Be roering in lerfand. Be strijd om vijf millioen 16 M. Descbauei zou aftreden! Donderdag Sept. 1920 KAAK L0UE50E3 Be öiiur tan öen militairen diensttijd De reis onzer Vorsten Eaas ïiarlsmentalre statistiek- Ministerie van Spoorwegen. JCertstraat, 9 en 22, Aalst XXVI* JAARGANG NUMMER 207 Tel. 114 ID .A. Gr 33 I_i A. H> - 7 CENTIEMEN - Uitgever: J. Van Npffel-De Gendt H. Cornelius I Zoo op5,40, onder 6,10 I Eerste Kwartier den 18 Publicist bullen het Arrondissement Aalst, zich te eenden tot UI Ageolaohap Havas.8, Martelaarplein, te Dru.a.l- S, Place de la 3oura», Parijs - en 6. Brea.nj Buildings Londre. K.C I. De oorzaken der zwenking van den Ierse hen geest. In Studiën liet voorname Ne- flerlandsche tijdschrift voor godsdienst yetenscliap en letteren, spreekt W. Muller, in eene aan Jolin Willington Synge gewijde kiographie over dan modernen Ierschen geest. Don heer W. Muller is niet alleen kenner der Iersche politieke toestan den, doch tevens een kenner der oude Iersche taal en met zulke uitrusting gewapend, weet bij dioper door te dringen in da volksziel dan de meoste buitenstaanders, die alleen op ge- voolsmotiovon hun oordeel steunen. Voor hen die de Sinn Feinbewe- ging het streven van hen die, zich zelf willende zijn, Ierland onafhanke lijk trachten te maken van Engeland onvoorwaardelijk loojuichen, zal do studie van dezonkatholieken schrij ver, die nochtans een oprecht vriend der Ieren is, wol min of meer een koud waterstraal op hun weinig ro- d on eerendon geestdrift zijn. Wat Mulder zegt over het Ierland van vandaag kan met eene omschrij ving op den radicalen vleugel in de in de Vlaamsclie beweging worden toegepast. Ai do bezadigdheid van het op treden van N'Gonell is vergeten; Par- nell's listigheid wordt alleen nog aan gewend in donoorlogmet do wapenen; llome Rule, zonder afscheiding van het Brilsclio Imperium, Redmond's haast bereikt maar op 't laatste oogen- blik ontsnapt ideaal, wordt als oud roest geveild door bon die, van een gouden eeuw droomend, liever... tien vogels in de lucht hebben dan dén in de hand. En zoo wordt er dan nu in Erin ge streden, bloedig gestreden voor hot onbereikbaro, zooals vroeger gestre den zonder genoegzame voorbereiding en eenheid, zooals vroegor. Iiet is scherp gezegd, maar het be antwoordt aan do werkelijkheid. lerlands zelfrogoering moest onver mijdelijk gekomen zijn, maar, zooals Mulder zegt de Ieren hebben nooit vrede genomen mot hetgeen in het be reik lag en zoo grijpen ze thans ook verder dan hun greep gewoonlijk gaat. Ook in ons land worden thans vele krachten nutloloos verspild aan den strijd van het onbereikbare en wordt, wat bereikt kan worden, alzoo jam merlijk op de lange baan geschoven Het doel van W. Muller's studie is echter hoofdzakelijk uit te vorschen, hoe het uiterlijk rustige Ierland van nauwelijks zeven jaren geleden op eons een land van beroering en onrust blijkt to zien politieke gebeurtenis son als opstand en verzet tegen het gezag plegen immers niet plaats te grijpen, zonder dat ze zijn voorbereid in het rijk van den geest en waar de vlam opeens hoog opslaat, heeft ze ge woonlijk lang onder de asch gesmeuld. Daarom wierp de schrijver een blik in het geestelijk leven der leidende Iersche kringen en ontwaardde dan, dat het woelde en kookte, terwijl de kalmte uiterlijk nog in het geheel niet was verstoord. Die waarneming deed hij door do ontleding van het leven en het werk van den Ierschen dramaturg John Millington Synge, een protestant, ge boren in 1871 te Newton Little, in de nabijheid van Dublijn, Het zou ons te ver leiden hem te volgen in die ontleding van het karak ter van den schrijver, wolke te Parijs in aanraking kwam met Yeats en de beruchte Maud Gonne, die er l'Ir- lande libre uitgaf, hetwelke men als het eerste Sinn-Fein tijdschriit kan noemen. Het is onder den indruk van realis- raus en ongodsdienstigheid dat hij zij ne gedichten, zijne werken voor het tooneel schrijft, en wat hij schrijft staat regelrecht in strijd met al wat het katholieke volk in Ierland had voorgestaan in den strijd tegen de echtsverkrachting. Maar Syngo's oplossing kon niet zonder gevolg blijven voor een groot deel van het Iersche volk, het deel dat terugkeer wenschte naar voorchriste lijke toestanden, zonder schroom voor elke consequentie, Vandaar dat de mannen van het moderne Iersche theater, zij de voor bereiders van wat uit elke revolu tionaire geostosbeweging moet voort vloeien, op weinige uitzonderingen na allen niet katholiek zijn. Ver staat het Iersche volk in zijn levensopvatting van Baudelaire en Anatole France, van Zola, Flaubert en Maupassant. Toch wordt Synge, die deze schrij vers verafgoodde, gobuldigd als een der grondleggers van den modernen Ierschen geest, als een der voorman nen van wat thans in Ierland tot uiting is gekomen. Hoe ver, evenwel, staat de ropro- ductie die Synge van het Iersche leven on het Iersche volk op het tooneel bracht van do werkelijkheid en van den waren goest van Innistail, van Ierland. Volgens Mulder kan dan ook de tegenwoordige toestand, waarin daden van geweld en misdaad Ierland heb ben gebracht, alleen volkomen begre pen worden, als men ziet hoe'mannen als Synge, Yeats, Mooro en anderen het eiland der heiligen eerst heb ben berooid van het kleed der oprech te vroomheid en godsdienstzin, om het dan voor te stellen aan de starende blikken van eigen landslieden en vreemde toeschouwers. 57® Vervolg. Oho, die heeft genoeg gehad naar het ■o 1 lijnt, meende de een, hij verroert zich niet meer. Hij heeft eene groote wonde aan het hoofd, zeide dc andere, hij schijnt verdoofd of besohonken te zijn. Laat hem liggen en kom. Men heeft altijd moeite en laat niet die dronkaards. Wij kunnen hem toch zoo niet laten liggen. Waarheen wilt gij hem dan brengen Naar een geneesheer in de nabijheid. Van hem is niet veel goeds te maken Het schijnt mij toe, dat hij nog niet dood is. r— En hoe ziel hij er uit. Ik durf zoo'n man niet medenemen, laat hem gerust liggen. Neen, ik doe het niet, ga heen, als gij hem niet heipen wilt, ik laat hem niet in den «teek. Het is bcr. vreemd mensch. Wat bekom Sieren wij ons over hem. Als gij een uugeluk had gehad, en op de straat lag, zoudl gij ook blijde zijn als iemand u hielp. Ach wat Mij helpt niemand. Pak aan, vijf minuten verder woont d arinendoktor. Bij hem zullen wij hem bien gen, die mag zien. of hij hem nog in het leven terug kan roepen, en wal hij met hem aanvangt. De andere arbeider liet ziek eindelijk over Onze bedevaart loopt stil aan ter» einde. Zalige indrukken, troostende stonden bracht eiken dag ons mede. Al degenen die als pelgrims de bedevaart meemaakten voelen hun hart door innige dankbaarheid ontroerd. Maria de Middelares werkt hier diep en zacht in ieders ziele. Ons geloof voelen wij hier bij elke plechtigheid, bij elke processie, bij elk sermoen verster ken ons betrouwen onze hoop op zegen en zaligheid ankert vaster en vaster vastvroe ger geloofden wij dat Jezus machtig en dat Maria goed is nu echter worden wij het ge waar vroeger zegden wij met angst en kommer, waar gaat het katholicismus naar toe hoe verzinkt toch da wereld in zede loosheid en onverschilligheid Hier echter zien wij met ons eigen oogen, duizenden menschen knielen in open lucht midden de modder en het nat van de beregende pleinen wij zien duizende smeekende oogen den dag door met vertrouwen op de Onbevlekte Ont vangenis gericht. Wij hooren duizende min nende harten, duizende minnende monden luidop onzen goddelijken Koning begroeten en bezingen en huldigen in godvruchtige aanroepingen en gezangen. Hier te Lourdes kregen wij allen groote genaden,-kregen wij geen treffende genezing wij kregen rust in 'i gemoed, liefde tot Gods Wil, een gelukkig zieleleven O Maria, wij de zieken, wij die meest be klaagd worden, wij keeren gelukkigst weder naar Vlaanderen, naar onze familie, O Mid delares, wij dragen in ons hart meer vreagdi mede om de geestelijke gunsten en krachten die gij ons aan uw voeten schenkt dan vele gezonden en rijken van de wereld. Gaarne aanvaarden wij ons kruis, nu wij weten dat wij door ons lijden zalig worden, nu wij ge leerd hebben dal wij van op ons ziekbed apostelen zijn, gaarne blijven wij vrienden van den Gekruisten nu Gij ons hebt doen verslaan dat wij zielen kunnen redden door onze onderwerping en door onze beproeving. Maria, lieve Middelares van alle genade, Onbevlekte Ontvangene, bewaar die vreugde en die dankbaarheid in ons aller hart. Eeuwig zullen wij U beminnen. Overal zullen wij U doen beminnen als wij weer zijn in onze dierbare Denderstreek. Ave Maria I Louvdes, 11 Sept. 1920 De gemengde kommissie gelast met de kwestie te onderzoeken van den duur van den militairen diensttijd, zal de toekomende maand hare werkzaamheden hernemen. Uit Brussel wordt gemeld, dat, in plaats van het huidig systeem, welk voor den werk- dadigen dienst twee verschillende duurtijden aanneemt (15 maanden voor het voetvolk en 24 voor de ruiterij en kanonniers), men den eenvormigen duurtijd van 18 maanden, voor al de wapens zal aannemen. halen, en toen droegen beide mannen, tan levenloozen Louis naar den arraendokter aan wienzij hem overgaven. ACHTTIENDE HOOFDSTUK Marinus Bloemist In de Spelonk Weet gij Marinus, waar ik woon zeide de bloeinenverkoopiter tot een jongen met wien wij reeds kennis maakten, toen hij de gravin bezocht om geld van haar af te persen. Marinus Bloemist, de voormalige schrijver ging met de bloemenverkoopster in het afge legen huis, waarin zij met de oude vodden raapster woonde. Het aan de Seine liggende gehucht is ons reeds, door de aanval op het bruine heerlje en Louis bekend, maar niet het bouwvallige lage huis. Behalve dc sterk door den tand des tijds aangegrepen sopha en eon tafel, waarop eon half met vuil water gevulde karaf en een glas stonden, bevonden zich in de kamer slechts nog drie of vier, gedeeltelijk met kleoding- stukken belegde stoelen, waarvan de bonte overtrekken gescheurd waren. De kamer had twee op £e groote plaats uitkomende, kleine scheeve ramen, waarvan de ruiten schitterden met al de kleuren van don regenboog, en twee deuren, waarvan de eene naar het portaal# en de andere naar de kamer van de oude bedelares voerde. Nauwelijks had Marinus Bloemist plaats genomen of er werd hevig op do deur geklopt Wie is dat riep de bloemenverkoop- ster men klopt, wie kan daar buiten tiju vroeg zij, de deur is uiet gesloten. Naar Brazilië. De staat Minos Gereas. Da Belgische kolonie. De groote wapenschouw. Uit Rio de Janeiro wordt gemeldDe heer Epitaccio Pessoa, president der republiek# zal waarschijnlijk onze vorsten vergezellen op hunnen uitstap inden staat vanMipos Geraes. Anderzijds verneemt men dat de staat van Minos Gereas, aan den Koning en de Konin gin een prachtig juweelschrijn zal aanbieden, met den grootsten diamant van Brazilië, even als een barret met rijke briljanten versierd. De Belgische Kolonie van Sao Poalo heeft een tombola ingericht ten gunste der liefda digheidswerken geplaals onder de booge bescherming van de Belgische vorsten. Vijfiieh duizend man troepen, in garnizoen in de staten van Sao Poalo en Rio zullen den 15 dezer aankomen in de hootdstad om deel te nemen aan de groote wapenschouw die ter eere van ons vorstenpaar zal plaats grijpen. De kleine jaarwedden en de belasting op het inkomen. M. Delacroix heeft Zaterdag eene afvaar diging ontvangen van sijndikaat-verlegen- woordigers, die hem gezegd hebben dat de belasting van een frank per maand voor de beroepsinkomsten lager dan 3000 fr. zwaar is ingezien de huidige duurte van het leven. Zij deden daarenboven uitschijnen dat die belasting, welke gelijk is in hare toepassing, voor nijverheidswerklieden en bewoners van den buiten, eenen onrechtvaardigen toestand in het leven roept, omdat het op den buiten veel gemakkelijker is de bijkomende inkom sten te ontduiken. Inderdaad, zeggen zij, het is moeilijk na te gaan wat den veekweek, den groententeelt, de boomgaarden, enz. opbren gen, terwijl bet dagloon der werklieden door iedereen gekend is en hel op dat bedrag is dat de patroon de belasting moet heffen. Zij hebben ook herinnerd dat artikel 41 der wet van de belasting op het inkomen aan de regeering toestaat den belastingstaks te vermeerderen of te verminderen volgeus het klimmen of dalen van de prijzen der levens middelen. Nu, zij deden opmerken, dat sedert de stemming der wet, het departement van Nijverheid en Arbeid den tarief «an vele eetwaren en levensmiddelen merkelijk heett verhoogd. M. Delacroix wees op de hooge zedelijke dracht der wet .welke alle Belgen dwingt het hunne bij te dragen om den last van den Slaat te helpen verlichten hij heeft evenwel bekend dat hij het recht had, bij bestuurlijke schikking de voorwaai den te wijzigen volgen: hel belang der middelen of inkomsten. Hij heett beloofd dat er daar rekening zal an gehouden worden in de omzendbrieven, welke aan de ontvangers zullen gezonden worden, aangaande de wijze op welkedoont- slagingen moeten verstaan worden. Wat, op zijn minst genomen, zonderling mag heden, is dat er kamerleden zijn die nu waalf duizend frank trekken, dus duizend frank per maand, die nu protestecreo omdat minister Dölacroik in eenen omzendbrief de heeren' wetgevers gelijk stelt met de beamb ten en hen dan ook dwingt de belasting te betalen op hunne parlementaire vergoeding. Wij willen wel aannemm dal die vergoe ding eigenlijk geene jaarwedde is, inaarmen moet bekennen, dat, wanneer die vergoeding welke vroeger 4.000 fr. bedroeg, in eens op 12,000 fr. is gezwollen, er toch wel eenige franken aftnogen om ook een stukje belasting te betalen 1 Representanten die zoo gewillig zware be lastingen stemmen, welke soms op arme duivels of kleine burgers drukken, mogen niet kniezen en zich nog veel min belachelijk aanstellen als men naar hunne potjes wijst. Hare woorden werden op hetzelfde oogen blik bevestigd, de deur sloeg hevig tegen den wand, en er drongen verschillende per sonen in huis, zooals men aan het geluid der stappen kon hooren. Voordat de bloemenverkoopster naar de kamerdeur kon gaan, werd de deur reeds opengerukt. Op den drempel verschenen drie policie- agenten. Dit onverwachte bezoek scheen zoowel Marinus Bloomist als de bloemenverkoopster onaangenaam te zijn. Zij stonden op en tra den den beambten verbaasd en niet zeer uitnoodigend tegemoet. Gij zijt de bloomenverkoopster van de Pont-Neuf, sprak de eene beambte Madeion aan wij moeten u verhooren. Wie is die heer daar Behoort gij hier Woont gij hier Neen mijnheer antwoordde de voor- maligen schrijver ik woon niet hier, ik be hoor hier ook niet. Ik bewoon de eerste etage van het huis N® 10 in de straat Ger main en heet Marinus Bloemist. Hoe komt gij dan hier mijnheer, heeft de bloemenverkoopster u ook misschien hier heen gelokt vroeg de agent verder. Ook hierheeu gelokt zeide Bloemist eenigzius verbaast. Neen ik waoht hier twee menBchen die ik moet spreken. Zoo, zoo, wij verzoeken u, hier zoolang te blijven, tot wij de bloemonverkoopster over een voorval hebben verhoord, waarom wij reeds het geheeie gehucht omsingeld en doorzocht hebbeu. Omsingeld en doorzocht vroeg de bloQmeuverkoopsi.er. Er blijven op dit oogenblik slechts 34 Ka-' merleden «ver in het Belgisch parlement die in 19ÖÖ gekozen werden, 't is te zeggen, bet vierde der toenmalige Kamer, welke 162 /eden telde. Al de Kamerleden van Turnhout, Leuven; Korlrijk, Roeselare, Thielt, Oudenaarde, Doornijk, Verviers, en Namen, die in 1900 gekozen werden, zijn van het politiek tooneel verdwenen of zijn de eeuwigheid inge treden. Brussel heeft er vijf behouden Gent vier, en Charleroi drie. Al de andere arrondisse menten hebben er Uvee of een. Ouder de overlevenden, telt M. Visarl de Bocarmé 85 jaar hij is lid geworden van de Kamer in 1884 M, Woeste is 83 jaar oud en werd gekozen in 1874 M. Van Cauwen- bergh is 79 jaar oud en wei d gekozen in 1894 M. Mabille is 75 jaar oud en werd gekozen in 1900 M. Van Brussel is 74 jaar oud en zetelt in dc Kanier sedert 1898 M. Colaerl is 72 jaar oud en is Kamerlid sedert 1884 M. Em. Braun, burgemeester van Gent, is 71 jaar oud en werd gekozen in 1900. Dat zijn de oudste leden der Kamer 12 andere tellen meer dan 60 jaar, Ten 14 meer dan 50 jaar. VvV Het spoorwegongeval te Lombeek. Bladen hebben het overlijden aangekondigd van den hoofdwachter Horgnies, die bij hel spoorwegongeval op 9 dezer te Lembeek ge wond werd. Het Spoorwegbesiuur verzoekt ons mede te deelen dat deze tijding gelukkig ongegrond is de toestand van den belang hebbende is zoo geruststellend mogelijk. De treinen naar de kust. De treinen 3019 (Brussel-Knocke) 3066 (Knocke-Brussel) 3073 (Brussel-Oostendc) en 3068(Oostendc-Brussel) welke na 14 Sept. moesten afgeschaft worden, blijven voorloopig tot 1 Oct. rijden, voor zoover hunne benut ting zulks wettigt. Reeds herhaaldelijk is er gezegd en ge schreven geworden, dat M. Deschanel, de president der Fransche Republiek lijdend is en dat hij er diensvolgens ernstig zou aan denken zijn ontslag te geven. Telkens werd zulks dan een paar dagen later gelogenstraft. M. Deschanel was wc.' ziek, doch niet zoo erg, dat hij zou verplicht af te treden. De Parijzer briefwisselaar van L'Etoilt Beige weet thans echter te melden, dat de toestand van den president veel verslecht isr en dat hij al zoo min op lle November dac- op 1° Oktober zijn ambt zal kunnen her nemen. M. Millerand heeft dan ook besloten Vrij dag aanstaande een ministerraad samen tc roepen, (Tm over de kwestie te beraadslagen. Naar het schijnt zou het ontslag van M. Deschanel gereed liggen en vergezeld zijn van eene nota, waarin de president breed voerig de reden van zijn ontslag opgeeft. De geneesheeren van den president hebben hein inderdaad eene volstrekte rust voorge schreven. Nu komt meteen de kwestie der opvolging ten berde. M. Millerand heeft er naar het schijnt voor bedankt, president der Fransche Republiek ie worden. Hij blijft liever kabi- nclsovcrste. Als waarschijnlijke kandidaten worden leeds vernoemd MM. Jonnart, Ribot, Raoul Peret, enz. Reeds zou M. Rriand aangekon digd hebben, dat zijne groep de kandidatuur var. M. Jonnart zal verdedigen, indien M. Millerand weigert M. Deschanel op te volgeo. VA/V De brand in de magazijnen Dumiop te Parijs. PARIJS 14 September. Het onderzoek heeft nog de ware oorzaken van den brand, welke gisteren de magazijnen der fabriek van rijwielbanden Dunlup in ach legde, niet doen kennen. De 90 werklieden en bedienden van het magazijn zullen niat moeten staken, daar de bijzonderste deelen der fabriek niet geleden hebben en zij daar aan 't werk zullen kunnen gesteld worden. Gij zult ons daarna naar het politiebu reau geleiden, mijnheer, zeide de politiebe ambte tegen Marinus Bloemist, het ii in uw eigen belang. Ik houd niet van zulke bezoeken, ant woordde de schrijver norsch afwerend, ik zie ook geen aanleiding er toe, mijn adres hebt gij. Hel betreft, om u van het drijven te onderrichten, dat hier in dit gat, plaats vindt. Dus eene waarschuwing. Zeker mijnheer. In den vofigen nacht zijn twee heeren hier bijna het offer van een aanval geworden. De eene heer is gevonden en heeft de aanklacht gedaan, de andere nog niet. Uw adres is genoteerd, gij kunt gaan zeide de beambte. Marinus Bloemist maakte nu van dit ver lof oogenschijnlijk gaarne gebruik en verliet het huis. De policieagenten doorzochten het huis zonder daar iets kunne te vinden. Slechts de óp het erf ongewoelde plaats, wekte hun opmerkzaamheid, maar er was ook hier niets te vinden, wat de mededeeling of aanklacht voor het bruine hoertje ondersteunde. De bloemenverkoooster verklaarde niets van het gebeurde, en de personen, •'lie den vorigen avond op het erf waren geweest, ge zien of gehoord te hebben. Maar gij leent de beide mannen, die 7.iok hier moeten hebben bevonden, daar gij herhaaldelijk met hfa gezien zijt, ging de (beambtq voort. Als gij gelooft, dat gij ons op zulk eene wijze kunt antwoorden, dan nemen wij a dadelijk in hechtenis. Gij weet tooh, dat gij onder toeiioht der policie staat. Wat bekommer ik mij om de politie. Ben ik u iets schuldig Ilc drijf mijne zaak en daarmee uit. Gij weet, wel dat wij u zachtaardiger kunnen krijgen. Gij wordt verdacht met den Parijzenaar Sanspeur en dea anderen ons onbekende mdto in verbinding, te staan zeide de eene be ambte Zeker ken ik die mannen. Wij kennen allen elkander. Gij moet zeggen waar tij te vinden tijo Waar ze te vinden zijn haha, lachtti de bloemonverkoopster gij moet ben zoeken, Waar zij zijn, daar vindt gij ze zeker, dai kan ilc u zeggen. Gij weet ook, wie de medeplichtigen van Sanspeur is geweest 1 Als ik hem gezien had, wistik het zeker. Maar gij zijt hier geweest. Hoe kunt gij mij dat zeggen Omdat het bruine heerlje het gezegd heeft, door wie de aanklacht is gedaan. Zoo dan zal ik hier zeker wel geweest zijn, inaar gezien heb ik de andere niet. Wij hebben zijn signalement, ontgaan zal hij ons niet. Wat zou mfcn hen etraiïen, omdat hij met het bruin® hoertje en den anderen in strijd gerankte. Gij zult in de zaak nog worden voor geroepen, eindigde dq beambte het gesprek

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1