flrij dagen le Parijs. zitten, en geen deksel hebben om zich te verwarmen. DOMiRK. 't Leven is duur. TOKU. En de winsten zijn klein. Ge zijt seffens 'nen heelen hoop geld kwijt. domex. 'i Moet toch wreed zijn als g'uw kinderen zonder eten moet slapen zenden. toni a Zwijg,'k zou ervan kapot gaan zie, man, 'k moet het u toch zeggen, en wordt ik bekeven, in Gods naam ik kwam gisteren Nelle tegen 't mensch zag er toch zoo bedrukt uit en kloeg mij haren nood haar man is ziek, den eenigen broodwin ner van 't huis. 'k Heb haar binnengeroepen, een half brood ge geven en eenen voorschoot patatteren. Domien, 'k en kon het over mijn hert niet krijgen. domien. Vrouw, g'hebt zeer wel gedaan, al zijn we maar geringe werkmenschen, die met zuren arbeid onzen kost moeten winnen. Ge moogt haar van tijd tot tijd iets dragen. tonia. Danke, man o wat zijt ge toch braaf voor mij. domien. Tet, tet, tet, Tonia, mij niet te fladijen. Wat is er natuurlijker dan dat wij onzen evennaasten bijstaan? En kan er iemand zijnen evenmensch zien lijden, zonder los door zijn hert getroffen te zijn? Maar, van lijden sprekende, 't en is bij ons alleen niet dal er geleden wordt. Dat ge den druk der groote huizen zaagt. TONiA. Moet ge 't mij zeggen domien. En bij de Koningen zelfs, Tonia, is er druk en lij den. G'hebt daar Viktor-Emmanuel. tonia. Ja, den dienen heefl het gezocht, met zijnen godde- loozen handel en wandel. domien. Awel, Viktor heeft een geraaktheid gekregenzijnen zoon is half zot, zijn schoondochter teert uit en zijnen Amedée ligt in bisboeltje met zijn volk. Ze zeggen dat de tranen die daar worden gestort, in geen pensioenvat zouden kunnen. tonia. T Is wreed. domien. En alzoo zoudt ge kunnen roeteka af gaan, in al de koninkshoven. tonia. G'hebt per exempel hier in België wat heeft onzen Koning niet al afgezien Verdriet in zijn ouders-huis dan zijn zuster, de prinses, die naar Mexiko trok, en krankzinnig terug keerde. Hoe mag 't nu met dat mensch zijn domien. Slecht, zeggen ze, zoo slecht dat men serieus be gint te vreezen. tonia. Arme prinses z'heeft op den troon scherpe dorens gevonden. domien. En onze Koning is ook van de struischte niet. toma. Kan 't anders met al dit chagrin. Ilij heeft nogtans in den Hemel cene Moeder die voor hem bidt Maria Louise o, dat was een vrouw als g'eens peist dat ze zelf in d'arme huizekens ging eten en kleederen dragen, dat ze daar tot die simpele men- schen sprak gelijk tot haars gelijken domien. En haar naam is ook met gouden letters in de harten van al de Belgen geschreven, cn om harent wil ook moeten wij die Familie estimeeren. tonia. Z is te vroeg gestorven. Maar ze zeggen ook veel goed van ons koningin G hebt dat wel in t)e If witman gelezen domien. Ja, gc zoudt zeggen hoe dat Daens daer toch aange raakt. Maar wat is 't? hij heelt overal zijn mannen die 't hem aan brengenTonia, om 't kort te trekken 'k en zou in de schoenen van de meeste koningen niet willen zitten. tonia. Neen, we mogen ons lot niet misprijzen. God geeft ons gezondheid, werk, vrede, liefde en brave kinderen. domien. En aan mij een goede vrouw, Tonia want aan u heb ik al mijn geluk te danken ge kunt zuiver tooveren; als ik ander huishoudens en ander mans bezie. tonia. Domien, ge begint weer'; och, laat ons daar een spekte aansteken 't is gelijk 't is, zei grootvaar zaliger.... Maar de kinderen zijn daar toontje en TUhKZEKE. Dag, vader, dag moeder een kruisken als t u blieft. domien. Een kruisken met wijwater op hun voorhoofd ma kende God zegene en God beware u kinderen tonia, doet van 's gelijken. tonia. Domien, de koffij is gereed. Toontje, zet u neer cn leest voor. HISTORISCHE DAGWIJZER, FEBRUARI 1873. m. f0 li. Scholastici. Maand Zuster van den II. Bencdidus. d 11 II Piiaraïniis, iliiajrd. w. 12 H in-.o.licius, uil üct bof van den H. Kare!-ile-Grooie. IX Eeuw. D. 13 II Licianus, Giual uil li-1 l.uf \an den Koning Cloiarius 1. VII. il C-i.nIih-. Priester Ie Trier IV. v. 14 li V..|ni!jnu8, Martelaar Ie Rome III. z. lö II. Seselrmus. A|)t.'slir| van Zvvedén. XI H. Henricus, Alarl.YI. L. lb itx igesima - 11. Juliana. Maagd cn Martelares lil. 22, 23, 24 Mei 1871. (6 VERVOLG, ZIE Nr 16). Onbeschrijfelijk was Je wanorde op don koer der gevangenis eene bende uilgelionge.de wolven gelijk, liepen de Communards dooreen huilende l,erende, vloekende en dreigend de Sn naar omhoog, lol de gevangene priesters uustekeude lij^ien™',!,.01"11* <l0ÜI' dil 'MC"de ««P* ™d Hewel, brulde deze hem toe; hoe zijt ge er door wmti l ge ziet de wraaklust vau 't volk nieman'd fanze tegenhouden le'slekeii Want ZC m Slaal de ëovangenis in brand Neen ik wil nog eens mijnen meester zien Onmogelijk Wilt gij geen geld meer winnen Mijn nooid slaal op 't spel Weet gij „iet, ellendige, dat de Versailjers naderen- nogeenige m-en, ze z.jn li,er net rijk de,- Commune is ui?" lia, ik lieg sla maar eens de oogeu rond op al de wezens SKI gij wanhoop en doodangst... Kom, we zijn vrienden heTptmS nu tu ik zal u later geeuen dienst weigerenïou andere de wanorde is zoo groet, uiemaud zal ons zien. andeie, de Welaan, vermils gij een brave jongen zijt, geefhier miar pas op, t eerste onvoorzichtig woord, engij weet!... Wat middel 0111 bij de gevangenen le geraken 'f be b,«genpoort ,s voor allen gesloten Ten a ure wordt de wauhtalgelost CU dan zou er misschien middel zijn. Zorg d-it mi dan dicüt bij de poort zijl... J J Nog twee geslagene uien moest de jongeling onder dit lielsrh gespuis verblijven, en d,e duivelsclie laai hooreu De oogenblikkm chenen ben, uren en bijwijlen was zijne aandoening zoo groot dat l„j tegen den muur oer gevangenis moest leunen EindèSk sloeg lie negen uren de waehleu stapten naar de poort en Frans stoulmoedig met hen de gevangenis binnen, bujl hier, tluislerde de cipier, hem in d'oorén, tot dat de wachten algelost zijn, aan kunt ge mei mij iu eenige ce" en gaan liter is een pakje celwaren voor de Jezuicten zoinli tfi ™ig dat dit pakje mij 10,000 Ir. wcerd isT 201,111 S'J ««'«"ven Frans bekeek hein met verwondering veSee^^ethSem' dic ka,°'™ De afgeloste wachten kwamen de trappen af. Nu, naar boven sprak de cipier, draag gij het pakie 1 Met kloppend hert volgde Frans zijnen geleider. Hij eioe noc eens zijnen duurbaren meester zien eilaas, misschien de faatstf maal wat zon hij hem zeggen hoe hem troosten en geen mid del om hem le verlossen Neen I B Ze waren juist aan de cellen en de cipier had reeds den sleutel op het slot gestoken, toen een der wachten hem voor eene haas tige boodschap kwam roepen 11838 Drommels wat mag 't nu zijn? bromde hij goed dal ik pakje aljjeven Jon«e"> Puteis, hii) 72? het Frans nam gretig de sleulels, draaide het slot open cn trad in de cel van den pater Jezuiet. 1 111 Hij ei kende aanstonds in hem den cerw. pater Ducoudrav rek- tor tail t Collegie Sinle-Genoveva. De Pator lag gekleed op ziine harde legerstede en sprong recht,toen hij de deur hoorde openen hen vriend eerwcerde Pater, sprak Frans haastig wees met ongerust ik vervang heden den cipier en brenf'u te pakje. Arme, lieve PaterB b Een vriend ik meen u nog gezien le hebben Bij den Aartsbisschop ik was zijn dienaar I, ~7nIIai bl.avcjongeling hier de hand dank voor uwe ver komt Monsiegneur reeds gezien En dit pakje Van den cipier die, mits cene rijke belooning, zich gelast heelt het u te overhandigen. sl Hier, aanstonds hier dit pakje, o, wat geluk De Pater nam het eerbiedig in handen, lei hel op zijn hed, sneed de koordekes los. F rails wist niet w al deuken Eensklaps verhelderde het wezen des Paters hij vond techen eenige eetwaren, een klein blikken doosje O lang verwachte schatbad hij de handen samenvouwende en zich eerbiedig op beide kmeen zettende. Nu heb ik alles! ik ben

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3