Eene postkoets bestolen. Een diefstal, welke van eene on- 1 gemeen stoutmoedigheid, van wege deszeils dader getuigt, is i dezer dagen te Jaumur, in liet departement Maine en Loire ge- 1 beurd. Toen op 26 december, ten 7 ure 's avonds, de postkoets de depejhen van het postburecl naar de statie bracht, bemerkte den bode bij het aankomen, dat de kas van het rijtuig ledig, en hel pak met brieven verdwenen was. .JDaar de deur van hel rijtuig open stond meende de koetsier vooreerst, dat hij het pak verloren had en keerde spoedig terug, doch zonder eenig spoor van het minste pak te ontdekken, en toen eerst bemerkte hij, dat hel werktuig, hetwelk tol het open breken der kas gediend had, in het sleutelgat was blijven steken. Onuiiddelijk werd de prokureur der lepuhliek van het gebeurde verwittigd eu men begon een onderzoek. Het gestolen pak woog ongeveer 18 of 20 kilos, en hield voor 3561 Ir/aangegeven weer den in, doch men denkt, dat hetzelve meer dan voor 60 of 60,000 lr. onaangegevene weerden bevatte. ÏIET SEVEESTE KÏMD. 14' YKKVOLC. VUI. Eone goede daad Llijft nooit onbeloond. Nadat liet schrikbewind in Frankrijk, op 36 maanden tijds, 2 millioen 22 duizend en 903, (2,022,903) menschenlevens had verslonden, nadat zij den grond van Frankrijk vol bloed bad ge spat en gansch Europa doen sidderen en van angst ineenkruipen, nadat zij ons lief Vaderland, gelijk eene vergiftigde slang, had ouikrold, dan gaf God het teeken der verlossing; de moordenaars verscheurddm en vermoordden malkanderRobespierre en zijne gezellen beklommen plichlig 't schavot dat nog druipte van 'l on- iïoozcl bloed, en er verscheen een meester om dit godvergeten volk te bedwingen en te tuchtigen. Van d'eene ramp viel Frankrijk in de andere; van de roode muts onder den sabel, bonaparte kwam uit een eilandje te voorschijn: allés week voor hem, eene onzichtbare hand scheen hem te besohudden en, van stap tot stap, geraakte hij tot den Keizerstroon en werd Napoléon l,de machtige, de gevreesde Keizer. Gedurende 18 jaren zwaaide hij de oorlog- toorts over Europa, als een ongetemd paard, geenc rust kennende, geen gevaar vreezende en zijnen weg met bloed en lianen be sproeiende. Napoléon I! wonder verschijnsel; onuitlegbaar, voor degenen die 't Geloof niet bezittenklaa- voor ons die weten dat de Al machtige de schepselen tot hunne bestemming geleidt. «Ik ben slecnts een werktuig Gods, zegde Napoléon latei'; eenebijl in zijne handen; eens onnooclig, dan zal ik weggeworpen worden. Eene bijl! hoe wel gezegdEene bijl om Europa te straffen voor zoovele goddeloosheden, in Frankrijk begaan en door de andere staten gedoogd. Eene bijllom het droog hout af te hakken en de kaart van Europa te versnijdenEene bijl om ons slagen toe te brengen die wij heden nog voelen. Eene dier slagen was de loting, hier met geweld ingevoerd. Voor de Jacobijnen wilden onze jonkheden niet dienen,en vlucht ten liever dan onder 't rood vaandel te slaan; doch legen Napo leons beloovering en geweld was niets te doen; en België zag zijne kinderen, lo jaren lang, onder een vreemd vaandel rond Europa trekken, en beken bloeds ten offer bieden. Geen smeeken hielpde oorlog vroeg slachtoffers en kwam tot den laalsten zoon, aan het moedeisharl, ontrukken. Moeten we zeggen dat vele familiën derwijze in de diepste armoede waren gedompeld? De kloeke arms waren weg, de lan den bleven vaag, de ontvanger zond deu laalsten stuiver halen, de mekaniekcu hadden onze volksnijverheid gekraakter was ellende, armoede te koop. Kom, laat ons, eenige jaren later naar Lede terugkeeren; men schrijft 1812; Godlof! wij hooren ecu vrolijk klokkengebrom de kerken zijn reeds lang heropend! geen Jacobijnen meer te zien, dan hier en daar een ellendeling,die het uur ondervindt der wrake Gods, en gedoemd is dagelijks zijne slachtoffers voor oogen te hebben. Ja, men heeft ze zien dwalen en huilen, de plonderaars der kerken, de verklikkers der priesters, de handlan gers der Jacobijnen, ellendig in hun leven, nog ellendiger in hunne dood! En hoe is 't met onze oude kennissen? De oude pastoor [Grenier, van gevang lot gevang gesleurd, is in den besloten lijd bij zijne parochianen teruggekeerd. Op den molen is veel verandering; we gaan maar eens eventjes binnenliet lichaam der brave moe der ligt sinds eenige jaren nevens de kerkhare ziel is,hopen wij, bij den Heer; Karei dient bij 't Fransch leger; en een nieuw huis gezin heeft het oude vervangen want Veva is vrouw en geluk kige moeder geworden, beneden door al dorpelingen, alsof dc Heer hare zelfsopofiering, hier op aarde nog,wilde beloonen. 't Is winteravond en buiten toch zoo zuur en zoo droef; aan de tafel zitten twee kleine gasten te schrijven, terwijl drie andere rond het vuur, bij moeder zitten. Reeds zeven! en Domien niet thuis! vraagt Veva wat mag dit beteekenen, Mieken? (zoo heette dc meid). Pieter woont toch zooverre van hier niet! Ja, ja, mulderes, moet de man zijn praatje niet doen? En 'k had hem zoo straf belast van haastig wéér te zijn. Ge weel dat Pieters jongste zoon naar de stad is gaan loten 01 ik liet weet, muldcres gansch 't dorp is vol van die loting! Ze zeggen dat er schiers geen uit zullen zijn. Er moeten mannen zijn om Rusland te gaan attaqueren. Helaasdie wreede oorlog En 't schijnt! muideres, dat het niet al te bont gaat bij Pie ter zijn drie oudste zoons zijn weg; de weverij is kapot en bij is in de laatste jaren zoo wreed vervolgd, 'k Heb gehoord dat hij in veel winkels aan den blok staat. Ge zoudt beter doen dit te zwijgen, Mieken ze zijn al on geluk.... Ha, 'k hoor Domieneindelijk daar, man-lief. Wat nieuws Wat nieuws? Hugo is in 't lol gevallen. En paehtes, dat is daar een armoê bij Pieter. Die menschen sloppen liet, maar 't is wreed de man ligt ziek te bed, en er was zelfs geen brood in huis. Och armen vVatgc zegt,Domien En een gekerm als Hugo binnen kwam een gekerm! een steenen hert zou gebroken hebben.... En vvatVt zal nu zijn, als Hugo soldaat wordt hij de eenigste steun der familie Mieken, neem daar eens een groot wittenbrood en een kop- ken boter doe er een stuk spek bij in den korf en eenige eijers. Haast u; 'kga twijlcnt nog iets anders halen.... Toe, Domien, neem de korf op.... Mieken, als de baas 'thuis komt, zeg dat ik voor iets pressant ben moeten uitgaan.... Wijs te zijn, kinderen, 'k kom sclfens weêr. (Slot volgt). Ilot brood in éen andermans hand schijnt altijd wit. Do zotten maken de modeu eu de wijzen volgen ze. Oü it y a misiire, il y a guerre, zogt do Fracschman. Datwil zeggen armcê brengt rusie in huis. Een eenoogige wilde met oen ander wedden dat.hij meer zag dan deze de weddingschap aangegaun zijnde, zei de eerste Ge zijt verloren, want ik zie twee oogen in uw hoofd en gij kunt ér inaar éen zien in 't mijne. Dc t]r»uLcnfcckn|t. Geene ondeugd ia zoo vernederend voor de menschelijke natuur als de dron kenschap. Een werkman die zyHC weerdigheid van mensch en van christen kent, moet het voorbeeld der get rouwigheid, der eer en der voorzichtigheid wezenwelnu, •1 deze deugden verdwijnen in eenen werkman die aan de dronkenschap en onmatigheid verkleefd is. Ziet hem van reden cn zinnen te gelijk beroofd, ziet hem al zwijmelende langs de straat gaan of in modder en slijk uitgestrekt lig gen, duizendmaal verachtelijker dan een dier zonder reden, vermits hij zijne reden verloochent om zijnen «fschuvrclijken drift te voldoen. Wat zal ik zeggen van de gevolgen dier vervloekte ondeugd? Een dronken werkman i« altijd ecu verkwister, «en Laldadigaard., een twistzoeker, een gods lasteraar. Hij is de dwingland zijner vrouw, en de geesel zijner kinderen. Ga eens in de ellendige woning van eenen dronkaardgij zult verbaasd staan over de wanorde en onreinheid die er lieerschen. Eene nog jonge vrouw, moede loos, zonder ijver voor het werk, de oogcu gezwollen door du tranen die zij stort, indien zij nog de kracht heeft van er te storten, de lidmaten vermagerd of blauw gekneusd door mishandelingen, zit bij de viieg, waai- verscheidene kleine schepselen door hong«r en ellende gepijnigd, liggen te weenen. In dit huis brandt er geen vuur te midden van dm winter, de kleederen zijn ge scheurd, do voorwerpen van eerste i.oodzakeljjkhoid voor het leren zijn er ver dwenen en naar deu berg van Bermhartigheid gedragen. Niets, niets is er overgebleven dan de dringenste noodwendigheden met de onmogelijkheid van dezelve te verzachten. De vrouw weent, terwijl haar man zich verlustigt. De kinderen kermen omdat /.ij van honger vergaan, terwijl iiuu vader zich mol drank opvult. Maar, de dronkenschap.i» niet alleen het ongeluk van het huisgezin, zij wordt ook de regtvfTcrdige' straf van deü dwazen, die er zich aan overlcverd. Ja. de dronkenschap maait ieder jaar eene menigte van nog jonge en voortijds gezonde werklieden weg, die als slag offers van die beweenlijke buitensporig heden vallen. Men het.fi in 1845 berekmd dat in Engeland de dronkenschap en de ongeregeldheden die er uit voorspruiten, rond de vijftig duizend men schen jaarlijks ten grave doen dalen; dat de drij vierden der misdadigers, do helft tier krankzinnigen en de twee derde der behoeftigen ten gevolge der dronkenschap tot dien ellendigen toestand gekomen zijn, dat vijftienduizend mannen en tien duizend vrouwen tot hel gevang veroordeeld waren voor schelmstukken dio de dronkenschap had veroorzaakt. In Amerika zijn de drij vierden der schelmstukken aan do dronkenschap too te wijten, en men telt ei- jaarlijks zeven eu dertig duizend mcnscheu die zich dood drinken

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1874 | | pagina 3