S3 •8 Dc öoctcling. lc Vervolg De verwondering steeg nog liooger, toen hel zondag was ge worden en men dien man zag uilgaan, geiieel in hctVwart ge kleed en mei nedcrgtölageu oogen zicli naar de parochiekerk begeven; toen hij in hel voorportaal was gekomen, hetwelk op twee zware pilaren van Romeinsehe bouworde rustte, bleet'hij bij eene dezer pilaren stil staan, knielde op den marineren vloer liederen woonde in die houding het heilig otter bij. Zoodra de Mis was geëindigd, verwijderde hij zich langzaam, zonder zoo liet scheen, dc menigte op te merken, welke zich rondom hem verzameld had; alleen was zijn voorhoofd buitengewoon bleek. Des anderen daags en de volgende dagen hernieuwde zich hetzelf de tooueelhij keerde telkens lol zijne plaats ouder het voorpor taal terug. De pastoor ging hem daar opzoekenMijn zoon, vroeg hij hem, hebt gij hulp ot troost noodig Vader, antwoordde de onbekende, ik behoef alleen uwe gebéden. Zal uwe boctdoeuiiig van lagen duur wezen P zij moet dit zijn de bóetdoening staat altijd in verhouding tot de misdaad. Er liepen over deze geheimzirinigen persoon de tegenstrijdig- ste geruchten. ersrheidene inwooners van wilden hem spre ken. Hij deed hun verstaan, dat hij zich had opgelegd, om in zijnen boetetijd geen enkel onnuttig yyoord te spreken. Zijne ernstige manieren boezemden zei Is aan de stoutmoedigstcn ont zag in. In bet eerst was hij een voorwerp van nieuwsgierigheid, hij eindigde met een voorwerp van medelijden te zijnEer het jaar verloopen was, hield men er zich niet meer bezig alleen, wanneer er een vremdeling iii de parochiekerk kwam en vroeg wie die man was, die onder het voorportaal onbewegelijk inet de handen samen gevouwen, lag geknield, maakte men het teeken des kruises en antwoordde: Hel is de boeteling! Het was tien jaren, dat de boeteling bewoonde en sedert lang had men opgehouden aan hem .te denken, toen de kapelaan der parochie stierf. De priestei die benoemd werd om hem op te volgen, was eerst kortelings gewijd en heette Stephen. Het was een jong, streng er neerslachtig mensch en die reeds met den eersten stap in hetleven, eenen hardnekkigen strijd met het onge luk had gevoerd. Na alle incnschclijke keunissen te hebben ge peild, had hij herkend, dat liet een raadsel zonder woord, cene diepte zonder grond Was en had hij zich geheel en al in de armen geworpen van oenen godsdienst, welke door zijne geheimen, de geheimen der wetenschap oplost en welke aan alle ongelukken eene zekere haven aanbiedt tegen de stormen der wereld. God had liem eene levendige verbeeldingen den geest van overweging begiftigd, maar zijne overwegingen betroffen alleen de goddelijke dingen de dichtkunst, welke zijne ziel vervulde, had eene zuster gevonden in de dichtkunst van het Christendom. Hij had cene zachte welsprekendheid en innemende manieren, die echter zoo eenvoudig waren, dat men hem slechts vooreen gewoon mensch hield en hij onderdrukte met zooveel zorg. de vonken van zijn vernuft, dat niemand kon veronderstellen welk een schitterende gloed hem bezielde. De eerste keer dat Stephen den boeteliug zag, gevoelde hij zich door overeenkomst en cene niet uit te drukken sijmpathie tot hem getrokken. Hij onderrichtte, zich nopens zijne geschiedenis men verhaalde hem al wat men er van wist en dit was slechts weinig maar de bijzonderheden, welke men hem' omtrent zijn streng en geheimzinnig leven mededeelde, vermeerderden hei belang, het welk de boeteling hem reeds dadeiijkhad ingeboezemd. Hij durf de hem niet aanspreken, maar telkens dat hij" de kerk binnentrad en hem voorbij ging en zijne oogen die van oen onbekende Ont moette, namen zijne blikke:reene verhevene uitdrukking aan van trpostcu medelijden, welke schenen te zeggen lk voeg imjije gebeden bij de uwe hoop! De Voorzienigheid bracht deze twee menschcn bij elkander. Eens trad de boeteling bij Stephen binnen.-Mijnheer de Kapei- laan, zeide hij, hel is tien jaren geleden, dat ik al mijn goed aan de armen schonkAch! ik droeg daarvan geene verdiens te weg; ik volbracht een bevel: men had mij toegestaan eeife kleine rente te behouden, die.voor mijne geringe beboette vol doende was; maar een bankroet heeft mij dezen laalsten onder stand doen verliezen. Ik moet nu beginnen te werken, om mijn brood te verdienen. Ik mor niet over dien slag, waarmede de hemel mij treft verre van daar, zoo Hij zich nog met mij bezig houdt, om nnj te straffen, zal Hij zich misschien eens met mij be zig houden, om mij vergiften is te schenken. Ik koom u verzoeken mij werk te verschatten en ik vervoeg mij tot u bij voorkeur bo ven elkander, omdat gij ecmg belang in mijn lot schijnt le stellen. Ik verdien die belangstelling niet, mijnheer de kapellaanik smeek u echter medelijden met mij te hebben, lk wensch nog te leven, ziet gij, niet om liet leven zelfmaar zoo ik nu stierf, zoo ik stierf voor dat ik van mijne boete ontheven ware, zoude ik zonder hulp verloren zijn, verloren voorde eeuwigheid Mijn heer, maak dat ik leve!... Het is mij onbekend, welke misdaad gij begaan hebt, antwoordde Stephen, wiens aandoening ten top was gestegen liet is een geheim, hetwelk ik u nimmer zal afvragen maar tien jaren berouw geven u regt op alle toegevendheid der men- schen, indien zij u ook niet levejis de vergiffenis des hemels ver werven. Heken dus op den ijver, waarmede ik u nuttig wil zijn. Gij zult leven gij zult leven om de ontbinding te ontvangen, welke gij verwacht, gij zult leven na die ontvangen te hebben. Zoo de lieinel mij die eerste gunst verleent, viel de boeteling in, zal ik eene tweede vragen. Welke dan Ecnen spocdigen dood. Gij hebt dus geen vooruitzicht hier op aarde? Eu misschien heb ik dit niet' in den hemel. Wees voorzichtig, mijnheer; het leven is een geschenk van God men moet liet eerbiedigen, even als alles wat Hij ons geett. J Wanneer ik de ontbinding zal ontvangen hebben, welke ik wacht, zal het leven mij slechts een drukkende last wezen. Ik zal nooit de gedachte koesteren, om er mij van te ontdoen maar zal ik misdadig zijn met aan God te vragen, dat Hij mii tot zich neme (Vervolg nadien). BRIEVENBUS.M. Jacobs. Zie1-ik7.ec. de prijs Tan Holland is 5.00: er móeten-telkens 5 kopkes op, vriendschap! Achtbare wever bedonder. Zeleuw dicht is redelijk.wel, doch't raadsel van uw maakstd, denkt me niet klaar te zijn. De Werkman .'roet u vri-ndeliil-' M.D. T. zeer wel; met gelegenheid. Jk" Richard, te Ninoyc, wat is 't woord? F.. C. te Zw zendt op in postz^-els Sisken van Leeuwergcm, hue is 'l ge moet M nu kwaad hebben, met itie hitte k zie u daar, druipende van zweel. „,et de Werk.nans iifr grondgebied rondloop»^ koerapr man I is voor l «oed Ons lieer zal 'l 11 «rd.iikon wMel.hon 't ook zoo zhl'miii "r.aZ|l 'Vl ''P ''h'1"™ 3,8 Sisken. ge zijt mijn luchterhand langs uw kaulcu. Al wie u te naar komt. moet in de -ezètte I'. G. Zei. In.ren n u rijmt alsv ■aa.'sel Stengel, Tengel. E. gel. Opgelost door Richard Plas, oud 10 jaar, k. Keghels, St-iNikolaas, I'. Adriaens, JSrussel. 2 tengels van Uosiakl er li. Ilofmnus, Lchhel-e, S. S. Aalst, een deftig mensch die 2 e cri 2 s iii heeft, Fd. Van Cleemput. le St NSkoluns en C. De Sm Ik I, id. die Waa lK'z'Cvi dl uicl op Ik iieh hel tliuis geweven; Die 'l eeist met vlijt verricht. N ol rengt een gronlen pliel l. Ilrt tweede wint voor wouw en kind het brood Fn mag <He voorzeker niet laten in nood W ie nu dit aardig ding kan vossen, Fii kluchliest in rijm op zal lossen, Schenk ik als prijs of koek. lie school der zeden, non hoek Sa. mannen die ook zooicis woeft. volgi na mijn voorbeeld,... geelt! Zoo zal er nog iels zijn verdiend, Voor iemand die een raadsel vindt, Fn gij ook zult een voordeel plukken, l Is v -.li uw landsd te doen diukken. ll.il. zal 1 niel w.ud.n uilgcskhl. .Maar svlTciis aangemeld. Cli Ue Smet gstr 't laagste en vice versa? Te Brussel. met de Lwrhurcn. Ge- lacns, llrusse), t Raadsel^ leed was nog opgelost door Riek, ul do -hel, in de kempen, en Verllelerrn. kooVdédrnaier. Meenen Jl' M Waarom Ons Hoor oj. rot, iniirrm»,,, nol g,ztt,n dcnzijiic: Ujigeposl! KJoppcr. Eïe Muts lopen «Je hisil. Een beroemde predifcapt was over eenlgên' lijd op reis in eene toot - H,j z.t in hut binnenste niet 5 personen. onder welke twee vrouwen diu'zo i wat wilden weten. Nauwelijks Was d- priester in do koets gestaot of zij beaonnoV min oi meer walgelijke spotredenen tegen den Godsdienst uit te kramen -n de overige drij aanhoorders moesten er M om lachen. Maar liet was no-' wat an dors als de goede priester, die" zich in -'tflmiiislaniet aan haar gesnater stoorde zijuen.brevier namoin zijn officie te lezen. Toen verdobbelde zij bare «potte*! idjen. Naiiw'lijks had- .Ie priester zijne gebeden geëindigd of eene dier vrou wen zegde spotsgowij.- .Mijnheer de pastoor, gij boort dat m-n den Godsdienst aanrandt "ij nioc.-l di.-n verdedigen, want gij zijt een van zijne bedienaren: waarom /At gij dan mets? Dat i» toch niet wel gedaan van uwentwegea-ij diént zins tot slichting. Heb ik tot hier toe niets gezegd, antwoordde de priester, ik had daartoe mijne red-'u want ik heb in liet H. Schrift de geschiedenis van dun profeet' Balaam gelezen; waar ik vond dat. wanneer de ezelijme van Balaam g.-p rolcen had, du profeet zweeg. Ik dacht dat ik in deze gelegenheid niet beter kon doen. dan dien profeet navolgen. Dit geestige antwoord deed het gelach van richting veranderen de twee ezelinnenik wil zegggen. de twee vrouwen, dienden nu zelve t„t spot en waren thans ook, van het gedacht dat er haar niets beter.te doen stond,'dan tc zwijgen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1874 | | pagina 3