15 HET EEVEKSTE KIMD- 44" VERVOLG. Te Nantes deed zekere Chaux al de schuldeischers guillotiuee- ren. In dezelfde stad werden, op 18 November 4793, negen honderd en achttien vrouwen en dochters aan de boorden der Loire ge bracht; daar werden zij van de kleederen ontbloot, twee aan twee gebonden en in hel water geworpen; hier en daar waren booten vol beulen die alles afkapten wat zich boven 't water ver toonde. 't Water was bloedrood. Te Nantes nog, den 24 derzelfde maand, werden 4600 vrou wen en dochters in de gevangenissen opeengestapeld; dagelijks stierven er meer dan 30 van honger; en al die doode lichamen bleven daar verotten. Later kwam er een orde der Conventie om al de rijke pachters te guiilotineeren. Hoe ijselijk, niet waar, Lezers, doch we zijn nog ten einde niet en zouden 't in geen 20 Werkmans zijn, moesten wij al de moor- de.iijen aahalen. We nemen er maar eenige, hier en daar. Zekeren dag riep men te Toulou uit dat al de inwoners, op straffe des doods, naar een groot plein, builen de stad moestén gaan. 8000 personen trokken er heèn; de Jacobijnen, Robespief- re, Barras, Frëron enz. geven een teeken aan de soldaten, er stonden kanons gereed, die schieten, schieten totdat de laatste man neervalt. Een anderen dag worden 1200 kinderen ongenadig verdron ken. de kleine wolfkes moeten versmacht worden, hadden de Jacobijnen gezegd. Is dal ooit bij de Wilden gebeurd? Zoo verre geraakt een volk door dc goddeloosheid En wat zullen wij van de Vendeeërs zeggen; van de Fransche boeren die al te samen opsprongen, zich met oude geweeren, sabels, gaflëls, rieken wapenden, kanons veroverden en op 't punt geweest zijn den Koning triomfantelijk binnen Parijs te bren gen. Maar, eilaas! de kans keerde, ze verloren, werden achter- uitgedreven en met duizenden vermoord. Men wijst nog heden de plaatsen dier moorderijen aanen de geschiedenis getuigt dat 9U0.087 Yendiancn in dien strijd tegen de goddeloosheid liet leven verloren. 9U0.087 personen!!! halve steden, gansclie dorpen waren ontvolkt! Een uitgestrekt slachthuis, dat was Frankrijk gedurende ver scheidene jaren. Men kapte, kerfde, kliefde, schoot, men dronk zelfs T bloed der slachtoffers; 'i is gebeurd dat, te Nantes, 80 Montagiiards feest vierden en in hunne razernij riepenLeve de hd! leve de dood! leve den niet! bloed! bloed! Een wreedzame voorbijganger wordt binnengesleerd, gekeeld; al do Montagnards komen met hunne glazen en drinken al vloekende dit rookend voed. En hier, in ons land, zalen de mensehen met den dood op hun liji; alle dagen kou de guilloticn komen en hier de slachterij voortzetten. Godlof! daarvan bleven we gespaard; maar, het lij den onzer Priesters, de kwellingen en afpersingen der burgers waren onbeschrijfelijk. Vele Kerken, o. a. die van Lede werden in gevangenissen veranderd. De gemeenten die niet gedwee 'l boofd bogen, ontvingen een regiment Jacobijnen, schelmen, die ven, baaustroopers, die voor een gras den sabel trokken en vloek ten gelijk duivels. Kom, laat ons de gordijn over dit wreed tooncel werpen. God biddende dat zulke droeve dagen nimmer, hier of elders, zouden terugkeerenmaar, helaasGod betere het, op vele plaatsen be gint hel er zoo droef uit te zien als tijdens de Fransche Revolutie. Er zijn verleidde en bedorvene personen die roepen en schrijven dal de Commune, vergroot en verbeterd overal moet komen. VIII. Verheft, vermeldt inet snaar en stern Den lof van 't neediig lieliileem Waar Jezus is geboren. Kerslied. Lange jaren heeft men over den vroegen en harden winter van 4796 gesproken, luderdaad een buitengewone strenge win ter Korts na Allerheiligen sloeg dc wintervorst zijnen steek, maaide het laatste kruidje van de velden rivieren en waterplas jes, alles was in ijsklompen veranderd ed den grond zoo vast vervrozen om nimmer meer te ontdooien? Den winter o. dit woord alleen verschrikt en pijnigt er zoo- velen Den winter als men zonder voorraad zit van kleederen en levensmiddelen zonder geld als 't voornaamste werk stille ligt den winter, met zijne nijpende koude en bijlenden honger Rijken, fortuinlijke metschen, wilt gij den winter kennen, gaat eens 's avouds in die werkmanshuisjes, of ondervraagt den bra ven werkman die daar, met een dun kieltje en in de handen bla zende, over straat loopt dan zult ge den winter leeren kennen en, opent ge uw menschelijk en milddadig hart, de zoelheden van 't weldoen leeren kennen. Reeds meer dan eene maand had het sterk gevrozen. Kersmis was daar! Kersavondhei blijde christcne feestals groot en klein zich bereidt tot de komst van 't liefelijk en beminnelijk kindeken Jezus Helaas, dc viering van dit feest was met al de andere verboden, 's Avonds te voren geen klokkengelui, geen vreugdegezang, geen familiebijeenkomsten elk bleef droelweg iu zijn huis. t Wees hall-elf ure, op de oude kashorlogie, toen Domien de molenaarsknecht, zijn hoofd buiten de deur slak en aanstonds terug in huis Keerde Een recht hondenweer, pachters uwen neus zou afvriezen.... Zie, Meua, ge moest toch naar mij luisteren en 't huis blijven, niet waar pachters? Kom, kom, sprak de bevallige jongedochier, nu wordt hij bang van een beetje koude al de geburen zullen er zijn, en wij zouden in den Kersnacht wegblijven. Ware moeder wat beter te been, ze zou zelve willen meegaan, is 'l zoo niet, moedor Ik zeg niet neen, kind-lief; van dc koude heb ik niet veel schrikmaar zie, sedert dat de karei in 't gevang zit, huiver ik elke maal dat gij hel huis verlaat. ,'t Kindeken Jezus zal ons beschermen moeder en alles ten beste keeren 'i wordt lijd Domien, doetieit u wel moeder zal ook slapen gaan, voor den vieren zijn we terug.... 'k Zal uw groetemssen aan de kermissen doen, moeder. Als 't u belieft, kind. Eu op onze beproefde familie denken. Dal spreekt van zells, moeder; we gaan. üus lieer ga met u. Eu de moeder dopte, volgens dagelijkscbe. gewoonte, hare vin gers in het wijwaiervatje en maakte een kimsite op 't blanke voorhoofd harer dochter. (Vervolg nadien). Schramouillenvrouwen-politiek, Lotte. Bit, Doka, 'l begint koud te worden, 's morgens. Doka. 't Kau nog al passeeren, dezcu winter, Lottekun't is donderdag Kersmis, weet gu da w_-l? Lotte. Ja, Kersmi3, en alzoo .passeert ons levenZet u eon beetje nier op den bijgaug, Doka; want ge ziet nu nog geen levende ziel. De men- schen slapen tegenwoordig al te lang. Doka. In onzen tijd ging het anders; ge zoudt, voor geen hesp, uwe blaü'jluren ten 7 uren durven openzetten. En nu Lotte. klaar gaat eens 's avonds zie*, in Je staminus, licht tot twee, drij uren als 't u blieft. D'oude liékes waren de besteEn wat nieuws, Doka Doka. Van Frankrijk weet g'het al, zeker; dat een van degroote ter dood is veroordeeld. Lotte.Marchal Bazaine. Marckal, dat is 'ne peérdensmed, 'newaar? 'K heb liior, in den lijd van de Guides, bij 'ue marchal gewassen. Doka. O gi sloor; in Frankrijk is marchal boven kornet en generaal, g lijk ge zoudt zoggen bier de Cout de flaader. Lotte. Ma, dat is iets anders, en bij is vercondamnoerdwaarom! Doka. Oiudat hij iu den lésten oorlog niet wol genoeg ziju stuk heeft ge- slaan. En "t was par tan 'ne feilen: hijis 41 jaar,.soldaat en; beeft bijna in al de landon van de wereld gevochten, klaar, wat kon hij doen tegen do Pruis- mans! En daarbij, er lag een mallediktio op Frankrijk, d.tl er een inallediktie oplag. Loltekwpak 'non snuif, 'lis van AngelLkskós, goei-n carot! Lorr::. Wreed voor die woef en kinderen en is bij al kapot gemaakt! Doka. Muc-Mahon heeft zijn straf veranderd hij zal voor 20 jaren naar d'heoto eilaBden gezonden worden. Ge weet dat Frankrijk, verre over zee, dilanden heeft waar de grootste kra.wattén naai toe gezonden worden! Awé, daar gaat Bazaino naartoe. Lotte. Jennemagriet! waar dat z'het zoekenMaar, Doka, - wie mag dat ~ijuOns w i'ikmanneke schreef' d onder week dal er in- grooten Kcrkyer- volger met de luizenziekte zitgij, die zooveel weet, wie is dal Doka. Lotte, mijn kind dat 'l waar is, geloof ik, maar w ie daar hebben wij 'l graaien naar; misschien den ouden Garibaldi of Viktoer, of Bisnmrck, of Wilheinmaar we moeten daarvan niet verschieten. Uns Heer betaalt met d't weke niet, maar hij komt tochen als g'eecs boort hoe d'ifPficstei-s in Prui sen worden vervolgd, dun zoudt g uw armen overeenslaan. Lotte. Maar, ch: istene ziel, 'k en wete niet wat ze van die Pastoors wil len. Die menschen zijn de Dienaren Gods, ze zijn dag en nacht in de weer voor ous geluk en Doka.Laat mij spreken, Lotte; ze doen dat puur en zuiver voor ons geluk; want zouden zo'non boterham te min hebben, indien zy om lieten hoebbon en loebbeü, leven gelijk verkeus en vloeken gelijk ketters. Lotte. Ter contrarie, hoe christelijker do menschen Lveii, hoe lastiger dat de pastoors het hebben. Doka. Ergo, zozoeken niet anders dan ons geluk. Ln do krawatlen weten ditLottekeng'hebt Voltaire, den kapitein der vr jina.-ons op 'uen zekeren keer werd hij ziek; subiet 'neu pastoor en gtibh-cliL gelijk een gezwo ren'kwezel; 't pasicorde en Voltaire beleefde zijn oud baantje. Later werd hij weer ziek en do dood klopte op zijne zijne schouder: 'nu Pastoor! asteklieft 'ne Pastoorriep Voltaire't meisscn liep. kwam er meé af, doch aan de duiir stonden drij kloeke kerels die l geestelijk man «mpècheerdou van op de kamer to komenLu Voltaire stierf, mijn kind, gelijk 'nen duivel; hij at, met per missie, van wanhoop ziju eigen vuiligheid opWat zegde daarvan Lotte. Dutmaar ze winken rnij daar Doka, 'k loop Sé*

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3