strijd an vijf mita
9
Ce Oönferoncie ven Spa.
Vrijdag
Juli 1920
De slachtoffers van dsn houtaikool.
De zaak dar professors der
Duitsche Hoogeschool te Gent
XXVI* JAARGANG NUMMER (49
Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114— D A G' B L A - 7 CENTIEMEN Uitgever: J. Van Kuffel-De Qempt
HH. Martelaars van G.
Zon op 4,09, onder 8,03
Laatste Kwartier den 9
Publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas.8, Martelaarplein, te Brussel8, Place de la Bourse, Parijs en 6, Bream's Buildings Londres E.G.4
DERDE ZITTING
De Duitschers herkenden Woensdag na
middag, dat zij het vredesverdrag nog niet
tan uitvoer gebracht hebben. Zij vragen
15 maand om aan da militaire voorwaar
den, demobilisatie, ontwapening enz. te
voldoen.
Da zitting der conferencie van Woensdag
namiddag, is zeer belangrijk geweest. De
Duitscbe afgevaardigiug was wel verplicht te
bekennen dat de militaire voorwaarden van
het vredesverdrag op verre na niet uitgevoerd
rijn.
Zooals wij het reeds deden uitschijnen wil
Duitsehland absoluut dat de militaire kwestie
samengaat met de sociale vraagstukken.
De zitting werd geopend om 3 1/2 ure
onder voorzitterschap van M. Delacroix. Het
's M. Simons, Duitsche minister van buiten-
iandschc zaken, die eerst het woord nam.
Hij legde er zich op toe te bewijzen, dat de
uitvoering der militaire bepalingen van bet
vredeseerdrag voor Duitsehland rampspoedi
ge gevolgen zou hebben. liet Duitsch gou
vernement stelt zijn vertrouwen in dc verbon
denen, die door hunne beslissingen, Duitsch-
tands macht moeten maken.
Indien wij niet'l akkoord zijn met de ver
bondenen, kan bet Vredesverdrag onmogelijk
uitgevoerd worden. Duitsehland kjïnt aan
zijne overwinnaars het recht toe over zijn lot
te beslissen en ons uwe voorwaarden op te
leggen.
Generaal von Sekt zal u een plan voor
leggen betrekkelijk de inlevering van het
oorlogsmateriaal cn dc demobilisatie.
Wij hebben cene zeer zware taak te vol
brengen. welke niet alleen parlementaire
doch ook sociale krisissen kan verwekken.
V.'ij hopen dat de verbondenen zulks zullen
inzien. Generaal von Sekt gaf dan een klaar
overzicht van den toestand vóór en na den
wapenstilstand. Hij somde het oorlogsmate
riaal op, toonde aan wat er gebeurd was en
wat nog moest vernield worden.
M. Delacroix vroeg aan generaal von Sekt,
of de wapens, door do Duitsche legers tijdens
den oorlog buit gemaakt, in die cijfers be
grepen waren.
Generaal von Sekt antwoordde, dat een
deel dezer wapens aan de duitsche troepen
van tweeden rang besteld was, terwijl de
anderen aan dc Turken cn Bulgaren overge
laten waren.
Dan deed generaal von Sekt eene verkla
ring waarvan men onmiddelijk heel het ge
wichtige zal begrijpen. Hij was namelijk
verplicht te bekennen, dat ongeveer drie
miljoen geweren cn karabijnen, welke zou
den moeten uitgeleverd worden, niet onmid
delijk kunnen afgegeven worden.
Deze wapens waren in handen der Reichs-
webr en bij het uitbreken van bet oproer,
hebben de muiters die geweren medegeno
men. Wij moeten die geweren terugkoopen
of inzamelen. Tegen dezen die in 't bezit zijn
der wapens kan men enkel met geweld op
treden. Hel is een ernstige maatregel en wij
verbergen bet ons geenszins, dat onzen per
soon aan erge gevaren is blootgesteld.
Voor wat betreft de lichte artillerie is het
vredesverdrag ook niet uitgevoerd geworden.
11.000 machiengeweren werden aan de
Reiehswehr en aan de Einwohnerwehr gege
ven cn 't is thans zeer moeilijk te zeggen hoe
veel cr nog bestaan en waar zij zich bevin
den. Volgens generaal von Sekt zijn vele
rnachiengeweren spoorloos verdweden.
Er kan geen spraak zijn van demobilisatie
vooraleer de ontwapening heeft plaats gehad
zoo niet, zou er een groot gevaar dreigen.
Evenwel wil ik vaste voorstellen doen Wij
vragen om gedurende 15 maanden nog, de
Reichswehv op 200,000 man te mogen hou
den en om tot 100,000 man te komen, zou
den wij alle driemaanden het effekticf met
20,000 man verminderen, zoodat op 10 Ok
tober 1921, het effektief van 100,000 man
zou bereikt zijn.
(Zooals men weet moest reeds op 10 Juli
1920 her effektief van het Duitsch leger op
100.000 man gebracht zijn. Wij veronder
stellen dus, dat de uitstel welke generaal von
Sekt vraagt, niet beoogt om tot 10 October
1921 de 200.000 man te mogen behouden,
doch om te rekenen van 10 October het
elfeklief van het Duitsch leger per drie maan
den met 20,000 man te verminderen.)
Generaal von Sekt vraagt ten slotte, dat in
de 4000 officieren, welke het leger zou mo
gen tellen, de gezondheidsofficieren niet zou
den begrepen zijn, en anderzijds, dat eene
reserve van 50.000 geweren zou gelaten
worden, daar er bij de onderdrukking der
woelingen in het Roergebied vele wapens
vernield of beschadigd zijn.
Na eene korte onderbreking neemt M. Lloyd
George het woord.
Hij begint met vast te stellen, dat de
cijfers voorkomende in het plan van generaal
von Sekt, niet overeenstemmen met deze te
Berlijn gegeven aan de kontroolkommissie
der verbondenen. Hij vraagt dus dat deze
kwestie zou opgeklaard worden door exper
tendie zonder dralen zouden samenkomen.
M. Lloyd George verklaart zich verder
uiterst ongerust over de verklaringen van het
Duitsch gouvernement.
Gij bekent zelf, zegde hij, dat er nog
ongeveer een miljoen gewapende mannen in
Duitsehland zijn. Gij bekent nog drie miljoen
geweren te hebben en gij herkent, dat om
verschilligo redenen minstens een miljoen
Duitschers nog in bezit zijn van een geweer.
Is dat niet verontrustend voor u, gouver
nement, te weten, daler in uw land in handen
van onbekenden, minstens 10 maal jzooveel
geweien zijn, dan in handen der regelmatige
troepen
- Er zijn dus nog twea miljoen geweren
waarvan men de bergplaats niet kent.
Hoe kan het Duitsch gouvernement zulk
geheim leger duiden
Voor de ontwapening, door het vredes
verdrag opgelegd, vraagt gij een uitstel van
15 maand. Gedurende deze 15 maand zal
Duitsehland 100.000 man meer onder de
wapens hebben dan door het vredesverdrag
toegelaten is. Wat moer is, er zijn een miljoen
geweren in handen van onbekenden en gij
klaagt gedurig over de mogelijkheid van
volksopstand. In 1870 heeft Frankrijk eerlijk
zijne verplichtingen nageleefd.
M. Simons Het is waar, doch wij, de
overwinnaars, wij hebben aan Frankrijk de
middelen gelalen, om zijne wapens uit te
leveren.
M. Lloyd George: Ik ben overtuigd, dat
indien het duitsch gouvernement krachtdadig
wit optreden, het zijn doel zal kunnen be
reiken.
Duitsehland en Engeland hebben onder
meer dan een oogpunt eenige gelijkenis. Eb
wel ik, voorzitter van het Engelsch ministerie
ik zou geenc week willen blootgesteld zijn
aan het gevaar waardoor gij 15 maand wilt
bedreigd blijven.
Gij zeiven stelt 15 maand voor. In alle
geval zal ik u nu reeds zeggen, dal wij een
uitstel van 15 maand niet zullen dulden. Het
tijdvak hangt af van hetgeen onze experten
zullen verklaren.
Wij nemen thans akte van uwe verkla
ring, dat gij het oorlogsmateriaal dat niet
uitgeleverd werd, zult vernielen. Gij spreekt
echter noch over uwe vloot, noch over de
EERSTE HOOFDSTEK
Een onverwachte bezoeker
Op de weg, die van Parijs naar het slot
van den graaf van Montpellier voert, liep met
alle spoed een man, wiens vreemdsoortige
kleedcrdracht den buitenlander dadelijk te
kennen gal.
Hij was van een groote, krachtige geslalie
rijn gezicht was door de zon gebruind. De
man zag er uit als een reiziger, die alle we-
relddeelcn had doorgetrokken.
Hoe nader hij bij liet oude, trotsch op eene
hoogte liggende slot kwam, des te meer ver
haastte hij zijne schreden.
Daar stond, boven op den heuvel door
vriendelijke tuinen en parken omgeven,
het oude slot van de graven van Montpellier.
I)e hooge boogvensters flikkerden als goud
in de zon, de machtige grijze muren met de
tot schietgaten doorboorde tinnen, staken
donker en zwaarmoedig tegen het heldere
blauwe dés Hemels af en dc torentjes, die het
dak versierden, gaven bet slot een eeuwenoud
aanzien.
Wees welkom, gij oud verblijf mijner
voorvaderen, riep de vreemdeling met vuur
uit, wees gegroet, gij onvergetelijk verblijf
van mijne kindsheid
Na twaalfjarige scheiding keer ik tot u
terug, om bij u weer binnen te treden, om
mijne dochter eindelijk te kunnen zien. Zij
sal eene jonkvrouw zijn geworden, en haren
vader met herkennen, die zoolang m den
vliegtuigen. Deze kwestiën zullen heden nog
door onze experten onderzocht worden.
M. Simons dringt nogmaals aan op de
moeilijkheden waarmede men thans in
Duitsehland af te rekenen heeft. Verder ver
der verklaart hij, dat zij de verantwoordelijk
heid voor de gedane /oorstellen op zigh ne
men, en daardoor hun persoon aan ernstige
gevaren bloot stellen.
Na besloten te hebben, dat de voorstellen
van generaal von Sekt aan de experten zou
den onderworpen worden, beslist men dat de
conferencie Donderdag middag zal vergade
ren en de zitting wordt om 7 ure geheven.
De algemeene indruk na de zitting van
Woensdag was, dat dc Duitschers inzien, dat
de verbondenen voet bij stek houden en niet
zinnens zijn zich door hen te laten de les
spellen.
De verbondenen loonen zich niet halsstarig.
Er zal een uitstel verleend worden en zelfs
werd er Woensdag avond beweerd, dat de
Duitschers zouden trachten generaal von Sekt
rechtstreeks te doen onderhandelen met
maarschalk Foch voor al wat betreft ontwa
pening en demobilisatie.
Ook zou Duitsehland voorstellen te Berlijn
eene soort van Raad der gezanten te vormen,
die de naleving der bepalingen van het vre
desverdrag, van dichtbij zou bewaken.
In alle geval is de gedrukte stemming van
Dinsdag verdwenen de conferencie gaat
voort en zal waarschijnlijk Zondag avond
hare werkzaamheden eindigen.
Vrijdag zal M. Paul Hymans de straf-
kwestie behandelen en daarna zal de inge
wikkelde kwestie der vergoedingen ten berde
komen. Hier zal M. Rlillerand het woord
voeren.
M. Millerand verklaarde Woensdagavond
aan eene groep Amerikaanscbe dagbladscorij-
vers dat de dag niet slecht was geweest.
Dc Duitschers, zegde hij, spreken van
hunne goede trouw wij wijzen op onzen
goeden wil. De overwinnaars zijn grootmoe
dig, en 't is te hopen, dat de overwonnenen
er zich waardig van toonen.
vreemde heeft rondgedoold. De strijd en
twist is voorbij Hij wilde zich verzoenen en
alles goed maken, wat vroeger was gebeurd,
toen hij mij tot zijn erfgenaam maakte, daar
hij kinderloos stierf. Lodewijk Montpellier
keert na een lang, rusteloos Leven uit de
nieuwe wereld terug, om deze erfenis te aan
vaarden, maar boven alles omzijn liefkind
terugte zien, die onder de hoede van haar
oom is opgegroeid. Hij zal het mijn dierbaar
kind niet hebben doen gevoelen wat hem en
mij eens zoo onverzoenlijk scheidde, hij zal
haar niet voor mijn tegen zijn wil gesloten
echt, met het edelste, schoonste wezen, heb
ben laten boeten.
Op dit oogenblik werd zijn alleenspraak
dooi* een gelach afgebroken, een half onder
drukt gelach dat in zijne nabijheid klonk.
Hij keerde zich met een duister gelaat om,
want dit honend geluid had zijne heilige ge
voelens hevig geschokt.
De vreemdeling zag een man die op kor»
ten afstand tegen een boom geleund stond.
Dc man scheen zeer bejaard te zijn, zijne ha
ren waren rood, en ook de stobbelige baard
liet nog, hoewel met grijs vermengd, de roo-
de kleur.zien. Het gezicht van den oude had
een half stompzinnig glimlachende uitdruk
king en zijne lippen schenen altijd door te
murmelen, even alsof hij er aan gewoon was,
met zichzelf te spreken.
Wat heeft die heer eene gekke kleediog
aan, zetde hij nog altijd tegen zichzelven pra
tende.
Dal is deoude tuinman, dacht de vreem
deling. Toen voegde h& er luid bij Dat is
Er werd vervolgens gesproken over de
geldbronnen. Op voorstel van de voorzitter,
besloot de kommissie met algemeene stemmen
dat de financieele middelen zouden samenge-
stelt worden door een bijzonder fonds, waar
in de sommen zullen gestort worden door
den Slaat geind, 't zij als boeten, 't zij als
schadevergoeding waartoe accapareurs
of lieden die ongeoorloofde hulp aan den
ijand verleend hebben, veroordeelt gewor
den zijn.
De kommissie heeft vervolgens de wets
ontwerpen onderzocht, betreffende leeningen
aan oorlogsinvalieden te doen, en betreffende
de graad verhooging voor de officiers van den
vliegdienst.
De houtaikool, die in de maand December
11., toen hij aan de Antwerpsche dokken zoo -
veel voorhanden was, en toen verschillende
slachtoffers maakte, schijnt zijn verwoestend
werk voort te zetten.
Petrus Janssens, 52 jaar oud, wonende
Vlaamsche Kaai, 37, die ook maanden gele
den van het schadelijke goedje dronk en
sinds die tijd ongesteld was, is gisteren avond
aan de gevolgen overleden.
Hij laat drie minderjarige kinderen achter.
Zijn stoffelijk overschot werd naar het doo-
denhuis overgevoerd.
De eerste negerpriester
ontvangen door den koning
Z. M. heeft in gehoor ontvangen Mg. Roe
lens,. van de Afrikaansche Witte Paters,
apostolisch vicaris van Belgisch Congo, die
vergezeld was van zijn eerste neger-priester,
den eerw. heer Ölefaaiv Kaoze, over drie jaar
priester gewijd.
De Witte Paters bezitten ginder een klein
seminarie sedert 20 jaar en eau groot sedert
10. De studies, ongerekend het voorbereidend
lager onderwijs, omvatten 16 jaar, waarvan
8 in het klein en S in het groot seminarie.
Na G jaar godsgeleerdheid bestudeerd te
hebben, worden dc negerlevieten voor een
jaar in een missiepost geplaatst ter probalie,
dan nog een jaar iu 't groot seminarie van
Boudewijnstad, waarna zij de wijding ont-
vangee.
Er zijn nu 42 leerlingen in hel klein semi
narie, 7 in 't groot en 1 seminarist is in eenen
missiepost ter probalie.
De Lagerkom misie.
Woensdag morgend vergaderde de Leger-
kommissie, onder het voorzitterschap van M.
Pirmez. Het onderzoek der voorstellen be
treffend de dodalie.aan de Strijders werd
voortgezet, en het grondbegin aangenomen
dat de voordeelen der wet zullen verleend
worden zonder onderscheid van fortuin. De
genen die de dotatie zouden weigeren, zullen
een anderen blijk van nationale erkentelijk
heid ontvangen, bij voorbeeld een diploma
of eene medalie.
M.M. Buyl, de Géradon en Mathieuzijn
tot verslaggevers aaiueduid
immers het slot Montpellier, niet waar
Dat is het slot, ja, antwoordde de oude
man en knikte met het hoofd, en ik ben de
vroegere tuinman, maar nu sedert twee jaren
is er nog een nieuwe uit Parijs hij, en ik ben
thans het vijfde rad aan den wagen, zoo wat
een noodhulp, omdat men mij niet gaarne wil
wegjagen, dat gaat zoo als men oud wordt.
Ja, mijnheer, dat is het slot van Montpellier,
daar woont de jonge graaf van Montpellier.
De graaf van Montpellier, heeft eene
andere woning betrokken, zijn laatste ver
blijf, dat iedere sterveling betrekken moet.
De graaf is op jacht, ging deoude
voort, alsof hij deze woorden niet gehoord
had, ja hel is een rijk leven daar in het slot,
maar hoe kan het ook anders.
De tuinman was twaalf jaren geleden
niet recht bij zijn versland dit schijnt niet be
ter le zijn geworden hij. herkent mij niet.
Hij zegt dingen, die ik niet versta. Goeden
avond oudje, voegde de vreemdeling er luid
bij, en wilde zijn weg naar helslot voortzetten.
Goeden avond heer en goede uitkom
sten, riep de oude even luid en zag den
vreemdeling na.
Hij liep op den breeden, door boomen om
zoomden weg verder en naderde spoedig den
ruimen heerlijken voortuin van het slot, die
rondom door een hoog, fraai, ijzeren hek
omgeven was.
De aanleg van den tuin, was geheel nieuw,
de teruggekeerde herkende daarom dit ge-
deel nauwelijks meer.
Hij bleef staan, en zag naar het slot op.
Ook de zware, kostbare gordijnen van de
Voor de lichting van 1920.
De Middenafdeeling voorgezeten door M.
Mechelynck, en bestaande uit MM. Galteeuw,
Donnay, Pirmez, Hevmari, Ernest en Golen-
vaux, 'verslaggever, noodigt de Kamer ait
het wetsontwerp betreffende de verdaging
der lichting van 1920 eenparig te stemmen,
zonder de minste wijziging er aan te brengen.
Het verslag dat kort en bondig is, luidt
als volgt
- Het ontwerp van wet tot verdaging van
de wervingsverrichtingen voor de lichting
1920, aan onze beraadslagingen door de
Regcering onderworpen, is door de omstan
digheden opgelegd.
Eenstemmig hebben de Afdeelingen van de
Kamer het nut daarvan erkend en niet het
minste bezwaar werd legen de verscheidene
voorgestelde bepalingen aangevoerd.
Hier volgt de beknopte opgave daarvan
Eene wet tot volledige herziening van de
wetgeving op de militie zal later ingediend
worden. De verdaging van de verrichtingen,
die volgen op dc inschrijving voor de lichting
der klasse 1920, levert geen bezwaar op.
Het blijkt integendeel dat het zeer voordeelig
is thans lot die lichting niet over te gaan,
opdat zij onder het beheer van de nieuwe
wet zou geschieden.
Verscheidene maatregelen betreffende de
achterblijvers, vrijgestelden of uitgestelden
van de vorige lichting, zijn door de omstan
digheden opgelegd en in'•het ontwerp gere
geld. Evenzoo, wat betreft sommige andere
verklarende bepalingen aangaande de weer-
spannigen ia oorlogstijd. Het oprichten van
bijzondere wervings en beroepskommissiën
per provincie in plaats van arrondissement,
zal volstaan voor het onderzoek van bedoelde
bijzondere gevallen.
Eindelijk, verleent het wetsontwerp voor
de eerste maal, voordeelen aan de jongelin
gen die deelhebben uitgemaakt van een
inlichtingsdieust erkend door een geallieerde
Regeering. Indien zij worden opgeroepen
zal hun eeae vermindering van den diensttijd
verleend worden, gelijk aan de helft van den
tijd gedurende welken zij met dat edel doel
wezenlijk hebben gewerktzij zullen ver
plicht zijn in dienst te blijven gedurende een
zekeren minimumtijd die overigens zeer
beperkt is.
Met vreugde begroeten wij deze betuiging
van herkentefijkheid tegenover daden vol
gedeeltelijk geopende vensters, waren nieuw,
en het geheel had het voorkomen, als ware
een nieuwe wil gkomen, om het oude voor
vaderlijke slot van de graven MoutpeUier
prachtig te maken.
De vreemde was over deze verandering
verbaasd, daar zijn oom, voor zulke ver
nieuwingen nooit was geweest. Hij naderde
de breede poort van het hek, en betrad den
kiezelweg, die aan de eene zijde door scha
duwrijke boomenen bloeiendebuitenlandsche
gewassen was begrensd.
Aan deze zeer kostelijke gewassen was een
man met het opbinden der takken bezig. Hij
zag den vreemde, en nam hem vragend en
verbaasd op, terwijl hij zijn arbeid voortzette.
Tot wien wilt gij gaan, mijnheer? vroeg
hij, de heer graaf is niet op het slot.
De vreemdeling bleef staan. Deze woorden
schenen hem te verrassen. Ook de oude tuin
man had gezegd, dat de graaf op jacht was,
en nu werden deze woorden, door den nieu
wen tuinier bevestigd.
Ik geloof, dat de heer graaf Alexander
Montpellier gestorven ia, zeide hij.
Ja, de oude graaf is sedert twee jaren
dood, antwoordde de tuinier maar de jonge
heer graaf is nu de eigenaar van het slot, ik
dacht, dat gij naar den graaf wildot, met een
verzoek of iets dergelijks.
De vreemdeling, zag starende'en voor een,
oogenblik sprakeloos naar den tuinier, zoo-'
dat deze niet wist, wat hij van deze donkere
gelaatsuitdrukking van den vreemdeling
moest denken.
Wat zegt ge daar, vroeg de vreemde
toewijding, welke voor de zaak van'slantf
verdediging van groot belang waren. Overs'
zal zij met eene levendige voldoening worden'
onthaald.
Vervolg der zitting van Dinsdag,
AIM. De Beule, hoogleeraar, Vernieuwen,
geneesheer, Remonchamps geneesheer er,
Schoep leeraar, werden ook door dc Duitsche
overheden aanzocht leeraar te worden van de
Hoogeschool. Zij hebben geweigerd. Op vra
gen der advokaten, verklaren zij nochtans,
dat zij Dosfel en De Bruycker als eerlijke
lieden aanzien, die den bal hebben misge
slagen.
Incidenten.
M. Mage (kolonel, militaire veiligheid).—
In 't begin van 1916 vernamen wij dat ei
cené Vlaamsche aktivistische beweging aan
het front ontstaan was. Luitenant Van Ros-
sum werd gevangen genomen door de Duit
schers. Hij (VanRossum) maakte propaganda
voor hel Vlaamsch aktivism bij de Belgische
gevangen soldaten te Goltingen.
Er verschenen veel Vlaamsche bladjes aan
het front, de meeste waren niet gecensureerd.
In vele van die schriften werd de revolutie
aangepredikt.
Er was gemeenschap van de frontmannen
met de aktivisten in Belgie en in Holland en
met de krijgsgevangenen in Duitsehland.
Na de bladjes verschenen er vlugschriften
welke eenen verderfelijken invloed uitoefen
den op den geest de; soldaten bij zoover;
dat wij op zeker oogenblik in 1918, niet zeker
meer waren van ons leger, juist wanneer da
Duitschers op schrikwekkende wijze vooruit
ruk ten.
Hij beweert, dat, in een vlugschrift van
Dosfel: Vlaanderen door de eeuwen heen
geschreven staat dal het heilzaam lot van
Vlaanderen besloten ligt en verbonden is aan
dat van Duitsehland. Hij zou ook geschreven
hebben, dat, voor de Vlamingen het hoog-
duitsch de kultuurtaal was.
M. Van Cauwelaert, verdediger en beschut,
digde Dosfel protesleeren krachtdadig en
zeggen dat getuige die geen Vliamsch kenf
cn alles moet doen vertalen, dat stik zelï
niet kan verstaan.
M. Dosfel. Heer voorzitter, ik hebnoot
zulke volzinnen geschreven. Is die bro*
chirar hier
De Voorzitter. Neen
AL Dosfel. Dan verzoek ik u dat vlug
schrift hier te doen komen. Ik wil bewijzen
dat ik nooit zoo iets geschreven heb en-wil
niet langer onder de valsche beschuldiging
blijven, uitgebracht door iemand die onze
taal niet kent. Ik zal mij wreken en lieiu doen
vervolgen.
De verklaring van M. Mage wordt geak-
teerd en hij onderteekent.
M. Van Cauwelaert bestatigt het feit, dat
een der grootste mannen van den veiligheids
dienst het Vlaamsch onkundig is, en 't is van
zulke mannen dat dikwijls het lot van ons©
jongens afhangt. (Er wordt in de omheining
aan het publiek voorbehouden geroepen
bravo). De heer voorzitter doet dien persoon
vatten en voor hem brengen.
De persoon zegt niet geweten te hebben
wat hij deed. üie kreet ontsnapte onwille
keurig aan zijneu mond.
De voorzitter beveelt den persoon in het
tijdelijk gevang op te sluiten na de audiën
tie zal men zien wat er meê te doen is.)
Zitting van Woensdag, 9 ure
VEROOR DER GETUIGEN.
AL Tytgat, geneesheer te Gent. Hem ia
een leeraarstoel in de Vlaamsche Hoogeschool
aangeboden hij heeft geweigerd.
ling eindelijk met gedempte stem de jonge
graaf van Montpellier bewoond dit kasteel.
Sedert de dood van den ouden graaf,
die het slot en alles aan zijn neef en eenigen
erfgenaam, den tegenwoordigen graaf Lode
wijk Moutpillier heeft vermaakt. De jonge
graaf geloof ik, was bij het leven van den
ouden heer uitbel slot verbannen geweest,
omdat hij jaren lang geleden, tegen den wil
van den ouden graaf een huwelijk heeft aan
gegaan met eene ltaliaansche, die echter
spoedig gestorven is, ik heb dat echter zoo
maar gehoord, zeide de tuiner, ik ben eerst
sedert twee jaren hier, sedert de jonge graaf
zijne erfenis heeft aanvaard, en weder ge
huwd is.
Weder getrouwd, vroeg de vreemdeling
die bij elk woord van den tuinier meer en
meer door eene sprakelooze, in het oog val
lende verbazing, scheen vervuld le zijn en
deze jonge graaf Lodewijk Moutpillier be
woond nu twee jaren het kasteel
Zeker mijnheer, antwoordde de tuinier
glimlachend, ik weet niet, wat u daarbij
zoozeer verwondert
Gij zijl de nieuwe tuiner, niet waarj
vroeg de vreemdeling met gesmorde toorn.
Ja Mijnheer.
Zegt mij toch is dan Engeline hietj
in het slot
Engeline vroeg de tuinman.
De dochter van den jongen graaf.
Ha zoo, de dochter van de gestorvetf
eerste gemalin, meent gij f
(Vervolgt^,