De strijd om vijf millioen 7 Minister Delaoroix to Parijs, Dinsdag Sept. 1020 De pensioenwet De uitraooniino dar Romanoff's XXVI' JAARGANG NUMMER 199 Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114 D J\_ €3r 13 X_. 33 7 CENTIEMEN Uitgever: J. Van Ncffel-De Gendt Publiciteit buiten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas,8, Martelaarplein, te Brussel; 8, Place de la Bourse, Parijs en 6, Breani s Buildings Londres E.G.4. H. Cloud Zon op 5,27, onder G,29 Laatste kwartier den 5 Over eenige dagen heeft de c Moln- teur n de wet o,p de ouderdomspen sioenen meegedeeld. Wy laten ze hier in haar geheel volgen Artikel 1Aan de Belgen die in België verblijven en vóór 1 Januari 1858 zijn geboren op den leeftijd van 65 jaar, een jaarlijksoh pensioen verleend, onder navermelde voorwaar den. De aanhoorigen van vreemde landen die aan onze landgenooterr gelijkwaar dige voordeelen verleenen, kunnen eveneens van voormelde uitkoering genieten. Art. 2. Met het oog op de vast stelling van het maximum van het pensioenbedrag, worden de gemeenten van het Rijk in drie reeksen verdeeld; la reoks gemeenten met meer dan 25,000 inwoners; 2° reeks gemeenten met 5,001 tot 25,000 inwoners; 3= reeks gemeenten met 5,000 in woners on minder. Eono gemeente kan in een hoogere reeks gerangschikt worden door de Bestendige Deputatie, na advies van den gemeenteraad en van het Bescher- mingskomitoit voor arbeidswoningen en voorzorginstellingen. Art. 3. Het maximum van het pensioenhedrag wordt vastgesteld als volgt Voor de gemeenten hehoorende tot ie V reeks 720 fr.; 2° reeks660 fr.; 3' reeks 600 lr. Art. 4. Do aanvrager heeft recht »p het pensioenbedrag dat geld in de gemeente waar hij zijn werkelijke woonplaats en zijn bedrijf had op 1 Januari 1920. Zoo hij in een andere gemeente vorhlijtt dun die waarin hij zijn woonplaats hoeft, dan is het pen sioenbedrag van de gomeente der jninst voordeelige reeks tot grondslag te nemen. Art. 5. Het maximum van het bedrag wordt verminderd met bet bedrag van de mogelijke bestaansmid delen van de aanvrager, maar een glijdenden rooster vastgesteld als volgt, behoudens wat in het volgend artikel wordt vermeld 1' reeks Bestaanmiddelen Pensioenhedrag tan den aanvrager Bovan 720 0 6Q0 tot 720 12Q 480 tot 600 340 360 tot 480 360 210 tot 360 480 120 tot 230 600 Minder dan 120 720 49° Vervolg. IL gaf daarom het overschot van de pastei aan den oudeu hond, die ik eens op straat Lad gevonden, en met welke ik sedert bloe- derlijk mijne broodkorsten deelde, want toenmaals was ik nog goed en wat ge beurde Denkt eens, mevrouw de gravin, ook de arme trouwe hond kréég koliek en ierf. Het deed mij leed. Ik geloof, dat ik toen di laatste tranen vergoot ik heb er ech er n.eti van gezegd ik had toeu de tien duizend francs voor het schylwerlc in den sak, ik zweeg over den dood van den hond maar nu denk ik er aan, dat gij mij de tranen, de goede tranen van dau zult afkoo p n, mevrouw de gravin het waren no^ goede, echte, heerlijke tranen, en die zijn wat waard. Dat is de geschiedenis van de ganzenle- vorpastei. De gewozen huishoudster had in ito hevigste ontsteltenis de woorden van Bloemist aangehoord zij wist nu, dat zij dezen meusch noch meer te vroezen had, dat zij had ltuonen denken dat hij moer wist dan zij had vermoed zij gevoelde, dat zij moest toegeven, en hem tot eiken prijs moest koo- jnen, om voor eeuigen tijd van zwijgen zeker te sijo- Komen wij op uw verzosk terug, zeide de gravin na eenig waohten schijnbaar be daard en toegevend. Ik wist vooraf, dat ik niet le vergeefs bij u aan zou kloppen, antwooordde Bloemist 2° reeks Boven 660 0 550 tot 660 110 440 tot 550 220 330 tot 440 330 220 tot 330 440 110 tot 220 550 Minder dan 110 660 3' reeks Boven 600 0 500 tot 600 100 400 tot 500 200 300 tot 400 300 200 tot 300 400 100 tot 200 500 Minder dan 100 600 Art. Een koninklijk besluit stolt de regelen vast, die voor het ramon van de bestaansmiddelen der belang hebbenden moeten nageleefd worden. Er mag^evonwel slechts rekening ge houden worden niet de persoonlijke bestaansmiddelen van don aanvrager of de aanvraagster en, bij voorkomend geval, met die van de(n) echtgenoote (echtgenoot); bovendien dient niet in aanmerking te worden genomen 1. Het loon van de(n) belangheb bende en dat van baar (zijn) echtge noot^), tot oen beloop van 50 t.b. evenals do door de kinderen of andere afstammelingen uitbetaalde jaargelden tot onderhoud 2Do lijfrentepensioenen en andore bestaansmiddelen,vruchten van spaar zaamheid en voorzorg, tot een beloop van 360 fr. 3. De rente wegons de frontstrepen alsmede do rente toegekend aan hen die eervolle onderscheidingen wegens oorlogsfeiten hebben bekomen 4. Do inkomsten wegens bet bezit van een huis met een bij koninklijk besluit te bepalen kadastraal inkomen. Art. 7. ICan niet op bedoeld pensioen aanspraak maken, de per soon die, na voltrekking van zijn 55" jaar, ten behoeve van zijne kinderen of van andere personen, zijn bestaans middelen ia zulke zaken heelt vermin derd dat hij, daardoor zelf, recht op bedoeld pensioen heeft vorkregen. Art. 8. De sommen, die noodig zijn tot uitbetaling van de pensioenen bij deze wel voorzien, komen voor vijf achtsten ten lasten van don Staat,voor een achtste ten laste dor provinciën en voor twee achtsten ten laste der gemeenten. De gemeenten mogen de betaling yan hun aandeel geheel of gedeeltelijk ten laste leggen van de commission der Godshuizen en van de Weldadig - heidsbureelen, mits goedkeuring van de Bestendige Deputatie, do commis sie der Godshuizen en het Weldadig heidsbureel gehoor.d. Art. 9.De betaalbaarstelling der pensioenen geschiedt om de drie maanden door bet Deparemont van met groote beleefdheid. Welke zekerheid geeft gij mij echter, dat gij morgen niet'met een tweede verzoek komt Elko zekerheid, welke gij ierlangt, mevrouw. Wilt gij uw woord van eer er dp geven, en mij belooven dat gij met de tienduizend francs, die ik u heden zal betalen... Tienduizend francs, mevrouw Geen twintigduizend Ik betaal u tienduizend franos en gij belooft mij, dat gij daarmede te vredeu zijt en binnen drie dagen naar Amerika vertrekt Ale het dan niet anders kan Agatha liep naar de schrijftafel, opende een vak er van en nam er een wissel op de bank uit, dien zij invulde. Nadat Agatha den wissel had ingevuld, zeide zij tegen Bloemist, belooft gij mij bij alles wat u dierbaar ie, nooit meer een voet op Montpellier te zetten. Hm dat ia mij eanigermate pijnlijk Omdat gij uw eed niet denkt le houden viel de gravin hem dadelijk in de rede. Er zijn omstandigheden. Er mogen geen omstandigheden zijn. Gij zult liier nooit meer verschijnen of ik be taal niets. Dan is het goed, ik ben bereid, ant woordde Bloemist. Agatha Leroux meende, dat deze meusch het plan had, om van tijd tot tijd zijne vorde ringen te herhalen. Het gold dus om maat regelen tegen hem te nemen. 2yt gij nu te vreden, mevrouw de gra vin vroeg Bloemist. Nijverheid, Arbeid en Bevoorrading, Het aandeel der provinciën en der gemeenten wordt ingehouden op het hun door den Staat toegekende aan deel der belastingen. Art. 10. Het krachtens deze wet verleend pensioen is onvervreemdbaar en onaantastbaar, tenzij, tot beloop van zevon tienden, ten behoeve van openbare of private liefdadigheidsin- richtingen voor de betaling van de onderhoudskosten dei: in zulke inrich tingen opgenomen pensioen trektan den. Art. 11. Iedere persoon die valsche verklaringen aflegt om het ouderdomspensioen te bekomen of te doen bekomen of om het pensioenbe drag te doen verhoogen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een boete van 26 tot 200 fr, of slechts een dezer straffen. Met afwijking van artikel 100 van het Strafwetboek, is artikel 85 van dit Wetboek van toepassing op de over tredingen bij het onderhavig artikel voorzien. De terugbetaling van 'mt bedrag der ten onrechte opgetrokken pensioen wordt bovendien bevolen. Art. 12. Da bepalingen van art. 9 der wet van 10 Mei 1900, gewijzigd bij die van 17 Juni 1919, en van arti kel 10 der wet van 10 Mei 1900, worden ingetrokken. Art. 13. De sommen noodig voor de uitbetaling der krachtens deze wet te verleenen pensioenen en der naar luid van de wetten dato 10 Mei 1900 en 5 Juni 1911 toegekende aan- moedigingspremiën, zullen voortaan uitgekeerd worden zonder tusschen- komst van het bijzonder fonds tot stand gobracht bij artikel 11 der wet van 10 Mei 1900 en aangerekend op de jaar lijks in de begrooting van bet Ministe rie van Nijverheid, Arbeid en Bavoor- roding in te schrijven kredieten. Het bijzonder dotatiefonds blijft be staan tot aan de vereffening or van. Art, 14. De maatregelen voor do toepassing dezer wet zullen bij koninklijk besluit goregeld worden. VV\ De goudsmokkelaars Zaterdag werd de policie van Brussel ver wittigd, dat vijf kerels, die meu verdacht goudsmokkelaars te zijn, te Namen den trein genomen hadden voor Brussel. Toen zij in de Noordstatie afstapten, wer den zij verzocht even mede te gaan naar hel policiebureel. lu het bezit van een hunner, Felix W.., wanende Emiel Peronstraat, vond men eene som van 15.000 fr. in goudstukken van 20 franken alsook verscheidene telegram men in afgesproken termen opgesteld. Felix W.., werd opgesloten. De vier andere reizi gers, die ook allen in 'i bezit waren van be langrijke geldsommen in Belgische en Fran- sehe bankbriefjes, werden in vrijheid gelaten. Neemt... het is het laatste, antwoorde Agatha en wierp hem den wissel toe. Veel dank. uwe genade. Ik heb de eer. mij u beleeft aan te bevelen, zeide Bloemist en boog voor de gravin, die hem uit de salon In den gang verwijderde Lij zich door eene naar de galerij van hei slot voerende deur. Toen daalde hij de breede trap af, liep door de vestibule naar beneden en keerde naar zijn rijtuig terug, dat hem naar Parijs bracht. VIJFTIENDE HOOFDSTUK Engel ine wordt teruggevonden Verlaten wij een oogenblik alle plaatsen waar moorden en bedrog in het spel zijn om rijkdom en aanzien le bekomen, en begeven wij ons naar de plaats waar op God vertrou wende zielen hunne gebeden storten, en hier zullen wij ook vinden, die op heerlijke wijze hun reoht zoeken. In de groote Madeleinekerk te Parijs, was het lof geëindigd en de vrome kerkganger» tradon uit de verlichte kerk op de plaats, waar zij zioh naar alle zijden verstrooiden. Eene geheel in het zwart gekleede dame, wier gelaat eveneens door een zwarten sluier geheel bedekt was, liep de straat d'Argen- son in. Zij droeg een gebedenboek eu eer- rozenkrans in hare nog gevouwen banden, j De zon was ondergegaan, het werd avond De dame in het zwart, bekommerde zich niet om de voorbijgangers, niemand roette baar j zoodat hel was, ais kende haar niemand. Ir» het groote, onmetelijke Parijs, waarin j niemand ziou om een ander bekommerl, ia] De Fransch-Belgische besprekingen. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft uit Parijs de volgende mededeeling ontvangen. De twee eerste ministers zijn gister middag bijeengekomen om alle ver schillende vraagstukken, die de beide landen interesseren, te bespreken. Zij hebben met voldoening de overeenstemmiug kunnen vast stellen, welke tusschen hen over deze vraag stukken bestaat, in het bijzonder omtrent de ontwikkeling van de ekonomische betrekkin gen en nopens de militaire kwesties, evenals betreffende de houding tegenover het Itus- siseh-Poolseh geschil aan te nemeu. Anderzijds wordt gemeld, dat de bijeen komst Delacroix-Miilerand plaats had le Ver sailles, in de villa betrokken door den eersten Fransehen minister. De heer Polèologue, algemeen sekretaris van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, was aanwezig. Da militairs overaankomst, Buiten alle verwachting, heeft de heer Delacroix den brief niet medegebracht, waarin de Belgische regeering haar goedkeuring zou hechten aan de militaire overeenkomst, ge- teekend door maarschalk Focli en generaal Maglinse. De exporten der betrokken landen zijn de meening toegedaan, dat zekere wijzigingen moeten worden gebracht, o. m. betreffende de verhouding tusschen voetvolk en artillerie in beide legers. De Ekonomische overoenkomst. De hli. Delacroix en Millerand hebben de ekonomische vraagstukken onderzocht, die tusschen detwee landen worden gesteld. Daar zij net eens zijn over het onderwerp, zal het onderzoel^door de experten worden voort gezet. Het Poolscho vraagstuk. Hoogstwaarschijnlijk heeft de heer Delacroix de redenen bekend gemaakt, die Belgie heb ben aangespoord in het Russisch-Poolsch geschil onzijdig te blij~en. Nedorland-Beigië. Een konfrater meldt dat de heer Delacroix, de minister van Buitenlandsche Zaken ad int., zich, zoodra hij uit Parijs is teruggekeerd, met de Noderlandsch-Belgische kwesties zal bezighouden. Nederlandsch schip gezonken Vijf opvarende verdronken GOUDA, 5 September. Op den IJssel onder Nieuwerkerken, zonk gisteren avond tengevolge van eene windhoos, het vracht schip van Diik Pots, uit Ouderkerk. Het schip was geladen met dakpannen en riolen en was onderweg naar Rotterdam. De schipper zelf kon gered worden, doch zijne vrouw met drie kinderen ea de knecht verdwenen in de diepte. Het lijkje van hot dochtertje van vier maanden is nog niet ge vonden. Het tragisch ongeval heeft den vader zoo aangegrepen, dat men voor zijn vorstand vreest. IN IERLAND De toestand van den lord-meier van Cork Zondag avond was de toestand van den lord meier nog steeds onveranderd. Zijne vrouw waakt aan de bedsponde. M.' Bonar Law verklaarde, dat hei kabinet niet kan tusschenkomen in het geval van den lord-meier. Indien de lord-meier sterft, zegde hij, dan zal de verantwoordelijkheid grootendeels vallen op degenen, die hel ge rucht verspreid hebben, dat het gouvernement dat verklaarbaar. Men leeft daar maande* in een huis, zonder de andere hewonera te kennen. Toen de in het zwart gekleede dame het huis No. 3 bereikte, kwam plotseling een meisje om den hoek van de straat, wie de angsl op het verhitte gelaat en de vreesach tige oogen, stond te lezen, Wel zindelijk maar zeer eenvoudig was hare kleeding. Haar hoedje was door den snellen loop van zijne plaats geraakt, haar kleine omslagdoek zat soheef om hare schouders. Met angstige blikken zocht zij naar de nummejs van de huizen en snelde toen op do in het zwart gekleede dame toe, die juist van plan was, in hei huis No 3 te treden. Het gezicht van het door vrees overwonnen meisje was zoo schoon, zoo medelijdend opwekkend, dat de dame een oogenblik bleef staan. Versohoor. mij mevrouw, zeide het meisje met hijna ademlooze stem, woont hier in dit huis eene dame, mevrouw Brion. De gevraagde zag bezorgd om, als vrees de zij, dut iemand dezeu naam kon hebben gehoord. Neen, antwoordde zij, maar de wedu we Brion woont hier, mijn kind on tot haar wilt gij zonder twijfel gaan. Ik wil u in mij ne woning brengen. Ik ben het, die gij zoekt Gij zijt...- Niet tiier op den trap, viel de in het zwart gekleede èama het ongeduldige meisje in de rede gaat mede naar boven, daar kun nen w;j ongestoord spreken. Aoh mevrouw bescherm affj, verberg niet rechtzinnig was in de verklaring vai» eerst af gedaan. LONDEN 5 September.De lord-meier verzwakt zeer snel. De geneesheeren hebben de familie verwittigd, dat het einde nadert. Het is heden de 23a dag dat de lord-meier vast. LONDEN 5 September. De lord-meier van Cork ontving heden morgend de laatste Sakramenten. LONDEN 5 September. De vrouw van den lord-meier van Cork is hem heden namid dag gaan bezoeken in het gevang van Brigh ton. Na haar bezoek verklaarde zij dat de lord-meier snel verkwijnt. Sinn-feiners aan 't werk Zondag namiddag zijn Sinn.feinrs in het lelefoonbureel van Gork gedrongen eu hebbeu er alle toestellen vernield. Te Mount-Mellick werden de gendarmerie en het paleis van justicie in brand gestoken. LONDEN 6 September. Te Macroom werden uit een auto-camion geweerschoten gelost. Twee jongelingen werden getroffen. Beiden zijn aan hunne wonden bezweken. Eene bende sinn-feiners, gewapend me! geweren en bommen hebben verleden nach» de kustwacht van Fanpd-Head op de kust var Donegal aangevallen. Na een gevecht dat twee uren duurde, hebben de aauvaliers den post overmeesterd. De wacht werd ontwapend en van hunne kleedercn beroofd. Eene bende sinn-feiners, welke tunieken van het Engelsch leger droegen, hebben de kazernen van Belleek, in het graafschap FermanaghJn brand gestoken. Door hunne militaire kleed ij geraakten zij gemakkelijk in de barakken. Daar richtten zij hunne revolvers op de soldaten, sloegen alle wapens en tuuie- ken aan en vlucht'en er mede in autos. Hos da andere leden der keizerlijke fami lie vermoord werden. De dood van den tsaar Nicolaas zijn echt genoote en kinderen was voor de sovjet over heden niet voldoende. Slechts de dood van alle Romanoff's aldus verhaalt de Times t zou de vijanden van den tsaar kunnen bevredigen. Het eerst verdween grootvorst Michael Alexandrowitsj, een broeder van den tsaar en vermoedelijke troonopvolger, ofschoon bij formeel ai zijn rechten op het volk had over gedragen. Hij was gedurende de eerste maan. den van het bolsjewistische regime teGachina zijn gewone verblijfplaats, gebleven. Daai word hij in Maart 1918 in hechtenis genomen en in ballingschap gezonden. Zijn secretaris Nicolaas Nicolaewitsj Johnson en het vroe gere hoofd der gendarmerie te Gachina wer den eveneens aangehouden en met den groot vorst naar Perm overgebracht. Michaël Alexandrowitsj had zijn vrovm on kinderen te Gachina gelaten. Midden Mei kwam gravin Brasova de grootvorst had een morganatisch huwelijk gesloten naar Perm om haar echtgenoot te bezoeken. Daar zij wist, dat hij zich nooit melde politiek had uitgelaten, besloot zij Lenin persoonlijk le be zoeken om de vrijlating van haar echtgenoot te bewerken. Lenin weigerde echter absoluut grootvorst Michaël te laten vertrekken enuam aldus de verantwoordelijkheid op zich, van al hetgeen later gebeuren zou. Den ^3 Juni kwam te Gachina een telegram uit Perm aan dat grootvorst Michaël en zijn secretaris spoorloos verdwenen waren. Eerst verwekte dit bericht groote vreugde, daar men meende, dat het van een vrien» kwam en de ontsnapping aankondigde. Later kwamen droevige vermoedens op, welke be vestigd werden, toen gravin Brasova kort daarop gevangen genomen werd. Na eindelooze kwellingen slaagde zij er kï mij, smeekte het meisje, en vleide zich lagen mevrouw Brion. Ik zie u lieden voor de eerste maal, mijn kind, en tooh ken ik u reeds, antwoordde deze op bijna liefdevolle toon, gij zljt Enge- line Montpellier, bet meisje, waarover An toinette mij zoo dikwijls gesohrevea heeft. Wees hartelijk welkom, ik ken bet ongeluk kige lot van uw vader en uw kinderlijk ge voel. Engeline was verheugd, de tante van An toinette te hebben gevonden... hare angstige blikken echter vlogen nog altijd naar den trap, als vreesde zij, dat iemand haar hier zou volgen. Er heersohte in het verblijf de weduwe Brion een zonderling mengsel van armoede en overvloed. Het ameublement gaf te ken nen dat de bewoonster vroeger zijk was ge weest, daar de oude voorwerpen prachtig en kostbaar, do nieuwste daareulegen tot het noodzakelijkste gebruik gekookt waren. De weduve Brion borgde haar gebedenboek en rozenkrans, en eloeg den zwarten Bfuier terug, die haar gelaat bedekt bad. De weduwe moest eenmaal eene schoon heid zijn geweest, dal toonde hear bleek ge- zich), hoewel geheim verdriet eu kommer aan deze schoonheid haddon geknaagd. Een goede, zachte, uitdrukkiog gaf haar gelaat een voorkomen waardoor Engeline, dadelijk meegesleept werdt. Hier zijn wy in zekerheid, iniju kind, zoide zij eu kuste bel voorhoofd van Eogeline met zooveel liefste» als eene liefhebbende moedor doen kan, bier kuuueu wij zoude^

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1