strijd an vijf mita 9 Ce Oönferoncie ven Spa. Vrijdag Juli 1920 De slachtoffers van dsn houtaikool. De zaak dar professors der Duitsche Hoogeschool te Gent XXVI* JAARGANG NUMMER (49 Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114— D A G' B L A - 7 CENTIEMEN Uitgever: J. Van Kuffel-De Qempt HH. Martelaars van G. Zon op 4,09, onder 8,03 Laatste Kwartier den 9 Publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas.8, Martelaarplein, te Brussel8, Place de la Bourse, Parijs en 6, Bream's Buildings Londres E.G.4 DERDE ZITTING De Duitschers herkenden Woensdag na middag, dat zij het vredesverdrag nog niet tan uitvoer gebracht hebben. Zij vragen 15 maand om aan da militaire voorwaar den, demobilisatie, ontwapening enz. te voldoen. Da zitting der conferencie van Woensdag namiddag, is zeer belangrijk geweest. De Duitscbe afgevaardigiug was wel verplicht te bekennen dat de militaire voorwaarden van het vredesverdrag op verre na niet uitgevoerd rijn. Zooals wij het reeds deden uitschijnen wil Duitsehland absoluut dat de militaire kwestie samengaat met de sociale vraagstukken. De zitting werd geopend om 3 1/2 ure onder voorzitterschap van M. Delacroix. Het 's M. Simons, Duitsche minister van buiten- iandschc zaken, die eerst het woord nam. Hij legde er zich op toe te bewijzen, dat de uitvoering der militaire bepalingen van bet vredeseerdrag voor Duitsehland rampspoedi ge gevolgen zou hebben. liet Duitsch gou vernement stelt zijn vertrouwen in dc verbon denen, die door hunne beslissingen, Duitsch- tands macht moeten maken. Indien wij niet'l akkoord zijn met de ver bondenen, kan bet Vredesverdrag onmogelijk uitgevoerd worden. Duitsehland kjïnt aan zijne overwinnaars het recht toe over zijn lot te beslissen en ons uwe voorwaarden op te leggen. Generaal von Sekt zal u een plan voor leggen betrekkelijk de inlevering van het oorlogsmateriaal cn dc demobilisatie. Wij hebben cene zeer zware taak te vol brengen. welke niet alleen parlementaire doch ook sociale krisissen kan verwekken. V.'ij hopen dat de verbondenen zulks zullen inzien. Generaal von Sekt gaf dan een klaar overzicht van den toestand vóór en na den wapenstilstand. Hij somde het oorlogsmate riaal op, toonde aan wat er gebeurd was en wat nog moest vernield worden. M. Delacroix vroeg aan generaal von Sekt, of de wapens, door do Duitsche legers tijdens den oorlog buit gemaakt, in die cijfers be grepen waren. Generaal von Sekt antwoordde, dat een deel dezer wapens aan de duitsche troepen van tweeden rang besteld was, terwijl de anderen aan dc Turken cn Bulgaren overge laten waren. Dan deed generaal von Sekt eene verkla ring waarvan men onmiddelijk heel het ge wichtige zal begrijpen. Hij was namelijk verplicht te bekennen, dat ongeveer drie miljoen geweren cn karabijnen, welke zou den moeten uitgeleverd worden, niet onmid delijk kunnen afgegeven worden. Deze wapens waren in handen der Reichs- webr en bij het uitbreken van bet oproer, hebben de muiters die geweren medegeno men. Wij moeten die geweren terugkoopen of inzamelen. Tegen dezen die in 't bezit zijn der wapens kan men enkel met geweld op treden. Hel is een ernstige maatregel en wij verbergen bet ons geenszins, dat onzen per soon aan erge gevaren is blootgesteld. Voor wat betreft de lichte artillerie is het vredesverdrag ook niet uitgevoerd geworden. 11.000 machiengeweren werden aan de Reiehswehr en aan de Einwohnerwehr gege ven cn 't is thans zeer moeilijk te zeggen hoe veel cr nog bestaan en waar zij zich bevin den. Volgens generaal von Sekt zijn vele rnachiengeweren spoorloos verdweden. Er kan geen spraak zijn van demobilisatie vooraleer de ontwapening heeft plaats gehad zoo niet, zou er een groot gevaar dreigen. Evenwel wil ik vaste voorstellen doen Wij vragen om gedurende 15 maanden nog, de Reichswehv op 200,000 man te mogen hou den en om tot 100,000 man te komen, zou den wij alle driemaanden het effekticf met 20,000 man verminderen, zoodat op 10 Ok tober 1921, het effektief van 100,000 man zou bereikt zijn. (Zooals men weet moest reeds op 10 Juli 1920 her effektief van het Duitsch leger op 100.000 man gebracht zijn. Wij veronder stellen dus, dat de uitstel welke generaal von Sekt vraagt, niet beoogt om tot 10 October 1921 de 200.000 man te mogen behouden, doch om te rekenen van 10 October het elfeklief van het Duitsch leger per drie maan den met 20,000 man te verminderen.) Generaal von Sekt vraagt ten slotte, dat in de 4000 officieren, welke het leger zou mo gen tellen, de gezondheidsofficieren niet zou den begrepen zijn, en anderzijds, dat eene reserve van 50.000 geweren zou gelaten worden, daar er bij de onderdrukking der woelingen in het Roergebied vele wapens vernield of beschadigd zijn. Na eene korte onderbreking neemt M. Lloyd George het woord. Hij begint met vast te stellen, dat de cijfers voorkomende in het plan van generaal von Sekt, niet overeenstemmen met deze te Berlijn gegeven aan de kontroolkommissie der verbondenen. Hij vraagt dus dat deze kwestie zou opgeklaard worden door exper tendie zonder dralen zouden samenkomen. M. Lloyd George verklaart zich verder uiterst ongerust over de verklaringen van het Duitsch gouvernement. Gij bekent zelf, zegde hij, dat er nog ongeveer een miljoen gewapende mannen in Duitsehland zijn. Gij bekent nog drie miljoen geweren te hebben en gij herkent, dat om verschilligo redenen minstens een miljoen Duitschers nog in bezit zijn van een geweer. Is dat niet verontrustend voor u, gouver nement, te weten, daler in uw land in handen van onbekenden, minstens 10 maal jzooveel geweien zijn, dan in handen der regelmatige troepen - Er zijn dus nog twea miljoen geweren waarvan men de bergplaats niet kent. Hoe kan het Duitsch gouvernement zulk geheim leger duiden Voor de ontwapening, door het vredes verdrag opgelegd, vraagt gij een uitstel van 15 maand. Gedurende deze 15 maand zal Duitsehland 100.000 man meer onder de wapens hebben dan door het vredesverdrag toegelaten is. Wat moer is, er zijn een miljoen geweren in handen van onbekenden en gij klaagt gedurig over de mogelijkheid van volksopstand. In 1870 heeft Frankrijk eerlijk zijne verplichtingen nageleefd. M. Simons Het is waar, doch wij, de overwinnaars, wij hebben aan Frankrijk de middelen gelalen, om zijne wapens uit te leveren. M. Lloyd George: Ik ben overtuigd, dat indien het duitsch gouvernement krachtdadig wit optreden, het zijn doel zal kunnen be reiken. Duitsehland en Engeland hebben onder meer dan een oogpunt eenige gelijkenis. Eb wel ik, voorzitter van het Engelsch ministerie ik zou geenc week willen blootgesteld zijn aan het gevaar waardoor gij 15 maand wilt bedreigd blijven. Gij zeiven stelt 15 maand voor. In alle geval zal ik u nu reeds zeggen, dal wij een uitstel van 15 maand niet zullen dulden. Het tijdvak hangt af van hetgeen onze experten zullen verklaren. Wij nemen thans akte van uwe verkla ring, dat gij het oorlogsmateriaal dat niet uitgeleverd werd, zult vernielen. Gij spreekt echter noch over uwe vloot, noch over de EERSTE HOOFDSTEK Een onverwachte bezoeker Op de weg, die van Parijs naar het slot van den graaf van Montpellier voert, liep met alle spoed een man, wiens vreemdsoortige kleedcrdracht den buitenlander dadelijk te kennen gal. Hij was van een groote, krachtige geslalie rijn gezicht was door de zon gebruind. De man zag er uit als een reiziger, die alle we- relddeelcn had doorgetrokken. Hoe nader hij bij liet oude, trotsch op eene hoogte liggende slot kwam, des te meer ver haastte hij zijne schreden. Daar stond, boven op den heuvel door vriendelijke tuinen en parken omgeven, het oude slot van de graven van Montpellier. I)e hooge boogvensters flikkerden als goud in de zon, de machtige grijze muren met de tot schietgaten doorboorde tinnen, staken donker en zwaarmoedig tegen het heldere blauwe dés Hemels af en dc torentjes, die het dak versierden, gaven bet slot een eeuwenoud aanzien. Wees welkom, gij oud verblijf mijner voorvaderen, riep de vreemdeling met vuur uit, wees gegroet, gij onvergetelijk verblijf van mijne kindsheid Na twaalfjarige scheiding keer ik tot u terug, om bij u weer binnen te treden, om mijne dochter eindelijk te kunnen zien. Zij sal eene jonkvrouw zijn geworden, en haren vader met herkennen, die zoolang m den vliegtuigen. Deze kwestiën zullen heden nog door onze experten onderzocht worden. M. Simons dringt nogmaals aan op de moeilijkheden waarmede men thans in Duitsehland af te rekenen heeft. Verder ver der verklaart hij, dat zij de verantwoordelijk heid voor de gedane /oorstellen op zigh ne men, en daardoor hun persoon aan ernstige gevaren bloot stellen. Na besloten te hebben, dat de voorstellen van generaal von Sekt aan de experten zou den onderworpen worden, beslist men dat de conferencie Donderdag middag zal vergade ren en de zitting wordt om 7 ure geheven. De algemeene indruk na de zitting van Woensdag was, dat dc Duitschers inzien, dat de verbondenen voet bij stek houden en niet zinnens zijn zich door hen te laten de les spellen. De verbondenen loonen zich niet halsstarig. Er zal een uitstel verleend worden en zelfs werd er Woensdag avond beweerd, dat de Duitschers zouden trachten generaal von Sekt rechtstreeks te doen onderhandelen met maarschalk Foch voor al wat betreft ontwa pening en demobilisatie. Ook zou Duitsehland voorstellen te Berlijn eene soort van Raad der gezanten te vormen, die de naleving der bepalingen van het vre desverdrag, van dichtbij zou bewaken. In alle geval is de gedrukte stemming van Dinsdag verdwenen de conferencie gaat voort en zal waarschijnlijk Zondag avond hare werkzaamheden eindigen. Vrijdag zal M. Paul Hymans de straf- kwestie behandelen en daarna zal de inge wikkelde kwestie der vergoedingen ten berde komen. Hier zal M. Rlillerand het woord voeren. M. Millerand verklaarde Woensdagavond aan eene groep Amerikaanscbe dagbladscorij- vers dat de dag niet slecht was geweest. Dc Duitschers, zegde hij, spreken van hunne goede trouw wij wijzen op onzen goeden wil. De overwinnaars zijn grootmoe dig, en 't is te hopen, dat de overwonnenen er zich waardig van toonen. vreemde heeft rondgedoold. De strijd en twist is voorbij Hij wilde zich verzoenen en alles goed maken, wat vroeger was gebeurd, toen hij mij tot zijn erfgenaam maakte, daar hij kinderloos stierf. Lodewijk Montpellier keert na een lang, rusteloos Leven uit de nieuwe wereld terug, om deze erfenis te aan vaarden, maar boven alles omzijn liefkind terugte zien, die onder de hoede van haar oom is opgegroeid. Hij zal het mijn dierbaar kind niet hebben doen gevoelen wat hem en mij eens zoo onverzoenlijk scheidde, hij zal haar niet voor mijn tegen zijn wil gesloten echt, met het edelste, schoonste wezen, heb ben laten boeten. Op dit oogenblik werd zijn alleenspraak dooi* een gelach afgebroken, een half onder drukt gelach dat in zijne nabijheid klonk. Hij keerde zich met een duister gelaat om, want dit honend geluid had zijne heilige ge voelens hevig geschokt. De vreemdeling zag een man die op kor» ten afstand tegen een boom geleund stond. Dc man scheen zeer bejaard te zijn, zijne ha ren waren rood, en ook de stobbelige baard liet nog, hoewel met grijs vermengd, de roo- de kleur.zien. Het gezicht van den oude had een half stompzinnig glimlachende uitdruk king en zijne lippen schenen altijd door te murmelen, even alsof hij er aan gewoon was, met zichzelf te spreken. Wat heeft die heer eene gekke kleediog aan, zetde hij nog altijd tegen zichzelven pra tende. Dal is deoude tuinman, dacht de vreem deling. Toen voegde h& er luid bij Dat is Er werd vervolgens gesproken over de geldbronnen. Op voorstel van de voorzitter, besloot de kommissie met algemeene stemmen dat de financieele middelen zouden samenge- stelt worden door een bijzonder fonds, waar in de sommen zullen gestort worden door den Slaat geind, 't zij als boeten, 't zij als schadevergoeding waartoe accapareurs of lieden die ongeoorloofde hulp aan den ijand verleend hebben, veroordeelt gewor den zijn. De kommissie heeft vervolgens de wets ontwerpen onderzocht, betreffende leeningen aan oorlogsinvalieden te doen, en betreffende de graad verhooging voor de officiers van den vliegdienst. De houtaikool, die in de maand December 11., toen hij aan de Antwerpsche dokken zoo - veel voorhanden was, en toen verschillende slachtoffers maakte, schijnt zijn verwoestend werk voort te zetten. Petrus Janssens, 52 jaar oud, wonende Vlaamsche Kaai, 37, die ook maanden gele den van het schadelijke goedje dronk en sinds die tijd ongesteld was, is gisteren avond aan de gevolgen overleden. Hij laat drie minderjarige kinderen achter. Zijn stoffelijk overschot werd naar het doo- denhuis overgevoerd. De eerste negerpriester ontvangen door den koning Z. M. heeft in gehoor ontvangen Mg. Roe lens,. van de Afrikaansche Witte Paters, apostolisch vicaris van Belgisch Congo, die vergezeld was van zijn eerste neger-priester, den eerw. heer Ölefaaiv Kaoze, over drie jaar priester gewijd. De Witte Paters bezitten ginder een klein seminarie sedert 20 jaar en eau groot sedert 10. De studies, ongerekend het voorbereidend lager onderwijs, omvatten 16 jaar, waarvan 8 in het klein en S in het groot seminarie. Na G jaar godsgeleerdheid bestudeerd te hebben, worden dc negerlevieten voor een jaar in een missiepost geplaatst ter probalie, dan nog een jaar iu 't groot seminarie van Boudewijnstad, waarna zij de wijding ont- vangee. Er zijn nu 42 leerlingen in hel klein semi narie, 7 in 't groot en 1 seminarist is in eenen missiepost ter probalie. De Lagerkom misie. Woensdag morgend vergaderde de Leger- kommissie, onder het voorzitterschap van M. Pirmez. Het onderzoek der voorstellen be treffend de dodalie.aan de Strijders werd voortgezet, en het grondbegin aangenomen dat de voordeelen der wet zullen verleend worden zonder onderscheid van fortuin. De genen die de dotatie zouden weigeren, zullen een anderen blijk van nationale erkentelijk heid ontvangen, bij voorbeeld een diploma of eene medalie. M.M. Buyl, de Géradon en Mathieuzijn tot verslaggevers aaiueduid immers het slot Montpellier, niet waar Dat is het slot, ja, antwoordde de oude man en knikte met het hoofd, en ik ben de vroegere tuinman, maar nu sedert twee jaren is er nog een nieuwe uit Parijs hij, en ik ben thans het vijfde rad aan den wagen, zoo wat een noodhulp, omdat men mij niet gaarne wil wegjagen, dat gaat zoo als men oud wordt. Ja, mijnheer, dat is het slot van Montpellier, daar woont de jonge graaf van Montpellier. De graaf van Montpellier, heeft eene andere woning betrokken, zijn laatste ver blijf, dat iedere sterveling betrekken moet. De graaf is op jacht, ging deoude voort, alsof hij deze woorden niet gehoord had, ja hel is een rijk leven daar in het slot, maar hoe kan het ook anders. De tuinman was twaalf jaren geleden niet recht bij zijn versland dit schijnt niet be ter le zijn geworden hij. herkent mij niet. Hij zegt dingen, die ik niet versta. Goeden avond oudje, voegde de vreemdeling er luid bij, en wilde zijn weg naar helslot voortzetten. Goeden avond heer en goede uitkom sten, riep de oude even luid en zag den vreemdeling na. Hij liep op den breeden, door boomen om zoomden weg verder en naderde spoedig den ruimen heerlijken voortuin van het slot, die rondom door een hoog, fraai, ijzeren hek omgeven was. De aanleg van den tuin, was geheel nieuw, de teruggekeerde herkende daarom dit ge- deel nauwelijks meer. Hij bleef staan, en zag naar het slot op. Ook de zware, kostbare gordijnen van de Voor de lichting van 1920. De Middenafdeeling voorgezeten door M. Mechelynck, en bestaande uit MM. Galteeuw, Donnay, Pirmez, Hevmari, Ernest en Golen- vaux, 'verslaggever, noodigt de Kamer ait het wetsontwerp betreffende de verdaging der lichting van 1920 eenparig te stemmen, zonder de minste wijziging er aan te brengen. Het verslag dat kort en bondig is, luidt als volgt - Het ontwerp van wet tot verdaging van de wervingsverrichtingen voor de lichting 1920, aan onze beraadslagingen door de Regcering onderworpen, is door de omstan digheden opgelegd. Eenstemmig hebben de Afdeelingen van de Kamer het nut daarvan erkend en niet het minste bezwaar werd legen de verscheidene voorgestelde bepalingen aangevoerd. Hier volgt de beknopte opgave daarvan Eene wet tot volledige herziening van de wetgeving op de militie zal later ingediend worden. De verdaging van de verrichtingen, die volgen op dc inschrijving voor de lichting der klasse 1920, levert geen bezwaar op. Het blijkt integendeel dat het zeer voordeelig is thans lot die lichting niet over te gaan, opdat zij onder het beheer van de nieuwe wet zou geschieden. Verscheidene maatregelen betreffende de achterblijvers, vrijgestelden of uitgestelden van de vorige lichting, zijn door de omstan digheden opgelegd en in'•het ontwerp gere geld. Evenzoo, wat betreft sommige andere verklarende bepalingen aangaande de weer- spannigen ia oorlogstijd. Het oprichten van bijzondere wervings en beroepskommissiën per provincie in plaats van arrondissement, zal volstaan voor het onderzoek van bedoelde bijzondere gevallen. Eindelijk, verleent het wetsontwerp voor de eerste maal, voordeelen aan de jongelin gen die deelhebben uitgemaakt van een inlichtingsdieust erkend door een geallieerde Regeering. Indien zij worden opgeroepen zal hun eeae vermindering van den diensttijd verleend worden, gelijk aan de helft van den tijd gedurende welken zij met dat edel doel wezenlijk hebben gewerktzij zullen ver plicht zijn in dienst te blijven gedurende een zekeren minimumtijd die overigens zeer beperkt is. Met vreugde begroeten wij deze betuiging van herkentefijkheid tegenover daden vol gedeeltelijk geopende vensters, waren nieuw, en het geheel had het voorkomen, als ware een nieuwe wil gkomen, om het oude voor vaderlijke slot van de graven MoutpeUier prachtig te maken. De vreemde was over deze verandering verbaasd, daar zijn oom, voor zulke ver nieuwingen nooit was geweest. Hij naderde de breede poort van het hek, en betrad den kiezelweg, die aan de eene zijde door scha duwrijke boomenen bloeiendebuitenlandsche gewassen was begrensd. Aan deze zeer kostelijke gewassen was een man met het opbinden der takken bezig. Hij zag den vreemde, en nam hem vragend en verbaasd op, terwijl hij zijn arbeid voortzette. Tot wien wilt gij gaan, mijnheer? vroeg hij, de heer graaf is niet op het slot. De vreemdeling bleef staan. Deze woorden schenen hem te verrassen. Ook de oude tuin man had gezegd, dat de graaf op jacht was, en nu werden deze woorden, door den nieu wen tuinier bevestigd. Ik geloof, dat de heer graaf Alexander Montpellier gestorven ia, zeide hij. Ja, de oude graaf is sedert twee jaren dood, antwoordde de tuinier maar de jonge heer graaf is nu de eigenaar van het slot, ik dacht, dat gij naar den graaf wildot, met een verzoek of iets dergelijks. De vreemdeling, zag starende'en voor een, oogenblik sprakeloos naar den tuinier, zoo-' dat deze niet wist, wat hij van deze donkere gelaatsuitdrukking van den vreemdeling moest denken. Wat zegt ge daar, vroeg de vreemde toewijding, welke voor de zaak van'slantf verdediging van groot belang waren. Overs' zal zij met eene levendige voldoening worden' onthaald. Vervolg der zitting van Dinsdag, AIM. De Beule, hoogleeraar, Vernieuwen, geneesheer, Remonchamps geneesheer er, Schoep leeraar, werden ook door dc Duitsche overheden aanzocht leeraar te worden van de Hoogeschool. Zij hebben geweigerd. Op vra gen der advokaten, verklaren zij nochtans, dat zij Dosfel en De Bruycker als eerlijke lieden aanzien, die den bal hebben misge slagen. Incidenten. M. Mage (kolonel, militaire veiligheid).— In 't begin van 1916 vernamen wij dat ei cené Vlaamsche aktivistische beweging aan het front ontstaan was. Luitenant Van Ros- sum werd gevangen genomen door de Duit schers. Hij (VanRossum) maakte propaganda voor hel Vlaamsch aktivism bij de Belgische gevangen soldaten te Goltingen. Er verschenen veel Vlaamsche bladjes aan het front, de meeste waren niet gecensureerd. In vele van die schriften werd de revolutie aangepredikt. Er was gemeenschap van de frontmannen met de aktivisten in Belgie en in Holland en met de krijgsgevangenen in Duitsehland. Na de bladjes verschenen er vlugschriften welke eenen verderfelijken invloed uitoefen den op den geest de; soldaten bij zoover; dat wij op zeker oogenblik in 1918, niet zeker meer waren van ons leger, juist wanneer da Duitschers op schrikwekkende wijze vooruit ruk ten. Hij beweert, dat, in een vlugschrift van Dosfel: Vlaanderen door de eeuwen heen geschreven staat dal het heilzaam lot van Vlaanderen besloten ligt en verbonden is aan dat van Duitsehland. Hij zou ook geschreven hebben, dat, voor de Vlamingen het hoog- duitsch de kultuurtaal was. M. Van Cauwelaert, verdediger en beschut, digde Dosfel protesleeren krachtdadig en zeggen dat getuige die geen Vliamsch kenf cn alles moet doen vertalen, dat stik zelï niet kan verstaan. M. Dosfel. Heer voorzitter, ik hebnoot zulke volzinnen geschreven. Is die bro* chirar hier De Voorzitter. Neen AL Dosfel. Dan verzoek ik u dat vlug schrift hier te doen komen. Ik wil bewijzen dat ik nooit zoo iets geschreven heb en-wil niet langer onder de valsche beschuldiging blijven, uitgebracht door iemand die onze taal niet kent. Ik zal mij wreken en lieiu doen vervolgen. De verklaring van M. Mage wordt geak- teerd en hij onderteekent. M. Van Cauwelaert bestatigt het feit, dat een der grootste mannen van den veiligheids dienst het Vlaamsch onkundig is, en 't is van zulke mannen dat dikwijls het lot van ons© jongens afhangt. (Er wordt in de omheining aan het publiek voorbehouden geroepen bravo). De heer voorzitter doet dien persoon vatten en voor hem brengen. De persoon zegt niet geweten te hebben wat hij deed. üie kreet ontsnapte onwille keurig aan zijneu mond. De voorzitter beveelt den persoon in het tijdelijk gevang op te sluiten na de audiën tie zal men zien wat er meê te doen is.) Zitting van Woensdag, 9 ure VEROOR DER GETUIGEN. AL Tytgat, geneesheer te Gent. Hem ia een leeraarstoel in de Vlaamsche Hoogeschool aangeboden hij heeft geweigerd. ling eindelijk met gedempte stem de jonge graaf van Montpellier bewoond dit kasteel. Sedert de dood van den ouden graaf, die het slot en alles aan zijn neef en eenigen erfgenaam, den tegenwoordigen graaf Lode wijk Moutpillier heeft vermaakt. De jonge graaf geloof ik, was bij het leven van den ouden heer uitbel slot verbannen geweest, omdat hij jaren lang geleden, tegen den wil van den ouden graaf een huwelijk heeft aan gegaan met eene ltaliaansche, die echter spoedig gestorven is, ik heb dat echter zoo maar gehoord, zeide de tuiner, ik ben eerst sedert twee jaren hier, sedert de jonge graaf zijne erfenis heeft aanvaard, en weder ge huwd is. Weder getrouwd, vroeg de vreemdeling die bij elk woord van den tuinier meer en meer door eene sprakelooze, in het oog val lende verbazing, scheen vervuld le zijn en deze jonge graaf Lodewijk Moutpillier be woond nu twee jaren het kasteel Zeker mijnheer, antwoordde de tuinier glimlachend, ik weet niet, wat u daarbij zoozeer verwondert Gij zijl de nieuwe tuiner, niet waarj vroeg de vreemdeling met gesmorde toorn. Ja Mijnheer. Zegt mij toch is dan Engeline hietj in het slot Engeline vroeg de tuinman. De dochter van den jongen graaf. Ha zoo, de dochter van de gestorvetf eerste gemalin, meent gij f (Vervolgt^,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1