De strijd om vijf millioen
15
Ie Conference van Spa,
Dinsdag
Juli 1920
3EIET V3L.A.S>
't Rooöe paradijs der arbeiders.
Alcoo/smokkel in eene
Erge tramUotsing te Etterbeek.
Een nieuw Duitsck protest
tegen België.
Provinciaal Bestuur
XXVI* JAARGANG NUMMER 152
kerkstraat, 9 en 22, Aalst. - Tel. 114 - DAGBLAD - 7 CENTIEMEN Uitgever: J. Van Nuvfel-De Qempt
'ubticUeit buitan het Arrondissement Aalst, zich te werden tot het AgmUcUp Havas,8, Martelaarplein, Ie Brutaal- 8. Place da la Boar.o, Parijs - en C. Bream's Buildings Lo^d-o^B-CU
H. Anaoletus
Zon op 4,12, onder 7,59
Nieuwe Maan den 15
(Vervolg)
Voovdeelen van het dauwroten. Deze doen
wijze kan overal gebruikt worden is gemak
kelijk en vqreischt weinig kósten, zij levert
klas van goede hoedanigheid en heeft daaren
boven het voordeel de waters der rivieren
'rtiel te bevuilen, hetgeen voor gevolg heeft
-fie oeverbewoners te hinderen en de vischen
ie dooden.
Roten in stilstaande toaters. De bundels
worden trapsgewijze, schuins in 't water
gelegd met de koppen die het moeilijkst
roten naar boren, omdat daar de warmte
graad hoogeren de houding in zuurstof .groo-
ter is, hetgeen de gisting bevordert. Door
jmidöel van belasting met zware voorwerpen
wordt het vlas onder water gehouden. Toen
bet vlas op voldoende wijze gerot is, hetgeen
■door een goede kenner dient vastgesteld, dan
worden de bundels voorzichtig op het land
geworpen, losgemaakt en uitgespreid, later
terug opgebonden en toen het volkomen
droog is, in 't drooge bewaart.
Het aldus gerote vlas krijgt dikwijls eene
blauwachtige kleur te weiten aan zekere
'ijzer verbindingen en wordt als «blanw»
Clas in den handel gebracht. Het is zwanrde
maar minder in kWaliteit als het vorige grijs
vlas. Voegen wij hier nog bij dat kalkachtige
ijzerbevauende (roodachtige) waters alsook
turf waters, voor het roten niet passen. Der
gelijk roten kan ook binst den winter niet
gebeuren, daar de waters eene warmte van
4ö° tot 18" -moeten bezitten. Duur dezer
ïoting 6 tot 15 dagen.
De eerste kwaliteit vlas bekomt men alleen
•bij roting in zacht strooinende waters. Deze
doenwijze is in gebruik in Ierland, Frankrijk
en bijzonder in onze wereldberoemde Leie,
de goudc rivier, die het schoonste en fijnste
vlas voortbrengt. Daar deze roting hier te
lande maar weinijj kan gebruikt worden
achten wij meer uitleg daaromtrent nutteloos.
Verdere bewerkingen van het vlas Het
gerote en gedroogde vlas wordt voorecst
gebraakt. Dil heeft ten doel het hout van den
stengel, op verscheidene plaatsen ta breken
en grootendeels te verwijderen. Deze bewer
king geschiedt thans veelal met braakmachi
nes bestaande uit óen of meer paar geribde
ij ze! n r Hen, waartusschen het vlasstroo
me doo aan. Men gebruikt ook den beulc-
idok «ren houten hamer-met geribd on
dervlak.
liet zwingelend. i. de aan de vezels
nog aanhangende houtdeeltjes varwijderen,
alsook de te korte vezels. Dit geschiedt overal
in België met den zwingelmolen. De eigen
lijke zwingelaar - moet alleenlijk het vlas
in de kerf van dc opstaande zwingelplant
houden.
Het opmaken.De vezels worden door
ribben eh schuren van den schuurblok van
de laatste houtdeeltjes bevrijd, glad gestre
ken en in popjes gebonden. Eenige popjes
vormen een steen gewoonlijk zeven popjes
van 400 £?r. D. BRICOUT.
Het incidout der zitting
van Zaterdag morgend
Nadat M. von Simons uitleg gegeven had
o\er het kolen vraagstuk kwam M. Hugo
'Slinnes aan het woord.
Hugo Stinnes is de groote financier en
milliardair, eigenaar van talrijke dagbladen,
een der meest invloedrijke mannen van het
moderne Duitschland, al vertegenwoordigt
hij meer den geest'van het Duitschland van
"voor den oorlog.
Hij begon zijn vertoog met de volgende
woorden, die onder de geallieerden eene
ware verstomming te weeg bracht
- Hij die niet door de ziekte der overwin
ning is aangetast zal weten dat het niét is
met voorstellen, als die welke ons zijn voor
gelegd, dat men uit de crisis zal geraken
M. Delacroix heeft onmiddelijk deze mis
plaatste taal terecht gewezen
Wij zijn in vréde, zegde hij; wij naoefén
hem verwezentlijken met de meest mógelijke
oprechtheid. Ik verzoek u op dien uildagen
den toon niet voort te gaan
M. Hugo Stinnes, die zeer beraden en
koelbloedig sprak, ging voort
Ik spreek in naam van het recht, niet
van de hoffelijkheid en "hij ging op dep-
zeilden toon voort, sprak van geesten die
niets ontzien en van Fransche mijnen, die
niet waren vernield uit geest van vernieling,
maar uit militaire noodzaak.
In naam der werkgevers, besloot hij, ver
klaar £ik dat wij het Besluit niet kunnen
aanvaarden dat gij ons opdringt, zelfs indien
gij het Roergebied door uwe kleurlingen
troepen deed bezeten, wier aanwezigheid
ieder Duiischer in opstand doet komen.
Uwe geweld maatregelen zullen enkel leiden
tot revolutie en algemeenen ondergang; zij
zullen de nijverheid doen uitsterven; de
werkende klasse verarmoeden, gden staat van
ellende doen voortduren en, door hunnen
weerbots op andere landen, nadeelig zijn
voor heel Europa.
M. Hue, sociaal-democraat, vertegenwoor
diger der arbeiders, alhoewel de tegenvoetler
van M. Stinnes, toerde dezelfde taal.
Het officieel verslag zegt over de beide
redevoeringen.
M. M. Stinner en Hue betoogen de on
mogelijkheid de notificatie dèr geallieerden
te aanvaaiden, daar het koler.vraagstuk van
internationale orde is en volgens hen niet
door den wil der geallieerden kan opgelost
worden, doch bij vergelijk, op eenen voet
van volstrekte gelijkheid en overeenkomst
met de arbeiders.
De zitting is te 1 uur geschorst en te half
vijf hervat geworden.
Avondzitting.
De zitting wordt geopend te half 5.
M. Millciand antwoordt aan de Duitsche
afgevaardigden in zake de kolenkwestie.
Hij wees eerst op het onbotantelijke in den
toon van M. Hugo Stinnes en richtte zich ver
volgens uitsluitend tot de'Duitsche afgevaar
digden.
Hij deed hel gematigde van de politiek der
geallieerden in zake kolenleveringen uit
schijnen, alsmede de niet uitvoering zijner
verbintenissen door Duitschland.
Overigens, M. von Simons heeft zelfs moe
ten bekennen dat Duitschland niet recht ge
handeld Heeft door builen de herstellings
kommissie om contracten te sluiten.
Hij vroeg dat onmiddelijk de Duitsche
exporten met die van de geallieerden zouden
samenkomen oiu hunne uitleggingen te doen
kemien.
M. von Simons bedankte M. Millerand
voor zijne gematigde verklaring, die bewijst
dat Frankrijk den economischen heropbloei
van Duitschland wenscht.
Zondag avond zal heel het Duitsche plan
aan de geallieerden voorgelegd zijn, derwijze
dat men Maandag kan beraadslagen.
Het groote punt blijft het vaststellen der
globale door Duitschland verschuldigde som.
De eerstvolgende zitting is bepaald op
Zondag half 6.
De vergadering van Zondag
In de vergadering van Zondag kwam de,
kolenkwestie andermaal ten berde. De Duit
sche afgevaardigden beweren nu dat de leve
ring der kolen in de algetneene vergoeding
moét begrepen worden én dat de kwestie
daarvan onafscheidbaar is.
Zulks bewijst eens te meer bet plan der
Duitschers alles verwikkelen om te trachten
de zaak op de lange baan te schuiven.
M. Millerand deed het bén overgens op
merken.
Gisteren belooft gfj ons een algemeen
plan, zegde hij, en nu komt gij weer mét een
argument voor den dag en gij beweert dat de
kolenkwestie voor alle andere zaken moet ge
regeld worden. M. Delacroix vroeg aan de
Duiische afgevaardigden dc redenen der
verandering iu hunne houding. M. von Si
mons bevestigde nogma&is, dat voor Duitsch
land de kwestie der kolen onafscheidbaar is
van deze der vergoedingen.
Daarop werd de zitting geheven en de
Duitsche afgevaardigden, gingen in de kwes
tie met de experten in den hof bespreken.
Bij de herneming der zitting kwam M. von
Simons steeds met hetzelfde liedje voor den
dag de kolenkwestie is voor Duitschland
eene kwestie van leven of dood.
Daar M. Delacroix bhief aandringen op de
noodzakelijkheid dat de Duitschers hun alge
meen plan zouden indienen, kWam M. von
Simons er ten slotte toch mede voor den dag.
Hij overhandigde het dokuraenl aan M. Dela<-
crpix.
Wat dit dokument nu juist bevat kan nofg
niet met zekërheid gezegd worden, doch een
der afgevaardigden verklaarde na de zitting,
dal heel het dokument er uit ziet als eene les
van stelkunde (algëbra) en dat ongetwijfeld
nieuwe incideoten te verwachten zijn.
Het is zoo goed als zekers, dat de conferen
ce Maandag hare werkzaamheden niet zal
kunnen eindigen.
De kwestie der vergoedingen is ook be
sproken geworden. Men verzekert, dat de
Belgische vergoeding op 8 p. h. behouden
bleef. Ook zou Belgie voldoeping krijged in
de kwestie der uitkeeriog der uitgewisselde
marken.
De Poolsche kwestie werd zeer druk be
sproken en allerhande gedachten werden
vooruitgezet. Zondag avond beweerde men,
dat M. M. Lloyd George en Millerand'beslo
ten hadden aan de bolschewisten te laten
weten, dat het hen verboden was het Poolsch
grondgebied te betraden.
---
De President van Frankrijk.
M. Beschanel zou aftreden.
De bladen vernemen uit Parijs, dat M
Deschanel nog geruimen tijd niet in staat zal
zijn om zijn werk te hervatten.
In welingelichte kringen zou men van mee
ning zijn, dal hij vroeger of later afzaitreden.
M. Millerand en generaal de Castelnau
worden genoemd als mogelijke opvolgers.
3® Vervolg.
Ik sprong verschrik terug, vervolgde
Engeline, toen stiet ik den woedend aanval
lenden hond van mij af op hetzelfde oogen-
blik was het mij, als hoorde ik iels sissen en
klappen, ik wist niet dadelijk wat het «as,
en plotseling voelde ik toen een stekende
pijn iirmijn oog en kon niets zien ik tui
melde en hield mij aan een boom vast.
Het zal de laatste beleediging en mis
handeling zijn, die gij van dil onmenschelijk
schepsel hebt ondervonden Mijn hart beeft
bij de gedachte u nog langer aan deze onge
hoorde behandeling blootgesteld te zien. Ik
breng u weg van hier. Hier aan het graf
uwer moeder hebben wij elkander trouw be
loofd. hiei wordt een besluit genomen.
Ja Lonis, nu stem ik toe, ik moet weg,
mag hier niet langer blijven anders loopt
bet niet goed at, ik moet ver van hier.
In dezen nacht nog moeten wij vluchten.
Ik ben om helf uur beneden aan de kerkhof-
spoort. Als Judas en zijne vrouw slapen, dan
sluipt gij stil bet huis uit. Wij ontmoeten
elkander dan, en ik breng u ver van hier.
God helpe ons in onze vlucht ik kan
hier niet langer blijven. De nacht zal duister
zijn, donkere wolken komen op, om elf
uur, als alles bij u hier in het dorp in diepen
slaap ligt, ontmoeten wij elkander bij de
poort.
Tot wederziens, zwaar beproefde Enge-
line. Ik keer nu snel naar de hofstede tertio.
Engeline zag hem na, en wenkte hem nog
een groet toe, toen stond zij daar in diep na
denken in weinige uren zou haar lot, haar
onverdragelijk leven veranderd zijn. Zij dacht
niet aan de gevolgen van dqzen stap zij dacht
slechts daaraan, om zich zich te redden, en
bad den Hemel om bijstand.
Op dit oogenblik drong als uit de hemel-
sche hoogten een geluid tot haar, een geluid
dat haar met onbeschrijfelijke verrukking
vervulde dat plotseling hare kindsheid met
geweld in haar geheugen terugriep, een ge
luid dat haar deed beven een geluid dal haar
met hemelsche vreugde vervulde.
Lieve Engeline klonk het...N met deze
vleiende woorden had eens haar moeder
roepen, de lieve, maar sedert lang gestorvene
moeder, en daarom oefende deze roep zulk
eene machtige werking uit. Sedert haar kinds
heid had zij dien roep niet meer vernomen,
Zij zag een vreemdeling tusschen de graven
door naar haar toeloopen.
Zij staarde hem aan, zij wist niet wat haar
bij zijn aanblik overweldigde.
Lieve Engeline riep de vreemdeling
nog eenmaal met vroolijk bewogen slem.
Mijn vader was het verheugde ant
woord van Engeline, mijn vader en deze
twee woorden bevatten eene wereld van ge
luk, van hoop en liefde.
Zij snelde op den vreemdeling toe, die nu
staan bleef en haar met den eersten glimlach
van reine vreugde sedert zijn terugkeer aan
zag. Toen spreidde hij zijné armen uit. Mijn
kind, mijn Engeline Gij zijt het, ik heb u
terug, gij gij erkent u#en teruggekeerden
dienst te nemen. Met dp groove mooite
waren de Zweden aan de Bolsjewistische
loopgraven ontsnapt.
Slechts 40 p. h. der werklieden gelukken
er in zich het tjoodigste aan té schatten. De
raeesten ïoopen blootvoéts en in lompen
gekleed.
Een groep Zweedsche spoorwegwerklieden
doorschoone belooften nadr Rusland gelokt,
smeeken de overheid terug naar hun land te
mogen weerkeereo. Zij worden er geslagen
en mishandeld en sterven er van honger.
M. Lundberg, kanselier der Zweedsche
legatie, te Stockholm weergekeerd, heeft be
vestigd dat het leven in Rusland onmogelijk
is. Hij werd acht keeren aangehouden en in
zijne gevangenis uitgehongerd. De legatie
werd geplunderd en de Bolsjewiki zegden
enkel de archieven te zullen teruggeven aan
een gewonen Zweedschen zaakgelastigden.
Uit Stockholm wordt aan L'Echo ae Pans
gemeld
Men zou gansche boekdeelen kunnen vol
schrijven met de getuigenissen van Zweed
sche werklieden, die thans uit Rusland zijn
teruggekeerd. Deze werklieden verklaarden
letterlijk, dat indien Zweden ooit Bölschewist
wordt, zij zullen vluchten 't is gelijk waar.
- Zij voegen er bij Het is onmogelijk
tegen de Bolschewisten te stemmen zonder
onmiddelijk aangehouden en in de gevange
nis geworpen te worden. In de meetings
mogen alleen gekende Bolschewisten het
Woord voeren. Men diet f den tzaar beknib-
bélenr doch niemand zal het wagen ieté van
Lcnine te zeggen.
De Bolschewisten hebben onder het volk
zoozeer de spioeneering verspreidt, dat geheel
de natie gedemoraliseerd is. Het leven is
voor de werklieden onmogelijk geworden.
Alleen de ^volkskommissarissen hébben een
goed leven, evenals de tooneeispelers. Zoo
zijn ér toneelspeelsters die tot 250.000 roebels
per maand winnen.
Verscheidene Zweden verzekeren dat op
25 Juni een dekreet verschenen is, w aardoor
de Liefdeweek ingesteld werd. Alle onge
huwde vrouwen van 18 tol 45 jaar, moeten
binnen de acht dagen in het huwelijk treden
met den Bölschewist, die haar gekozen heeft.
Het dekreet is ook toepasselijk op de vrou
wen, die reeds vier jaar gehuwd zijn en
gecne kinderen ter wereld brachten. Zij moe
ten zich laten insobrijvon. Zij zullen dan in
groep naar liet Winterpaleis ontboden wor
den, waar men het gedwongen huwelijk zal
voltrekken. Eens dat de kinderen drie jaar
oud zijn, moeten zij aan den Staat overgele
verd worden, die zich dan verder met de op-,
voeding zal gelasten.
Aldus wordt hét familieleven geheel ont
redderd.
Het leven in Rusland is eene onmogelijk
heid, verklaren de uitwijkelingen.
Te Stockholm zijn uit Rusland 143 mannen,
vrouwen en kinderen aangekomen. Op hun
wezen stond lijden en ontbering te lezen.
Onder hen bevinden zich vele Zweedsche
arbeiders die naar Rusland uitgeweken
waren.
Een die er 8 jaar verbleef getuigde dat de
eerste revolutie noodig was, maar dat de
bolsjewistische alles bedorven heeft.
Het leven, zoo bevestigen de weergekeerde
arbeiders, is in Rusland onmogelijk. Om niet
van honger te sterven heeft men per dag 800
roebels noodig en de meest betaalde werk
lieden verdienen 60 rócbels.
Zelfs de vreemde werklieden werden door
de Bolsjewiki gedwongen in het roode leger
vader, gij alleen zeide hij vol ontroering en
sloot de wedergevondene aan zijne borst.
Ja, gij 2ijt mijn vader juichte Enge
line en snelde in zijne armen, gij zijt mijn
vader! Een oogenblik van stomme blijdschap
verliep bij dit schoone wederzien, in beider
harten stormde het gevoel zoo machtig, dat
zij zich nu toen sprakeloos aan de vroolijke
zekerheid moesten overgeven.
Eindelijk brak Lodewijk Montpellier het
stilzwijgen af.
Ik zocht het graf uwer moeder op, die
mi, zoo vroeg ontdrukt werd. en zag u bij
het graf staan, zeide hij, toen vas ik over
tuigd, dat gij Engeline mijn lief kind het
was, en dezelfde roep, die u aan het hart der
moeder in de armen uws vaders lokte, dezelf
de roep heeft heden nog zijne wonderkracht.
Gij zijt mijn vader snikte Engeline
slechts gij en niet die teruggekeerde graaf
op het slot, gij keert tot mij terug.
Om u te beschermen, om u na lange
scheiding weden mijn kind te noemen, mijne
Engeline.
Te beschermen ja zuchtte tij en rich
te zich op, terwijl haar aangezicht weder van
groote vrees getuigde, maar ik sidder voor u
meer, dan voor mij, weten zij, op hel kasieel
dat gij zijt teruggekeerd
Zij weten liet, ik was reeds op het slot.
Én wie is deze graaf Lodewijk, die in
uwe plaats is teruggekeerd
Ik weet het niet. te Darijs zal men het
duister geheim ophelderen. Agatha Lerou^
heb ik alleen gesproken.
De gravin...
■ministerieele automobiel.
Wq lezen in La Libre Belgique
Vrijdag 9 Juli, tegen den avond, hebben
de onderbrigadier G. Lefevre en je tolbe
ambten Baudurn en Daenis, van de vliegende
brigade van Meenen, eene belangrijke vangst
gedaan.
Genoemde ambtenaars volgden reeds se
dert eenigen tijd een spoor en beloerden ze
kere personen, en Vrijdag avond in de
Kortrijkstraat te Meenen, in dienst zijnde,
zagen zij een auto, die door eenige personen
werd geladen, terwijl zij voortdurend de
oorbijgangers in 't oog hielden.
De douaniers naderden en vroegen wat de
auto inhield. En het rijtuig onderzoekend,
onden zij 91 flesschen fijne champagne.
De eigenaars van de auto zijn niemand
anders dan de heeren van het ministerie van
binnenlandsche zaken met de prachlauto n.
110.027. Het aangeslagen werd naar bet
bureel van Meenen-Barakken gevoerd., waar
tegen de overtreders proces-verbaal werd op
gemaakt met onmiddelijke aanhouding.
Volgens een ander schrijven zou dc chauf
feur, door zekeren Charles Demez, van
Oostende, verzocht zijn geweest, de koopwa
ren naar Ingelraunstcr te voeren, bestemd
voor zekeren R., maar hij wist niet wat do
kistjes inhielden.
Dc schrijver voegt er bij dat Demez aange
houden, naar Kortrijk gébracht en veroor
deeld werd tot 14,600 fr. boete.
Dit laatste komt ons nogal vreemd voor.
Gisteren avond, rond 11 1/2 ure, had of
de Auderghemlaan te Etterbeek een erg
ongeluk plaats. De tram nr 25, van Brussel
naar Auderghem rijdende, had stilgehouden
aan deo hoek der Auderghemlaao en Konink
lijke Jaéhtlei, toen hij aangereden werd doot
tram nr 24, welke naar den depot terug
keerde. De schok was zeer hevig. Het achter-
platvlak van tram nr 25 werd gansch inge
drukt. Een werkman van Auderghem, Julien
V..., die zich op het platvlak bevond werd
vreeselijk aan de beenon gekwetst en moest
bij hoogdringendheid naar het gasthuis ovor-
gebracht worden. Men vreest dat de beide
beenen zullen moeten afgezet worden. Gok
tram nr 24 werd erg beschadigd.
De wattman verklaarde, dat hij den stroom
omgeworpen en de refiSen gesloten had,
doch dat de remmen niet gewerkt hebben.
Een onderzoek is geopend.
Een nieuwe nota over Eupen en Malmédy
De Duiische vegeering heeft volgens een
telegram uit Berlijn, aan den oppersten raad
een nieuwe nota gezonden, die voor de zoo-
veelste maal protesteerd tegen de inlijving
van de bevolking van Eupenen Malmèdy door
Belgie, met het oog op de aanstaande volks
stemming in deze stréken. De Duitsche
vegeering vindt, dat het resultaat onmogelijk
kan beschouwd worden als de uitdrukking
van den werkefijken wil der bevolking.
De nota spreekt dc verrachting uit, dat
eindelijk maatregelen zullen worden geno
men, die aan de bevolking toestaan, volgens
de bepalingen van het vredesverdrag vrij en
onbeinvloed te heslissen.
Ten bewijze van hare beweringen heeft
de Duiische regcering aan de nota een reeks
van aan haar gerichte brieven van de bevol
king uit dat gebied bijgevoegd.
Gij hebt angst voor haar Zij heeft u
slecht behandeld, ik weet het zonder uwe
woorden. Haar au ik bij u ben, nfrzal alles
andert worden.
Ik vrees voor n mijn vader.
Wees zonder zorg, mijn kind. Ik moet
opheldering hebben, over hetgeen hier in
mijne lange afwezigheid is gebeurd en wie
deze erfgenaam is, die zich Lodewijk Mont
pellier noemt.
Mijn vader, kunt gij hun bedrog te Pa
rijs ontmaskeren.
Ik moet het schandelijk bedrog kennen
dat die twee op liet kasieel gezamenlijk heb
ben uitgevoerd, om zich in het bezit van de
erfenis te stellen, ging de vreemdeling voort,
de ware Lodewijk Montpellier is teruggekeerd
en hij is in het bezit van een testament, dat
zijn goed recht aantoont.
Weel de gravin dat gij het testament
hebt? Ik ben zoo bevreesd voor u, zeide En
geline, en sloeg bevend hare armen om den
huls van haar vader.
En zij hebben u in de hut van een bosch
waehter laten wonen
Omdat ik haar niet kon liefhebben, om
dat ik haar vreesdeen een innerlijke stem mij
altijd zeide, dat een onrecht was gepleegd
Maar nu is alles goed, nu heb ik mijn vader
terug.
Wij moeten nog eenige dagen geduld
hebben en dan kunnen wij ons openlijk doen
erkennen.
Ik wilde in dezen nacht vliicbtcn, zeide
Engeline, omdat ik de beleedigingen niet
grager mcerfconTe-idingen, maarnu blijf ik bier
VAN OOST-VLAANOE.1EN.
Bericht.
Opeischingen en schaden welke kunnen lei
laste gelegd der Fransche troepen tn Bel git
verbleven hebbende.
Ondanks het bericht verschenen in hel
Staatsblad van 5n Februari 1920 en opge
nomen in de dagbladen, waarbij de bevol
kingen uitgenoodigd werden, vóór 1 Maart
1920, alle reklamaticn ten laste van bel
fransche leger aan de burgemeester der
plaats waar de feiten zich hadden voorgedaan,
te laten geworden, worden nog dagelijks
nienwe vragen ora vergoeding ingediend voor
schade of onregelmatige opeischingen toe
rekenbaar aan de fransche troepen.
Daar hel noodzakelijk is dat dezen toestand
ophoude, worden de belanghebbenden in hu*
eigen belang, dringend verzócht, voor I
Oogst (laatste uitstel) bij de burgemeesters
alle reklamatiën neer te leggen toerekenbaar
aan het fransche leger.
Na dien datum zullen de in België wer-
kende fransche likwideeringscommissiën zich
Thans moeten wij afscheid van elkander
nemen, Engeline, maar slechts voor korten
tijd. Ik ga naar Parijs terug en morgen zal ik
dadelijk de hulp van het gerecht inroepen,
dan keer ik terug, en noem u voor altijd uit
de handen van die ruwe raenschen zij
hebben geen invloed op uw hart, op uwa
ziel gehad, gij zijt braaf gebleven, ik zie het
eene innerlijke stem zegt het mij. ïk heb
mijn kind teruggevonden en mijn kind is
braaf gebleven, mijn kind heeft mij lief.
Gij wilt weg... o, doe dit niet vader,
het v.ordt donker er komt een onweder op.
Wees gestrooff, mijn dierbaar Mnd,
moed, mijne dochter, ik keer spoedig tot u
terug, en dan zal er geene scheiding meer
voor ons zijn.
Hij legde zijn hand op haar hoofd, en kus
te haar voorhoofd, toen scheidden zij, terwijl
de zon zich achter de horizon verborg.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Judas in hinderlaag
De onverwachte terugkeer van den waro
Lodewijk Montpellier had bq de gravin eene
groote opgewondenheid gewekt.
Zij stond in diep en zwaarmoedig naden
ken in haar vertrek en staade naar het raam,
waardoor zij den voortuin kon afzien.
Agatha Leroux stond bewegingloos en zag
Montpellier na, die zich verwijderde. Vrees
vervulden haar geheel voor het testament,
dat Montpellier bezat. Zij volgde hem met dq
oogen zij mat zijne gestalte zij zag wat
gebeuren zou, als bij te Parijs aankwam.