Domien. De berooring zijner 6taten. Tonia. De strijd der Zouaven, te CaatelfidarJo en Mc-ntana. Do mie ,v. De inneming van Rome Tonia. En zijnen jubilé dan daar zou ik 't dicht in brengen dat voor ons venster stond Leve Pius, enz. En 'k zou sluiten met de hoop op de aan staande verlossing van den Paus en met onzen geestdrift oin te vieren. Domien. Een goed slot dat is veel, Tonia; 't slot moet kortbondig, en krachtig zijn. Tonia. En van onder zou 'k in groote letters schrijven Leve Pitts IX Puuseu Koning Koning 't grootste, omdat zo zeggen dat de Paus geen Koning mag zijn. Domien. En wij zeggen dat de Paus moet Koning zijn. Tonia. Ja, moet al liepen al de vrijmassons op hun tandvleesch.... Willen we, Domien? Alia, Toontje, alles weg, voorziebtig in de schuif gelegd....We gaan lezen en eten Domien. Ze doopen tegenwoordig do botermelk.... Ge weet al Tonia, dut ze van den Bouché een peerd gestolen hebben. 100 fr.voor die 't kan vin den. Tonia. Kwest ofdat peerdal niet opgeéten is... Ea z'bebben Terrace ontgraven.... Domien. Lastige posten voor de Suzen.... Ea zondag is't naar Lede te gaan, Tonia we zullen allemaal optrekken, 't zal misschien den laatsten koer zyn, vóór de verlossingGe weet dat onzen menheer den Deken naar Salette en Lourdes is waar Ons-Lieve-Vrouw verschenen is en waar zooveel mirakelen gebeuren. Tonia. En nog zijn er die niet gelooven als Ons-Heer zoo klaar zijne macht toont.... De mannen van onzen tijd zullen met een zwaarder pakaken ten oordeel komen. Domien. 't Geloof is eenegaTc, Tonia Y oiksgezoïsdheid Hue gevaarlijk het is allemans raad le doen en naar kwakzalvers te luisteren Is de gezondheid voor ieder in 't gemeen, en voor u in 't bij zonder, een zoo kostelijke schat, een zoo groot en belangrijk goed, dan is het ten hoogsten noodig van er gespaarzaam mede te zijn en haar wel gade te slaan. Dit ga ik u in deze kleine verhandeling trachten te leeren. Begint niet te gelooven, dat ik geneesheeren van u wil maken! De kunst van zijnen evennaasten te verzorgen en te genezen is bijlange zoo gemakkelijk niet; maar er bestaat eene aardige wijze van genezing, tegen dewelke ik mij verplicht vinde u te wape nen, met u hare gevaren uit een te doen. Vooreerst moet ik u zeggen dat gij dikwijls te lang wacht om raad te gaan vragen, wanneer uwe gezondheid in gevaar is denkt niet als gij mij zoo hoort spreken, dat ik dit zeg uit eigene baatzuchtgij weet wel dat er weinig geneesheeren zijn, die, door gierigheid gedreven, van hun beroep eenen stiel maken en, zoo dikwijls als gij mijne medegeneesheeren zijl te rade gegaan, hebt gij ondervonden dat zij niets anders wenschten dan u kracht- ,dadigiijk te helpen. Over eenigen lijd nog, alsde Cholera in 't land kwam, hebt gij genoegzaam de zeltsopoftering der geneesheeren kunnen beoor- deelen; gij herinnert u die schrikkelijke beproeving, dien wreede geessel, welke bijzonderlijk tegen u scheen te woeden welnu met kennis van zake mag ik zeggen: dat een groot getal werk lieden door hunne onachtzaamheid ol' onvoorzichtigheid van den Cholera gestorven zijn. Ik ga u dit uitleggen: In 1849 werden de mensehen doorgaanseerst van deChoIerine aangetast welke ziekte op verre na zoogevaarlijk niet is als de Cholera; zij is gemakkelijk om genezen, en als men er eens van genczeu is dan mag men eenigzins zeker zijn,dat men van den grooten geefsjl.den Cholera zal bevrijd blijven. Omdat de werklieden deze omstandigheid niet kennen, omdat zij zorgeloos ol'al te stout waren, omdat zij nog altijd het zot gedacht hadden dat men zich moet bewegen als men ziek is, zonden zij om geenen geneesheer dan na de Cholerine in Cholera veranderd wasen reeds de schrikkelijkste uitwerksels had opgeleverd. Welnu, hetgeen tijdens den Cholera geschiedde, gebeurt nog in 't klein, wel te verstaan, bij het meeste deel der ziekten die u aangrijpen. Uwe eigene onwetenheid, degene uwer geburen, en bijzonderlijk degene uwer gebuurvrouwen, dragen u doorgaans de eerste middelen van genezing voor. Gij keert bleek naar huis, met afgematte beenen en bevende van koortse. Maar zie! gij zijt gelijk ziek gebuurman Ja ik ben niet wel. Gij moet al gauw dit doen, al gauw dat doen dat zal u ge nezen, ik weet het zeker; het is een allerbeste middel! En gij, gij doet a! wat men u zegt, en gij gevoelt u hoe langer hoe slechter. Dan komen de praatwijven, de nieuwsgierige, de babbelaars enz. Ieder zegt zijn gedachtDe doctoor heeft mij dat doen doen, ik was gelijk gij, dat heeft mij goed gedaan. De apotheker heeft mij laatst eénige kruiden in eene flesch ge geven ik ben er aanstonds medo gebeterdde flesch is nog niet uit, ik zal ze u brengen. En gij, gij zwelgt het door; gij gehoorzaamt, zonder alleenlijk te weten of uwe gesteltenis dezelfde is zonder te denkeu dat de 'geneesheer zelf om het verschil van geaardheid en andere omstandigheden, Yerschillige middelen voor eene en dezelfde ziekte voorschrijft. Ui Mijne vrienden, tracht wel te begrijpen dat de geneesmiddelen van domme babbelaarsters die alle ziekten willen genezen jaar lijks meer menschen in den put helpen dan de gevaarlijkste be- smettelijkste ziekten. Ieder moet zijnen stiel doen niet waar; aan u, bij voorbeeld die schoenmaker zijt, zal ik niet gaan vragen om mij een kleed te maken. Er is nog eene gevaarlijke klip die ik u met den vinger wil aanwijzen, omdat gij ze zoudt vermijden. Ziet gij ginder die groote plakkaten die u tot kostelooze raad gevingen roepen en genezing belovenziet gij op de publieke plaatsen, aan de deuren van de kerken zoodra de hoogmis ge daan is, die kwakzalvers met trommel en trompet u tot hun roe pen. Zij hebben remediën voor alle ziekten en al die remediën zijn onfaalbaar. Hebt gij tandpijn, neemt, gij zult niet meer lijden zijt gij kreupel, neemt gij zult recht komen; al had gij uw been in den slag verloren, zij zouden u dezelve remedie geven om er een nieuw te doen aangroeien. Ochwacht u wel van zulke raadge vers, bid ik u. De maatschappij heeft hare leelijze zijde, elke stad heeft hare riolen, ieder beroep heeft zijne plaag. De kwakzalverij is de plaag der geneeskunst zij veroorzaakt aoorgaans het ongeluk cn de dood aan degenen die haar te raden gaan. Nu om te sluiten. Ten einde gij deze kleine onderrichtingen des te beier zoudt onthouden, heb ik besloten al mijne lessen met eenige rijmende regels te eindigen. Gij begrijpt wel dat ik met veel naar dichtkunst, noch naar schoonheid van schrijfwijze zal omzien ik zal maar trachten te dichten om uw geheugen wat te helpen. Ziet hier de rijmende regels voor heden Bemint ge uw gezondheid, veracht dan 't gepraat Van wijzen die zich als doctoor willen stellen, En luistert ook nimmer naar kwakzalvers raad Dat goedje begeert niet als oordjes te tellen. Z. M. De Koning is uit Schotland in België teruggekomen. Bijna geene week of er zijn ongelukken op den ijzeren- weg.... 'nemensch zou gaan benauwd worden er den voet op te zetten. Er zijn rijke juffers die, ouders en stad verlaten, om voor arme ouderlingen te gaan bedelen. Men noemt ze Zusterkcs-der- Armentot hiertoe waren die engelen overal geëerbiedigd, zelfs te Brussel en te Luik; Gent komt de droeve eer te genieten van de Zusterkes-der-Armen te bespotten en te beledigen.... Welke schande voor de hoofdstad van Vlaanderen 't Was aandoenlijk, zegt men over Lebbeke, hoe de rijke heeren uit Dendermonde, in de bedevaart, tusschen 't werkvolk gingen, zonder regenscherm, niettegenstaande den piassenden regen. De ware vriendschap en broederlijkheid is waarlijk in ons II. Geloof te vinden. Het tooneel speelt te Melle. Vier discipels van Ncmrod, van kop tot leen gewapend, vergezeld door eenen hond, trekken op met het geweer in de vuist. Zij komen in een aardappelveld, de hond slaat stil het loof beweegt. Een haas! roept een der jagers. Laat 011s hern opjagen, zegt de tweede. Laat ons hem schieten, roept de derde.Pan! pan! pan! pan! Vier schoten gaan af. Het doorschoten aardappelloof vliegt in 't rond. Appnrte Sara! en Sara brengt.... een doorschoten mol. Verleden zaterdag 's morgends heeft men een werkman, de genaamde Nikolaas Habrais, bij Luik op zijn bed dood gevonden, ten gevolge van het overmatig gebruik van sterken drank. De prijzen van het vlecsch, per kilogram te Antwerpen zijn: ossen, fr. 1,70 h 1,98; koeien, fr. 1,54 ii 1,88; schapen, fr. 1,52 a 1,96; kalveren, fr, 1,58 ii 1,96, en varkens fr. 1,52 ii 1,78. Vrijdag morgend is te Luik een schip in de Maas hij Fle- malle gezonken. Het gerucht loopt, dat er persoonen zouden ver dronken zijn. De meeting van Antwerpen ligt boven met 200 stemmen. Er worden gelden ingezameld om den geleorden vlaming Snellaert een gedenkteeken op te rechten. Wij ontvangen, met dankbaarheid, bet Verslag van de Federatio der Katholieke Belgische Werkmansgenootschappea.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 2