MARIE WIELAND 18 Brief uit Jerusalem De toestand in Diiifsgiiiand Dinsdag Mei 1920 Ministerie van landsvsrdedising DE DRAMAS DER ZEE 08 Nationale Maatschappij der Boiiwaijverlieden In Belgis en iiare FaMekeirvas Bouwmaterialen „•'.•••.J Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114 XXVI* JAARGANG NUMMER SIS D A Gr 3 Ij A D 7 CENTIi IMEN Uitgever: J. Van Nuffel-De Qendt H. Vonanlius Zon op 4,16, on der 7,36 Nieuwe Maan den 18 Publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot hot Agentschap Havas, 8, Martelaarplein, te BrusselS. Place de la Bourse, Parijs en 105, Cheapaide, Londen. Jerusalem, 5 5-20. hts over de Ideederdracht In Jerusalem. De pelgrim die voor de eerste maal naar Jerusalem komt zal verwonderd opzien naar de kleederdracht. Het zal dus goed zijn daarover eenige wenken te geven. Hot is maar al te waar dal men den vogel aan zijne pluimen kent. Eu dat is hier ook het geval. En daar Palestina nog zoo half tot de oude we reld behoort, zult u dus iots oudor- wetseli onder de oogen krijgen en toch tegelijkertijd iets nieuws, iets dat voor ons Europeanen meer op vastenavond vorkleeding gelijkt en toch tegelijker tijd het afschuwelijke en zedelooze van do hedendaagsche mode uitsluit. Ja, over de Oostersche kleedor- dracht wil ik u wat schrijven. Alhoe wel ik de pen niet heb van onze be roemde Vlaamscho schrijvers zult U toch wol tovredon zijn, donk ik, met rnijn schrijven dat hier goed overeen komt met de ouderwetsche kleeder dracht welke men in Palestina ont moet en waaraan men dadolijk oor doelen kan van welke streek het persoontje komt. De oogen dus goed open: we gaan een wandeiingskon doen in Jerusalem. Zie, daar komt al zoo een soort kluchtspeler aan die we eens van top tot teen zullen beschrijven, 't Is een iood, die kont men al roeds aan de twee, in den vorm van een kurken trekker gekrulde haarlokken, die hem aan weerskanten van de slapen han gen. Zijn gezichtskleur is ietwat bruin on zijn kin steekt min of moor in een Judasbaard. Op zijn hoofd draagt hij een fez en vanal de schouders tot aan do enkels zit hij in een soort rood en geel en groen gestreepte rok. Als zoo'n jood daarbij nog wat krom ging zou men ham aan oen wandelenden regen boog kunnen vergelijken. Aan zijn voeten draagt hij oen paar schoenen die hij, zou man zeggen, wel van zijn overgrootvader geërfd heeft. En zoo hebt ge den vogel kar.t on klaar wiens pluimen ons verklaren dat hij tot de Yemeni s behoort, een jodensoort dat van den kant van Mekka komt. Do andere jodensoortcn die men ontmoet hebban geen bijzonder belang wekkend uitzicht daar ze meest ge kleed gaan volgons de Europeesche mode en ook meest Europeanen zijn, b. v. Duitsckers, Oostenrijkers, Span jaards, Polon enz. Op den honk der straat zie ik een Arabische herberg. Daar zit weer een andere groep van mannen, zij hebben alion oenen biberon in den mond, waaraan eenen langen darm van caoutchouc, dio in eene karaf water die voor hun op den grond staat te recht komt. Wat is dat drinken die zoo noen ze smooren, 't is eene turk- G" Vervolg. Ik knip immers ra»t mijne handen er niet met mijn hootd stribbelde Christine tegen. Laat mij maar begaan, juffrouw, u zal zien, dat ik toch mijne les ken. Neen, ik kan u zoo niet ondervragen j leg dat papier weg en laat den hond heengaan. Nu ja, Ma.... juffrouw, ik knip niet tneer, ik leg't in mijn schoot, en Christine liet de handen op de tafel rusten. Mars zal zoet zijn, juffrouw maar laat hem hier blijven. Marie beging haat- eerste fout, gaf toe, en eetlc haar onderzool: voort vijf minuten girg'tgoed, maar toen begon Léon. den hond weer te plagen, Christine weer te knip pen. Ziet gij wel, dat 't niet gaatriep Marie geef mij uw schaar en papier, Chris tine, en Léon, als gij dat dier niet weg wilt jageo, dan zal ik 'l doen. Ach neen, hij is nu weer stil, antwoord de Léon, niet waar, Mars Arm beest, ze willen je niet hebben. Wat vroeg u ook, juffrouw of men de... Neen, Léon, jaag Mars weg, anders ga ik niet doorChristine, waar is dat papier In mijn zak, juffrouw. We verliezen zoo den tijd laat ons toch maar doorgaan. Léon wilt ge Mars de kamer laten uit gaan Laat hem in dien hoek liggen juffrouw, daar hindert hij niet. sche pijp, ziet ge, daar die water ka raf? Op den hals van do karaf is een potteken bevestigd waarin boutskoo- len branden. Daarop ligt een weinig tabak, aan de pijp iseeo langen caout chouc darm bevestigd waardoor zo do rook opademen. Natuurlijk om zoo een pijpken te smooren moot men or blijven bij zitten. Zie daar wat zijn dat tocb voor mannen. Hun hoofd is be- bekt met een soort banddoek, bij eonige uit gewoon katoen, bij andere uit zijde volgens de dikte dar beurs. Om dezen doek vast op bet boofd te houden gaat ringsom een tamelijk dubbeldik koord van paardshaar waaraf langs alle kanten pluimen en kwasten hangen. Hunne huidskleur is bronsachtig, en de kin steekt in een zwarten baard, op hun lichaam dra gon ze een langen loog die tot bijna aan de enkels komt. Deze toog beet in de araabsche taal kambaas. Deze kan ook van zijde, ook van ka toen zijn, altijd naar den inhoud dei- beurs. Daar zulk een kleed in bet midden open is on geen knoopen heeft, slaan ze do eene zijde van den kam baas over de andere en bevestigen bom aan de lenden met eon breeden riem. Aan dezen riem zijn ook een paar leoren zakjes vervaardigd voor tabaksdoos en cigaretten. Aan de voeten dragen zo eert paar groen, bruin of rood geverfde kousen en een paar goed genagelde schoenen. En wederom hebt ge den vogel kant en klaar wiens pluimen ons vorklaren dat wo met een echten Arabier te doen hebben van den Jordaan kant; zoo gaan gewoonlijk alle Arabieren ge kleed, uitgenomen dat ze in plaats van oen dook ecu fez als hoofddeksel heb ben. Maar zie daar gaat nog een schoonen klant voorhij die eon met olijfhout beladen kemel begoleidt; zijn hoofddeksel is eon fez met zeer dikken zwarten kwast die men toch maar half ziet, daar hij om den fez een doek ge draaid hoeft die oorspronkelijk of blauw of rood of groen was maar die met den tijd of door de hitte der zon alle kleuren verloron heeft, zijn li chaam is tot iets over de knieën gedokt met een soort hemd, dat natuurlijk ook wit geweest is, maar er nu als geverfd uitziet. Om zijne lenden draagt hij eon meermaals gevouwen dook als gordel, wiens plooien uitstokend dienen als broekzak voor tabaksdoos enz. Hij is er fier op zijn behaarde borst te laton zien zooals ook zijn bronsachtig gezicht, omlijst door een zwarten baard. En daar hebt ge weer een nieuwen vogel wiens pluimon ons verklaren dat het een landbouwer is uit de omstreken van Jerusalum, zoo licht gaan hier dos zomers alle land bouwers gekleed. Maar des winters trekken ze daarover een soort jas aan Nu, ik zal hemzelf dan wel wegjagen. Zij stond open trachtte het dier de kamer uit te zeten, onder luid gelach der vier kin deren. Het grootc dier blafte, maar was niet van zijne plaats te krijgen. Léon help me toch riep het arme meisje, ten einde raad. Neen, nicht Marie, dat doe ik niet ik wil hebben, dat hij hier blijtt en u niot dan moet it ook maar zorgen dat hij wegkomt. Alle vier gierden het uit van 't lachen daar ging de deur open en mevrouw Van Nieuwetiburg trad binnon. Wat is hier te doen vroeg zij streng. Ma, juffrouw Marie speelt met Mars, lachte Léon. Hoe is 't juffrouw Wieland, kunt gij de orde hier niet heiraten Het is toch de eer ste plicht eener onderwijzeres, stilte en regel matigheid onder hare leerlingen te doen heorschen. Marie verhaalde, rood als eene aardbezie, wat er voorgevallen was. Maar, zei Christine, juffrouw Marie is te streng. Wat zou't nu hinderen als Mars in den hoek bleef zitten, aan kan Léon er toch niet bij. De tante fronste hare wenkbrauwen. Volharding is ccne goede eigenschap, maar zij moet niet in koppigheid ontaarden, Die is onverdraaglijk, zoowel bij kinderen ais bij volwassen meiischeu. Léon, laat dien hond in den hoek gaan. En gij, Marie ga met uw examen voort, lit zie wel, dat ik er bij moet blijven. Christine, g» aan Ëaptiste zeg gen, dat hij mijn leuningstoel hier brengt. uit schapenvel, of doodgewoon eon lange bruine of zwarte zak met twee armgaten er in en die terzelfdertijd als boddeken dient. Br. Germanus Blommaert. (Morgen Vervolg en slot). Betrekkingen voor Oud-Slijders Twee betrekkingen als lijdelijk schrijver, alsook twee betrekkingen als lijdelijk werk- opzichter staan open in de bureelen van den Luitenant-Kolonel, bevelhebber der Militaire Gebouwen leAntwerpen-Oost, Van Rijswijck- iaan, nr. 62, te Antwerpen. De kandidaten voor.de betrekkingen nis opzichter moeten behoorlijk fransch en vlaamsch kunnen schrijven en een goed mid delbaar onderwijs genoten hebben. De kandidaten voor de betrekkingen als opzichter moeten vlaamsch kennen, een plan kunnen lezen en algemeer.c kennissen van de bouwmaterialen bezitten. De aanvankelijke wedde voor deze betrek- kingen is, deze vastgesteld bij Ministerieels Aanschrijving van 21 Maart 1920, Algemeen Sekretariaat, V Bureel, nr. XX. a/26 hetzij 300 fr., de l'amiiie- en verblijfsvergoedingen niet inbegrepen. Bij den kwartier-Meester van het 3 7° Re giment Artillerie, to Bergen, zijn drie tijde lijke betrekkingen te begeven aan de gede mobiliseerde militairen die de noodige kennissen van rekenplichtigheid bezit'en om burcelwerkte verrichten. Betrekkingen als lijdelijk bediende schrij vers en rekenpüehtigen, staan open in het bureel van den K w aa r tier - Meeste r van het Midden depot der Genie, te Antwerpen. Deze betrekkingen worden den oud-strij ders voorbehouden. Een betrekking als-tijdelijk opzichter bij de Genie, met aanvankelijk salaris van 290 tot 310 IV. (plus eene vergoeding voor verblijf en gebeurlijk eene farnilievergoeding) staal tegenwoordig open te Doornijk. De voorkeur aai aan dc oud-strijders en gedemobiliseerden gegeven worden. De kandidaten zullen moe ten bewijzen dat zij een middelbaar onder wijs onlvacgen hebben en dat zij kennis van bouwwerken en teckenen^; cziuea. Zich tc wenden tot den Majoor bevelheb ber der Militaire Gebouwen van de provincie Henegouw te Bergen. Be ex-keües* te SSaorsu De gewezen Duitsche keizer en keizerin zijn Zaterdag morgend om half eit op den huize doorn aangekomen. Verscheidene nieuwsgierigen, onder wie fonografen en film-operateurs, hadden zich hij den oostelijken ingang van het huis op gesteld. De gewezen keizer en keizerin reden echter door den noordelijken toegang waar enkel twee gendarmen in burgerkleeding stonden. Op eene mijn gevaren. 10 dooden. De stoomvischsloep Uvtdaria, te Grimsby thuis hoorende, was m de Noordzee aan 't vis- schen, toen bij het ophalen der netten eene mijn opgehaald werd. De mijn ontplofte, de sloep werd schier geheel aan stukken ge slagen en verdween onmiddelijkin dc golven, de bemanning, uit 10 koppen bestaande, medeslepende. De stoomviachsloep Tolrach, aan dezelfde maatschappij bohoorende, kwam dadelijk ter hulp gesneld, doch vond nog enkel eenige wrakstukken. Om half twaalf was de morgenles afgeloo- pet>, en Marie zocht Gasperine op. Hoe is 't gegaan vroeg deze vriende lijk. Och, Gasperine, zuchtte Marie en brak in tranen los. Hoe zal ik het toch uithouden I Zijn me dat nu kinderen van deftige rnen- schen St, riep Gasperine, zacht wat, en zich naast haar zettend, vroeg zij zoo hartelijk mogelijk Wat is er gebeurd Eerst met dien hond, waarmee zij mijn geduld uitgeput hebben, en toen kwam tante er bij. Al mijne vragen werden verbeterd, en welke opmerkingen, o, o Zoo dom 1 Laat me daarover liever zwijgen. Leon is nu twaalf jaar oud. Nu, ik was ook zoo knap niet toen ik zoo oud was. Maar hij Verbeeld u, Gasperine, daar Iaat ik hem een Hollandscli stukje lezen dat ging heel lang zaam Ik zei-hem, dat hij 't gaauwer moest doen, doch tante zei, dat Léon zeer bedaard las, en dat dit veel beter was dan al te vlug te lezen. Daar heeft tante nu wel gelijk in, maar hij spelt elk woord eerst. Is dat nu niet te erg Ik wist 't wel, Marie, hunne vorige gouvernante was eene vriendin van Lucic, die aan niets anders dan aan hare kleercn dacht. En hoe ging 't met het Fransch Ik liet hem de eerste thema's uit Van der Hoeven vertalen, die zijn gemakkelijk genoeg. Gij vraagt hoe het giug La père, le mére, enz. Zeer goed vindt ge niet t vroeg tante. In een vorig artikel over de woningnood en de bouwkrisis, hebben wij beknopt de werking uiteengezet van de Nationale Maat- schappij der Bouwnijvorheden in België, welke einde 1918 werd opgericht met hei do'il \s lands wederopbouw door eigen mid delen te bevorderen. In deze tijden van duurteen schaarschtc is het vraagstuk der grondstoffen een voorwerp van gestadige bekommering voor de meeste onzer n ij ver lieris bedrijvenIs liet dan won- dor dat grootc mctaalfabrieken, dikwijls kool mijnen en ertsgroeven aankoopen, om zich aldus te allen tijde een geregelde aanvoer van grondstoffen te verzekeren De Nationale Maatschappij der Bouwtiij- verheden in België, die zich voornam den wederopbouw van gan3che verwoeste steden en dorpen in eens aan te vatten, moest wel op dezeltde wijze le werk gaan, wilde zij tegen hare taak opgewassen zijn. Dit verklaart waarom zij achtereenvolgens de belangrijkste onzer steenbakkergen, steen groeven en andere fabrieken van bouwstoffen onder haar toezicht nam. Ce S. M. I. C. De Nationale Maatschappij der Bouwnij- verheden in België of S. N. I. C., volgens hare beginletters in 't Fransch (Société Na tionale des Industries de Construction) voert thans oontrool over de volgende onderne mingen. wil zeggen dat zij van elke de meer derheid der aandeelen bezit.' Steenbakkerijen. De Veree- nigde Steenbakkerijen van Kapel en Nethe id. van Boom -. de Werkhuizen en Steenbak kerijen Landuyt, te Terhaegên de Groote Steenbakkerijen der Kempen (omvattend de 1T meest modern ingerichte bedrijven der Antwerpscho Kempen), Briqueteries St. Ag- nès, te Sirault. Sfleengroewasi. Usines et Carriè res de Merbes-ie-Ch-iteau, met zijn belang rijke marmer- en steengroeven in 't geheele Walenland en zelfs in Italië de groote steengroeven van Roggen, te Sprimont. Andere fabrieken. Dakpan nen Tuileries Mecam'ques. te Hupptfye (Bra bant) id. tc Ligne id. tcTubiae. Cement en Kalh Cimenteries reünies de Marchicnne ct Ilalanzy Cimenleric Bara- Vioii, le Antoing Carrières et fours achaux de la Dendre, te Maftle. Gewapend Beton Anciens Elablissements Grondel frères, te Qent, met vertakkingen te Wondelghetn, Halewijn, Anderlechten Bier set Awans. Schaliën Ardoisière Laviot ctReposseau, te Alle s. Semois Witte steen de groote fabriek van Kiezel- en kalksteen, te Stevensvennen-Lommel. CeramiehEtabliscem. Céramiques, te Moustier Hèutzagerii Scierie Mécanique, te Molen beek. Zooals men ziet, geeft deze lijst nagenoeg al de materialen weer die voor het bouwen van woningen, enz, noodig zijn. Daaruit kan men afleiden, dat bet dc S. N. I. C. minder te doen is om de markt der bouwmaterialen te beïnvloeden dan wel om zich de noodige bouwstoffen te verzekeren voor do uitvoering van de uitgebreide werken die zij in onze ver woeste gewesten aangenomen heeft. Deze enkele gegevens bewijzen ten andere dal de schilleaende vooruitzichten, die wij aan de Nationale Maatscappij der Bouwnij- verheden in Beigië voorspelden, wel degelijk op tastbare werkelijkheden berusten. En hebt ge niet geantwoord 't Kon niet beter als het niet juist het tegenoverge stelde was. Wel neen, ik heb niets gezegd. Van aardrijkskunde weet Leon niets dan dat Ara- sterdam de hoofdstad van Nederland is, en dat alle modes van Parijs konven. Wat zijn de voortbrengselen van Frankrijk vroeg tante. Mooie hoedjes en mantilles, was 't an twoord, en ze begonnen allemaal te lachen. Geschiedenis daar heelt hij volstrekt geen begrip van. Tante vindt, dat men 't vanzelf leertde koning heet Willem en zijne vrouw Sophie, dat is alles wat hij weet, en dat kan hij nog vertellen, dat Erasmus, wiens beeld het blad van zijn boek omdraait, twaalf jaar oud was en 't k., B, C nog niet kende. 2 en 3 is 5, 8 min 2 is 6'dit rekenen alle vier met behulp hunner vingers uitde tafej Leon tot 7 x 5 prompt 't overige nog niet. Nu moet gij weten, Gasperine, dat Leon verreweg de knapste is, en bedenk dan hoe de andéren zijn. Eveline kan geen A van eene B onderscheiden. Wat zal ik toch van hen maken Gij behoeft mij niets van hunne geleerd heid te verhalen, Marie, ik weet er genoeg van. Eugér.e, Lucie en Adèle zijn hoofdza kelijk mijn werk. Uw werk 1 En hebt gij hun dan les gegeven Zeker. Maar, Gasperine, ik dacht dat gij zoo rijk waart Nu wat zon dat Ik was achttien jaar, toen ik hior kwam. De vijfde gouveinautQ. Een communistisch komplat BERLIJN 16 Mei. Het Pruisisch gou vernement heeft kennis gekregen van het feit, dat op 26 en 27 April laatstleden, tc Berlijn eene geheime communistische vergadering gehouden werd. Op deze vergadering weid besloten dat men zou trachten eene sovjetre publiek te stichten, ten einde de ontwapening te beletten. Men zou de landbouwbevolking voldoening geven, ten einde hen voor de be weging te winnen. Ook de noodige maatre gelen werden beshroken. De uitvoerende raad zou uit vijl leden beslaan. Tot hiertoe is het gouvernement van oor deel, dat er geen aanleiding is,om tusschett te komen, doch de bijzondere leidei s der beweging zijn gekend en worden bewaakt. Het gouvernement is zinnens met uiterste strengheid op te treden, wanneer de bewe ging zou losbreken. Een aanslag op Erzberger Volgens de Frankfurter VotkiseUung «ani Eraberger ie Esslingen het woord op eene meeting welke door 2600 toehoorders bijge woond werd. Zijne redevoering werd herhaalde malen onderbroken, daar een groot deel van het publiek hem vijandig gezind was. Eensklaps vloog eene vitrien aan stukken en eene hand granaat, van buiten geworpen, ontplofte in eene plaats, palende aan de vergaderzaal. Niemand werd gekwetst. Tot hiertoe kon de dader nog niet aange houden worden. DeFranschen op het punt Frankfort te verlaten BERLIJN 15 Mei. Wullf bericht dat de heer Gessier, minister van Reichswehr, dezen avond naar t Ru hl-gebied, Diisseldorf en Wesel za* vertrekken, om zich persoonlijk van den militairen toestand in die streek te vergewissen. Volgent le Parijs ontvangen berichten blijkt het waar. dat de Duitsche troepen in de Ruhrstreek zijn teruggebracht op bel cij fer, bij de overeenkomst van 8 Augustus '19 bepaald. Uit dien hoofde zullen do Fransche troepen onverwijld dc steden in de Main va!, lei verlaten. Dit zal waarschijnlijk reeds bo den het geval zijn. In ieder geval zullen de operatics mei den grootsten mogelij ken spoed worden ten einde gebracht. Te Mainz vernemen dd. 15 Mei Een officier van den staf van generaal De- goutle is dezen namiddag naar Cassel ver trokken, om de bijzonderheden der ontruiming- van de Mum-vallei door de Fransche troepen te regelen. Generaal Michel ta Frankfort. Luitenant-generaal Michel bevelhebber van het Belgisch bezettingsleger, is gisteren naar Frankfort gegaan, waar bij om 16 uur is aangekomen en met de militaire eerbewijzen ontvangen werd dooi generaalJVidalon, plaats- koramandant van Frankfort. Te zijner eere werd 's avonds een diner gegeven. Dezen morgen heeft op den Opera-PJalz een wapenschouwing plaats gehad, in den loop waarvan generaal Vidalon aan den kolonel-bevelhebber van het 11* regiment Belgische infanterie het officierskruis van bel Legioen van eer heeft overhandigd. De kom- mandant van het bataillon ontving het ridder kruis. Beide officieren hebben medegewerkt aan de bezetting van Frankfort. Generaal Michel groette eerbiedig de in flarden geschoten vlag van hel 37* regiment Fransche infanterie. Na afloop van de wapenschouwing is generaal Michel per auto naar Mainz ver trokken. was juist vertrokken en ik bood tante mijne diensten aan. Uit eigen beweging Maar hebt gij dan zoo'n plezier in dat ellendige vak Neen, dat begrijp ik niet. Zijn we dan tooi ons genoegen op de wereld, Marie? Neen, neen, dat voel ik betermaar toch, om zoo voor zijn genoegen in eene hel te zitten, dat is mij te sterk. Ik heb in dien tijd een groot verdriet gehad, Marie. Doch dit zal ik u later we) eens verbalen. Ik moest verstrooiing hebben, en die zou men in dit huis in overvloed vin den maar zulk eene verstrooiing verlangde ik niet in de vervulling mijner plichten, in 't dagelijks offer mijner neigingen' aan den voet des Kruises, hoopte ik op de beste ma nier die wond te heëlen. Leon en zijne zusjes zijn engelen in vergelijking met wat Eugène en de twee anderen waren. Dikwijls voelde ik mij den moed ontzinken maar weet gij, wat ik dan deed, Marie? Dan dacht ik up welk eene wijze Christus en alle martelaren geleden hebben, en ik schepte weer moed. Alle dagen heb ik mij opgewonden en mij er op toegelegd, zoo volmaakt mogelijk die plichten te vervullen. Tante mengde zich er ook in ik liet haar praten waren hare op merkingen goed, dan volgde ik ze op, en zoo niet, dan ging ik mijn eigen gang. Zes jaren lang heb ik hen onderwezen. Toen moest Eugène op het kantoor zijns vaders komen, zonder ander onderwijs dan van mij te heb ben ontvangen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1