege. Recht zegeviert steeds over geweld. Op 30n September, wordt de D.C. nogmaals door het G.H.K. gelast een aauvallende ver kenning naar den Dender uit te voeren daar men het nog niet opgeeft de verbinding met den liukorfiank der verbondenen te verwezen lyken. Maar de moedige verkennors botsen op onoverkemelijkeu weerstand en worden verplicht zich op Geut terug te trekkon. Aalst blijft voorloopig in de macht van don overweldiger... Vier lange jaren tal onze geliefde stad nu bukken ouder do ijzeren vuist vuuden vijand, moodig en verduldig, terwijl duizenden barer kinderen voor hare bevrijding aan den Ijzer lyden en itryden, en bloed en levon ton offer brengen... Maar uit al dat leed en bloed groeit allengs de langverbeide zege, duur betaald, maar des te heerlijker. Heiliger dan ooit is ons nu ook den grond waarin haar holdenkinderen ruston. Aan ons nu, indien den moed ertoe ons niet ontbreekt, dien rijken oogst te doen ge dijen want zooals de dichter zegt Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand Hoog op den oogst, O Vlaandereuland... Het krijgsmuziek speelt het Vaderlands lied, en, ingetogen en langzaam, zooals ze tt bedevaart kwamen, gaat de menigte uiteen. 's Namiddags, onder een zijpelenden regen, werd op het Statieplein een ontzaglijken stoet gevormd, aan denwelken bijna al de maatschappi.cn dor stad, benevens de wees kinderen, btoemenkronen en garven dra gende, deelnamen. Ditmaal waren de kronen en ruikers ontelbaar het geleek één bloe mentuin in al de staatsie der lenteprachi. Verscheidene muziekkorpsen verleenden lu:n medewerking. Op bet kerkhof waar dc graven der slachtoffers niet bloemen bestrooid cn de naamplaten- met de nationale driekleur ge tooid waren, hoorde men met heiligen eer bied de lofreden der heeren Senator Do Blieck en Frits De Wolf, de bevelhebber van ons schoon Pompierskorps. Even diepge voeld waren dc toespraken van M. Meert, oorlogsverminkte, en der heeren vertegen woordigers van andere maatschappijen. Zoo eindiede de plechtige dag, in êen stemming lijk Aalst er zelden beleefde. Ons blijft, eerbiedig het hoofd te buigen bij die graven met scheefgezakte kruisjes bij de laatste rustplaats van die nederige arme menschen, die niets bezaten dan hun liefda van opperste reinheid voor Lr Vorst. Op hun dood rust zegen PETRUS VAN NUFFEL.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1919 | | pagina 1