Nationaal Verbond
Der Ouden van den Rijn
Hallo
Inwoners van Aalst
Hallo
Toeristen
Van af Maandag 9 Juni a. s. zal de BELFORTTOREN toegan
kelijk zijn voor het publiek op Zaterdag, Zondag, Maandag en Don
derdag, 's morgens van 9 tot 11 u. snamiddags van 4 tot u-
Bezichtigt van daarboven het mooie PANORAMA van onze stad.
Het MUSEUM zal toegankelijk zijn op Donderdag en Zaterdag na
middag. Voor groepen (leerlingen, toeristen, enz.) alle dagen mits aanvraag
op voorhand. Zich wenden Secretariaat van de Commissie, Heer R. an
de Wiele, Stadhuis, Bureel 7, Telefoon nr 11.
Personen die de ARCHIEVEN wenschen te raadplegen, gelieven
zich te wenden tot de heer A. Van der Heyden, Stadsarchivaris, Moorsel-
baan, 139/4. Telefoon 915
Wie ons commissie steunen wil, storte zijn gift op postcheck-
rekening nr 5024.23, van de schatbewaarder, hr. Rob. De Mette.
Namens de Commissie voor Toerisme en Vreemdelingen,
De Voorzitter G. HAERS, schepen.
De Ouden, soldaten en gelijkgestelden, die de bezetting in Duitsch-
land meegemaakt hebben van 1918 tot 1929, alsook de Belgische soldaten
die heden de bezetting mede maken, worden dringend verzocht zich aan
den Nationalen Bond "De Ouden van den Rijn» sociale zetel, 6, St Michel-
straat, te Luik, te melden, ten einde hun onderscheidingsteeken te beko
men. hun aanneming bij de F. N. A. R. en de toekenning van de Herinne-
ringsmedalje van de Ouden van den Rijn te bekomen, uitgegeven door
voormelde F. N. A. R.
NOVELLE DOOR J. RAEYMAECKERS.
Geef de appelsien maar aan de broeder,
zei Pruimke. Hij heeft hem eerlijk gewon
nen.
De pater verkoos naar andere hoeken
van de tuin te verhuizen, en toen de beide
vrienden weer alleen waren gebleven, zei
opeens Pruimke:
Maar wat doet ge hier eigenlijk?
Ik! Ik weet het nietMen bracht mij
hierheen, omdat ik zogezegd zot ben. maar
ik ben zo min zot als gij
Dan zijt ge in mijn geval, zei Pruimke.
Maar als we nu beiden eens bij de direc
teur gingen en hem vroegen, of we mochten
naar huis gaan
We gaan er onmiddellijk naartoe, be
sloot de andere, maar legde onderweg plots
de hand op de arm van Pruimke.
Willen we vooraf, en voor alle zeker
heid, maar eens kijken, of geen van ons
twee het toch zitten heeft?
Goed. Draai u om. We zullen direct
zien, zei Pruimke, bukte zich, raapte gauw
iets van de grond op en vroeg aanzijn lot
genoot, die met de rug naar hem toegekeerd
stond
Wat houd ik in de hand?
Een autobus, zei de andere
Dat is niet serieus gegaan Ge hebt zeker
heimelijk gekeken, zei Pruimke.
Alhoewel iedereen hem Piuimke noemde
pruimde hij nooit tabak, Zijn tanden waren
hagelwit. Zij vormden het hoofdbestand
deel van zijn eigenwaardigheidsgevoel.
Hij had een tijd lang toneel gespeeld en
het dagtekent, naar het schijnt, van de pe
riode, dat hem "het zot" in de kop sleeg.
Misschien ligt aan de basis van zijn on
heil een andere aard. Beroemde schilders
als Goya, liepen, na jaren praktijk, met
een bloempot op het hoofd, een strijkijzer
aan de voet en het ernstigste aangezicht
van de wereld, door de straten.
Van Cogh verloor eveneens het nor-
V maal toezicht op zijn zinnen en in onze
eeuw hebben we nog een fameuze schilder
gekend, die het bracht tot Fuhrer aller
Germanen en totaal gek werd.
Pruimke was ook schilder en omdat hij
tomedie speelde, kreeg hij een benoeming
aan de stad en dikwijls zagen we hem, in
het wit gekleed, met een hoedje met smalle
boorden, eigen aan alle schilders, de stads
muren witten.
Alhoewel de andere stadsschilders van
hem zeiden; hij vangt een beetje kon
iedereen hem goed lijden, want er werd
dikwijls om zijn fratsen gelachen.
Tot op zekere dag zijn zotheid enigzins
onrustwekkende gestalten begon aan te
nemen.
Op een morgen had hij een ladder nodig.
Een paar meter verder stond een andere
schilder, boven op een ladder, duchtig aan
het werk.
Pas op, riep Pruimke, houdt u goed
vast aan uw borstel, want ik ga de ladder
wegnemen
Een ongeluk werd toen vermeden door
de krachtdadige tussenkomst van eenderde
vakman.
Enige dagen later kwam hij als een wer
velwind bij onze kameraad Renéke, de
klakkenverkoper, binnengestuifd, ging re
gelrecht naar de spiegel, trok de bovenste
lip omhoog en bewonderde voor de zoo-
veelste maal zijn gebit.
Renéke, die van de stand der zaken op
de hoogte wat, hield Pruimke zorgvuldig
in 't oog, borg gauw de grote bloempot,
die op de toog stond, weg, alsook nog een
paar andere breekbare dingen, en bekloeg
zich uit de grond van zijn hart. dat hij zo
juist de grote hamer, die al drie weken on
der de toonbank was blijven liggen, naar
de kelder had verhuisd.
Op hetzelfde ogenblik, dat hij op zijn
vreemdsoortige klant wou toetreden,
keerde deze zich om en zei
Renéke, ik moet een nieuwe klak heb
ben
Ja, zei onze vriend, die kunt ge hier krij
gen, Maar deze die ge op uw hoofd hebt,
schijnt nog nieuw te zijn.
Ik wil toch een andere klak, Laat maar
eens kijken wat ge zoal hebt, wedervoer
Pruimke.
Weldra stond de fagadekletser met
een piekfijne pet op het hoofd, voor de
spiegel. Even een blik geworpen op het
hoofddeksel en toen ging de lip weer de
hoogte in en herbegon de bewondering van
de hagelwitte tanden.
Valt ze in de smaak vroeg Renéke, die
wist wat het betekende, wanneer Pruimke
voor een spiegel stond.
Dat geloof ik, zei de andere, maar ik on
derhoud ze goed. Ik kuis ze iedere dag met
schuurpapier.
Ik spreek niet van uw tanden. Ik vraag
u, of de klak u bevalt.
Ah! Neen! ik verkies een andere
Het ene hoofddeksel volgt het andere op.
Er was in het ganse huis geen pet, nieuwe
of oude, die niet op het pruimenhootd had
gestaan Geen enkele echter kon hem be
koren.
Luister eens goed, manneke, zei René,
nu hebt ge al de klakken op uw kei gehad
en nu hebt ge nog uw keus niet gevonden.
Wat wilt ge nu eigenlijk?
Wat ik wilDat is toch heel eenvoudig,
Ik zoek een klak met de klep langs achter.
't Is om per motocyclette te rijden
Wat moest gebeuren, gebeurde. Hij be
landde, na menig ander gekkenavomuur,
in het gesticht voor geesteszieken. Maar
hij beschikte er over een grote vrijheid,
want nog zien we hem soms, weliswaar
steeds in gezelschap van een pater, door
onze stad wandelen.
Hij beweert overigens dat hij niet gek is,
en trachtte het onlangs nog te bewijzen.
Hij zat namelijk naast een andere pensi-
onnair" op de tuinbank, in het zonnetje.
Ze hadden enkele ogenblikken vroeger
van een broeder een oranjeappel gekregen,
die ze moesten in twee verdelen.
Elk een halve appelsien is niet de moeite,
zei de makker van Pruimke; laten we zien,
wie hem helemaal krijgt. Degene, wie het
hardst liegen kan, krijgt de ganse appelsien.
't Akkoord, zei onze ex schilder, en hij
begon een fabeltje op te dichten, over zijn
relaties met Hollywood, toen juist een
pater voorbijkwam.
Zijt ge niet beschaamd om zo te liegen,
riep de heilige man uit. Liegen is een grote
zonde. Doe zoals ik. Ik heb nog nooit ge
logen.
De proef bij de bestuurder mislukte en
de jongens bleven waar ze zaten.
Ze trachtten hun leed te vergeten, met
iedere dag te gaan kijken naar de zwem
kom, die de overheid van het gesticht had
doen bouwen, in het laagste gedeelte van
de ruime tuin.
Pruimke had een hele tijd zitten kijken
op twee arbeiders, die. bij middel van een
grote zaag, de bomen omverhaalden.
Uren was Pruimke in bewondering ge
weest voor de geweldige prestatie de-
werklieden, die om beurten aan de zaag
trokken en langzaam, maar zeker, door het
levende hout heengingen.
De derde dag, na het middagmaal, von-
dende arbeiders, bij het hernemen, dezaag.
door middel van hamer en beitel, in twee
gehakt. Bij een kameronderzoek ontdekten
de broeders een hamer en een beitel onder
het bed van Pruimke.
Waarom hebt ge die zaag in twee ge
kapt, werd hem gevraagd
Om de ruzie te vermijden, was het ant
woord.
Hoezo
Ja, ziet u, dat duurt nu al drie dagen,
dat die twee mannen daar aan 't vechten
zijn, om die zaag, De ene trekt ze naar zich
toe en de andere ook, en geen van beiden
die ze kan behouden.
Daarom heb ik ze onder de middaguren
in twee verdeeld. Zo krijgt ieder de helft
en is het trekken en leuren uit.
en builen. Maar allen straalden van geluk.
Wat is er in 's hemelsnaam gebeurd,
riep de broederoverste uit.
Och, zei Pruimke, die de woordvoerder
van de bende is, nu hebben we ons eens
duchtig vermaakt.
We zijn naar de nieuwe zwemdok ge
weest. En gelachen dat we hebben We
hebben allemaal geplongeerd van de wip
plank. Plezier dat we hebben gehad
En morgen gaan we terug, en dan zullen
we waarschijnlijk nog meer plezier hebben.
Want, dan zal er water in de zwemkom
zijn, heeft men ons gezegd.
NIET HOOG GENOEG
Bull Bills moest in een hotel overnach
ten hij trad ergens binnen en vroeg naar
de prijzen der kamers.
De kamers kosten op de eerste etage
vijf dollar, vertelde men hem, op de tweede
vier, op de derde drie per nacht.
Maar Bull Bills keerde zich om en ver
liet weer de hall.
Zijn de prijzen u te hoog riep men
hem achterna
Dat niet, antwoordde Bull Bills op
het punt om door de draaideur buiten te
wentelen, maar uw hotel is niet hoog
genoeg.
HOE HIJ ER AAN KWAM.
Drommels, kerel, wat heb je daar een
blauw oog. Hoe ben je er aan gekomen
Ik kwam iemand tegen die er een
had en toen vroeg ik hem hoe hij er aan
kwam.
EERHERSTEL.
Toen de zwemkom klaar was, besloten
Pruimke en zijn maten eens duchtig te gaan
zwemmen.
Toen ze om zes uur in de eetzaal binnen
kwamen. kregen de opzichters een weinig
verkwikkelijk schouwspel te bespeuren.
Sommige gekken hadden een totaal on
kennelijk gelaat, zo verwond en bebloed
was het. Anderen hinkten op één been de
zaal binnen. Weer anderen droegen hun
arm in een sjerp Allen hadden schrappen
Beschuldigde voor het gerecht. Ik
neem de beleedigende woorden kameel,
os, ezel. terug, en nu ik toch aan het terug
nemen ben, betuig ik mijn spijterover dat
ik niet nog krachtiger woorden terug te
nemen heb.
EEN TOPPUNT
Waarom heb je dat touwtje om je
vinger
O, dat is om mijn vrouw er aan te
herinneren dat zij mij moet vragen of ik
iets vergeten ben dat zij mij vroeg om
haar aan te doen denken.
IN GEDACHTEN
Nu, manneke, zei de rechter, tot een
jeugdige spitsboef, nu, manneke, ga naar
huis, ga geregeld naar de school, maak uw
werk en probeer een braaf man te worden.
Om te stelen zijt gij nog veel te jong...
HET PRIMITIEVE LEVEN
Dat was me toch een primitieve tijd
vroeger, wist de student te vertellen, Het
eenige wat een dokter weleer deed was
aderlaten, aderlaten en nog eens ader
laten.
Doen ze dan tegenwoordig iets an
ders vroeg zijn vader spottend.
ONTZETTEND
Kunt u zich iets vreeselijker voorstellen
dan een meisje, opgesloten in een kamer
met) 500 verschillende hoeden en geen
spiegel 1
GEWICHTIGE REDEN
Hij. Maar Laura, waarom gebruikt
gij vanavond uw tooneelkijker niet
Zij. Ik heb mijn armband vergeten.