Dc Üoctcling. Vervolg. Daar de jeugdige Kapel hum zijne plichten moest waarnemen, was er iemand uoodig, die liern bij den boeteling verving, gedu rende den lijd, dat hij zich moest verwijderen. Ik was het, dien iiij uitkoos en ik kan niet dan met eenigo irolsehheid aan Uit be wijs zijner achting denken. Ik vestigde mij bij de legerstede van den boeteling en verliet liê-m niet meer. Men had hem gedwongen een bed en deken aan te nemen. Stephen en ik omringden hem met ijverige doch nul- lelooze zorgen. Over dag genoot hij een weinig rust, maar des nachts vei viel hij in akelig ijlen. Stephen deed al wat hij kon, om hem gerust le stellen en hoop op de goddelijke bcrudierligheid in te boezemen. Gij zult niet sterven, zeide hij hemhel is uwe ongerust heid alleen, dieu in gevaar doet \erkeeren. Gij zult niet sterven; en bovendien, tien jaren boete zoo als de uwe, is ceue genoeg zame voldoening voor alle misdaden. Noor alle, de mijne uitgezonderd,» riep de boeteling uit, de armen uitstrekkende. Meusch van weinig geloofvervolgde de kapel laan, ziet ziet gij niet hoezeer gij den hemel lieleedigt, mei aan zijne goed heid te twijfelenLuister zoo in uw laatste uur, de ontbinding van don Daus nog niet is aangekomen en God geve dat dezelve kome zult gij bij mij biechten én, ik zal de verantwoordelijkheid uwer ontbinding op mij nemen. Maar deze plechtige belotie moest niet ten uitvoer worden ge- bragt,. liet berouw en de smerten van den boeteling, hadden de Voorzienigheid bevredigd. Hel was op het einde van eenen dag, welken de zieke rustiger dau naar gewoonte had doorgebracht, maar die in mijne oogeu daarom niet minder een dag van doodsnood was. Wij verwachten den brief' des Pauses niet meer. Stephen was uitge gaanHij moest niet terug komen dan in het priesterlijk gewaad zijner bediening om aan den zieke de laatste Sukrameu- len toe le dienen. Op eens hoor ik op den verlaten weg haastige voetstappen, de deur gaat open: Stephen treedt driftig binnenzie hier eenen brief uit Hoornen, roept hij uit! Het bleeke gelaat desboetelings werd eensklaps rood en zijne stervende oogeu schitterden. Lil Hoornen! hei haalde hij met een zwakke stem! Uit Hoo rnen Geef, geef', o Godis liet mijn sterfdag, welken gij hebt uit gekozen, om er uwen dag van bermherligheid van te maken dit /.oude eene dubbele genade zijn O mijn'GodHij richtte zich op, nam den brief en wilde het zegel losbreken, maar zijne be vende handen weigerden zulks. Hij gat hem toen over aan StephenLees, het is mijn vounis ik heb de kracht niet dien brief te openen ert mijne oogeu, door eenen nevel bedekt, zouden de letters niet kunnen-ontcijfferen. Ach! lees. Stephen las. De brief behuisde de vrijspraak door den Opperpriester gegevei); Inj was door l'ius Yllzelven ondcrlcekeiid. Hij meldde den boe teling, dal hij weder iu de kerk kou binnen gaan én tolde I!. SakramenteiMiadcren. De vloek is opgeheven, zeide Stephen, danken wij den Heer, die door uw. berouw is gel rollen ge weest; en hij knielde neder, de hand van don boeteling vast houdende. Die hand was verstijfd. De ongelukkige lag in flauwte. Ik ging hulp halen, doch men,had alle mogelijke.moeite,,om hem weder tot zich zeiven le brengen. Toen hij de cogcu opende, zeide' hij ons mci.eene'zachte-stem: ik droomde zou zoel, waar om hebt gij mij ontwaakt? het was mij als of men mijne borst van een pak had ontlast, dat haar sedert vele jaren benauwde! liet is geen droom, mompelde Stephen zachtjes, hem de aposto lische breve toonehdcj welke hij ten tweede maal las. Toen hij geëindigd had, was de 'boeteling zoo bleek, dat wij meenden, dat hij sliert. Hij nam echter den briefen bracht die in stilte aan zijne lippen. Broeder vervolgde Stephen,uwe krachten zijne iiiigeput ee.ie langere aandoening zou u gevaarlijk zijn en gij moet li zei ven bewaren voor liet nieuwe leven, dat gij gaat intreden ik zal mij verwijderen en God in zijnen tempel gaan danken, omdat hij u bermherligheid heelt bewezen. Uier is ten geneesheer, die 11 ile hulp zal geven, welke uw toestand, vcrei.scht; tot morgi n. De boeteling gaf ons een teeken om te blijven en na zijne geestver mogens bijeenverzameld te'hebben, zeide hij lk sterf; tracht mij niet te misleiden omtrent de weinige oogeublikken; die mij nog overblijven. O! liet is eeue groote gunst, die de Eeuwige mij be wijst, met mij beden, waarop Hij mij vergiffenis geschonken heeft, uit deze wereld te nemen. Mijn broederj want du kan ik u dien naam geven mijn broeder, de laatste wil eens stervenden is heilig. Gij kunt mij het verzoek niet weigeren, dat ik doen zal beveel dat men mij in die kerk drage, aan welker deur ik zoo lang heb gezucht, lot aan den voet van het altaar, naar hetwelk ik zoo meiiigen benijdende» blik wierp! Ach!, uit medelijden, geel' dit bevel Er is geen oogeublik te verliezen. Ik ben een banne ling, die den laatsien snik in zijn vaderland wil geven ik wil m het beloofde land sterven. Maar gij zijt zoo zwak! zeide Stephen, met eene door tranen afgebroken stem, morgen....,» Morgen is liet te laat, riep de zieke smartelijk uit O mijn God Zuo ik mij slechts naar uwen tempel kon begeven zon der ondersteuning te behoeven!Hij vét'v.aihelde met eéne zenuwachtige beweging zijne krachten en stond regt overeind,... hij deed eeuige slappen,.. maar zijne knieën knikte en hij viel iu onze armen. Stephen wisselde eenen haastigen blik niet den ge neesheer. Deze naderde, nam de hand van den boeteling én na een oogeublik stilte: Doe alles wat hij begeert, zeide hij, het hoofd schuddende. De zieke-hoorde deze uitspraak en drukte de hand van den geneesheer. Toen liet Stephen eene draagbaar brengen, waarop men den boeteling legde en wij namen langzaam den weg naar de kerk. Ik herinner mij dien avond volkomen het wusin de maand meide hemel was buitengewoon helder, frissehé windvlaagjes verspreidden in de lucht alle geuren van het bloeijende gewasAler leute. De roode kleur van den horizont kondigde den ondergan"' der zon aan. (Vervolg nadien). 5)«> hcdcHdnag>ct\e! en ile oudé' zeden Andere tijden, andere zeden, zegt het spreekwoord maar is liet altijd ten beste? Dat is de vraag; neus dus goed somtijds eens eens op de zeden onzer voorvaders terug te zien, om te weten of w ij hen eenigzius moeten navolgen cu onsaizoo verbeteren. liet algemeen kenmerk der lieden van eertijds en bijzonderlijk van de voldbewoöuers, was de goede overeenkomst der gebureu eu de ge vuiligheid welke mè'a! voor elkander had. ik wil niet zeggen dat men somtijds niet eens keef, want dat is schier on mogelijk ouder de mannen, en vooral onder de vrouwen die geenszins op hare tonge gevallen zijnmaar toch dat was de al«e- uieene tegel niet. In tegendeel, men poogde elkander te believen en dienst te doen. Dus, had een gebuur voor een haastig werk eenige hulp uoodig, de lieden van het dorp kwamen toegeloopen eu op een twee drij was alles klaar. Had een klein boerken een peerd ul oenen os noodig om spoedig zijnen oogst biniien te doen, zijn gebuur liet zich niet bij de ooren trekken om hem zijn peerd of zijnen os om Gods w ille te leeueu. Up zijne beurt vraag de hij ook denzelfden dienst als hij iu nood was. Hecliluil gesproken, is dat niet beter als elk voor zich zeiven? Was dat niet aangenamer daii zijnen gebuur met nijdige oogeu te aanzien? Was dat niet nuttiger dan'altijd, mei hem iu twisten vijandschap te leven? bedenk van ja, en ik vermeen dat onze voorvaders daarin gelijk hadden. Waarom zouden w ij dan uuk niet doen gelijk zij? Het is zoolang nog niet geleden dal die goede gewoonten iu zekere gewesten nog bestonden: de ouden lieden welen ci: nog van te spreken en betreuren deiv.elver verval. Iu sommige landen, waar liet chris- teue geloot hu diepst geworteld is, bestaan die gewoonten no,T eu de invvooners hebben geheel en gansch gelijk van dezelve n' handhaven. In plaals van le kijven e'j't tié twisten, bemint men 'elkander; iu plaats van afgunstig te zijn, helpt men elkander en eu elkeen, bevindt.er zich het iiestc méde. Om gekleurd s'of van merinos te wusschcii zonder dut hel zijn kleur vezHeit.Wusofi hetzelve iuei afkooksel van spiuagie in plaats van zeepsopdiL vaagt zeer goed alle vel er uit, zonder de sloffe te doen afschieten. 01: gebruik ossongni iu plaats van zeep. Op dut. de leem m den haard nf bakoven fusschen de kureelen niet ui/bruhde. Mimg den leem, waarmede gij den haard wilt metselen, met pekel. RA .1 US EL. Ik b:'n ei'ii dier, ik ben ei-n brosl '.lija laatste duel Vi-rsliudt mijn eerst. Vorig raadsel zatlap, gevonden door Mr Dc Gey.er Gunt, en O. Bal tour. id Bill KVIvXB lib. Vriend-lief uit St. Anuuken, /.eer wel. Ga wort. Kiuucirr, van cjiswicirr. Do meascken scheiden tóch niouiplijk van l.i u geld. Hoeveel koerun hebben wij uiul verzocht dat tie alJonncriK'ntsprijzun oiis /.ouden opgestuurd wordeneu'/iet! ons jaar is bijna uit', den ló Oo_' t regel is van op voorhand te betalen en er slaat nog. zooveel op n'. Gaat d.iai ;u naar de markt. Au, del naaste week zullen-wij't geld per post doe t afhalen, mot eune verhooging van 0.20 c er zal ons tocli niemand "t affront doen van t briefje te weigeren.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1874 | | pagina 3