©maarö - öcn - öuiucL (5e VERVOLG, ZIE Nr 31). De zou luid reeds een groot deel liarer dagelijksehe reis afge legd cu begon langzamerhand yvttltn-uvuwl te neigen. Wal lieflijk weder, vader sprak de AbtHoe goed is toch God voor de stervelingen Indien overal vrede en lielde heerseli- ten, de aarde ware een hemel Jammer dat die vrede en liel'de op onze dagen zoo raar zijn; oLivinus(l) dieniet uw bloed het 11. Geloof 111 Vlaanderen bracht, wanneer zal dit bloed toch al die heidensche overblijfsels wegvagen? Wanneer? reeds zijn drie eeuwen vervlogen, sedert dat die heilige Bisschop te Esschene den marteldood stierf Drie eeuwen, ja! wat later is ons klooster gesticht, in 'L jaar 734, meen ik dan zijn de noordmannen hier alles komen verwoesten en de eerste moiiiiikken,onze vaders, naar't slot Deu- dermonde gevlucht, 't Was een hard ballingschap. Dat eindelijk, eerwcerde Abt, door uw toedoen geëindigd is. Mij komt die eer niet toe, vader, maar God die mij licht, raad en sterkte gaf. iNogtans er blijft zooveel te doen.... maar, ik heb nieuws dat u zal verblijden ge weet hoe wij allen haken naar de relikwiën van onzen heiligen stichter, Ililduard, welke heden nog te Dendermonde zijn. Baldwya heeft mij verzekerd dat onze vurige wensch zal vervuld worden, zoohaast de nieuwe kapel voltrokken is. Gelooid zij God Ze waren ter plaatse gekomen, waar eenige broeders eene kapel optimmerden en beschouwden met trotschheid de hoop hunner toekomende glorie. Eensklaps vlogen de blijde klanken van een klokje door de lucht. 't Is voor de avondgetijden, sprak de Abtvader Augus- tinus, kunt ge blijven Jawel,eerwaarde Abt. Zij traden de nederige kapel binnen, waar de andere paters reeds in hunne zitting zaten de dikke fo lianten werden opengeslagen en statig en roerend weerklonken de lofzangen des Hceren in die eenzame streek, en werden door engelen op gouden schalen naar boven gevoerd. Eensklaps zwijgt de eerwaarde Abt terwijl al de anderen voort gingen zijn gelaat verheldert, zijn oogen schitteren zijn lichaam neemt eene manhaitige houding. Wat mocht de man zoo ontstel len Zag hij misschien een straalken der toekomst? Zag hij hoe zijn nederig klooster eene kweekschool van geleerden en heiligen zou worden? Was't hem misschien gegeven van te zien hoe zijn lief Vlaanderen ééns den hof der Kerk zou worden, bezaaid met kerken, gelijk het firmament met starren Denkelijk ja, dit vervoerde 't gemoed van den vromen kloos terling.... Maar, wat mag hem op eens doen sidderen Laat God hem misschien zien hoe 9 eeuwen later dien weligen hof door barbaarsehe handen zal worden omwroet, hoe christenen er het hart hunner Moeder zullen atknagen, en met de helle samenspan nen, om Vlaanderen te brengen waar het was voor Livinus' tij den 't Koor is geëindigd en vader Augustinus neemt een teedor af scheid van zijne welbeminde Broeders dan trekt hij het bosch door, naar 't slot van Vianen, na eerst nogmaals zijn lief klooster van verre gegroet te hebben. Eilaas, vrome man, een ander ge zicht gaat, aan genen kant des bosch, uw oog treffen, en eer de zon nog eens opstaat, zult gij met den dood in de ziel op dezen weg terugkeeren. Wat zag de monnik dan toen hij het bosch uittrad? Wat hij zag Eenen vreeselijken vuuroven, juist in de richting van 'tslot. Droom ik? dacht de manot is eene zinsbegoocheling? hij ver haast zijne stappen, treedt nader en ziet het slot van Vianen in vuur en vlam; al de dienstknechten in verwarring, bezig aan 't blusschen; geene hoop meer! de vlammen hebben hunne prooi omslingerd gelijk de slang het weerloos schaap; het sist en het kraakt, het klettert en het huilt; de eene balk valt na de andere; reeds zijn de torentjes weg en men ziet geene muren meer, niets dan vuur en zwarten rook. Geeraard! riep vader Augustinus, Geeraard, waar is Gee raard?» Geeraardherhaalden de rondstaande dienaars Geeraard, ja, Geeraard! hij is toch in'tslot niet gebleven; (1) Men denkt dat Sint-Livinus, die uit Ierland naar Vlaanderen hel Geloof kwam predi ken, ook eenige bewoners der streek rond den Oudenbcrg heeft bekeerd. hoe komt het dat hij zich hier niet bevindt! Allen schudden het hoofd; zij hadden Geeraard niet gezien. Gij zoekt Geeraard, sprak Nest, die nu ook bijgetreden was; vader, ik heb hem, op hetoogenblik der ramp, snel als een pijl, het Ardennenbosch zien invluchten. Mijstcrie! zuchtte de monnik? «Mijsterie! vrienden, kom, met moed gewerkt om de boerenwoningen te reddenlaat bran den wat brandt en brengt haken en ladders Terwijl dit gebeurde, schudde Ernest droef het hoofd, terwijl hij tot Karei sprak Heb ik het niet gezegd? Een vloek weegt op Vianen; hier is eene moord geschied! Wee Vianen! Wee Geeraard! We zullen nog droeve dagen heieven!.... V. De lieve zomer ging zijn afscheid van ons werelddeel nemen pracht en rijkdom waren van 't veld verdwenen; de weiden had den geene bloempjes meer, 't eenzaam woud miste zijne zangers, en reeds ontwaarde men in het noorden de gure najaarsregen, voorbode van den grijzen winter die 't laatste bloempje en 't laatste blaarken zou komen rooven. Daar, op het toppunt des Oudenbergs, stond een man starlings naar beneden te kijken. Hemel! 't is Geeraard! maar wel twintig jaren verouderd. Is 't jeugdig bloed dan bij u uitgedroogd, on- jj gelukkige Hebt gij uwe jeugd verbrast of wel ja, dal is het heeft de angst, de nijpende angst, de wroeging u voor den tijd vergrijsd, voor den tijd verouderd? Nu ziet hij naar beneden, en dan naar achter O Heer, wat is uwe rechtvaardigheid onverbiddelijk? Vóór hem ziet Geeraard zijne misdaad, de plaats waar zijn broeder den laatstcn snik gaf; achter hem, in hem, de straffe, de wrake Gods: zijn kasteel in puinhoop, zijne liefde weg, zijn hart door slangen algebeten. VERVOLG NADIEN. Goede waar prijst zich zelve. Verleden vrijdag meldden wij dat er 2S Jacquard wevers vertrokken waren cm elders werk te zoekeu, wij vergaten er bij te voegen dat er onder deze ambachtsmannen eene werkstaking was begonnen uit boorde van eene weigering van 2b o/o vennee (du ring van loon. de meesters aangevraagd die eene vermeerdering wilden toestaan van tien per honderd. Zonder scherp onderzoek gcloovcn wij dat deze wevers, ingezien de grootc duurte der levensmiddelen,eenig recht hadden eene vermeerdering te vragen, welke zoo wij zeggen 10 070 door de meesters aanveerd was; maar er moest iels anders ondeischui len, want de Internationale kwam er tussehen, en, hier uit duikende voordeel te trekken, inel dit klein deel van werklieden naar hunnen kant te winnen, zoo dachlm deze mannen van verlichting dal het i.u hel oogcublik was den werkman hunne grondbeginselen in te planten en hem Godsdienst cn burgerplichten te üocn misken- Maar zoo haast onze werkmannen, wicn nog liet aloude vlaamscbc bloed in de,aderen vloeit, deze maiincnhoordcn afgeven in hunne meeting, tegen den eigenden, opstand aanhitsende legen de meesters, haal legen den Godsdienst en zijne bedienaars welke zij papen noemden, dan hadden lij zonder den haas crckeud; zij had.len schoon te beloven van binnen vijf of zes weken etne groole meting te houden aangekondigd door roode plakbrieven waar zij zouden bewezen hebben dut het werkvolk dit juk moest afschudden welk kun onderdanigheid gebiedtdal braaiwerkvolk dit hoorende keerde heil oen rug toe, en des anderendaags begaven er zich reeds tol hunne mees- U-is, hunne diensten aanbiedende, om op 11e uw temogen wei ken, zeggende dat zij van die gasten niet wilden gefopt zijn zooals elders, eu dat zij zelfs (hoewel liet hun goed zoude gekomen zijn) liet geld weigerden welk hun v. 11 zulke gasten zoude aangeboden worden,Uit is edelmoedig gehandeld voor die wevers en wij verhopen dat hunne meesters dit gedrag inziende, lien niet zullen vergeten wanneer zij iets goeds voor hun zullen Luuucu doen. Als de grootc klokke luidt, De reuze komt uit Kcerewijs om. de reuze, de reuze, Kccrewijs om De reuze kom. Moeder hangt dc pot op 'l vier, Dc reus is hier; Keercwijs oar enz. Moeder snijdt'uen boterham, De reus is gram Kcerewijs om enz. Moeder steekt het heslo bier De reus is hier Kcerewijs om enz. Moeder stopt al zeer het vat, De reus is zot; Keen wijs om enz. Moeder geeft maar kaas eu brood De reus is dood Kcerewijs om enz. (Oud volksliedje.) BRIEVENBUS. Vrieud Lippen lees eens met aandacht 011s eerste artikelI; het Boek der werklieden kwam uil den kokerenliock. De vriendschap glanst er gelijk de zon in d'oogstmaand; moeder X. gaat, vraagt, ontvangt, groet, vertrekt,,., enfin 't is 'ne lust. Tol in 't kort eens groet Lippen III. B. te G... dijnsdag voornoen hen ik thuis.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3