Middelerwijl-wordt het groot, hot krijgt verstand, het is tijd van het eenen s,'"l te laten leeren; gij plaatct het bij eenen goeden meester, gij gaat het dikwijls bezoeken; gy vraagt naar zijnen toestand, naar zijne m»degezellen, naar zijn gedrag. Overal antwoordt menu met de vleyendste uitdrukkingen: bet zal een bekwaam werkman worden. Eindelijk na veel opofferingen zal er een dag komen waarop het u zal zeggenVader, moeder, gij hebt lang genoeg voor mij gewerkt, gij hebt mij lang genoeg den kost gegeven, thans is het mijn plicht voor u to werken, het huisgezin te onderhouden. En in plaats van oenen slechten kerel, zult gij eenen goeden jongeling hebben, die zijne ouders zal beminnen en aan wien liet werk niet zal ontbreken. Maar, onfjtot daar te komen, is er eene zaak die de ouders moeten in aan dacht nemen, te weten, het goede voorbeeld.... wilt gij dat uw zoon werkzaam, eerlijk en zedig we/.e zonder dat zult gij hem te verg eofs vermanenhij zal doen hetgeen hij u zal zien doen, maar niet hetgeen gij hem zegt. Want, gij hebt schoon de schijnheiligen to spelen, de kinderen weton alles, zien alles, raden alles. Een geheel jong kind wilde niet te biechten gaan, zijn vader was hierover vorontwaardigd en zegde: Gij zult te biechten gaan, ik wil het hebben. Het kind antwoordde: Welnu, ja; nu zal ik het doenmaar als ik groot zal zijn dan zal ik nooit meer te biechten gaan. En waarom niet, antwoordde de vader, Omdat gij groot zijt cn dat gij ook niet te kiechte gaat. Wat kon de vader nu dit kind antwoordden; och arme! hij kon niets doen dan de oogen neérslaan en zwygen De opvoeding der kinderen is eene ernstige zaak met welke niet te lachen is. De.gevolgen oener kwade opvoeding zijn schrikkelijk; de ouders zullen deswege eene strenge rekening moeten geven. En hunne kinderen zelve zullen de eerste zijn om hen te beschuldigen, hen te vervloeken. Herinnert u het voorbeeld verleden week aangehaald, van den jongeling die als moordenaar op 't schavot staande, lot het volk riep: - Vervloekt zijn mijnen vader cn mijne moeder. Hoe wree ',hoe schrikkelijk! Uwe kinderen, mijne vri- ndeu,zijn voor u hot dierbaarste wat gij op aarde hebt; zij zijn dikwijls uw eenige schat; maakt ze dun niet ongelukkig: vader of moeder des huisgezius zijn, is eene heilige weerdigheid. Gij behoort niet meer aan u zeiven, gij behoort aan hen; gij zijt niet meer vrij in uwe woorden, in uwe werken, gij moet boven al hun geluk voor oogen hebben. Due geeno dronkenschap, geene onbetamelijke werken, geene onzuivere woorden in hunne tegenwoordigheid, of gij bewerkt hun tijdelijk en eeuwig ongeluk. Maakt gij door uw deugdzaam leven, uwe ziel zalig, dan zult gij ook zeer waarsclnjnelijk liet geluk hebben van uwe kinderen of ten miusten eenige van hen in du glorie des hemels te zienmaar verdoemt gij uwe ziel door uw slecht gedrag, dan zult gij misschien ook eenige uwer kinderen op u in den afgrond zien nederstorteu O vaders en moeders, hebt medelijden met uwe kinderen, terwijl het nog tijd is; maakt hen niet rampzalig; poogt hun de deugdzaamheid,de eerlijkheid en twee kloeke armen te geveuen^als do dood dan aau uwe deur komt kloppen sterft gerust, gij zult hen wederzien MET BEVEKSTE MTO 40* VliKVOLC. V. Opdat hij moorden, branden stroopen lift gruw len mocht op gruw'len hoopen. Tollens. 't Was woensdag en markt te Aalst Hoemarkt! zal men zeggenschrijver, droomt ge? is do markt niet altoos op eenen zaterdag geweest? 't Was woensdag en marktdag, lezer; want de Republiek die alles veranderde, die den zondag had afgeschaft, en den Decadi in plaats had gesteld, wilde ook dat de marktdag telkens voor den Uecadi, dus alle tien dagen, geschiedde. Zij ontmoette hierin nog al moeijelijkheden, onze voorouders, bij den Heer mogen ze rusten! waren geene lafaards! Wij hebben zelfs, in dé oude boeken onzer stad, gelezen dat eene menigte burgers met den marktdag der Republiek geen gemeens wilden hebben, dat vele boeren weigerden iets ter markt te brengen, waarop het volgende bevel door den municipalen Raad werd uitgegeven, in zitting van 26prairial jaar 6; waren tegenwoordig: Rymbaut, Boterdaal, Declercq, Jacq.De Vis. De Administration Municipale van 't kanton Aalsi, gehoord hebbende dat eenige van hare ingeselcne soo onbedacht en kwaad willig sijn geweest van den gepasseerden zaterdag aan de lands lieden, dewelke bij onwetendheid sich ten dien dage alhier ter markt aanboden, met dreigementen aan te seggen dat wacrt bijal dien eenige van hun sich vervoorderden op andere dagen dan den zaterdag ter markt der Commune te komen, sijse gesteenigd ende weggejaagd souden hebben, voorkomt hare ingesetcnen dat de allerstrengste maatregelen sullen genomen worden tegen de personen die sulke kwaadaardigheden hebben gedaan ende nog souden bestaan te doen, ende dat de marktdagen volgens den Re- publikeinschen stijl door de geheele Republiek, door orde van het Direktorie, stiptelijk in voege sullen gebracht worden, sullende diewelke 't sij morgen, 't sij op de volgende aangewescne dagen voor marktdagen, sich zouden vervcorderen eenige wanorders, troebels ofte ruststooringen verwekken, 't sij met woorden, 't sij met werken begaan en op het feit sullen betrapt worden, inslantc- lijk aangehouden en den rechter sullen worden overgeleverd, om als ruststoorders der publieke ruste ende overtreders der wetten strengelijk gestraft te worden.» Ge ziet. Vrienden, ze was niet vies gevallen, die Republiek! gehoorzamen, buigen, bukken, zwijgen, of boet en kot, dit alles in name der Vrijheid! en daarbij, nog afgestroopt worden. Wij hebben voor ons een dagement waarbij de burger Anné, te Aalst, uitgenoodigd wordt om de somme van 4800 guldens bra- bantsche courant te betalen, wezende zijn aandeel in de generale contributie van vier millioenen livres in numeraire, die onze stad cn praterije moest betalen, en dit op pene van militaire executie. Van onder staatzegen en broederlijkheid Gel. F. De Craccker, cn in nota staat dat de schurkachtige Republiek gesmolten zilver werk aanveerdt, doch dat de minste speciën moeten halve kroonen zijn. En zoo ging het in alle de steden en dorpen onzes lands. We gaan onzen oogst in Delgië opdoen, zegden de Fransche ratten over onze grenzen trekkende En ze deden naar hun woord en zaten in 't kruim van ons land tot over den kop. Aan de belastingen was geen einde; de kloos- ters-2n kerkegoederen werden aangeslagen en publiek verkocht; dc meesterstukken onzer kerken en kapellen ontelbaar en on- schattelijk, werden op wagens ingepakt en naar Frankrijk ver voerd. We zullen die heiligen eens naar Frankrijk doen reizen;» spotleden de Fransche krawatten. Voeg daarbij de soldaterij, onbeschaamd en boosaardig, met den hoed vol valsche bankbiljetten die zij tegen klinkende speciën deden verwisselen; ja DEDENwant meteenen trokken die dwaze kerels den sabel om alles kort en klein te kappen. Voeg daarbij nog de inlandsche luiaards en zonderbroeken, die aanstonds kennis knoopten met de vreemde ratten, eene bende vormden, 't platteland afliepen en de boeren rantsoeneerden.... En dan zult gij een denkbeeld hebben hoe het destijds in ons arm Vlaan deren ging. God is rechtvaardig, lezersniemand ontgaat zijne straf. En toen Frankrijk onlangs de Pruissen kreeg, die met den sabel op tafel sloegen, al hunne zakken vulden en vele meestei stukken naar Pruisen stuurden, toen het onder vreemd baldadig geweld bukte, dan mocht Frankrijk op de borst kloppende, zeggende Mea culpaik heb hetzelfde in België gedaan Weinige menschen zijn nog in leven die de jaren negentig hebben beleefd; welhaast zullen al de getuigen dier schanddagcn in het ander leven zijn geroepen; doch de& overleveringen en de geschriften blijven om ten eeuwigen dage bij 't raensebdom oenen afschrik te behouden voor dit vreeselijk tijdstip,van welkers ver nieuwing God ons beware 't Was dus woensdag en marktdag. Redelijk veel volk; boerin nen met boter en eiers; buitenlieden met graan, aardappels, enz.; huismoeders die provisie voor de week gaan opdoen, liedjeszan gers, kramersen op de groote markt de lange rij mutsenwinkelt- jes die men lieden nog ziet. Voor 't stadhuis, waar later de Vrij- boom geplaatst werd en nu bet prachtig standbeeld van Thierry Marlens slaat, was eene groote menigte volks vergaderd. Eene verkooping ging er plaats hebben; ja, eene verkooping van kerk- meubelen die de Republiek in Kerken en Kloosters bad gestolen; vele meubelen, kandelaars, stoelen, stukken outaars, oude schi1- derijen, klokjes, en ander kerkgericf, lagen op de markt ver spreid. Eenige dagen te voren waren de Karmelieten tot groote op spraak van 't volk, uit hun klooster gejaagd, en daar lag 't groot ste deel hunner meubelen. Ook uit tcde was een ganscbe ver warde boel toegekomen, alsmede uit andere plaatsen. Een enkel® oogslag op het volk werpende, kon men dadelijk zien dal de groote meerderheid het hart vól afkeer cn veront- weerdiging had. Zelfs hoorde men hier en daar dreigende stem men, waarna vst.' ust! omdewille der gendarmen die met ge meten stap heën en weer rond de koopwaren wandelden. Aan den grauwen steen, nu liberalen kring, stond een groepje buitenlieden, deftig gekleed, en, zou men gezegd hebben, in hevigen twist. - Gestolen goed Loopen of bev aren, is eene zonde tegcil de rechtvaardigheid, zegde een dier buitenlieden. T Is waar Braeckman, g' hebt gelijk wemogen naar die zaken niet omzien - Als iedereen zoo deed, zou de republiek'ei haar broek aan scheuren. Wat zegt gij, Karei De aangesprokene was onze evriend R arel cn al de overigen zijne mede-parochianen. Ik denk rdat wij, in dees geval, mogen en moeten koopeu!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3