Wij vragen uw bloed
Oorlogsberichten
Een praatje met den Pastoor
19
Zondag
NOV. 1939
FRANSCH
LEGERBER1CHT
DUITSCH
LEGERBERICHT
OVERLIJDEN VAN
van den HENDE
VOOR ONZE
SOLDATEN
OPGELET!
Heden Zaterdag avond
vóór het naar bed gaan
niet vergelen de wijzers
der klokken een uur ach'
teruit te zeilen.
DE
XXXXVIe JAARGANG NUMMER 288
Drukker-Uitgever J. Van Nuffel-De Gendt, Kerkstraat, 9 en 21 AALST* DAGBLAD 25. CENTIEMEN. TELEFOON 114.
Publiciteit buiten het Arr.AALST Agentschap Havas, Adolf Maxlaan, 13, te BrusselRue de Richeleu, Parijsl Bank Buldings-Kingsway, 20 Londen, W.C.2,
H. ELISABETH
Zob op7,00 of 10,05
V.M. 20 L.K. 8
Ons leger waakt op de grenzen
Onze mannen, onze zonen hebben
alles verlaten om den oorlogsgeesel
buiten het land te houden en om des
noods ten koste van hun bloed, van
hun gezondheid, ons volk tegen iede-
ren aanval te verdedigen.
HET ROODE KRUIS EN DE BUR
GERLIJKE WACHT STAAN PA
RAAT.
Land genoot en van iederen stand,
niet weerbare mannen en vrouwen
Gij ook dient uw volk
gij geeft uw arbeid,uw geld, uw tijd;
gij steunt de liefdewerken ten bate
van de opgeroepenen en de sociale
hulp van hun gezin.
Wij vragen u nog een klein offer
Maakt u bereid, als 't nood doet,
een weinig bloed te geven het komt
wellicht uw man, uw zoon, uw bloed
verwant, uw vriend ten goede I
Weigert niet
Voor U heeft het bloedgeven geen
nadeel, misschien verschaft het u voor
deel.
Voor hem die het ontvangt is het
wellicht het eenige redmiddel.
Zegt niet
Ik kan niet tegen pijn het bloedne-
men doet geen pijn.
Ik ben te zwak laat de dokter
daarover oordeelen.
Er zijn bloedgevers genoeg 2 wij
hebben er helaas nog zooveel te wei
nig
Wij vragen uw bloed niet zoolang
het niet in ons land tot bloedvergieten
komt.
Zelfs dan zouden wij u hoogstens
eenmaal per maand een matige hoe
veelheid bloed in een laboratorium
(niet bij het ziekbed 1) ontnemen in
dien gij erin toestemt, want er zal
nooit verplichting bestaan.
Wat wij nu zeer dringend vragen is
uw bloed te mogen onderzoeken
Dat iedereen, van 20 tot 60 jaar,
zonder uitstel, zijn bloed late onder
zoeken om te zien of het, in tijd van
nood, kan gebruikt worden. Moest
het gebeuren, wat wij stellig hopen,
dat geen enkele van onze vrijwillige
bloedgevers de gelegenheid krijge van
zijn eeretaak te vervullen, dan nog
heeft iedereen persoonlijk belang bij
dit onderzoek misschien komt voor u
bij ziekte of ongeval, een bloedtrans
fusie als eenig redmiddel te pas.
OVERWEEGT i
1 dat volgens het oordeel van alle
geneesheeren, de bloedtransfusie al
leen sommige slachtoffers van onge
vallen en ziekten kan in 't leven hou
den
2) dat er verscheidene bloedgroe
pen bestaan en dat men slechts bloed
mag geven van dezelfde groep of van
een zoogenaamd universeele greep
3) dat het dus noodig is het bloed
van bloedgever en bloednemer te on
derzoeken om te weten of de bloed
groepen van beide overeenstemmen of
niet.
4) dat het onderzoeken van bloed
gevers, welke veel tijd vergen, best
gedaan worden in vredestijd, omdat
men bij groote rampen snel moet kun
nen .ingrijpen.
5 dat iedereen moet weten tot wel
ke bloedgroep hij behoort en dat er nu
gelegenheid bestaat om de noodige on
derzoeken kosteloos te laten geschie
den
6) dat het bloed niet meer recht
streeks van den bloedgever aan den
bloednemer moet gegeven worden
maar dat het ook in de koelkast kan
bewaard en op afstand kan verzonden
worden.
7) dat dit de bloedtransfusie door
iederen geneesheer mogelijk maakt.
Neemt de gelegenheid die u gebo
den wordt te baat in uw belang en
ook om in uitersten nood onze solda
ten te redden.
Land genoot en bedenkt dat in den
modernen oorlog de soldaten en de
bevolking lotgenooten zijn
Laat uw bloed onderzoeken om des
noods te kunnen helpen of misschien
geholpen te worden
Kom dan of schrijf of telefoneer
zonder uitstel naar een van de offi-
cieele diensten voor bloedtransfusie,
welke door het Roode Kruis van Bel-
gie met de medewerking van de Minis-
teriën van Landsverdediging en van
Volksgezondheid ingericht werden.
Daar zal men u inlichten.
WORDT VRIJWILLIG KANDI
DAAT BLOEDGEVER
Wanneer mogen we u verwachten
voor het bloedonderzoek
Gewestelijke Centra voor Bloed
transfusie
Brussel Centrale Dienst, 28, Geor
ges Brugmannpl. Tel. 44.28.00
Aalst 6, Staticplaat3, lokaal
Rood Kruis, Keizerl. PI. 17,
Telefoon 126. 141.
Antwerpen 15 Schulstr.Tel. 760.33
Bergen Provinciaal Instituut voor
Hygiëne, Telefoon 274.
Brugge 1, Spaansche Kade, Tele
foon 311,14.
Charleroi 15, Regeeringsstraat, -
Telefoon 122.27.
Gent 4, Vijf Windgatstraat, Tele
foon 198.80.
Hasselt 33, Walputstraat Tel. 340
Hoei Apleitstraat Telefoon 122.69
Kortrijk 13, Parvis St Pierre, Te
lefoon 101.
Leuven St Jozef Hospit. Tel.2777
Luik 6, Darchisstr. Telef. 151.36.
Namen i 28, Rogiersstraat Tel.3226
Verviers t 52, Peltzer de Clermont-
straat, Telefoon 158.50.
Prof. Dr SEBRECHTS,
Voorzitter van het Technisch Co
mité voor Toezicht van den
Transfusiedienst te Brugge.
(Havas). Communiqué van 17
November 's avonds. Locale bedrijvig
heid der contact-elementen en van de
artillerie.
Over heel het front 19 het kalm. Het
regent aanhoudend en het terrein is
doorweekt. De lage wolken beletten
iedere actie van de luchtmacht en het
slijk belet groote troepenverplaatsin
gen.
De eenige mogelijke bedrijvigheid
is deze der patroeljes. Over het heele
front doortrekken kleine verken
ningsgroepen het no mans land tus-
schen de twee stellingen bij dag en bij
nacht.
Ten Oosten van de Moezel zijn deze
patroeljes bijzonder actief geweest. De
Duitsche patroeljes beperken er zich
bij het terrein te verkennen, want zoo
dra zij ontdekt zijn en onder vuur ge
nomen worden, trekken zij zich op
hun stellingen terug.
Ten Oosten van de Blies werden
Duitsche soldaten ontdekt, die bezig
waren aan versterkingswerken. On
middellijk nam de Fransche artillerie
deze plaats onder vuur. De Duitsche
soldaten gestoord in hun arbeid, na
men de vlucht.
Dat zijn de enkele incidenten die
den dag van Donderdag en den nacht
van Vrijdag hebben gekenmerkt.
De Duitsche legerleiding deelt me
de Geen belangrijke actie, alleen een
zwakke en lokale bedrijvigheid van de
artillerie
FRANSCH-BRITSCHE
SAMENWERKING
Een volledige overeenstemming
werd verwezenlijkt wat betreft de bes
te werkwijze om de Fransche en Brit-
sche legermachten te coordineeren,
ten einde de operaties zoo doeltreffend
mogelijk te maken.
De tekst van de gemeenschappelijke
verklaring van de beide eerste minis
ters luidt als volgt
De Fransche en Engelsche regee
ringen hebben besloten gebruik
makend van de ondervindingen in de
jaren 1914-1918 opgedaan, van
het begin van den oorlog af op de
meest doeltreffende wijze samen te
werken teneinde de economische oor
logsactie van de twee landen zoo goed
mogelijk te doen slagen.
Dadelijk werden maatregelen ge
troffen in dezen zin, van zoodra de
vijandelijkheden ingezet waren.
MEVROUW
Moeder van den Weled. heer
baron MOYERSOEN
In den ouderdom van 93 jaar is
Vrijdag in den Heer ontslapen Me
vrouw Eugenie van den Hende, wedu
we van Mijnheer Jean Moyersoen.
De hooge ouderdom is de belooning
der gerechtigheid, zegt terecht de H.
Schriftuur. Inderdaad, het leven van
Mevrouw Moyersoen spreekt duide
lijk voor de waarheid van dezen tekst
uit de H.H. Boeken. Haar bestaan was
één kommervolle zorg om van de we
gen der gerechtigheid, langs de gebo
den van God en de Kerk om, niet af
te dwalen. Zalig zij die Gods gerech
tigheid zoeken.
Het groote gebod der Liefde heeft
de achtbare overledene in zijn diepste
beteekenis begrepen en in zijn meest
logische consekwenties bewerkstelligd.
De gedachte aan de roeping en de be
stemming van den mensch van el-
ken mensch was haar een schutse
tegen het kwade en een prikkel tot
steeds meer vurigheid in de beoefe
ning van het goede, en tot meer dienst
baarheid aan den Almachtige, terwijl
zij met milde hand en breed gebaar de
deugd van naastenliefde beoefende.
Haar groot gezin en talrijk nakroost
zijn haar kroon, en haar eer geweest.
De dood van zulke menschen heeft iets
vrooms, iets heiligs in zich de over
gang naar het eeuwige en onverganke
lijke geluk, dat, n. ar we mogen verho
pen, thans reeds het deel is van Me
vrouw Moyersoen
Bij al onze le ers bevelen wij haar
ziel m hunne aan.
De hoogachtbare familie Moyersoen-
van den Hende, moge hier de eerbie
dige uitdrukking vinden van ons op
recht christelijke deelneming in den
DE VERLOVEN HERSTELD
Men meldt uit Brussel dat van af
Zaterdag 18 November opnieuw de
verloven toegestaan zijn.
Zooals men weet waren de verloven
geschorst geworden in verband met
den internationalen toestand.
Tevens is besloten de uren van het
vertrek zoo te repelen, dat rekening
wordt gehouden met den door de sol
daten af te leggen weg om hun haard
steden te bereiken.
HET INTERNATIONAAL POPPPENSALON.— In het Egmontpale»
te Brussel, werd het internationaal Poppensalon plechtig geopend door
prinses Joséphine-Charlotte.
Al de Brusselsche meisjesscholen waren hierbij vertegenwoordigd. De
prinses werd bij haar aankomst begroet door talrijke personaliteiten,
waaronder baron Houtart, gouvernneur der provincie Brabant.
In gezelschap van deze personaliteiten en van het inrichtend komiteit
heeft de prinses de talrijke standen bezocht waarvan deze met de pop-
penverzameling van de prinses zelf, vast in het brandpunt der belang
stelling zal staan. Men vindt voorts op deze interessante tentoonstelling
merkwaardige verzamelingen van poppen en marionnetten uitgeleend
door onze musea en particulieren.
UIT HET LEVEN
In den nacht van heden Zaterdag
18, op Zondag 19 November zal dus,
zooals we reeds vroeger hebben ge
meld, te 3 ure 's morgens, in ons land
de terugkeer plaats vinden tot den
normalen tijd of liever tot den Winter
tijd. Vergeten we dus niet, de wij
zers der klokken één uur achteruit te
zetten, voor we naar bed gaan, 3 uur
zomertijd zal dus in gezegden nacht
gelijk staan met 2 uur Wintertijd.
Zooals ieder jaar zal de treinregeling
op de gebruikelijke manier bij de tijds
verandering worden aangepast. De
treinen, welke 's nachts tijdens het
overgangsuur, onder weg zijn, zullen
een uur stationeeren.
In denzelfden nacht zal ook in
Frankrijk en in Engeland de terugkeer
tot den Wintertijd plaats hebben.
Pastoor X, nogal een zwaarlijvig
mensch en wel beducht voor wat hem
zou kunnen verkouden, zat in een j
hoekje van den spoorwagen zijn bre
vier te bidden, zonder zich om iemand
te bekommeren. En aan de andere zij- j
de van hetzelfde coupé, eveneens in
een hoekje zat de heer V., met een
krant op zijn knieën. Hij scheen erg
verveeld dat die pastoor daar zoo
maar aanhield met in zijn groot kerk
boek te lezen en hem geen gelegenheid
gaf om een praatje te slaan. Want ja,
als men op reis is en de reis per spoor
zoo een paar uren in beslag neemt,
dan heeft men wel eens graag, dat men
met ons komt praten, al is het dan nog
over koetjes en kalfjes of over regen
en wind. Dan gaat de tijd wat sneller
voorbij. En 't doet er niets aan dat
onze zegsman dan een pastoor is en
dat men zelf de «vrije» gedachte aan
kleeft.
Dat was nu juist hier het geval. V.
was in het geheel geen kwae mensch,
maar hij was vrijzinnig. Hij liet ieder
een gerust en zijn vrouw en dochter
konden naar believen naar de mis gaan
's Zondags, als ze maar zorgden dat
hij op tijd zijn koffie had...
Eindelijk had de pastoor een kruis-
ken gemaakt en zijn brevier ter zijde
gelegd. Terwijl hij nu zijn grooten
neusdoek uithaalde en er eens luid
ruchtig in toeterde, keek hij rond en
zijn blik trof juist dien van mijnheer V.
V. maakte er dadelijk gebruik van
om een praatje te vangen 't Is maar
killig, niet waar, meneer
Inderdaad, sprak de Pastoor.We
gaan naar den winter toe. 't Schoon
weer heeft uitgedaan.
Ja, er komt aan alles een einde,
ook aan den vrede onder de men
schen. We waren nu sedert eenigen
tijd weeral gerust en stillekens aan be
gon men de oude veeten te vergeten,
't Ergste scheen voorbij en nu zitten
we er wederom in en wie weet voor
hoe lang.
Ja, God weet voor hoe lang,
zuchtte op zijn beurt de Pastoor... Al
wat we kunnen doen, beste heer, is
onze toevlucht nemen tot God en Hem
bidden dat Hij de zware beproeving
zoo spoedig mogelijk van ons afwere.
Spijtig, meneer, wedervoer onze
burger, maar 'k moet u zeggen dat ik
van een ander opinie ben. Ik eerbiedig
iedereens overtuiging, maar wat mij
betreft ik geloof maar alleen aan het-J
geen ik zie.
O zoo en al 't overige dat ge niet
ziet bestaat dus niet voor u
Neen, meneer.
Dus ook uw verstand niet
Mijn verstand 'k begrijp
niet.
Wel ja, u gelooft maar wat ge
ziet maar uw verstand dat ziet u toch
niet.
Ja, wel... maar... maar dat kan
men niet zien.
Zoo, zoo... En Hitier, gelooft u
dat die bestaat, of hebt u dien soma
gezien
Toch niet... maar men zegt het
toch... men hoort het alle dagen.
Dus u gelooft wat geloofwaardi
ge personen u verhalen... Nou, dat is al
iets. Als u daarbij nog een beetje zoudt
willen bidden, dan zoudt u eveneens
met geloofswaardige personen te ge-
looven tot het geloof geraken en Gods
bestaan erkennen. Te meer daar u
slechts de oogen te openen hebt en de
wereld te beschouwen om tot de over
tuiging te komen dat dit alles zoo maar
niet van zelf ontstaan is en een Maker*
een Schepper moet hebben.
Ja, ziet... ik zeg wel niet van
neen, maar als er een God bestond,
zou hij dan al die ellende toelaten.
Maar, mijn beste heer, die al
machtige God heeft ons van den be
ginne af wetten en voorschriften gege
ven, die de zedelijke wereld moeten
rechthouden en meteen het tijdelijk
geluk der menschheid verzekeren. Die
wetten noemen wij de tien geboden.
Die zijn gemaakt om de orde te hand
haven onder de menschen zooals an
dere wetten die moeten rechthouden in
de stoffelijke wereld, in het rijk dej
dieren, der planten, der hemellicha
men. Is het Gods schuld, zoo de men
schen zich aan die wetten niet gelegen
laten en zoo doende, zooals de Paus
Pius XI het voor enkele jaren nog zoo
plechtig verklaarde, een katastroof
voorbereiden lijk de wereld er nooit
een gegien heeft Dat de menschen
tot inkeer komen en God zal zich over
hen ontfermen. Want weet het wel,
waar de eerbied voor Gods geboden
verdwijnt, daar zegepraalt de bar-
baarschheid met heel den stoet van
zedeloosheid en wreedaardigheid. En
zeg me, heeft men schier niet overal,
ook hier ten onzent, op vele plaatsen
althans, medegewerkt om alle gedacht
aan God en zijn gebod uit de harten
der opkomende geslachten te weren
Maar ik zie toch dat allen er on
der lijden, zonder onderscheid van ge»
dachte. Hoe dat uitgelegd
Wees gerust, beste heer, Goj
zal de zijnen wel weten te beloonen en
te beschermen... Intusschen zal voof
hen uit de beproeving het goede wel
voortspruiten. De tijdelijke beproe
ving zal de rechtvaardigen wel ten
goede komen...»
Maar excuseer, ik ben hier op mijn
bestemming... Tot een naasten keer»
beste heer, dan zetten we ons praatje
nog eens voort.,i Tot ziens.
THEO.