HI A RK TP RIJZEN. Ieder huisken heeft zijn kruiste. Men hoort gestaag zuo klein aU groot. Van tegenspoed en kruissen klagen. Men tiert en speelt op zijm-n pooi. Men mort en knort gelie.de dagen; .Sprekende. Eu waarom altijd dat ge/.e.-\.-rf Zing. 't Gaat altijd niet naar ieders zin, 't Loopt alles niet als door een buisken. Sprekende. En iedereen dunkt dat hij den dupe van de liistoiie is en dat bij maar alleen kruissen te dragen heeft. Zang. Men ziet niet wel het spreekwoord hi Dat ieder huiskeu heeft zijn kruisken. Ik zei eens laatst aan een scholier Gipkebt oprecht een katteleven, Studeren dat is oen plezier. Gij hoeft voor kruis noch leed te beven. Sprekende. Maar die jongen bekeek mij eens vies.... Zang. Dag Pieter oom, zoo zei de kwant. Het loopt in de school als door een buisken. Maar 't is langs den verkeerden kant.... De meester, vriend, dat is mijn kruisken. Ik zc-i een onderwijzer eens Gij hebt een leven als een koning, Met kruissen hebt gij geen gemeens. Bij u is alles zoet als honing.... Zoo altijd hij die lieve jeugd, Die vlijtig leert, zoo stil als muiskens.... Sprekende.En dat heerken stond mij te bezien met alle vier zijn oogen... want het was 'nen brilleman.... hij stond mij te bezien of hij mij w.ldo gaan opslokken en hij snauwde mij toe Zang. Wat spreekt gij van geluk en vreugd, Die deugeuieten zijn inijn Ifruiskens. Sprekende.Over oenige jaren was er daar eenen van rai^nkmnisl t was ue wever, 'ne jongen die goed aan zijn boterhammen kwam.... en die er somlyds r.og al eens een stuk geroost of een stuk frut kost bij koopen. en toch was het vies man niet kouteut. Op zekeren keer sloeg hij met een fran sche kölére zijn schietsspoel tegen den grond en hij riep Zang. Ik speel niet meer van rik tik tak, Neen 'k blijf mij langer niet kreveeren Ik neem nog liever pak eu zak 'k Ga bij den troep mij engageren. Sprek. En inderdaad de zot werd piot en als hij oen jaar of twee van parcekselere mars had gespeeld dan kwam hij naar huis met vijf dagen verlof eu ik vroeg hem Zang. Eh welis 't ginter niet plesant? Is 't beter daar dan in uw huisken Sprek. Ea de jongeu och armen! er vielen twee tranen zoo groot als een ei op zijn schoenen eu nij zei al schreiende Zang schreiende. Ja, ja lang» den verkeerden kant, "k Heb nu ceu tienmaal zwaarder kruisken. 'k Was naar Italien eens gegaan, Om meuschen zonder kruis te zoeken,- 'k Zag daar Garibaldi staan, Ge weet wel, daardien heelen kloeken. 'k Zeg, Jef ge zijt gelukkig man. Gij hebt geen kruisken in uw huiskea.... Gij traitor, riep hij, zwijg daarvan. Ik kan 't niet dragen... 'k sleep mijn kruisken. Sphek. Verduiveld, zoo ging hij koleorig voort ea hij trok zijn lat. Zang. Verduiveld, dat zouavenras. Dat zit mij altijd in de veeren. Zij komeu hier van eenen pas, Om Garibaldi af te smeeren Zij geven mij bij eiken slag Een klopping en.... een blekken buisken Zij spotten met mijn roode vlag.... Ieder zouaaf is mij een kruisken. 'k Zei aan een schatrijk |htiwelijkspaar Uw lot is waarlijk toch beporeld, Gij leeft als eng'len met malkaar. Gij rolt al lachend door de wereld. Sprek. Ja, ja, zeiden /.'alle hei gelijk niet eenen groeten zucht Zang. Ja. ja, ons leven i« plaisunt, Ons huis is als oen eng'lonhuisUeri. Maar 't is laugs den verkeerden kant Wy, vriend, wij zijn malkauders kruisken. Sprek. Ge ziet wel, schoon dat ik precies de domste van uiiju vrienden niet ben, dat ik mij toch dikwijls heb bedrogen gevonden, maar nu dacht ik toch den nagel op den kop te slaan. Do zangers en de muziekanten, dacht ik, die moeten zich toch wel gelukkig achten die zingen eu spelen van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat. 't Is tra la la van hier. eu tra la lire van ginder, ze w;unen geld gelijk slijk, en daarbij ze moeten nooit guenen dorst lijden, ze zitten altijd niet hunnen ueiis iu 't glas, die zullen toch van geen kruLseu Kla gen.... ja ja.... Zang. Ik zei eens laatst een muziekam Gij. speelman, gij zijt gezegend. Muziek eu zang da's toch plesant, Vooral als 't geld iu 't beurskeii regent. Hij riep 't muziek maakt mij kapoi: Du is liet kruisken van mijn huiskeu, liet lessen geven maakt mij zot. Want iedere les is mij een kruiskeu. Sprekende.Eu zoo sprak ik met jong en met oud, nut aim en rijken /.c kloegeu allegaar de steeueu uit den gromt. Zang. De meulder knort: alweer geen wind, liet bocrken mort: alweer al regen, De schipper tiertwel diablemeut, Daar is de wind alweer ons tegen De wrek als cresus wel zoo rijk, De broèr of pater in zijn kluisken, De vorst, de beed'laar ui gelijk, Zij roepenaiwat weegi dat kruisken. Sprek. Mij dunkt ik zie eulder gedachten; gepeisthij spreekt van ge heel de wereld maar hij zegt niets van zijn zelveu, zou hij geeu kruissen heb ben Zang. 'k Ben niet getrouwd, Godlof, 'k ben vrij, Mij kruissen geen stoute kinderen Ik win mijn brood.... eu vleesch daarbij.... Wat peist gij dan dat mij zou hinderen Gedenktwel metsdag nonkel Peer Als me alles loopt als door een huisken Dan doen.... myu eksteroogen zeer.... Ik ook dus.... ik heb ook mijn kruisken. Nu nog voor 't laatst eene zeóeles Wilt met geduld uw kruisken dragen, Ontvlucht ge er Oen, ge ontmoet er zes, En dan, dan is 't nog meer te klagen, Ik klap ik wijs gelooft mij dan, Als alles loopt als door oen buisken, Dan hebt ge er geen verdiensten van, Draagt dan met vreugd voortaan uw kruisken. Oogstlied. De maaier zingt een zomerliedje Eu snijdt, hut staal in d'handen, Alwaar hij 't dikste koren ziet, En tweersch deur 't zonuebranden Hij kapt. hij kerft, hij zwikt, hij zwaait Al schuifelen iu het ronde, Hij pakt, hij pikt, hij dringt, by draait, Het sperkelend graan ten gronde, En 's avonds late, 't westen gloeit. Hij heft liet oog oniliooge, NEn 't slagveld, maar dat zonder bloed. Verheugt zijn dankende ooge. De ware wetenschap om zich gelukkig te maken, is zijne plichten te bemin nen, en er zijn vermaak in te zoeken. Een lCjarige jongeling, van deftigen huize, wel geleerd in 't Vlaamsch en in 't Fransch, vraagt eene plaats in eenen boekhandel of ander magazijn. In lichtingen in ons bureel. Door uitscheiding van bedrijf is er by de wed. Da Decker, Brugscheet, 28 Efxi-oo.te koop Eenen Twijnmolen, alle slack van Spaanse he Rieten en al hetgeen tot het Kamslagersgerief behoort. Tarwe. Masteluio. Rogge. Haver. Aardappels. Boter. Eijers. Vlas. Viggeas. AALST 38-30 33-OC 29-50 28-00 10-11 07-88 02-00 05-50 36-46 DENDERMONDE. 38.00 00,00 29.00 27,30 13.50 02.50 02,12 00,00 ZELF.. 33,00 00,00 22,50 00,00 00,00 03,00 02.68 00,00 NINOVE 37,50 00,00 26,00 27,50 10,50 01,40 02.05 LOKEREN 32,73 00,00 22,50 22.50 00,00 00.00 00.00 St-NTGOLAAS 33,30 00,00 24,00 21,00 09,00 02.70 01.88 03.50 AALST, PRCiKERU VAX P. Daexs.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1874 | | pagina 4