M.mmiJZEiC-
B-
WEG DEN HAAT EN NIJD
Lied, air van Pierlala
1.
Er is op aard eene groote plaag
Dio plaag is haat ennijd
Wij gaan ze nemen bij de kraag,
't Is waarlijk meer als tijd.
't Is vruchteloos, zegt men, doo dat niet
't Is poer dat ge in de lucht verschiet.
Wie weet! zei Pierlala,
Wio weet! zei Pierlala
't Is goed dat men belachelijk maakt
Der menschen haat en nijd;
Hoewel dat iedereen niet smaakt.
't Moot komen op 't tapijt
Elkeon moet zien welk leelijk kwaad
Het is als men benijdt of baat.
't Is juist zei Pierlala, Sasa,
't Is juist! zei Pierlala,
3.
Men vindt er dio niet eten schier,
O weet gij niet waarom
Maar dat men nijdt *t geluk van Pier
Of wel "t geluk van Jan
Ja! daarom is 'tdat niets bun smaakt
't Is 't geen dat ziek hun somtijds maakt,
'k GelooftZei Pierlala Sasa,
'k Gelooft zei Pierlala.
4.
Veel zijn onrust den hooien dag,
O weet gij niet waarvoor
Onrust, indien ik t zeggen mag.
Goheele nachton door.
't Is haat en nijd die hun belet
Des 's nachts te slapen in hun bed.
Is 't waar Zei Pier!ala sara,
Is 't waar Zoi Pierlala
Ja, ja 't is waar, 't is zoo dat 't gaat.
Dat 't gaat in onzen lijd
Zoo is het met dat leelijk kwaad
Pat men noemt haat en nijd
't Geluk van Pier doet Koben zeer.
En nijpt zijn hartje keer op keer.
Ach Heer! Zei Pierlala Sasa,
Ach Heer Zei Pierlala!
6.
Eu zoo een mensch in 't ongeluk
M dompelend eens valt,
ii_u is 't zijn fout, zijn pijn, zijn druk'
Die men alom verhaalt
Nu is do hater niet moer ziek
Hij bloost van vreugd gelijk een kriek,
't Is zoo Zei Pierlala Sasa,
't Is zoo Zei Pierlala
't Is nauwelijks gebeurt of hij
Vertelt het overal;
Eer dat do 'lat de dag ten einde zi
Weat 't heol zo prochio al..",
't ia spijtigaoo zegt iedereen,
De nijd'ge mensch alleen zegt neen
'l Is dom Zei Pierlala Sasa
't Is dom Zei Piérlala.
8.
't Is dom voorwaar, en moer als dom,
O mensch vol haat en nijd
Ik weet waarachtig niet waarom
Gij niet beschaamd en zijt
Houd u gereed voor 't ongeluk
U ook wacht onheil, pijn en druk.
'k. Peis 't ook Zei Pierlala Sasa
"k Peis 't ook Zol Pierlala
9.
Voortaan geon haat of nijd, o neen!
Zal welkom ziju bij mij
Wij zijn al broederen ondereen,
En dat ton allen tij.
Zoo zijn wij broederen ia 't geluk;
En broederen in 't ongeluk
Bilvvo Zei Pierlala Sasa
Bravo Zei Pierlala!
Mr Da Smet, van Grambergen, deelt ons de volgends j
waar rooi waarheid ia zit.
Alleen stelen on alloen hangen, zeggau z'in Brabant
Vijf jonge lieden te Antwerpen gingen dezer dagen do dwa/e weddenschap
aan om gedurende zeven dagen niet te-slapen, onder voorwaarde, dot zij alle
mogelijke middelen zouden mogen aanwenden om wakker to blijven."Zij brach
ten op do volgende wyzo hun tijd doordes nachts dansten zij en dronken
sterken koffij overdag gingen zij paard rijden, schermden, schoten en namen
om het halfuur een kop sterken koffij.
\au do vijf jongelieden heeft een de weddenschap gewonnen, maar hij was
vijf en twintig pond magerder geworden. Twen konden na honderd dertig uur
wakens den slaap niet langer weerstaan. Een werd ziek tengevolge vaa long
ontsteking on de vijfde viel in slaap op zijn paard, gleed er af en brak een
Een ontl liedje.
De boerkes van 't laud van Aalst
En zijn voorwaar niet dwaas,
Want z'hOn vandage geöten
Soepe van kyrie
Soepe van kyrie
Soepe van kyrie eleison
Eleïson, eleison, eleïsou,
Soepe van kyrie eleUon.
B.opende.
De H. Familie, op vlucht zijnde, kwam voorbij een stuk land goredon waar
do lieden in den zaaitijd lagen en zaaiden:
Gaat maar naar huis, zei O. L. Vrouwe, en haalt pikhaak en pikke; on a's
ge zult terug komen, zoo zult gij het maaien. -
Ze deden 't en zo kwamen teruger stond een akker vol allerschoonst*!
koorn, en za pikton 't af. Maar terwijl dat z'aan t pikken waren, daar kwam
Herodes met zijn volk, dorstig achter 't nieuw geboren Christi-bloed geloopen.
- Hebt gij hier geen arme vrouw nabij zien komen, met eenen man en oen
klein kind- Ja, wel, zegden zij. - Goed, peisde Herodes, tos, solda
ten, het zweerd geval!- -Jamaar. zegden de maaiers, wo lagen inden
zaaitijd, moet ge weten als z'hior voorbij kwamen, en God weet waar dat ze
nu al zijn. En Hcrodes daarmee naar buis.
Stelt geen licht onder oen korenmijte. dat is, begeeft n in geon gevaar, ver
mijdt "t gezelschap der boozen, of ge zult er van uw pluimen laten.
Het Klooster ten-Roozen, op Aalst-Mijlbeke, gesticht in de jaren 1200.
werd in de jaren 1600 door de Geuzen verwoest, doch na de troebele tijden
weer hersteld. In 't jaar 1796 werd het door de Franschen nogeens vernietigd
en is vernietigd gebleven. Thans blijft er niets meer van over, jammer genoeg
want, dit geslicht was voor Mijlbeko eene groote weldaad men voedde er de
armener was eeno school, eene kerk; alwie in nood was, vond er hplp en
raad.
Al is de lengen schoon bekleed.
Zy doet toeb haren meester leed.
BRIEVENBUS.De personen rond Lokeren, dio ons iet» te zenden of (o
vragen hsbb-n, kunnen hot doen door tussehenkomst van Mr De Kinter.
Bloekel, Schoolstraat Lokeren.
4. Voor armen en voor ryken
Ben ik een nuttig beest.
Onthoofd, ziet men my prijken,
Op menig bruiloftfeest. J. B. Z.
DENDERMONDE, 29 DECEMBER.
por 100 kilo. 38,00 h
29,00
00,00
00
,00
,00
,00
,00
.00
Boter per Kilo. 2,99
Rijers do 25 3,00
Vlas do Kilo. 1,76
Yiggens 2 Aalst, 23,00
Tarwe
Rogge
Masteiuin
Haver 24.
Lijnzaad 31,i
Hoppe (1873) de 30 k. Aalst, .80,
Kemp 95
Aardappelen, (roode) de 100 K7,
(witte) 0,
39,00
30,00
00,00
25,00
36,00
85,00
0,00
7,25
0,01
0,00
0,00
0,00
33,00
Per kilo
Ossonvleesch
2 soort.
Koavleesok.
2 soort.
Kalfsvleeseb.
Schaaapsvlaeseh.
Lammervleascb.
V erkensvlecsc fa
Stiersvleesvh
Versch rout.
PRUIBH VAR HIK VIBSBCK TE BENT.
36 DECEMBER 1873.
fr.
1 35
a
1 0©
1 12
a
1 60
1 05
a
1 40
90
a
1 15
2 00
a
0 00
2 10
a
0 00
0 00
a
0 00
1 65
a
0 00
1 10
1 6
04
a
0 70
AALST, DRHBSE1HJ VAN. P Daens.