De strijd om vijf millioen 15 Ie Conference van Spa, Dinsdag Juli 1920 3EIET V3L.A.S> 't Rooöe paradijs der arbeiders. Alcoo/smokkel in eene Erge tramUotsing te Etterbeek. Een nieuw Duitsck protest tegen België. Provinciaal Bestuur XXVI* JAARGANG NUMMER 152 kerkstraat, 9 en 22, Aalst. - Tel. 114 - DAGBLAD - 7 CENTIEMEN Uitgever: J. Van Nuvfel-De Qempt 'ubticUeit buitan het Arrondissement Aalst, zich te werden tot het AgmUcUp Havas,8, Martelaarplein, Ie Brutaal- 8. Place da la Boar.o, Parijs - en C. Bream's Buildings Lo^d-o^B-CU H. Anaoletus Zon op 4,12, onder 7,59 Nieuwe Maan den 15 (Vervolg) Voovdeelen van het dauwroten. Deze doen wijze kan overal gebruikt worden is gemak kelijk en vqreischt weinig kósten, zij levert klas van goede hoedanigheid en heeft daaren boven het voordeel de waters der rivieren 'rtiel te bevuilen, hetgeen voor gevolg heeft -fie oeverbewoners te hinderen en de vischen ie dooden. Roten in stilstaande toaters. De bundels worden trapsgewijze, schuins in 't water gelegd met de koppen die het moeilijkst roten naar boren, omdat daar de warmte graad hoogeren de houding in zuurstof .groo- ter is, hetgeen de gisting bevordert. Door jmidöel van belasting met zware voorwerpen wordt het vlas onder water gehouden. Toen bet vlas op voldoende wijze gerot is, hetgeen ■door een goede kenner dient vastgesteld, dan worden de bundels voorzichtig op het land geworpen, losgemaakt en uitgespreid, later terug opgebonden en toen het volkomen droog is, in 't drooge bewaart. Het aldus gerote vlas krijgt dikwijls eene blauwachtige kleur te weiten aan zekere 'ijzer verbindingen en wordt als «blanw» Clas in den handel gebracht. Het is zwanrde maar minder in kWaliteit als het vorige grijs vlas. Voegen wij hier nog bij dat kalkachtige ijzerbevauende (roodachtige) waters alsook turf waters, voor het roten niet passen. Der gelijk roten kan ook binst den winter niet gebeuren, daar de waters eene warmte van 4ö° tot 18" -moeten bezitten. Duur dezer ïoting 6 tot 15 dagen. De eerste kwaliteit vlas bekomt men alleen •bij roting in zacht strooinende waters. Deze doenwijze is in gebruik in Ierland, Frankrijk en bijzonder in onze wereldberoemde Leie, de goudc rivier, die het schoonste en fijnste vlas voortbrengt. Daar deze roting hier te lande maar weinijj kan gebruikt worden achten wij meer uitleg daaromtrent nutteloos. Verdere bewerkingen van het vlas Het gerote en gedroogde vlas wordt voorecst gebraakt. Dil heeft ten doel het hout van den stengel, op verscheidene plaatsen ta breken en grootendeels te verwijderen. Deze bewer king geschiedt thans veelal met braakmachi nes bestaande uit óen of meer paar geribde ij ze! n r Hen, waartusschen het vlasstroo me doo aan. Men gebruikt ook den beulc- idok «ren houten hamer-met geribd on dervlak. liet zwingelend. i. de aan de vezels nog aanhangende houtdeeltjes varwijderen, alsook de te korte vezels. Dit geschiedt overal in België met den zwingelmolen. De eigen lijke zwingelaar - moet alleenlijk het vlas in de kerf van dc opstaande zwingelplant houden. Het opmaken.De vezels worden door ribben eh schuren van den schuurblok van de laatste houtdeeltjes bevrijd, glad gestre ken en in popjes gebonden. Eenige popjes vormen een steen gewoonlijk zeven popjes van 400 £?r. D. BRICOUT. Het incidout der zitting van Zaterdag morgend Nadat M. von Simons uitleg gegeven had o\er het kolen vraagstuk kwam M. Hugo 'Slinnes aan het woord. Hugo Stinnes is de groote financier en milliardair, eigenaar van talrijke dagbladen, een der meest invloedrijke mannen van het moderne Duitschland, al vertegenwoordigt hij meer den geest'van het Duitschland van "voor den oorlog. Hij begon zijn vertoog met de volgende woorden, die onder de geallieerden eene ware verstomming te weeg bracht - Hij die niet door de ziekte der overwin ning is aangetast zal weten dat het niét is met voorstellen, als die welke ons zijn voor gelegd, dat men uit de crisis zal geraken M. Delacroix heeft onmiddelijk deze mis plaatste taal terecht gewezen Wij zijn in vréde, zegde hij; wij naoefén hem verwezentlijken met de meest mógelijke oprechtheid. Ik verzoek u op dien uildagen den toon niet voort te gaan M. Hugo Stinnes, die zeer beraden en koelbloedig sprak, ging voort Ik spreek in naam van het recht, niet van de hoffelijkheid en "hij ging op dep- zeilden toon voort, sprak van geesten die niets ontzien en van Fransche mijnen, die niet waren vernield uit geest van vernieling, maar uit militaire noodzaak. In naam der werkgevers, besloot hij, ver klaar £ik dat wij het Besluit niet kunnen aanvaarden dat gij ons opdringt, zelfs indien gij het Roergebied door uwe kleurlingen troepen deed bezeten, wier aanwezigheid ieder Duiischer in opstand doet komen. Uwe geweld maatregelen zullen enkel leiden tot revolutie en algemeenen ondergang; zij zullen de nijverheid doen uitsterven; de werkende klasse verarmoeden, gden staat van ellende doen voortduren en, door hunnen weerbots op andere landen, nadeelig zijn voor heel Europa. M. Hue, sociaal-democraat, vertegenwoor diger der arbeiders, alhoewel de tegenvoetler van M. Stinnes, toerde dezelfde taal. Het officieel verslag zegt over de beide redevoeringen. M. M. Stinner en Hue betoogen de on mogelijkheid de notificatie dèr geallieerden te aanvaaiden, daar het koler.vraagstuk van internationale orde is en volgens hen niet door den wil der geallieerden kan opgelost worden, doch bij vergelijk, op eenen voet van volstrekte gelijkheid en overeenkomst met de arbeiders. De zitting is te 1 uur geschorst en te half vijf hervat geworden. Avondzitting. De zitting wordt geopend te half 5. M. Millciand antwoordt aan de Duitsche afgevaardigden in zake de kolenkwestie. Hij wees eerst op het onbotantelijke in den toon van M. Hugo Stinnes en richtte zich ver volgens uitsluitend tot de'Duitsche afgevaar digden. Hij deed hel gematigde van de politiek der geallieerden in zake kolenleveringen uit schijnen, alsmede de niet uitvoering zijner verbintenissen door Duitschland. Overigens, M. von Simons heeft zelfs moe ten bekennen dat Duitschland niet recht ge handeld Heeft door builen de herstellings kommissie om contracten te sluiten. Hij vroeg dat onmiddelijk de Duitsche exporten met die van de geallieerden zouden samenkomen oiu hunne uitleggingen te doen kemien. M. von Simons bedankte M. Millerand voor zijne gematigde verklaring, die bewijst dat Frankrijk den economischen heropbloei van Duitschland wenscht. Zondag avond zal heel het Duitsche plan aan de geallieerden voorgelegd zijn, derwijze dat men Maandag kan beraadslagen. Het groote punt blijft het vaststellen der globale door Duitschland verschuldigde som. De eerstvolgende zitting is bepaald op Zondag half 6. De vergadering van Zondag In de vergadering van Zondag kwam de, kolenkwestie andermaal ten berde. De Duit sche afgevaardigden beweren nu dat de leve ring der kolen in de algetneene vergoeding moét begrepen worden én dat de kwestie daarvan onafscheidbaar is. Zulks bewijst eens te meer bet plan der Duitschers alles verwikkelen om te trachten de zaak op de lange baan te schuiven. M. Millerand deed het bén overgens op merken. Gisteren belooft gfj ons een algemeen plan, zegde hij, en nu komt gij weer mét een argument voor den dag en gij beweert dat de kolenkwestie voor alle andere zaken moet ge regeld worden. M. Delacroix vroeg aan de Duiische afgevaardigden dc redenen der verandering iu hunne houding. M. von Si mons bevestigde nogma&is, dat voor Duitsch land de kwestie der kolen onafscheidbaar is van deze der vergoedingen. Daarop werd de zitting geheven en de Duitsche afgevaardigden, gingen in de kwes tie met de experten in den hof bespreken. Bij de herneming der zitting kwam M. von Simons steeds met hetzelfde liedje voor den dag de kolenkwestie is voor Duitschland eene kwestie van leven of dood. Daar M. Delacroix bhief aandringen op de noodzakelijkheid dat de Duitschers hun alge meen plan zouden indienen, kWam M. von Simons er ten slotte toch mede voor den dag. Hij overhandigde het dokuraenl aan M. Dela<- crpix. Wat dit dokument nu juist bevat kan nofg niet met zekërheid gezegd worden, doch een der afgevaardigden verklaarde na de zitting, dal heel het dokument er uit ziet als eene les van stelkunde (algëbra) en dat ongetwijfeld nieuwe incideoten te verwachten zijn. Het is zoo goed als zekers, dat de conferen ce Maandag hare werkzaamheden niet zal kunnen eindigen. De kwestie der vergoedingen is ook be sproken geworden. Men verzekert, dat de Belgische vergoeding op 8 p. h. behouden bleef. Ook zou Belgie voldoeping krijged in de kwestie der uitkeeriog der uitgewisselde marken. De Poolsche kwestie werd zeer druk be sproken en allerhande gedachten werden vooruitgezet. Zondag avond beweerde men, dat M. M. Lloyd George en Millerand'beslo ten hadden aan de bolschewisten te laten weten, dat het hen verboden was het Poolsch grondgebied te betraden. --- De President van Frankrijk. M. Beschanel zou aftreden. De bladen vernemen uit Parijs, dat M Deschanel nog geruimen tijd niet in staat zal zijn om zijn werk te hervatten. In welingelichte kringen zou men van mee ning zijn, dal hij vroeger of later afzaitreden. M. Millerand en generaal de Castelnau worden genoemd als mogelijke opvolgers. 3® Vervolg. Ik sprong verschrik terug, vervolgde Engeline, toen stiet ik den woedend aanval lenden hond van mij af op hetzelfde oogen- blik was het mij, als hoorde ik iels sissen en klappen, ik wist niet dadelijk wat het «as, en plotseling voelde ik toen een stekende pijn iirmijn oog en kon niets zien ik tui melde en hield mij aan een boom vast. Het zal de laatste beleediging en mis handeling zijn, die gij van dil onmenschelijk schepsel hebt ondervonden Mijn hart beeft bij de gedachte u nog langer aan deze onge hoorde behandeling blootgesteld te zien. Ik breng u weg van hier. Hier aan het graf uwer moeder hebben wij elkander trouw be loofd. hiei wordt een besluit genomen. Ja Lonis, nu stem ik toe, ik moet weg, mag hier niet langer blijven anders loopt bet niet goed at, ik moet ver van hier. In dezen nacht nog moeten wij vluchten. Ik ben om helf uur beneden aan de kerkhof- spoort. Als Judas en zijne vrouw slapen, dan sluipt gij stil bet huis uit. Wij ontmoeten elkander dan, en ik breng u ver van hier. God helpe ons in onze vlucht ik kan hier niet langer blijven. De nacht zal duister zijn, donkere wolken komen op, om elf uur, als alles bij u hier in het dorp in diepen slaap ligt, ontmoeten wij elkander bij de poort. Tot wederziens, zwaar beproefde Enge- line. Ik keer nu snel naar de hofstede tertio. Engeline zag hem na, en wenkte hem nog een groet toe, toen stond zij daar in diep na denken in weinige uren zou haar lot, haar onverdragelijk leven veranderd zijn. Zij dacht niet aan de gevolgen van dqzen stap zij dacht slechts daaraan, om zich zich te redden, en bad den Hemel om bijstand. Op dit oogenblik drong als uit de hemel- sche hoogten een geluid tot haar, een geluid dat haar met onbeschrijfelijke verrukking vervulde dat plotseling hare kindsheid met geweld in haar geheugen terugriep, een ge luid dat haar deed beven een geluid dal haar met hemelsche vreugde vervulde. Lieve Engeline klonk het...N met deze vleiende woorden had eens haar moeder roepen, de lieve, maar sedert lang gestorvene moeder, en daarom oefende deze roep zulk eene machtige werking uit. Sedert haar kinds heid had zij dien roep niet meer vernomen, Zij zag een vreemdeling tusschen de graven door naar haar toeloopen. Zij staarde hem aan, zij wist niet wat haar bij zijn aanblik overweldigde. Lieve Engeline riep de vreemdeling nog eenmaal met vroolijk bewogen slem. Mijn vader was het verheugde ant woord van Engeline, mijn vader en deze twee woorden bevatten eene wereld van ge luk, van hoop en liefde. Zij snelde op den vreemdeling toe, die nu staan bleef en haar met den eersten glimlach van reine vreugde sedert zijn terugkeer aan zag. Toen spreidde hij zijné armen uit. Mijn kind, mijn Engeline Gij zijt het, ik heb u terug, gij gij erkent u#en teruggekeerden dienst te nemen. Met dp groove mooite waren de Zweden aan de Bolsjewistische loopgraven ontsnapt. Slechts 40 p. h. der werklieden gelukken er in zich het tjoodigste aan té schatten. De raeesten ïoopen blootvoéts en in lompen gekleed. Een groep Zweedsche spoorwegwerklieden doorschoone belooften nadr Rusland gelokt, smeeken de overheid terug naar hun land te mogen weerkeereo. Zij worden er geslagen en mishandeld en sterven er van honger. M. Lundberg, kanselier der Zweedsche legatie, te Stockholm weergekeerd, heeft be vestigd dat het leven in Rusland onmogelijk is. Hij werd acht keeren aangehouden en in zijne gevangenis uitgehongerd. De legatie werd geplunderd en de Bolsjewiki zegden enkel de archieven te zullen teruggeven aan een gewonen Zweedschen zaakgelastigden. Uit Stockholm wordt aan L'Echo ae Pans gemeld Men zou gansche boekdeelen kunnen vol schrijven met de getuigenissen van Zweed sche werklieden, die thans uit Rusland zijn teruggekeerd. Deze werklieden verklaarden letterlijk, dat indien Zweden ooit Bölschewist wordt, zij zullen vluchten 't is gelijk waar. - Zij voegen er bij Het is onmogelijk tegen de Bolschewisten te stemmen zonder onmiddelijk aangehouden en in de gevange nis geworpen te worden. In de meetings mogen alleen gekende Bolschewisten het Woord voeren. Men diet f den tzaar beknib- bélenr doch niemand zal het wagen ieté van Lcnine te zeggen. De Bolschewisten hebben onder het volk zoozeer de spioeneering verspreidt, dat geheel de natie gedemoraliseerd is. Het leven is voor de werklieden onmogelijk geworden. Alleen de ^volkskommissarissen hébben een goed leven, evenals de tooneeispelers. Zoo zijn ér toneelspeelsters die tot 250.000 roebels per maand winnen. Verscheidene Zweden verzekeren dat op 25 Juni een dekreet verschenen is, w aardoor de Liefdeweek ingesteld werd. Alle onge huwde vrouwen van 18 tol 45 jaar, moeten binnen de acht dagen in het huwelijk treden met den Bölschewist, die haar gekozen heeft. Het dekreet is ook toepasselijk op de vrou wen, die reeds vier jaar gehuwd zijn en gecne kinderen ter wereld brachten. Zij moe ten zich laten insobrijvon. Zij zullen dan in groep naar liet Winterpaleis ontboden wor den, waar men het gedwongen huwelijk zal voltrekken. Eens dat de kinderen drie jaar oud zijn, moeten zij aan den Staat overgele verd worden, die zich dan verder met de op-, voeding zal gelasten. Aldus wordt hét familieleven geheel ont redderd. Het leven in Rusland is eene onmogelijk heid, verklaren de uitwijkelingen. Te Stockholm zijn uit Rusland 143 mannen, vrouwen en kinderen aangekomen. Op hun wezen stond lijden en ontbering te lezen. Onder hen bevinden zich vele Zweedsche arbeiders die naar Rusland uitgeweken waren. Een die er 8 jaar verbleef getuigde dat de eerste revolutie noodig was, maar dat de bolsjewistische alles bedorven heeft. Het leven, zoo bevestigen de weergekeerde arbeiders, is in Rusland onmogelijk. Om niet van honger te sterven heeft men per dag 800 roebels noodig en de meest betaalde werk lieden verdienen 60 rócbels. Zelfs de vreemde werklieden werden door de Bolsjewiki gedwongen in het roode leger vader, gij alleen zeide hij vol ontroering en sloot de wedergevondene aan zijne borst. Ja, gij 2ijt mijn vader juichte Enge line en snelde in zijne armen, gij zijt mijn vader! Een oogenblik van stomme blijdschap verliep bij dit schoone wederzien, in beider harten stormde het gevoel zoo machtig, dat zij zich nu toen sprakeloos aan de vroolijke zekerheid moesten overgeven. Eindelijk brak Lodewijk Montpellier het stilzwijgen af. Ik zocht het graf uwer moeder op, die mi, zoo vroeg ontdrukt werd. en zag u bij het graf staan, zeide hij, toen vas ik over tuigd, dat gij Engeline mijn lief kind het was, en dezelfde roep, die u aan het hart der moeder in de armen uws vaders lokte, dezelf de roep heeft heden nog zijne wonderkracht. Gij zijt mijn vader snikte Engeline slechts gij en niet die teruggekeerde graaf op het slot, gij keert tot mij terug. Om u te beschermen, om u na lange scheiding weden mijn kind te noemen, mijne Engeline. Te beschermen ja zuchtte tij en rich te zich op, terwijl haar aangezicht weder van groote vrees getuigde, maar ik sidder voor u meer, dan voor mij, weten zij, op hel kasieel dat gij zijt teruggekeerd Zij weten liet, ik was reeds op het slot. Én wie is deze graaf Lodewijk, die in uwe plaats is teruggekeerd Ik weet het niet. te Darijs zal men het duister geheim ophelderen. Agatha Lerou^ heb ik alleen gesproken. De gravin... ■ministerieele automobiel. Wq lezen in La Libre Belgique Vrijdag 9 Juli, tegen den avond, hebben de onderbrigadier G. Lefevre en je tolbe ambten Baudurn en Daenis, van de vliegende brigade van Meenen, eene belangrijke vangst gedaan. Genoemde ambtenaars volgden reeds se dert eenigen tijd een spoor en beloerden ze kere personen, en Vrijdag avond in de Kortrijkstraat te Meenen, in dienst zijnde, zagen zij een auto, die door eenige personen werd geladen, terwijl zij voortdurend de oorbijgangers in 't oog hielden. De douaniers naderden en vroegen wat de auto inhield. En het rijtuig onderzoekend, onden zij 91 flesschen fijne champagne. De eigenaars van de auto zijn niemand anders dan de heeren van het ministerie van binnenlandsche zaken met de prachlauto n. 110.027. Het aangeslagen werd naar bet bureel van Meenen-Barakken gevoerd., waar tegen de overtreders proces-verbaal werd op gemaakt met onmiddelijke aanhouding. Volgens een ander schrijven zou dc chauf feur, door zekeren Charles Demez, van Oostende, verzocht zijn geweest, de koopwa ren naar Ingelraunstcr te voeren, bestemd voor zekeren R., maar hij wist niet wat do kistjes inhielden. Dc schrijver voegt er bij dat Demez aange houden, naar Kortrijk gébracht en veroor deeld werd tot 14,600 fr. boete. Dit laatste komt ons nogal vreemd voor. Gisteren avond, rond 11 1/2 ure, had of de Auderghemlaan te Etterbeek een erg ongeluk plaats. De tram nr 25, van Brussel naar Auderghem rijdende, had stilgehouden aan deo hoek der Auderghemlaao en Konink lijke Jaéhtlei, toen hij aangereden werd doot tram nr 24, welke naar den depot terug keerde. De schok was zeer hevig. Het achter- platvlak van tram nr 25 werd gansch inge drukt. Een werkman van Auderghem, Julien V..., die zich op het platvlak bevond werd vreeselijk aan de beenon gekwetst en moest bij hoogdringendheid naar het gasthuis ovor- gebracht worden. Men vreest dat de beide beenen zullen moeten afgezet worden. Gok tram nr 24 werd erg beschadigd. De wattman verklaarde, dat hij den stroom omgeworpen en de refiSen gesloten had, doch dat de remmen niet gewerkt hebben. Een onderzoek is geopend. Een nieuwe nota over Eupen en Malmédy De Duiische vegeering heeft volgens een telegram uit Berlijn, aan den oppersten raad een nieuwe nota gezonden, die voor de zoo- veelste maal protesteerd tegen de inlijving van de bevolking van Eupenen Malmèdy door Belgie, met het oog op de aanstaande volks stemming in deze stréken. De Duitsche vegeering vindt, dat het resultaat onmogelijk kan beschouwd worden als de uitdrukking van den werkefijken wil der bevolking. De nota spreekt dc verrachting uit, dat eindelijk maatregelen zullen worden geno men, die aan de bevolking toestaan, volgens de bepalingen van het vredesverdrag vrij en onbeinvloed te heslissen. Ten bewijze van hare beweringen heeft de Duiische regcering aan de nota een reeks van aan haar gerichte brieven van de bevol king uit dat gebied bijgevoegd. Gij hebt angst voor haar Zij heeft u slecht behandeld, ik weet het zonder uwe woorden. Haar au ik bij u ben, nfrzal alles andert worden. Ik vrees voor n mijn vader. Wees zonder zorg, mijn kind. Ik moet opheldering hebben, over hetgeen hier in mijne lange afwezigheid is gebeurd en wie deze erfgenaam is, die zich Lodewijk Mont pellier noemt. Mijn vader, kunt gij hun bedrog te Pa rijs ontmaskeren. Ik moet het schandelijk bedrog kennen dat die twee op liet kasieel gezamenlijk heb ben uitgevoerd, om zich in het bezit van de erfenis te stellen, ging de vreemdeling voort, de ware Lodewijk Montpellier is teruggekeerd en hij is in het bezit van een testament, dat zijn goed recht aantoont. Weel de gravin dat gij het testament hebt? Ik ben zoo bevreesd voor u, zeide En geline, en sloeg bevend hare armen om den huls van haar vader. En zij hebben u in de hut van een bosch waehter laten wonen Omdat ik haar niet kon liefhebben, om dat ik haar vreesdeen een innerlijke stem mij altijd zeide, dat een onrecht was gepleegd Maar nu is alles goed, nu heb ik mijn vader terug. Wij moeten nog eenige dagen geduld hebben en dan kunnen wij ons openlijk doen erkennen. Ik wilde in dezen nacht vliicbtcn, zeide Engeline, omdat ik de beleedigingen niet grager mcerfconTe-idingen, maarnu blijf ik bier VAN OOST-VLAANOE.1EN. Bericht. Opeischingen en schaden welke kunnen lei laste gelegd der Fransche troepen tn Bel git verbleven hebbende. Ondanks het bericht verschenen in hel Staatsblad van 5n Februari 1920 en opge nomen in de dagbladen, waarbij de bevol kingen uitgenoodigd werden, vóór 1 Maart 1920, alle reklamaticn ten laste van bel fransche leger aan de burgemeester der plaats waar de feiten zich hadden voorgedaan, te laten geworden, worden nog dagelijks nienwe vragen ora vergoeding ingediend voor schade of onregelmatige opeischingen toe rekenbaar aan de fransche troepen. Daar hel noodzakelijk is dat dezen toestand ophoude, worden de belanghebbenden in hu* eigen belang, dringend verzócht, voor I Oogst (laatste uitstel) bij de burgemeesters alle reklamatiën neer te leggen toerekenbaar aan het fransche leger. Na dien datum zullen de in België wer- kende fransche likwideeringscommissiën zich Thans moeten wij afscheid van elkander nemen, Engeline, maar slechts voor korten tijd. Ik ga naar Parijs terug en morgen zal ik dadelijk de hulp van het gerecht inroepen, dan keer ik terug, en noem u voor altijd uit de handen van die ruwe raenschen zij hebben geen invloed op uw hart, op uwa ziel gehad, gij zijt braaf gebleven, ik zie het eene innerlijke stem zegt het mij. ïk heb mijn kind teruggevonden en mijn kind is braaf gebleven, mijn kind heeft mij lief. Gij wilt weg... o, doe dit niet vader, het v.ordt donker er komt een onweder op. Wees gestrooff, mijn dierbaar Mnd, moed, mijne dochter, ik keer spoedig tot u terug, en dan zal er geene scheiding meer voor ons zijn. Hij legde zijn hand op haar hoofd, en kus te haar voorhoofd, toen scheidden zij, terwijl de zon zich achter de horizon verborg. TWEEDE HOOFDSTUK. Judas in hinderlaag De onverwachte terugkeer van den waro Lodewijk Montpellier had bq de gravin eene groote opgewondenheid gewekt. Zij stond in diep en zwaarmoedig naden ken in haar vertrek en staade naar het raam, waardoor zij den voortuin kon afzien. Agatha Leroux stond bewegingloos en zag Montpellier na, die zich verwijderde. Vrees vervulden haar geheel voor het testament, dat Montpellier bezat. Zij volgde hem met dq oogen zij mat zijne gestalte zij zag wat gebeuren zou, als bij te Parijs aankwam.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1