MARIE WIELAND
18
Brief uit Jerusalem
De toestand in Diiifsgiiiand
Dinsdag
Mei 1920
Ministerie van landsvsrdedising
DE DRAMAS DER ZEE
08 Nationale Maatschappij
der Boiiwaijverlieden In Belgis en
iiare FaMekeirvas Bouwmaterialen
„•'.•••.J
Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114
XXVI* JAARGANG NUMMER SIS
D A Gr 3 Ij A D 7 CENTIi
IMEN Uitgever: J. Van Nuffel-De Qendt
H. Vonanlius
Zon op 4,16, on der 7,36
Nieuwe Maan den 18
Publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot hot Agentschap Havas, 8, Martelaarplein, te BrusselS. Place de la Bourse, Parijs en 105, Cheapaide, Londen.
Jerusalem, 5 5-20.
hts over de Ideederdracht In Jerusalem.
De pelgrim die voor de eerste maal
naar Jerusalem komt zal verwonderd
opzien naar de kleederdracht. Het zal
dus goed zijn daarover eenige wenken
te geven. Hot is maar al te waar dal
men den vogel aan zijne pluimen kent.
Eu dat is hier ook het geval. En daar
Palestina nog zoo half tot de oude we
reld behoort, zult u dus iots oudor-
wetseli onder de oogen krijgen en toch
tegelijkertijd iets nieuws, iets dat voor
ons Europeanen meer op vastenavond
vorkleeding gelijkt en toch tegelijker
tijd het afschuwelijke en zedelooze van
do hedendaagsche mode uitsluit.
Ja, over de Oostersche kleedor-
dracht wil ik u wat schrijven. Alhoe
wel ik de pen niet heb van onze be
roemde Vlaamscho schrijvers zult U
toch wol tovredon zijn, donk ik, met
rnijn schrijven dat hier goed overeen
komt met de ouderwetsche kleeder
dracht welke men in Palestina ont
moet en waaraan men dadolijk oor
doelen kan van welke streek het
persoontje komt. De oogen dus goed
open: we gaan een wandeiingskon
doen in Jerusalem.
Zie, daar komt al zoo een soort
kluchtspeler aan die we eens van top
tot teen zullen beschrijven, 't Is een
iood, die kont men al roeds aan de
twee, in den vorm van een kurken
trekker gekrulde haarlokken, die hem
aan weerskanten van de slapen han
gen. Zijn gezichtskleur is ietwat bruin
on zijn kin steekt min of moor in een
Judasbaard. Op zijn hoofd draagt hij
een fez en vanal de schouders tot aan
do enkels zit hij in een soort rood en
geel en groen gestreepte rok. Als zoo'n
jood daarbij nog wat krom ging zou
men ham aan oen wandelenden regen
boog kunnen vergelijken. Aan zijn
voeten draagt hij oen paar schoenen
die hij, zou man zeggen, wel van zijn
overgrootvader geërfd heeft. En zoo
hebt ge den vogel kar.t on klaar wiens
pluimen ons verklaren dat hij tot de
Yemeni s behoort, een jodensoort
dat van den kant van Mekka komt.
Do andere jodensoortcn die men
ontmoet hebban geen bijzonder belang
wekkend uitzicht daar ze meest ge
kleed gaan volgons de Europeesche
mode en ook meest Europeanen zijn,
b. v. Duitsckers, Oostenrijkers, Span
jaards, Polon enz.
Op den honk der straat zie ik een
Arabische herberg. Daar zit weer een
andere groep van mannen, zij hebben
alion oenen biberon in den mond,
waaraan eenen langen darm van
caoutchouc, dio in eene karaf water
die voor hun op den grond staat te
recht komt. Wat is dat drinken die
zoo noen ze smooren, 't is eene turk-
G" Vervolg.
Ik knip immers ra»t mijne handen er
niet met mijn hootd stribbelde Christine
tegen. Laat mij maar begaan, juffrouw, u zal
zien, dat ik toch mijne les ken.
Neen, ik kan u zoo niet ondervragen j
leg dat papier weg en laat den hond heengaan.
Nu ja, Ma.... juffrouw, ik knip niet
tneer, ik leg't in mijn schoot, en Christine
liet de handen op de tafel rusten.
Mars zal zoet zijn, juffrouw maar laat
hem hier blijven.
Marie beging haat- eerste fout, gaf toe, en
eetlc haar onderzool: voort vijf minuten
girg'tgoed, maar toen begon Léon. den
hond weer te plagen, Christine weer te knip
pen.
Ziet gij wel, dat 't niet gaatriep
Marie geef mij uw schaar en papier, Chris
tine, en Léon, als gij dat dier niet weg wilt
jageo, dan zal ik 'l doen.
Ach neen, hij is nu weer stil, antwoord
de Léon, niet waar, Mars Arm beest, ze
willen je niet hebben. Wat vroeg u ook,
juffrouw of men de...
Neen, Léon, jaag Mars weg, anders ga
ik niet doorChristine, waar is dat papier
In mijn zak, juffrouw. We verliezen
zoo den tijd laat ons toch maar doorgaan.
Léon wilt ge Mars de kamer laten uit
gaan
Laat hem in dien hoek liggen juffrouw,
daar hindert hij niet.
sche pijp, ziet ge, daar die water ka
raf? Op den hals van do karaf is een
potteken bevestigd waarin boutskoo-
len branden. Daarop ligt een weinig
tabak, aan de pijp iseeo langen caout
chouc darm bevestigd waardoor zo
do rook opademen. Natuurlijk om zoo
een pijpken te smooren moot men or
blijven bij zitten. Zie daar wat zijn dat
tocb voor mannen. Hun hoofd is be-
bekt met een soort banddoek, bij
eonige uit gewoon katoen, bij andere
uit zijde volgens de dikte dar beurs.
Om dezen doek vast op bet boofd
te houden gaat ringsom een tamelijk
dubbeldik koord van paardshaar
waaraf langs alle kanten pluimen en
kwasten hangen. Hunne huidskleur is
bronsachtig, en de kin steekt in een
zwarten baard, op hun lichaam dra
gon ze een langen loog die tot bijna
aan de enkels komt. Deze toog beet
in de araabsche taal kambaas.
Deze kan ook van zijde, ook van ka
toen zijn, altijd naar den inhoud dei-
beurs. Daar zulk een kleed in bet
midden open is on geen knoopen heeft,
slaan ze do eene zijde van den kam
baas over de andere en bevestigen
bom aan de lenden met eon breeden
riem. Aan dezen riem zijn ook een
paar leoren zakjes vervaardigd voor
tabaksdoos en cigaretten. Aan de
voeten dragen zo eert paar groen,
bruin of rood geverfde kousen en een
paar goed genagelde schoenen.
En wederom hebt ge den vogel kant
en klaar wiens pluimen ons vorklaren
dat wo met een echten Arabier te doen
hebben van den Jordaan kant; zoo
gaan gewoonlijk alle Arabieren ge
kleed, uitgenomen dat ze in plaats van
oen dook ecu fez als hoofddeksel heb
ben. Maar zie daar gaat nog een
schoonen klant voorhij die eon met
olijfhout beladen kemel begoleidt; zijn
hoofddeksel is eon fez met zeer dikken
zwarten kwast die men toch maar half
ziet, daar hij om den fez een doek ge
draaid hoeft die oorspronkelijk of
blauw of rood of groen was maar die
met den tijd of door de hitte der zon
alle kleuren verloron heeft, zijn li
chaam is tot iets over de knieën gedokt
met een soort hemd, dat natuurlijk
ook wit geweest is, maar er nu als
geverfd uitziet. Om zijne lenden draagt
hij eon meermaals gevouwen dook
als gordel, wiens plooien uitstokend
dienen als broekzak voor tabaksdoos
enz. Hij is er fier op zijn behaarde
borst te laton zien zooals ook zijn
bronsachtig gezicht, omlijst door een
zwarten baard. En daar hebt ge weer
een nieuwen vogel wiens pluimon ons
verklaren dat het een landbouwer is
uit de omstreken van Jerusalum, zoo
licht gaan hier dos zomers alle land
bouwers gekleed. Maar des winters
trekken ze daarover een soort jas aan
Nu, ik zal hemzelf dan wel wegjagen.
Zij stond open trachtte het dier de kamer
uit te zeten, onder luid gelach der vier kin
deren. Het grootc dier blafte, maar was niet
van zijne plaats te krijgen.
Léon help me toch riep het arme
meisje, ten einde raad.
Neen, nicht Marie, dat doe ik niet ik
wil hebben, dat hij hier blijtt en u niot dan
moet it ook maar zorgen dat hij wegkomt.
Alle vier gierden het uit van 't lachen
daar ging de deur open en mevrouw Van
Nieuwetiburg trad binnon.
Wat is hier te doen vroeg zij streng.
Ma, juffrouw Marie speelt met Mars,
lachte Léon.
Hoe is 't juffrouw Wieland, kunt gij de
orde hier niet heiraten Het is toch de eer
ste plicht eener onderwijzeres, stilte en regel
matigheid onder hare leerlingen te doen
heorschen.
Marie verhaalde, rood als eene aardbezie,
wat er voorgevallen was.
Maar, zei Christine, juffrouw Marie is
te streng. Wat zou't nu hinderen als Mars in
den hoek bleef zitten, aan kan Léon er toch
niet bij.
De tante fronste hare wenkbrauwen.
Volharding is ccne goede eigenschap,
maar zij moet niet in koppigheid ontaarden,
Die is onverdraaglijk, zoowel bij kinderen
ais bij volwassen meiischeu. Léon, laat dien
hond in den hoek gaan. En gij, Marie ga met
uw examen voort, lit zie wel, dat ik er bij
moet blijven. Christine, g» aan Ëaptiste zeg
gen, dat hij mijn leuningstoel hier brengt.
uit schapenvel, of doodgewoon eon
lange bruine of zwarte zak met twee
armgaten er in en die terzelfdertijd als
boddeken dient.
Br. Germanus Blommaert.
(Morgen Vervolg en slot).
Betrekkingen voor Oud-Slijders
Twee betrekkingen als lijdelijk schrijver,
alsook twee betrekkingen als lijdelijk werk-
opzichter staan open in de bureelen van den
Luitenant-Kolonel, bevelhebber der Militaire
Gebouwen leAntwerpen-Oost, Van Rijswijck-
iaan, nr. 62, te Antwerpen.
De kandidaten voor.de betrekkingen nis
opzichter moeten behoorlijk fransch en
vlaamsch kunnen schrijven en een goed mid
delbaar onderwijs genoten hebben.
De kandidaten voor de betrekkingen als
opzichter moeten vlaamsch kennen, een plan
kunnen lezen en algemeer.c kennissen van de
bouwmaterialen bezitten.
De aanvankelijke wedde voor deze betrek-
kingen is, deze vastgesteld bij Ministerieels
Aanschrijving van 21 Maart 1920, Algemeen
Sekretariaat, V Bureel, nr. XX. a/26 hetzij
300 fr., de l'amiiie- en verblijfsvergoedingen
niet inbegrepen.
Bij den kwartier-Meester van het 3 7° Re
giment Artillerie, to Bergen, zijn drie tijde
lijke betrekkingen te begeven aan de gede
mobiliseerde militairen die de noodige
kennissen van rekenplichtigheid bezit'en om
burcelwerkte verrichten.
Betrekkingen als lijdelijk bediende schrij
vers en rekenpüehtigen, staan open in het
bureel van den K w aa r tier - Meeste r van het
Midden depot der Genie, te Antwerpen.
Deze betrekkingen worden den oud-strij
ders voorbehouden.
Een betrekking als-tijdelijk opzichter bij de
Genie, met aanvankelijk salaris van 290 tot
310 IV. (plus eene vergoeding voor verblijf
en gebeurlijk eene farnilievergoeding) staal
tegenwoordig open te Doornijk. De voorkeur
aai aan dc oud-strijders en gedemobiliseerden
gegeven worden. De kandidaten zullen moe
ten bewijzen dat zij een middelbaar onder
wijs onlvacgen hebben en dat zij kennis van
bouwwerken en teckenen^; cziuea.
Zich tc wenden tot den Majoor bevelheb
ber der Militaire Gebouwen van de provincie
Henegouw te Bergen.
Be ex-keües* te SSaorsu
De gewezen Duitsche keizer en keizerin
zijn Zaterdag morgend om half eit op den
huize doorn aangekomen.
Verscheidene nieuwsgierigen, onder wie
fonografen en film-operateurs, hadden zich
hij den oostelijken ingang van het huis op
gesteld.
De gewezen keizer en keizerin reden
echter door den noordelijken toegang waar
enkel twee gendarmen in burgerkleeding
stonden.
Op eene mijn gevaren. 10 dooden.
De stoomvischsloep Uvtdaria, te Grimsby
thuis hoorende, was m de Noordzee aan 't vis-
schen, toen bij het ophalen der netten eene
mijn opgehaald werd. De mijn ontplofte, de
sloep werd schier geheel aan stukken ge
slagen en verdween onmiddelijkin dc golven,
de bemanning, uit 10 koppen bestaande,
medeslepende.
De stoomviachsloep Tolrach, aan dezelfde
maatschappij bohoorende, kwam dadelijk ter
hulp gesneld, doch vond nog enkel eenige
wrakstukken.
Om half twaalf was de morgenles afgeloo-
pet>, en Marie zocht Gasperine op.
Hoe is 't gegaan vroeg deze vriende
lijk.
Och, Gasperine, zuchtte Marie en brak
in tranen los. Hoe zal ik het toch uithouden I
Zijn me dat nu kinderen van deftige rnen-
schen
St, riep Gasperine, zacht wat, en zich
naast haar zettend, vroeg zij zoo hartelijk
mogelijk Wat is er gebeurd
Eerst met dien hond, waarmee zij mijn
geduld uitgeput hebben, en toen kwam tante
er bij. Al mijne vragen werden verbeterd,
en welke opmerkingen, o, o
Zoo dom 1
Laat me daarover liever zwijgen. Leon
is nu twaalf jaar oud. Nu, ik was ook zoo
knap niet toen ik zoo oud was. Maar hij
Verbeeld u, Gasperine, daar Iaat ik hem een
Hollandscli stukje lezen dat ging heel lang
zaam Ik zei-hem, dat hij 't gaauwer moest
doen, doch tante zei, dat Léon zeer bedaard
las, en dat dit veel beter was dan al te vlug
te lezen. Daar heeft tante nu wel gelijk in,
maar hij spelt elk woord eerst. Is dat nu niet
te erg
Ik wist 't wel, Marie, hunne vorige
gouvernante was eene vriendin van Lucic,
die aan niets anders dan aan hare kleercn
dacht. En hoe ging 't met het Fransch
Ik liet hem de eerste thema's uit Van
der Hoeven vertalen, die zijn gemakkelijk
genoeg. Gij vraagt hoe het giug La père, le
mére, enz. Zeer goed vindt ge niet t vroeg
tante.
In een vorig artikel over de woningnood
en de bouwkrisis, hebben wij beknopt de
werking uiteengezet van de Nationale Maat-
schappij der Bouwnijvorheden in België,
welke einde 1918 werd opgericht met hei
do'il \s lands wederopbouw door eigen mid
delen te bevorderen.
In deze tijden van duurteen schaarschtc is
het vraagstuk der grondstoffen een voorwerp
van gestadige bekommering voor de meeste
onzer n ij ver lieris bedrijvenIs liet dan won-
dor dat grootc mctaalfabrieken, dikwijls kool
mijnen en ertsgroeven aankoopen, om zich
aldus te allen tijde een geregelde aanvoer
van grondstoffen te verzekeren
De Nationale Maatschappij der Bouwtiij-
verheden in België, die zich voornam den
wederopbouw van gan3che verwoeste steden
en dorpen in eens aan te vatten, moest wel
op dezeltde wijze le werk gaan, wilde zij
tegen hare taak opgewassen zijn.
Dit verklaart waarom zij achtereenvolgens
de belangrijkste onzer steenbakkergen, steen
groeven en andere fabrieken van bouwstoffen
onder haar toezicht nam.
Ce S. M. I. C.
De Nationale Maatschappij der Bouwnij-
verheden in België of S. N. I. C., volgens
hare beginletters in 't Fransch (Société Na
tionale des Industries de Construction) voert
thans oontrool over de volgende onderne
mingen. wil zeggen dat zij van elke de meer
derheid der aandeelen bezit.'
Steenbakkerijen. De Veree-
nigde Steenbakkerijen van Kapel en Nethe
id. van Boom -. de Werkhuizen en Steenbak
kerijen Landuyt, te Terhaegên de Groote
Steenbakkerijen der Kempen (omvattend de
1T meest modern ingerichte bedrijven der
Antwerpscho Kempen), Briqueteries St. Ag-
nès, te Sirault.
Sfleengroewasi. Usines et Carriè
res de Merbes-ie-Ch-iteau, met zijn belang
rijke marmer- en steengroeven in 't geheele
Walenland en zelfs in Italië de groote
steengroeven van Roggen, te Sprimont.
Andere fabrieken. Dakpan
nen Tuileries Mecam'ques. te Hupptfye (Bra
bant) id. tc Ligne id. tcTubiae.
Cement en Kalh Cimenteries reünies de
Marchicnne ct Ilalanzy Cimenleric Bara-
Vioii, le Antoing Carrières et fours achaux
de la Dendre, te Maftle.
Gewapend Beton Anciens Elablissements
Grondel frères, te Qent, met vertakkingen te
Wondelghetn, Halewijn, Anderlechten Bier
set Awans.
Schaliën Ardoisière Laviot ctReposseau,
te Alle s. Semois
Witte steen de groote fabriek van Kiezel-
en kalksteen, te Stevensvennen-Lommel.
CeramiehEtabliscem. Céramiques, te
Moustier
Hèutzagerii Scierie Mécanique, te Molen
beek.
Zooals men ziet, geeft deze lijst nagenoeg
al de materialen weer die voor het bouwen
van woningen, enz, noodig zijn. Daaruit kan
men afleiden, dat bet dc S. N. I. C. minder te
doen is om de markt der bouwmaterialen te
beïnvloeden dan wel om zich de noodige
bouwstoffen te verzekeren voor do uitvoering
van de uitgebreide werken die zij in onze ver
woeste gewesten aangenomen heeft.
Deze enkele gegevens bewijzen ten andere
dal de schilleaende vooruitzichten, die wij
aan de Nationale Maatscappij der Bouwnij-
verheden in Beigië voorspelden, wel degelijk
op tastbare werkelijkheden berusten.
En hebt ge niet geantwoord 't Kon
niet beter als het niet juist het tegenoverge
stelde was.
Wel neen, ik heb niets gezegd. Van
aardrijkskunde weet Leon niets dan dat Ara-
sterdam de hoofdstad van Nederland is, en
dat alle modes van Parijs konven. Wat zijn
de voortbrengselen van Frankrijk vroeg
tante. Mooie hoedjes en mantilles, was 't an
twoord, en ze begonnen allemaal te lachen.
Geschiedenis daar heelt hij volstrekt geen
begrip van. Tante vindt, dat men 't vanzelf
leertde koning heet Willem en zijne vrouw
Sophie, dat is alles wat hij weet, en dat kan
hij nog vertellen, dat Erasmus, wiens beeld
het blad van zijn boek omdraait, twaalf jaar
oud was en 't k., B, C nog niet kende.
2 en 3 is 5, 8 min 2 is 6'dit rekenen
alle vier met behulp hunner vingers uitde
tafej Leon tot 7 x 5 prompt 't overige nog
niet. Nu moet gij weten, Gasperine, dat Leon
verreweg de knapste is, en bedenk dan hoe
de andéren zijn. Eveline kan geen A van
eene B onderscheiden. Wat zal ik toch van
hen maken
Gij behoeft mij niets van hunne geleerd
heid te verhalen, Marie, ik weet er genoeg
van. Eugér.e, Lucie en Adèle zijn hoofdza
kelijk mijn werk.
Uw werk 1 En hebt gij hun dan les
gegeven
Zeker.
Maar, Gasperine, ik dacht dat gij zoo
rijk waart
Nu wat zon dat Ik was achttien jaar,
toen ik hior kwam. De vijfde gouveinautQ.
Een communistisch komplat
BERLIJN 16 Mei. Het Pruisisch gou
vernement heeft kennis gekregen van het feit,
dat op 26 en 27 April laatstleden, tc Berlijn
eene geheime communistische vergadering
gehouden werd. Op deze vergadering weid
besloten dat men zou trachten eene sovjetre
publiek te stichten, ten einde de ontwapening
te beletten. Men zou de landbouwbevolking
voldoening geven, ten einde hen voor de be
weging te winnen. Ook de noodige maatre
gelen werden beshroken. De uitvoerende
raad zou uit vijl leden beslaan.
Tot hiertoe is het gouvernement van oor
deel, dat er geen aanleiding is,om tusschett
te komen, doch de bijzondere leidei s der
beweging zijn gekend en worden bewaakt.
Het gouvernement is zinnens met uiterste
strengheid op te treden, wanneer de bewe
ging zou losbreken.
Een aanslag op Erzberger
Volgens de Frankfurter VotkiseUung «ani
Eraberger ie Esslingen het woord op eene
meeting welke door 2600 toehoorders bijge
woond werd.
Zijne redevoering werd herhaalde malen
onderbroken, daar een groot deel van het
publiek hem vijandig gezind was. Eensklaps
vloog eene vitrien aan stukken en eene hand
granaat, van buiten geworpen, ontplofte in
eene plaats, palende aan de vergaderzaal.
Niemand werd gekwetst.
Tot hiertoe kon de dader nog niet aange
houden worden.
DeFranschen op het punt Frankfort
te verlaten
BERLIJN 15 Mei. Wullf bericht dat de
heer Gessier, minister van Reichswehr, dezen
avond naar t Ru hl-gebied, Diisseldorf en
Wesel za* vertrekken, om zich persoonlijk
van den militairen toestand in die streek te
vergewissen.
Volgent le Parijs ontvangen berichten
blijkt het waar. dat de Duitsche troepen in
de Ruhrstreek zijn teruggebracht op bel cij
fer, bij de overeenkomst van 8 Augustus '19
bepaald. Uit dien hoofde zullen do Fransche
troepen onverwijld dc steden in de Main va!,
lei verlaten. Dit zal waarschijnlijk reeds bo
den het geval zijn. In ieder geval zullen de
operatics mei den grootsten mogelij ken spoed
worden ten einde gebracht.
Te Mainz vernemen dd. 15 Mei
Een officier van den staf van generaal De-
goutle is dezen namiddag naar Cassel ver
trokken, om de bijzonderheden der ontruiming-
van de Mum-vallei door de Fransche troepen
te regelen.
Generaal Michel ta Frankfort.
Luitenant-generaal Michel bevelhebber van
het Belgisch bezettingsleger, is gisteren naar
Frankfort gegaan, waar bij om 16 uur is
aangekomen en met de militaire eerbewijzen
ontvangen werd dooi generaalJVidalon, plaats-
koramandant van Frankfort.
Te zijner eere werd 's avonds een diner
gegeven.
Dezen morgen heeft op den Opera-PJalz
een wapenschouwing plaats gehad, in den
loop waarvan generaal Vidalon aan den
kolonel-bevelhebber van het 11* regiment
Belgische infanterie het officierskruis van bel
Legioen van eer heeft overhandigd. De kom-
mandant van het bataillon ontving het ridder
kruis.
Beide officieren hebben medegewerkt aan
de bezetting van Frankfort.
Generaal Michel groette eerbiedig de in
flarden geschoten vlag van hel 37* regiment
Fransche infanterie.
Na afloop van de wapenschouwing is
generaal Michel per auto naar Mainz ver
trokken.
was juist vertrokken en ik bood tante mijne
diensten aan.
Uit eigen beweging Maar hebt gij dan
zoo'n plezier in dat ellendige vak Neen,
dat begrijp ik niet.
Zijn we dan tooi ons genoegen op de
wereld, Marie?
Neen, neen, dat voel ik betermaar
toch, om zoo voor zijn genoegen in eene hel
te zitten, dat is mij te sterk.
Ik heb in dien tijd een groot verdriet
gehad, Marie. Doch dit zal ik u later we)
eens verbalen. Ik moest verstrooiing hebben,
en die zou men in dit huis in overvloed vin
den maar zulk eene verstrooiing verlangde
ik niet in de vervulling mijner plichten, in
't dagelijks offer mijner neigingen' aan den
voet des Kruises, hoopte ik op de beste ma
nier die wond te heëlen. Leon en zijne zusjes
zijn engelen in vergelijking met wat Eugène
en de twee anderen waren. Dikwijls voelde
ik mij den moed ontzinken maar weet gij,
wat ik dan deed, Marie? Dan dacht ik up
welk eene wijze Christus en alle martelaren
geleden hebben, en ik schepte weer moed.
Alle dagen heb ik mij opgewonden en mij er
op toegelegd, zoo volmaakt mogelijk die
plichten te vervullen. Tante mengde zich er
ook in ik liet haar praten waren hare op
merkingen goed, dan volgde ik ze op, en zoo
niet, dan ging ik mijn eigen gang. Zes jaren
lang heb ik hen onderwezen. Toen moest
Eugène op het kantoor zijns vaders komen,
zonder ander onderwijs dan van mij te heb
ben ontvangen.