Uit \Vetteren- Ten-Eed. Zaterdag, 8 dezer, zijn de in
woners van dit gehucht, 5,o0 in getal, naar Melle gaan bedevaar-
den, om door de voorspraak van den 11. llubertus den zegepraal
der 11. Kérk te bekomen, vrede en welvaren m ons Vaderland te
behouden, en bevrijd te blijven van alle kwaad dat ons naar ziel
ot'lichaam kan hinderen, vooral van de schrikkelijk razernij.
Te Melle zong de E. 11. Proost de hoogmis, en eene plalina-lamp
werd geofferd. Alles geschiedde in de beste orde, tot elks stieli-
ting.
Te Ncderbrakel is, op 6 dezer, ten G ure 's avonds brand
ontstaan, waardoor de woningen, schuur en stalling'vernield
zijn, toebehoorendc aan MM. II. Melekcbcke en J. B. De Bodt.
Er is veel tarwe en vlas verbrand. liet vee is kunnen gered wor
den, behalve 2 verkens, van welke er een gekwetst werd en het
ander verbrand. Men zegt dat de slechte toestand der schouw aan
leiding tot den brand heeft gegeven.
Te Weenen hebben 2-1000 huiaars van huizon, slechte betalers, hunnen
opzeg gekregen. Weeiieu is eene zedeloozu stad.
De Bisschop Van St-Pierrc, een eiland in Amerika, is vermoord aan den
voet dos outaars, door eenen I'ranschman, expres daarom uit Frankrijk geko
men. Abd-el-Kader, koning iu Egijpteu, is dood. Marpelin Muuleayzer,
banier-wachter vau Erwctegom, ia den 5 dezer doodgereden. - De Carlistc-n
hebben eenen grooteu veldslag gewonnen. Van 1 december moeten de lote
lingeu voor 1874 zich ingeven.
MET E 2LÏKB.
11° VERVOLG.
Inderdaad, 't was zoo; diie heereu traden uit het stadhuis;twee
leden der municipaliteil en de grellier.
Koopers, komt bijriep de greffier. En hij begon den akt
te lezen waardoor het stadsbestuur, ingevolgde de dekreten dor
Fransche Republiek, de Kloostergoederen had aangeslagen en
staatseigendom verklaard, de roerende goederen zullende'omnid-
delijk verkocht worden en de onroerende later, na ruchtbaarma-
kmg door plakschriften. Komptante betaling iu zilveren of gouden
speciën.
Een dof gebrom van morrende stemmen liet zich hooren, doch
de gendarmen staken hel hoofd op en een municipaal riep in ge
broken vlaamseh: Wie désorder causeert, zal sell's m arrest wor
den gesteld.
Nu vertrokken de meeste burgers en er bleef niemand dan de
Franschmans, de Aalstersche Jacobijneu en eenige buitenlieden.
Kostelijke Kerkmeubels werden daar voor eene spotsom, voor
esn ."kindergeld verkoel)t, onder de lage spotternijen der Jacobij-
nen, die vooral losbaretten toen er heil gebeelden werden te koop
gesteld.
Zes koperen kandelaars! riep de Deurwaarder. Wie stelt in?
Opgepast, sprak Karei stil tol zijii gezellen, ze zijn aan
Lede!
Wie stelt in en hoeveel? herhaalde de Deurwaarder.
Vijf gulden riep Karei.
De mannen der wet keken om van waar die onbekende stem
kwam. Doch Karei zag ze moedig in d'oogen.
Vijl guldcu; niemand beter nieinand meer niemand!
aan citoijenhoe is uw naam?
Karei B
De greflier van Lede froustte de wenkbrauwen dien naam hoo-
rende en vezelde eenige woorden in d'ooren van den municipaal:
Goed sprak dezeverwittigd de gendarmen na de ven-
ditie zullen we den vogel vinden men boude hem in d'oog.
Middelerwijl werd de verkooping voortgezetal de voorwer
pen der kerk van Lede werden door de hoeren dier gemeente
aangekocht, tot groot hartzeer der Jacobijnen die nu en dan
wel hoogden, doch geen enkel meubel in bezit konden krijgen.
Wij vinden de namen dier heldhaftige Ledenaars in de Gischie-
dents van 't ÏUirakuleus-beeld hel zijn de volgende: J. B. Braeck-
man J. B. Saey; P. J. De Backer F. Van Hauwe'rmeiren L.
Van Uauvvermeircn P. j. Eeman P. F. Verbrugghen B. J.
Verbruggüen A. De Hunnoy J. Van der Meuïen F. Van Iniiis;
P. J. Van Landuyt A. V'liebergh F. Mitsler F. De Kerpel P.
J. Blondeel P. J. Yermcireu, J. Pieters.
Eere zij die moedige mannen de kroon die hier hunne namen
om luistert, is gewis een voortcekeu der onsterfelijke kroon die
■hunne hoorden versiert bij Dengene die geen glas water onbe
loond laat! Moge hun voorbeeld in Vlaanderen dienen tot op
wekking van allen om ons nimmer te schamen over al wat 't Ge-
o of betreft, en zelfs deanoods van dezes verdediging vooruit te
springen.
't Was avond gewordenreeds had de zon aan de zuiderkim
hare dagclijksche reis voleind en kondigde in 't ander werelddeel
den dag aangindsch kwam de maan statig op en verzilverde den
top vnu het donker loof der hoornen, terwijl witte nevels langs
de velden opstegen. Plechtige stilte die de aardbewoners tot de
rust uiinoodigt, wijl de hemellichten als gidsen daarboven staan
te pinkenEi, wat wonderen, als wij de oogen rond of boven
ons slaan, naar die geheimen, van welke de mannen, in de studie
grijs geworden, het eerste woord niet kennenWat verbazende
wonderen! die maan, die ontelbare sterren, dit blauw firmament,
dal aan bet oneindige grenstEn we zijn soms zoo verwaand
in onze gedachten en werken; we durven aan de almacht twijfelen
van Hem die, rondom ons, al deze wonderen schiep, in plaats van
ons in al de nederigheid van onzen niet voor het oneindig wezen
neer te werpen en ons leven naar zijne wenken te schikken
Op dees uur van den avond trad een buitenmensch, door de
Kaltestraat, de stadspoort uit.
Halte! riep hem een gendarm aan de poort; on ne passé
pas Wie zijl gij?
Pielör Verzeil, landbouwer te l.ede, op Vogelenzang.
Wat zijt ge naar de stad komen doen?
Mijnen pacht betalen.
Geerie wapens bij u
Wat zou ik, iu Godsnaam, met wapens doen?
Iu Godsnaam! schertste de gendarm, God is afgeschaft; laat
eens zien wat ge daar in den zak hebt.... Bienge moogt gaan.
En ons boerke trok haastig vooruitWal ziet de° man er
droefgeestig uil! zijn hooge graad vau droefheid geeft zich door
diepe zuchten te kennenhij slaat het gaanpadje naar Lede in
en versnelt zijne stappenarme pastoor, arme Kareimurmelt
hijWat gaan we nu doen?arm Lede!Hij stapt haas
tig voort, nu links dan rechts, cn komt eindelijk aan 't huisje ne
vens het bosch, reeds aan onze lezers bekend.
Godlof! man, ge zijt daar, roept dc beangste vrouw... maar
ge ziet zoo bleek wat is er In Gods naamspreek...
Onzen Pastoor is gevangen! kermde Pielcr, zich op eenen
stoel latende vallen. (Wordt voortgezet).
1) Destijds werden onze 5 stadspoorten door maróchaussós bewaakt
TE BRUSSEL.
Sus. Dag, Iticus, hoe is 't? Well ge ziel er mij zco vcrnoeclield uit!
Ricus. Och, Sus, dat ge wist wat verdriet ik iiebZie, mei momenten
zou ik mij verdóen
Sus. Bil ba, ge moot meer koeragie hebbenkomt er een mosielijke pas-
sagiv.o! na regen zounecchijn. is da vrouw misschien ziek' of ruzie op den
winkel? of wvors een mankement?
Ricus. Gek, neen neen! Sus; over al die zaken zou ik ligt overgaau
maarsi'?k loop over van chagringe kent onzen Ernest?
Sus. Ja, een flinke jongen, die veel gold wint.
Ricus. -- Ongelukkig. te veel.... voor hem en voor ons! De ondankbare
Wy hebben voor hem dag. n en nachten gewerkt, 't eten uit onzen mond ge
spaard, en nu'k zou in den grond ziuLen van schaamte, nu laat hij ons
zitten.
Sus. Wie, Ernest? hij zag er nochtans zoo charmant uit.
Ricus. Ja. charmant, go zijt er wel meeDet spelleken duurt al lang;
van zoohaast hij iets begon te winnen, stak hij den neus op, niets was van
pas; langzamerhand verloor hij alle gehoorzaamheid en allen eerbied voor zijn
ouders, aanzag ons zelfs met verachting en nu is hij sedert 8 dagen weg!....
Dat 'no nieauch zooveel voor zijn kinderen doelen zoo slecht beloond wordt....
.Sus, aid'hoop van mijn 1 :veu i= weg; ik zou witten dood zijn.
Sus Arme vi i -ad. i\ uekluag u!.... Maar, Iticus. we zijn vanouds goede
vrienden, héfniag ik u i.uiiUmuL, spreken?
Ricus. Gij moogt alles z .-ggen. Sus.
Sus. Avrel, Ricus. wat geb.-urt is, moest gebeuren. Hoe dikwijls heb ik
n niet gezegd: Ricus, let <>p uw kinderen geeft hun goede voorbeelden! en ge
lichte) met mij! ge lacl 11 omdat ik naar't Genootschap van pater Caloen
ging, omdat ik De. Herkmt.a kocht om thuis Ie lez-n. En ge liet uwen zoon
zwieren, tot 's nachts iu d' herbiggen", of in de kpniedekes.
Rtcus. Sus, ge spreekt wreed
Sus. Is 't de waarheid niet, Ricus? Waarom hebt ge ir.ijucn goeden raad
bespot
Ricus. Ja, waarom, eilaas?
Sus. Omdat gij. gelijk vele werklieden hier te Brussel, du trotschheid iu
'den kop hadt, die er zoovelen in den put helpt. Ricus, luistert, ik ben geen
pilaarbijter, maar mijn princiep is dees/onder de Religie kunnen v.e geen
goede kinderen kvveokea. Ge weet, de inensch is van zijn eigen tot 't kwaad
genogen- om altoos zijne plichten te doen, moeten wij ons zeiven bgvehten..
Welnu, wie geuit oim d; macht tot lu-t volbrengen der plichtWiu h ert aai
de kiadorendat *|j huhüb 'ouders moeten eerén, beminnen. ondersteunen? wie
..belooft' lrdii"daarvoor een lang <in gelukkig leven Do Religie, niet waar
Ricus. 't Is waar'I Ls waar
Sus. Vriend, ge kent Brussel beter dau ik; ge vveot hoe de jonkheid hier
leeft, zonder ouderliefde, den vóllen zwier gevende aan hunne driften, tot na
deel der familien, tot ruien van hunne eer cn gezondheid go weel dat zoo
menige getrouwde personen op schandalige wijze leven en du scliand. in hunne
familie planton ge weetach, ge ziet ons Brussel, bijna een Sodomn ge
wordenWaarom? Omdat de stem der Religie er verstoeten wordtWe
'zullen daar later ecus over sprekonAllo, koeragie, alle hoop is met verlo
ren. Uw huishouden is ellendig, 'k weet hetMaar, wilt ge mijnen raad
volgen
Ricus. Ja zeker, Sussen-lief.
Sus. Avvel, op een maand zal uw famUje veranderd zijn. G'kcbt nog drij